• No results found

Welke informatie uit de Community Reinforcement Approach kunnen ergotherapeuten binnen de verslavingszorg gebruiken om hun handelen te onderbouwen?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Welke informatie uit de Community Reinforcement Approach kunnen ergotherapeuten binnen de verslavingszorg gebruiken om hun handelen te onderbouwen?"

Copied!
80
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

 

 

“Welke informatie uit de Community 

Reinforcement Approach kunnen ergotherapeuten 

binnen de verslavingszorg gebruiken om hun 

handelen te onderbouwen?” 

Afstudeerproject opleiding ergotherapie 

                  Naam en studentnummers:   Javina Philips, 500715520  Sara Cohen, 500721280  Laura van Wagensveld, 500707253  Plaats en datum: Amsterdam, 10‐01‐2019  Opleiding: Ergotherapie‐ Hogeschool van Amsterdam  Senior: Inge Vromen  Opdrachtgever: Patrice Meerbeek‐ Jellinek (JOT)  Aantal woorden: Max 9000 

(2)

  Het copyright is van de Hogeschool van Amsterdam. De opdrachtgever kan vrij beschikken over  gemaakte werkstuk(ken) voor eigen gebruik. De opdrachtgever bepaalt bij de evaluatie of hij  toestemming geeft om het werkstuk in het openbaar bestand van de Hogeschool van Amsterdam op  te nemen.

 

 

 

       

 

 

(3)

Voorwoord 

Voor u ligt het beroepsproduct voor het afstudeerproject met de vraag: “Welke informatie uit de  Community Reinforcement Approach kunnen ergotherapeuten binnen de verslavingszorg gebruiken  om hun handelen te onderbouwen?” geschreven door Sara Cohen, Javina Philips en Laura van  Wagensveld, vierdejaars ergotherapie studenten aan de Hogeschool te Amsterdam.   De aanleiding van dit beroepsproduct is ontstaan tijdens een stage ergotherapie in de  verslavingszorg, waar is gebleken dat de Community Reinforcement Approach (CRA) methodiek veel  overlap lijkt te hebben met verschillende aspecten uit de ergotherapie, terwijl in de praktijk blijkt dat  veel ergotherapeuten deze methodiek niet kennen.   Van september 2018 tot en met januari 2019 is er gewerkt aan dit beroepsproduct. Via deze weg  hoopt de projectgroep een bijdrage te hebben geleverd aan de bekendheid en implementatie van  CRA binnen ergotherapie in de verslavingszorg.  Onze dank gaat uit naar Patrice Meerbeek, die vanuit Jellinek Outreachend Team de rol als  opdrachtgever heeft vervuld. Ook willen wij de senior Inge Vromen bedanken die ruimte bood voor  coach‐ en feedbackmomenten.    Daarnaast gaat onze dank uit naar CRA‐expert Hendrik Roozen, die altijd bereid was om mee te  denken, vragen te beantwoorden en zorgen voor het voorkomen van feitelijke onjuistheden over  CRA.   Ook worden hierin alle participanten die mee hebben gewerkt aan de interviews bedankt. De  verkregen visies en ervaringen zijn van grote waarde geweest voor de uiteindelijke resultaten en   conclusies.    Tot slot willen wij alle bovenstaanden bedanken voor het feit dat we gebruik mochten maken van  hun netwerk.        Amsterdam, 2018‐2019                   

 

(4)

Inhoud 

Voorwoord  2  Inhoud  3  Samenvatting  5  1.  Inleiding  6  1.1 Aanleiding  6  1.1.1 Community Reinforcement Approach  7  1.1.2 Wat is verslaving?  7  1.1.3 Opdrachtgever  8  1.2 Probleemstelling  9  1.3 Vraagstelling  9  1.4 Doelstelling en relevantie  10  1.5 Afbakening  10  2. Methodieken (werkwijze)  11  2.1 Literatuuronderzoek  11  2.2 Praktijkonderzoek  11  2.2.1 Validiteit en betrouwbaarheid  12  2.2.2 Onderbouwing en verantwoording interview  13  2.2.3 Werkwijze praktijkonderzoek  14  2.2.4 Houding en attitude  15  2.2.5 Verwerking van de interviews  16  3. Resultaten en bevindingen  17  3.1 Praktijkonderzoek  17  3.1.1. Samenvatting interviews ergotherapeuten  17  3.1.2. Samenvatting interviews CRA‐behandelaren  18  3.2 Bevindingen  20  4. Discussie  22  5. Conclusie  24  5.1 Aanbevelingen  25  Literatuurlijst  26 

(5)

Bijlage 6. Opzet artikel  78   

(6)

Samenvatting 

  Introductie: Uit de praktijk blijkt dat de Community Reinforcement Approach (CRA) veel overlap lijkt  te hebben met de ergotherapie, maar hierover zijn geen gepubliceerde onderzoeken gevonden.  Vraagstelling: Om te bepalen welke informatie uit de CRA kan worden gebruikt door  ergotherapeuten is er eerst onderzoek gedaan naar de overlap tussen CRA en ergotherapie. De  vraagstelling van dit onderzoek was: “Welke informatie uit de CRA kunnen ergotherapeuten binnen  de verslavingszorg gebruiken om hun handelen te onderbouwen?”.  Doelstelling: Het doel van dit onderzoek was het achterhalen wat CRA kan betekenen voor  ergotherapeuten die werkzaam zijn binnen de verslavingszorg. Aan de hand van de uitkomsten van  dit onderzoek wordt er hopelijk een bijdrage geleverd aan de bekendheid en implementatie van CRA  binnen de ergotherapie in de verslavingszorg.   Werkwijze: Er werden 3 literatuuronderzoeken verricht met publicaties tussen 2008 en 2018 en er  zijn (telefonische) semigestructureerde interviews afgenomen met 14 ergotherapeuten en 7 CRA‐ behandelaren die werkzaam zijn in de verslavingszorg. Aan de hand van de antwoorden van de  interviews zijn samenvattingen gemaakt die vervolgens zijn geanalyseerd.   Resultaten: Uit de resultaten bleek dat ergotherapeuten zeer onbekend waren met de CRA, maar  vaak wel behoefte hadden aan een methodiek om hun handelen in de verslavingszorg te  onderbouwen. Zowel ergotherapie als CRA richten zich op het zoeken naar betekenisvolle  alternatieve activiteiten, hebben een positieve benadering richting cliënten en focussen op wat  iemand nog wel kan in plaats van wat niet meer kan. Er zijn meerdere onderdelen van de CRA die  ergotherapeuten kunnen gebruiken in de verslavingszorg. Vanuit de CRA kunnen betekenisvolle  activiteiten van de cliënt in kaart worden gebracht met bijvoorbeeld de PAL (plezierige  activiteitenlijst). Verder kan de CRAFT (Community Reinforcement and Family Training) worden  toegepast waarbij samen met de familie wordt geleerd hoe om te gaan met de verslaving. Ten slotte  kunnen ergotherapeuten de gehele CRA gebruiken als theoretisch kader om hun handelen te  onderbouwen.   Conclusie: Uit dit onderzoek is gebleken dat er daadwerkelijk veel overlap is tussen CRA en  ergotherapie. Daarom is het belangrijk dat er meer bekendheid wordt gecreëerd rondom de CRA  zodat deze toegepast kan worden door ergotherapeuten in de verslavingszorg. Om meer bekendheid  en erkenning te creëren rondom CRA en ergotherapie kan er een presentatie over de resultaten  gegeven worden aan studenten van de opleiding en eventuele geïnteresseerden. Daarnaast is er een  opzet voor een artikel ingestuurd naar Ergotherapie Nederland. Aanbevelingen voor  ergotherapeuten die werkzaam zijn in de verslavingszorg zijn het bedenken van mogelijke  afstudeeropdrachten die nieuwe inzichten teweegbrengen of het aannemen van stagiaires en het  geven van gastcolleges.Tenslotte is het een advies aan de Hogeschool van Amsterdam om meer  aandacht te besteden aan ergotherapie in de verslavingszorg door bijvoorbeeld meer gastcolleges te 

(7)

1. Inleiding 

In veel westerse samenlevingen is het gebruik van drugs of het drinken van alcohol sociaal  geaccepteerd en wordt het gezien als een recreatieve activiteit. Desondanks is alcohol‐ en  drugsmisbruik wereldwijd een groot gezondheidsprobleem. In de Europese Unie is 11,8% van de  sterfgevallen in de leeftijdsgroep van 15‐64 jaar toe te schrijven aan alcoholmisbruik. Wereldwijd is  middelenmisbruik in ongeveer 4% van alle sterfgevallen de oorzaak (World Health Organization,  2012). Daarnaast is alcohol‐ en middelengebruik een groot risicofactor voor overige  (maatschappelijke) problemen zoals ziekteverzuim, een verhoogde kans op ongevallen, een  verminderde productiviteit en beperking van de sociale omgeving.  

1.1 Aanleiding 

Uit de praktijk is gebleken dat de Community Reinforcement Approach (CRA) methodiek veel overlap  lijkt te kennen met verschillende aspecten uit de ergotherapie. Onder andere de focus op een  positieve benadering, zelfstandigheid en de community (de omgeving van de cliënt) zijn belangrijke  kernwaarden die bij beiden terugkomen. Dit afstudeerproject zou een bijdrage kunnen leveren aan  de bekendheid van CRA. Binnen ergotherapie wordt er vanuit een holistische visie gekeken naar de  cliënt. Uit eerder onderzoek over CRA en door middel van persoonlijke communicatie met CRA‐ expert Hendrik Roozen, wordt bevestigd dat CRA dezelfde visie deelt. Onder holisme wordt de  onderlinge samenhang tussen lichaam, geest en gevoel verstaan (Le Granse, van Hartingsveldt &  Kinébanian, 2017). Deze holistische visie is van belang omdat er bij verslaving een circulaire interactie  bestaat tussen fysieke, psychische en sociale problematiek. Zowel CRA als ergotherapie focussen op  hetzelfde uitgangspunt: het betekenisvol handelen voor de cliënt mogelijk maken. Het kunnen  vervullen van de behoefte om betekenisvol te handelen bevordert het spirituele, fysieke en  psychosociale welzijn. Daarnaast draagt een betekenisvolle invulling van de dag bij aan de vervulling  van de rol als burger in de maatschappij. Op deze manier zal het gevoel van betrokkenheid, ofwel  “occupational engagement” vergroot worden (Le Granse, 2017).   Toch is de CRA‐methodiek, evenals de meerwaarde van ergotherapie binnen de verslavingszorg,  vermoedelijk nog vrij onbekend. Dit roept, zowel bij de projectgroep als bij de opdrachtgever, de  vraag op in hoeverre CRA kan worden toegepast binnen ergotherapie in de verslavingszorg.  De visie van de projectgroep is dat ergotherapie in verslavingszorg, naar hun inzien onterecht, erg  onderbelicht is.  In Nederland waren er op 1 januari 2014 4.142 werkzame ergotherapeuten. Ongeveer 4,8% van deze  werkzame ergotherapeuten is gespecialiseerd in de psychiatrie/GGZ. 13.6% van de ergotherapeuten  is gespecialiseerd in een ander vakgebied en 8% in een onbekend vakgebied wat niet valt te  categoriseren. Deze aantallen komen gezamenlijk neer op 1094 ergotherapeuten (Nivel, 2014).  Echter kunnen ergotherapeuten meerdere expertises hebben, waardoor het moeilijk is om inzicht te  krijgen in het exacte aantal ergotherapeuten die werkzaam zijn binnen de verslavingszorg. Dit  onderzoek bevat de meest recente beschikbare gegevens van het aantal werkzame ergotherapeuten  in Nederland. Hierin is het ook opvallend dat de gehele sector “verslavingszorg” niet wordt genoemd  binnen studies onder ergotherapeuten.     

 

(8)

1.1.1 Community Reinforcement Approach 

De Community Reinforcement Approach is een van oorsprong Amerikaanse behandelmethode die  zich richt op het ontwikkelen van een plezierige, gezonde en actieve leefstijl die uiteindelijk meer  beloning oplevert dan middelengebruik. De methode is ontwikkeld door Nathan Azrin en George  Hunt in de jaren ‘70 en leert de cliënt dat zij ook bekrachtigd kan worden op alternatieve manieren  dan met middelen. Het positief bekrachtigen van specifiek gedrag vergroot de kans op herhaling van  dat gedrag. Voorts is het in kaart brengen van de community ‐ofwel de omgeving van de cliënt‐ een  belangrijk onderdeel van CRA. CRA stelt haalbare doelen door complex doelgedrag te vertalen naar  kleine deelstappen. Cruciaal is hierbij de belonende succeservaring. Deze ervaring wordt vaak bereikt  door sampling, dat wil zeggen het uitproberen van nieuw gedrag zoals plezierige activiteiten. Een  variant op het samplen is sobriety sampling: een afgesproken periode van abstinentie of minderen  uitproberen. Dit werkt voor sommige cliënten beter dan te streven naar langdurige abstinentie,  omdat bij het laatstgenoemde veel angst, onzekerheid en verplichting komt kijken. CRA is één van de  oudste evidence‐based interventie voor de behandeling van alcohol‐ en/of drugsverslavingen en is  breed toepasbaar. Om deze methode volgens de regelen der kunst te kunnen toepassen zullen  behandelaren eerst een opleiding tot CRA‐behandelaar moeten volgen, waarbij een scala aan CRA‐ procedures succesvol doorlopen dient te worden. Volgens CRA‐expert Hendrik Roozen zijn er  momenteel ongeveer 100 gecertificeerde CRA‐behandelaren in Nederland.  Naast de verslavingszorg wordt CRA in toenemende mate toegepast binnen andere werkvelden in de  psychische gezondheidszorg, maatschappelijke opvang, forensische zorg en  woonbegeleidingsvormen in binnen‐ en buitenland. “CRA is een effectieve behandeling gebleken  voor volwassenen (CRA), voor adolescenten (A‐CRA) en tevens is bewezen dat CRA een  ondersteunende interventie is voor bezorgde familieleden en andere betrokkenen die samenleven  met iemand die middelen misbruikt en behandeling weigert (CRAFT)” (Roozen & Meyers  Consultancy, 2019).    

1.1.2 Wat is verslaving? 

Een verslaving komt vaak voor in de vorm van middelen zoals drugs, alcohol of medicijnen, maar kan  zich ook uiten in de vorm van een gewoonte zoals een gokverslaving, gameverslaving of een  seksverslaving. Kenmerkend bij een verslaving, ofwel een afhankelijkheid, is het dwangmatig gebruik  van overmatige hoeveelheden van het middel of de gewoonte. Bij cliënten met een afhankelijkheid,  komt vaak ook psychische en maatschappelijke problematiek voor (Jellinek, 2018). Een  middelenafhankelijkheid wordt officieel vastgesteld aan de hand van elf criteria uit de DSM‐V  (Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders). De DSM‐V is de meest recente uitgave van  het wereldwijd toegepaste handboek waarin alle psychiatrische aandoeningen beschreven staan.  Indien minstens 2 van de 11 criteria gedurende één jaar of langer aanwezig zijn, is er sprake van een  diagnose. Afhankelijk van de hoeveelheid aanwezige criteria wordt de stoornis als mild (2‐3 criteria), 

(9)

1.1.3 Opdrachtgever 

De opdrachtgever is werkzaam bij het Jellinek Outreachend Team (JOT). Het JOT biedt ambulante  behandeling en begeleiding aan langdurig verslaafde mensen, waarbij er naast  middelenafhankelijkheid sprake kan zijn van psychiatrische klachten en meervoudige sociaal‐  maatschappelijke problemen. Het JOT werkt in de wijk. Vaak gebeurt dat op aangeven van een  verwijzer in overleg, maar soms ook in de vorm van bemoeizorg voor mensen die zorgwekkend  zorgmijdend zijn.  Als ergotherapeut en cognitief gedragstherapeut werkt de opdrachtgever met meerdere  methodieken, CRA is hier één van. Op dit moment wordt er vanuit het JOT gestreefd naar het  eenduidig werken volgens de CRA‐methodiek. Dit betekent dat alle behandelaren die met dezelfde  doelgroep werken gecertificeerd zullen worden tot CRA‐behandelaar. Het JOT zit in de transitie om  alle behandelaren op te leiden tot CRA‐behandelaar. Jaarlijks bevat de caseload van het JOT 1500  cliënten die gediagnosticeerd zijn met een chronische stoornis in alcohol‐ en/of drugsgebruik (Staats  & Nabitz, 2018). Deze diagnose wordt gesteld aan de hand van de DSM‐V.      Jellinek is expert op het gebied van verslaving en biedt al meer dan 100 jaar behandeling en zorg aan  mensen met problemen rond verslaving. De combinatie van preventie en behandeling is volgens  Jellinek hun sterke kant (Jellinek missie en visie, 2018). Om kwaliteit te waarborgen doet Jellinek  iedere twee jaar mee aan een landelijk onderzoek: de CQ‐I. Hierin worden de ervaringen van cliënten  in de GGZ en verslavingszorg in Nederland vergeleken. Daarnaast maakt Jellinek onderdeel uit van  Arkin. “Arkin biedt hoogwaardige geestelijke gezondheidszorg in een grootstedelijke omgeving. De  organisatie omvat 11 onderdelen die samen het hele spectrum van de GGZ beslaan. Van preventie en  ggz basiszorg tot specialistische psychiatrie en verslavingszorg en van forensische en intensieve zorg  tot reclasseringstoezicht en spoedeisende hulp” (Arkin, z.d.).   

 

(10)

1.2 Probleemstelling 

De opdrachtgever heeft gevraagd te onderzoeken wat de overlap is tussen ergotherapie en de CRA‐ methodiek binnen de verslavingszorg. Op dit moment wordt de CRA‐methodiek binnen de  verslavingszorg al gebruikt, maar niet door ergotherapeuten. Echter, uit de praktijk blijkt dat  ergotherapie en CRA veelal volgens dezelfde uitgangspunten te werk gaan. De opdrachtgever gaf aan  zelf ook zoekende te zijn geweest naar onderbouwing binnen de ergotherapeutische behandeling in  de verslavingszorg. Dit is mogelijk een probleem waar meerdere ergotherapeuten tegenaan lopen.  Vanuit de opleiding wordt ook weinig aandacht besteed aan ergotherapie binnen de verslavingszorg,  terwijl ergotherapie waarschijnlijk wel een meerwaarde kan hebben. Door de overlap tussen  ergotherapie en CRA te onderzoeken kan er een start worden gemaakt met het vergroten van de  bekendheid en bevorderen van de implementatie voor ergotherapeuten wat een mogelijke bijdrage  kan leveren aan onderbouwing van handelen van ergotherapeuten. 

1.3 Vraagstelling 

Om te bepalen welke informatie uit de CRA gebruikt kan worden door ergotherapeuten is er  onderzoek gedaan door middel van literatuuronderzoek en praktijkonderzoek. Onder het  literatuuronderzoek vallen de drie individuele literatuurstudies en de deelvragen ter verduidelijking  van de context. Onder het praktijkonderzoek vallen de semigestructureerde interviews met  ergotherapeuten en CRA‐behandelaren.  De hoofdvraag luidt: 

“Welke informatie uit de CRA kunnen ergotherapeuten binnen de 

verslavingszorg gebruiken om hun handelen te onderbouwen?” 

Literatuuronderzoek vragen:  ➢ Wat voor organisatie is Jellinek en welke werkwijze hanteert het JOT?  ➢ Wat is Community Reinforcement Approach?  ➢ Wat is verslaving?  ➢ Wat is het verband tussen verslaving en psychische problematiek?  ➢ Wat kan een ergotherapeut betekenen voor cliënten binnen de verslavingszorg en welke  werkwijze hanteren zij?   ➢ Wat is het belang van de Community Reinforcement Approach in de verslavingszorg voor de  doelgroep die afhankelijk is van middelen?   ➢ Welke methodieken en interventies worden er geboden in nazorg binnen de verslavingszorg  om een terugval bij cliënten te voorkomen?    De laatste drie vragen zijn onderzocht in drie individuele literatuurstudies.     Praktijkonderzoek vragen: 

(11)

1.4 Doelstelling en relevantie 

De doelstelling van dit project was het maken van een verslag waarin wordt verduidelijkt wat CRA  kan betekenen voor ergotherapeuten die werkzaam zijn binnen de verslavingszorg. Aan de hand van  de uitkomsten van dit onderzoek is er hopelijk een bijdrage geleverd aan de bekendheid en  implementatie van CRA binnen ergotherapie in de verslavingszorg. Tevens wordt in het verslag  beschreven in hoeverre CRA toepasbaar is voor ergotherapeuten. Dit verslag is gebruikt ter  onderbouwing en verslaglegging van het eindproduct. Het eindproduct is een opzet voor een artikel  dat wordt ingestuurd naar Ergotherapie Nederland. In dit artikel staan de belangrijkste uitkomsten  van het onderzoek beschreven, met als doel CRA meer bekendheid te geven onder ergotherapeuten.   De verwachting was dat ergotherapeuten al veel elementen van de CRA gebruiken zonder hier weet  van te hebben. Bij afronding van dit project is duidelijk geworden in hoeverre de CRA binnen  ergotherapie in de verslavingszorg kan worden toegepast zodat ergotherapeuten gebruik kunnen  maken van evidence in hun handelen. 

1.5 Afbakening

  Het onderzoek was gericht op cliënten met een alcohol‐ en/of drugsverslaving. Vanuit CRA wordt  oorspronkelijk de focus gelegd op alcohol‐ en/of drugsverslavingen, ondanks dat de assessments ook  toegepast kunnen worden bij andere soorten verslaving(en) of problematiek. Daarnaast werd er  informatie gegeven gericht aan ergotherapeuten die werkzaam zijn binnen de verslavingszorg in  Nederland. Vanwege het feit dat de CRA van oorsprong een Amerikaanse methode is, zijn er tijdens  de literatuuronderzoeken wel vergelijkingen gemaakt tussen de effectiviteit van de gebruikte  methodes in Nederland en het buitenland. Sommige landen zijn immers al een stuk bekender met de  CRA‐methodiek en de verslavingszorg waar ergotherapeuten werkzaam zijn vergeleken met  Nederland.  

 

(12)

2. Methodieken (werkwijze) 

Dit hoofdstuk bevat een beschrijving van de gevolgde werkwijze. Hierin is onderscheid gemaakt  tussen literatuuronderzoek en praktijkonderzoek. Daarnaast zijn de keuzes voor het onderzoek  toegelicht en gemotiveerd.    Om te beoordelen welke informatie uit de CRA geschikt is voor ergotherapeuten is er onderzoek  gedaan door middel van literatuur‐ en praktijkonderzoek. Er is literatuuronderzoek gedaan om  informatie te verzamelen en deze vervolgens te analyseren. Dit was nodig ter voorbereiding van het  praktijkonderzoek en vormt tevens het theoretisch kader van het onderzoek. Bij het  praktijkonderzoek zijn primaire data verzameld, geanalyseerd en geïnterpreteerd. Deze gegevens  werden door middel van interviews verzameld. Het betrof een empirisch onderzoek, omdat het gaat  over waarnemingen die door kennis uit ondervindingen verkregen zijn (Verhoeven, 2014).   

2.1 Literatuuronderzoek 

Ter verdieping van de kennis over het onderwerp van dit afstudeerproject werden er verschillende  data verzameld. Hieronder vallen wetenschappelijke artikelen over CRA en verslaving, individuele  literatuurstudies en boeken om keuzes of bevindingen te onderbouwen.  Voorafgaand werd achtergrondinformatie verzameld over de opdrachtgever, CRA, ergotherapie en  verslaving. Deze informatie is verzameld vanuit onafhankelijke kennisinstituten zoals Trimbos, CBS,  Jellinek en wetenschappelijke artikelen. Deze informatie heeft een bijdrage geleverd aan het vormen  van de interviewvragen.   Daarnaast zijn er 3 literatuurstudies gedaan die onderzoek doen naar de waarde van CRA voor  cliënten, de waarde van ergotherapie in de verslavingszorg en de werkwijzen in de nazorg voor  cliënten. De literatuurstudies zijn gedaan door het gebruiken van een zoekstring waarmee in  meerdere databanken is gezocht naar literatuur. Per literatuurstudie zijn er 8 artikelen gekozen die  het beste aansloten bij de onderzoeksvraag. De artikelen zijn geanalyseerd en aan de hand hiervan  zijn conclusies getrokken. 

2.2 Praktijkonderzoek 

Er is kwalitatief onderzoek gedaan om de huidige werkwijzen van ergotherapeuten en CRA‐ behandelaren in de verslavingszorg in kaart te brengen. Dit is gedaan door middel van  semigestructureerde interviews. Semigestructureerde interviews zijn binnen dit onderzoek nuttig,  omdat de ervaringen en visies van de participanten veel aan bod komt. Deze manier van interviewen  laat veel ruimte aan de persoonlijke opvattingen en belevingen van de participanten. De vragen zijn  net als bij een diepte‐interview open van aard, zodat de ondervraagden genoeg ruimte krijgen  binnen het gesprek.   De kwalitatieve onderzoeksbenadering is een geschikte benadering omdat deze een dieper inzicht in 

(13)

Ook heeft de projectgroep deelgenomen aan de CRA‐werkbegeleiding binnen Jellinek, die  om de 4 weken plaatsvindt. Tijdens deze werkbegeleiding is kennis gemaakt met de CRA‐ behandelaren binnen Jellinek en met Hendrik Roozen. Hendrik Roozen heeft aan de projectgroep een  aantal adressen met contactpersonen doorgegeven die benaderd konden worden voor het  onderzoek.   2.2.1 Validiteit en betrouwbaarheid  Er zijn twee versies gemaakt van de interviews. Dit heeft te maken met het feit dat er onderzoek is  gedaan naar ergotherapeuten in de verslavingszorg en naar de CRA‐methodiek die wordt toegepast  door CRA‐behandelaren. Hiervoor is gekozen omdat de CRA nog nauwelijks wordt toegepast door  ergotherapeuten. Er is op zoek gegaan naar CRA‐behandelaren en ergotherapeuten die werkzaam  zijn in de verslavingszorg om hun ervaringen in kaart te brengen.   Om de uitkomsten van de interviews zo betrouwbaar mogelijk te maken is er bewust gekozen voor  het interviewen van ergotherapeuten en CRA‐behandelaren van diverse organisaties door heel  Nederland. Hierbij is er nagedacht over eventuele verschillen tussen organisaties of regio’s. Ook  werken deze organisaties wellicht met verschillende doelgroepen, waardoor er bredere informatie  verzameld kan worden voor de conclusie. Dit versterkt de validiteit.   Alle interviews worden naderhand uitgewerkt en samengevat. De samenvatting is gebruikt voor de  membercheck. Dit houdt in dat de conceptversie van het interview naar de participanten is gestuurd  met de vraag of alles is genoteerd zoals zij dit bedoeld hebben. Hierna kunnen er eventueel  aanpassingen gevraagd worden, die uiteraard worden verwerkt. In bijlage 1 zijn de uitgewerkte  interviews van de ergotherapeuten te vinden en in bijlage 2 van de CRA‐behandelaren.     

(14)

2.2.2 Onderbouwing en verantwoording interview 

In deze paragraaf worden de keuzes van de gebruikte vragen onderbouwd. In de tabel hieronder  staan de vragen van het interviews schematisch weergegeven.  Onderbouwing interview ergotherapeut   Om kennis te maken met de ergotherapeut is er gevraagd hoe hij of zij als ergotherapeut terecht is  gekomen in de verslavingszorg en waar de werkzaamheden voornamelijk uit bestaan. Daarnaast is er  gevraagd wat er vanuit de organisatie wordt geboden qua nazorg. Door middel van deze vragen is er  een beeld geschetst van de context waarin hij of zij werkzaam is. Om te voorkomen dat er  antwoorden onjuist vergeleken worden omdat er met hele andere problematiek gewerkt wordt, is er  gevraagd welke verslavingen er voorkomen bij de cliënten. Een belangrijke vraag om inzicht te  krijgen in de werkwijze is welke methodieken en theorieën er gebruikt worden tijdens het werk en  wat de ervaringen hiermee zijn. Zo kan er gekeken worden of er bij een methode bepaalde aspecten  zijn die er worden gemist in een behandeling en hoe dit ervaren wordt. Het kan zijn dat de CRA hier  wel een bijdrage aan kan geven.   Om de bekendheid van de CRA te inventariseren, is er gevraagd of de participant bekend is met de  CRA zodat de projectgroep waar mogelijk de kennis hiervan kan delen om meer bekendheid te geven  aan deze methodiek. Tot slot wordt de visie op de bijdrage en de bekendheid van ergotherapie in de  verslavingszorg gevraagd. Het is in dit onderzoek van belang om te inventariseren binnen de praktijk  wat de visie is op de bijdrage en bekendheid van ergotherapie zodat er vanuit de praktijk benoemd  kan worden wat de meerwaarde is.   Onderbouwing interview CRA‐behandelaar  Om kennis te maken met de CRA‐behandelaren is er gevraagd hoe hij of zij werkzaam geraakt is in de  verslavingszorg en waar de werkzaamheden voornamelijk uit bestaan. Daarnaast wordt ook hier  gevraagd wat er vanuit de organisatie/CRA wordt geboden qua nazorg. De participanten kunnen  verschillende opleidingsachtergronden hebben maar wel allemaal volgens de CRA‐methode  behandelen. Door middel van deze vragen is er een beeld geschetst van de context waarin de CRA‐ behandelaren werken. Er is gevraagd welke disciplines er werkzaam zijn binnen het team om te  kijken naar de samenstelling hiervan en of er een ergotherapeut werkzaam is. Om te kunnen  vergelijken wat de ergotherapeuten en CRA‐behandelaren missen in een behandeling is ook aan de  CRA‐behandelaren gevraagd of er aspecten zijn die worden gemist in een behandeling. Om de  ervaringen met de CRA van de behandelaren te inventariseren is er gevraagd wat de sterke kanten  en minder sterke kanten zijn van de CRA‐methodiek. Elke participant is gevraagd of zij bekend zijn  met ergotherapie en wat voor rol zij denken dat een ergotherapeut kan hebben in de  verslavingszorg. Zo kan er gekeken worden of de behandelaren ook een overlap herkennen tussen  ergotherapie en CRA.   Om in kaart te brengen hoe er vanuit de praktijk wordt gedacht over de meerwaarde van CRA is de  visie gevraagd over de bekendheid en bijdrage van CRA. Er is gekozen om de cliëntervaringen over  CRA niet aan (ex)cliënten te vragen, omdat dit een kwetsbare doelgroep is. Ter onderbouwing van 

(15)

Tabel 1. Vragen van het interview  Vragen ergotherapeuten  Vragen CRA‐behandelaren  Hoe bent u als ergotherapeut terecht gekomen in de  verslavingszorg?    Hoe bent u werkzaam geraakt in de  verslavingszorg?   Welke soorten verslaving kwam er voor bij deze  cliënten?  Welke soorten verslaving komt er voor bij deze  cliënten?  Welke methodes en theorieën gebruikt u tijdens uw  werk en wat zijn uw ervaringen hiermee?   Hoe bent u begonnen als CRA‐behandelaar en hoe  past u deze methodiek toe bij cliënten?  Waar bestaan uw werkzaamheden voornamelijk uit?  Waar bestaan uw werkzaamheden voornamelijk  uit?  Wat is uw visie op de bijdrage en bekendheid van  ergotherapie in de verslavingszorg?  Wat is uw visie op de bijdrage en bekendheid van  CRA in de verslavingszorg?  Wat wordt er vanuit jullie organisatie geboden qua  nazorg?  Wat wordt er vanuit jullie organisatie/vanuit CRA  geboden qua nazorg?  Bent u bekend met de Community Reinforcement  Approach methodiek?  Wat vindt u sterke en zwakke kanten van de CRA‐ methodiek?  Zijn er bij de methode die u gebruikt bepaalde  aspecten die u mist in de behandeling?  Zijn er bij de methode die u gebruikt bepaalde  aspecten die u mist in de behandeling?    Welke andere disciplines zijn er werkzaam binnen  jullie team? (ET?)    Denkt u dat ergotherapie een rol kan spelen in  verslavingszorg met CRA?    Is er iets bekend over de ervaringen van CRA bij  cliënten?     2.2.3 Werkwijze praktijkonderzoek  Voor het praktijkonderzoek zijn de ervaringen van CRA‐behandelaren en ergotherapeuten in de  verslavingszorg in kaart gebracht. Hieronder is beschreven hoe deze therapeuten zijn gezocht en  benaderd.   Voorafgaand aan het interview is er eerst een vragenlijst opgesteld., welke houvast biedt tijdens het  interview. Op deze manier is voorkomen dat er dingen over het hoofd werden gezien. Ook zorgt dit  ervoor dat alles aan bod komt tijdens het interview wat gepland staat. Zo komen alle onderwerpen  bij elke participant terug.   Het interview is (telefonisch) afgenomen aan de hand van de vooraf opgestelde vragen. Het streven  was om tenminste 2 personen uit de projectgroep aanwezig te hebben bij het afnemen van de  interviews. Om de kwaliteit te waarborgen werd er door minimaal één persoon genotuleerd en de  andere persoon voerde het gesprek. Op deze manier was voor ieder projectlid inzichtelijk welke  informatie is verkregen en kon er indien nodig aanvullende vragen gesteld worden. Mocht het  voorkomen dat een interview alleen werd afgenomen, dan waren deze sowieso opgenomen met een  geluidsrecorder en daarna uitgeschreven.     

(16)

Benaderen ergotherapeuten en CRA‐behandelaren  Als eerste is er online op zoek gegaan naar een overzicht van organisaties waar ergotherapeuten  werkzaam zijn, zodat de ergotherapeuten werkzaam in de verslavingszorg eenvoudig benaderd  konden worden. Dit overzicht bleek onvindbaar. Er is daarom contact opgenomen met Ergotherapie  Nederland, maar zij beschikken niet over een dergelijk overzicht. Tenslotte is Trimbos instituut  benaderd, maar ook deze instelling kon niet meer informatie geven over ergotherapeuten werkzaam  in de verslavingszorg. Vervolgens is de projectgroep online op zoek gegaan naar instanties die  verslaving behandelen met de vraag of daar ergotherapeuten werkzaam zijn. Voor het benaderen  van ergotherapeuten en CRA‐behandelaren binnen de verslavingszorg in Nederland is gebruik  gemaakt van het netwerk van de senior, de opdrachtgever en Hendrik Roozen. Daarnaast is er een  oproep geplaatst in de Facebookgroep “Ergotherapie NL” voor het zoeken naar eventuele  participanten.   Veel van de benaderde organisaties gaven aan dat zij geen tijd of ruimte vrij konden of wilden maken  voor een interview. Veel organisaties die zich richten op de behandeling van verslaving waren  onbekend met het beroep ergotherapie en de contactpersoon was vaak niet op de hoogte van de  gehanteerde methode binnen de organisatie.   Tot slot is gebruik gemaakt van de sneeuwbalmethode. De sneeuwbalmethode is een geschikte  manier om meer participanten te vinden door het desbetreffende netwerk in te schakelen  (Heckathorn, 2011). Aan de opdrachtgever, de senior, Hendrik Roozen en alle participanten van de  interviews is gevraagd of er bij hen ergotherapeuten dan wel CRA‐behandelaren bekend waren die  wellicht geïnteresseerd zouden zijn in deelname aan het onderzoek. Tevens is er gebruik gemaakt  van het eigen netwerk van de projectgroep zoals voorgaande stagebegeleiders en opdrachtgevers.  

2.2.4 Houding en attitude 

Alle participanten zijn vooraf bedankt voor het vrijmaken van hun tijd en er is een korte introductie  gegeven over de projectgroep en het project.   De betreffende interviewer heeft zich opgesteld als professional die nieuwsgierig is naar de  belevingen en meningen van de participant. Er is gezorgd dat er helder geformuleerd kan worden  wat de bedoeling is, informatie gegeven kon worden over de CRA‐methodiek en antwoord gegeven  kon worden op eventuele vragen en/of opmerkingen. De interviewer was empathisch, probeerde  (actief) te luisteren, stelde duidelijke (korte) vragen en vermeed beladen termen. De vragen waren  voornamelijk open vragen en zijn niet sturend gesteld. Door de vragen kort te houden en door te  vragen op het juiste moment konden de ervaringen en meningen helder beschreven worden. Bij  twijfel of de participant de vraag goed had begrepen, is het gegeven antwoord en de vraag hierbij  herhaald ter controle. Tot slot zijn er tussentijds en aan het einde van het interview korte  samenvattingen gegeven.

(17)

2.2.5 Verwerking van de interviews 

Voorafgaand aan het interview werden alle participanten gevraagd om goedkeuring van het noemen  van hun naam voor het uitwerken van de interviews, zodat er gecontroleerd kon worden of de  antwoorden waren zoals iemand het daadwerkelijk had bedoeld. Daarnaast zou het te herleiden  kunnen zijn vanuit welke organisatie iemand werkt. Hierom is het belangrijk ook voor het gebruiken  van de naam van de organisatie toestemming te vragen. Na elk interview is de participant gemaild  waarin de participant bedankt werd voor de bijdrage en er nogmaals schriftelijk benoemd werd of  iemand al dan niet toestemming heeft gegeven om zijn of haar naam te noemen in verslag.  Daarnaast hebben de ergotherapeuten die geïnteresseerd waren achteraf extra informatie over de  CRA ontvangen per mail. Aan alle participanten werd aangeboden een exemplaar te ontvangen van  het eindverslag zodra dit af is (zie bijlage 4 voor de informatie mail).         

 

(18)

3. Resultaten en bevindingen 

In dit hoofdstuk is een uitwerking te vinden van de samenvattingen van de interviews. Hierin zijn de  belangrijkste punten die naar voren kwamen in de interviews informatie is verkregen benoemd. De  volledige interviews zijn te vinden in bijlage 5. De samenvattingen van de interviews zijn te vinden in  bijlagen 1 en 2. De opvallendheden en overeenkomsten zijn daarna gekoppeld aan literatuur. 

3.1 Praktijkonderzoek 

In totaal zijn er 58 organisaties per mail of telefonisch benaderd en zijn er 4 reacties geplaatst onder  de Facebook oproep. Eén van de reacties onder de Facebook oproep kwam van een ergotherapie  stagiaire uit België. Uiteindelijk zijn er 21 concrete interviews gepland. Hiervan zijn 14  ergotherapeuten en 7 CRA‐behandelaren. Van de interviews zijn er 15 telefonisch afgenomen en 6  persoonlijk op locatie.  

3.1.1. Samenvatting interviews ergotherapeuten 

Veel ergotherapeuten zijn via verschillende wegen terecht gekomen in de verslavingszorg. Wat  opvallend is, is dat de meeste ergotherapeuten eerder ervaring op hebben gedaan in de psychiatrie  en daarna zijn doorgestroomd naar de verslavingszorg. Alcoholverslaving was de meest genoemde  verslavingsproblematiek bij ergotherapeuten en CRA‐behandelaren. Er werden verschillende  methodieken gebruikt door ergotherapeuten. De ene helft van de geïnterviewde ergotherapeuten  gaf aan geen vaste instrumenten te gebruiken of volgens één specifieke methodiek te werken.  Echter, wordt er wel door elke therapeut bepaalde theorieën, assessments en methodieken  toegepast. De nadruk ligt over het algemeen op gesprekstechnieken en aansluiting op de wensen en  behoeftes van de cliënt. Wat hiermee samenhangt en genoemd wordt, is dat er aandacht moet gaan  naar het contact en empathie richting de cliënt. Opvallend is dat één therapeut aangaf niet specifiek  te zoeken naar andere activiteiten i.p.v. middelengebruik omdat het vaak lastig is om met de cliënt  een activiteit te vinden die dezelfde kick geeft als het gebruik zelf.     Over het algemeen zijn de belangrijkste aspecten die worden gemist door ergotherapeuten: theorie,  methodieken die aansluiten bij de aandachtspanne en motivatie van de doelgroep. Een ander  belangrijk punt dat werd genoemd is dat binnen de tweedelijns verslavingszorg de teams zonder  ergotherapie niet open lijken te staan om ergotherapeuten toe te laten binnen hun team.  Dit zorgt  ervoor dat het voor ergotherapeuten lastig is om zich te profileren. Daarentegen werd er aangegeven  dat zodra er een ergotherapeut in het team zit, de meerwaarde van een ergotherapeut wordt gezien.   De gebieden die werden genoemd waar ergotherapie een belangrijke bijdrage in kan zijn waren  vooral re‐integratie naar (vrijwilligers)werk, motivatie, advisering, structurering, zingeving, focus op  praktische doelen, PEO‐visie met o.a. oog op de omgeving, positieve benadering en betekenisvolle  activiteiten of rollen. Dit wordt door ergotherapeuten als meerwaarde gezien en zorgt voor 

(19)

soms in de gehele psychiatrische zorg) veel te onbekend is, terwijl juist binnen deze doelgroep  ergotherapie een belangrijke bijdrage kan leveren. Veel ergotherapeuten gaven aan dat zij zelf het  grootste gedeelte van de nazorg zijn. De ergotherapeuten die binnen de chronische verslavingszorg  werken kunnen door verschillende wet‐ en regelgeving langdurige behandelingen toepassen,  waardoor er langer behandeld kan worden met onder andere steunend‐structurerende gesprekken.  Na een korte introductie over CRA te hebben gegeven aan alle ergotherapeuten gaf het merendeel  aan dat het behoorlijk overeenkomt met wat zij al doen in de praktijk, maar het anders benoemen.  Meer dan de helft van de ergotherapeuten gaf aan interesse te hebben in meer informatie over CRA.  Om deze reden heeft de projectgroep in samenwerking met Hendrik Roozen een stuk tekst  geschreven met een samenvatting over CRA. Deze samenvatting is gestuurd naar alle  geïnteresseerden.     Na een uitleg te hebben gegeven over CRA gaven enkele ergotherapeuten (inclusief de  ergotherapeut van Jellinek) aan dat het een mooie ontwikkeling zou zijn als ergotherapie meer  bekend zou zijn met een behandeling als CRA die een structureel kader en bevestiging vormt voor  zijn of haar taken. De bekendheid van CRA is al groeiende binnen de psychiatrie en verslavingszorg,  terwijl ergotherapie imagoproblemen heeft binnen deze setting. Als je deze twee samenvoegt zou  het een groter bereik zijn voor beginnende ergotherapeuten en binnen organisaties zou er meer  aansluiting zijn tussen psychiatrie en verslaving, omdat dit vaak samengaat. Het praktische aspect  van ergotherapie kan mogelijk veel toevoegen aan de CRA. 

 

3.1.2. Samenvatting interviews CRA‐behandelaren 

De CRA is bij de meeste behandelaren rond de 5 á 6 jaar geleden geïntroduceerd, waarna zij zich  hebben kunnen certificeren. Enkele behandelaren gaven aan dat er nog geen vaste  verslavingsmethodiek was die toegepast kon worden voordat CRA werd geïntroduceerd en dat er  soms aspecten werden gemist binnen de behandeling. De geïnterviewde CRA‐behandelaren hebben  verschillende specialistische achtergronden. De werkzaamheden van de CRA‐behandelaren binnen  Jellinek zijn voornamelijk gesprekken met cliënten voeren volgens de CRA‐methodiek. Er wordt  samen met de cliënt doelen gesteld en gekeken naar welke modules binnen CRA het beste  aansluiten. Omdat binnen de verslavingszorg veel sprake is van zorgmijding wordt er veel aandacht  besteed aan het leggen van contact met cliënten. Verder is een belangrijk aspect het motiveren van  cliënten.    Zowel CRA‐behandelaren van Jellinek als van andere instellingen geven aan dat de methode goed  aansluit bij de wensen van de cliënt. Verder blijkt de positieve benadering een belangrijk element uit  de CRA. Ook is door meerdere therapeuten genoemd dat de CRA breed toepasbaar is, omdat er niet  één specifiek beginpunt is. Daarnaast focust CRA op positieve vervanging van de verslaving en het  betrekken van het netwerk van de cliënt. De CRA biedt ook een theoretisch kader van waaruit  behandelaren kunnen werken. Verder blijkt de CRA‐methodiek efficiënt, omdat je met deze methode  snel achter het probleem komt waardoor je effectiever kan behandelen. Ook is de behandeling,  omdat deze zo protocollair is, een duidelijke behandeling voor zowel de cliënt als de behandelaar. De  CRA heeft een positieve benadering richting de cliënten, waarin deze methode uniek lijkt te zijn  binnen de verslavingszorg. Door de positieve benadering lijken cliënten ook meer open te staan voor 

(20)

voor onderliggende problematiek, behandeling is niet in groepen maar alleen individueel,  protocollaire methode wat een nadeel kan zijn voor sommige behandelaren, het geven van zinvolle  alternatieven bij het ervaren van trek. Een aantal aspecten die soms werden gemist binnen de CRA‐ behandeling zijn groepsbehandelingen en vertrouwensmodule voor de cliënt.   Veel CRA‐behandelaren geven aan dat de CRA steeds bekender lijkt te worden in Nederland binnen  de GGZ en verslavingszorg. Het voordeel van meerdere instellingen en behandelaars die dezelfde  methode gebruiken zorgt ervoor dat je dezelfde taal spreekt en elkaar beter kan begrijpen.  Opvallend is dat bij de meeste instellingen waar CRA‐behandelaren werken vrijwel nooit een  vaktherapeut zoals een ergotherapeut in het team zit. De teams bestaan vooral uit psychologen,  psychiaters, (sociaalpsychiatrische) verpleegkundigen en CRA‐behandelaren met verschillende  specialistische achtergronden. Binnen het JOT is één ergotherapeut aanwezig die daarnaast ook als  cognitief gedragstherapeutisch werker werkt.    Binnen CRA wordt het begrip nazorg niet echt gehanteerd, maar wordt het veelal gedefinieerd als  terugvalmanagement. Terugvalmanagement is onderdeel van de verslavingsbehandeling en is een  vrij rekbaar begrip. Het is moeilijk om te bepalen wanneer iemand niet meer in behandeling is en  wanneer dan terugvalmanagement (nazorg) wordt toegepast. Alle CRA‐behandelaren gaven aan dat  er een rol weggelegd zou kunnen zijn voor ergotherapeuten, maar dat zij zich hiervoor meer zouden  moeten verdiepen in het beroep. Ook vinden ze dat er veel overlap lijkt te zijn tussen de  ergotherapie en de CRA. Het zoeken naar alternatieven en het praktisch uitvoeren hiervan kan een  meerwaarde hebben binnen de verslavingszorg. Op dit moment is ergotherapie niet erg bekend  binnen de verslavingszorg en kennen veel ergotherapeuten de CRA‐methode niet. Dit zorgt niet voor  de gewenste situatie.     Niet bij elke instelling is er iets bekend over de ervaringen van cliënten over CRA. De CRA‐ behandelaren binnen Jellinek geven allemaal aan dat zij vaak binnen de behandeling  evaluatiemomenten inlassen met cliënten waarin wordt gevraagd naar de ervaringen en  tevredenheid. Cliënten geven hierbij vaak aan dat zij de CRA‐behandeling als goed en zinvol ervaren.  Ze zijn veelal positief, omdat er wordt ingezet op wat cliënten zelf willen veranderen in hun leven.  Veel verslavingsbehandelingen zijn gericht op het middel, terwijl er vaak veel meer problematiek  onder zit. Cliënten geven zelf aan dat zij baat hebben bij de CRA‐behandeling en dat ze merken dat ze  meetbare stappen zetten en bepaalde doelen succesvol behalen. Dit geven cliënten zelf aan en vaak  wordt ook de tevredenheidslijst gebruikt om terug te kijken naar hoe het gaat.   Wat ten slotte opvallend was, was dat veel ergotherapeuten aan hebben gegeven niet volgens een  specifieke methode te werken, maar wel iets van theoretische onderbouwing missen in hun  handelen. Echter bij het interview met CRA‐behandelaren waarbij gevraagd werd of zij onderdelen  misten werd het missen van onderbouwing niet genoemd. 

(21)

3.2 Bevindingen 

Uit het praktijkonderzoek is gebleken dat het ergotherapeuten opviel dat de houding van de  therapeut erg belangrijk is. Empathie en contact met de cliënt werden regelmatig benoemd.  Opvallend in de literatuurstudie over nazorg is dat in verschillende artikelen naar voren komt dat de  therapeut zelf invloed kan hebben op de uitkomsten van de voortgang van de cliënt. Empathie is een  cruciaal onderdeel voor de vorming van succesvolle behandelingen die zowel wetenschappelijk  onderzoek als meer nadruk op behandelplannen verdient (Theresa & Moyers, 2013). Daarnaast is er  in de gevonden artikelen van dezelfde literatuurstudie onder andere gezegd dat nazorg belangrijk is  in het behandelen van alcoholverslaving. Echter is er op het gebied van verslavingsproblematiek en  behandelingen weinig onderzoek gedaan, terwijl deze ziekte gevolgen heeft op persoonlijk en  sociaaleconomisch gebied. Tevens wordt er vaak gezegd dat er verder onderzoek nodig is om  resultaten te versterken of een vergelijking tussen methodes en het belang ervan zeker te kunnen  benoemen. In het praktijkonderzoek is naar voren gekomen dat verschillende ergotherapeuten  aangaven zij de nazorg zijn en cliënten soms lang kunnen behandelen. Het blijkt dat uitgebreide  interventies betere resultaten hebben op lange termijn en nazorg blijkt effectief te zijn voor de fase  van revalidatie (Lenaerts, et al., 2014). Dit pleit voor de ergotherapie in de verslavingszorg.     Meerdere CRA‐behandelaren gaven in de praktijk aan positieve effecten te hebben gemerkt op  gebied van vooruitgang en waardering van cliënten. Dit wordt bekrachtigd in de literatuur (Secades‐ Villa et al., 2011; Meyers, Roozen & Smith, 2011; Abbott et al., 2009), waarin wordt beschreven dat  de CRA een duidelijke meerwaarde heeft voor cliënten op gebied van vermindering in gebruik,  positieve waardering en bekrachtiging. Ook na de follow‐up behandeling is gebleken dat cliënten,  waarbij de CRA is toegepast, aanzienlijk langere tijd abstinent zijn gebleven in vergelijking met  cliënten die een reguliere behandeling hebben afgerond (idem). Zowel door ergotherapeuten als  door CRA‐behandelaren is genoemd dat een positieve benadering en motivering van de cliënt  belangrijk is voor een effectieve behandeling. Dit is een belangrijke visie die ergotherapie en CRA  gemeen hebben. Tevens worden er in literatuur aanzienlijke verbeteringen opgemerkt in  psychosociaal functioneren en behandelresultaten bij toepassing van deze aspecten (García‐ Fernández et al., 2011; Roozen, Greeven, Dijkstra & Bischof, 2013).    Ook is uit het praktijkonderzoek gebleken dat er te weinig aandacht is voor ergotherapie in de  verslavingszorg, terwijl ergotherapie wel een grote meerwaarde kan hebben binnen deze zorg. Dit  bleek ook uit de literatuur; veel onderzoeken laten bijvoorbeeld zien dat er binnen de verslavingszorg  behoefte is aan interventies die gericht zijn op activiteiten. Dit zijn interventies die juist  ergotherapeuten uit kunnen voeren, wat betekent dat er inderdaad ruimte is voor ergotherapie in de  verslavingszorg. Verder bleek uit praktijkonderzoek dat cliënten veel baat hebben bij het oefenen van  moeilijke situaties. Dit kwam ook naar voren in de literatuur; er werd namelijk genoemd dat het  binnen de activiteitgerichte interventies belangrijk is specifiek aandacht te geven aan het toepassen  van vaardigheden in moeilijke situaties (Wasmuth, Pritchard & Kaneshiro, 2015; Martin, Bliven &  Boisvert, 2008). Dit soort interventies kunnen zowel vanuit de ergotherapie als vanuit de CRA worden  geboden.          

(22)

Verder is er in het praktijkonderzoek door een ergotherapeut genoemd dat het opvallend is hoe veel  moeite cliënten doen om de schijn op te houden dat zij niet verslaafd zijn. Dit wordt bevestigd door  de literatuur, er moet gewerkt worden aan het stigma rondom verslaving omdat er veel schaamte  omheen hangt (Wasmuth, Crabtree & Scott, 2014). In het praktijkonderzoek zijn meerdere  ergotherapeuten ondervraagd naar hun werkwijze, waarop de antwoorden redelijk uiteenliepen.  Hieruit kan worden geconcludeerd dat er op dit moment geen eenduidige werkwijze wordt  gehanteerd door ergotherapeuten in de verslavingszorg. Dit is ook genoemd in het artikel van Rojo‐ Mota, Pedrero‐Peres, & Huertas‐Hoyas (2017).   Uit het praktijkonderzoek kwam naar voren dat er wel ergotherapeutische instrumenten zijn die  gebruikt worden binnen de verslavingszorg zoals de AMPS en COPM. Uit literatuur kwam ook naar  voren dat er ergotherapeutische instrumenten zijn die gebruikt kunnen worden binnen de  verslavingszorg zoals de OPHI‐II (Martin et al., 2008). Veel ergotherapeuten gaven in het  praktijkonderzoek aan specifieke methodes voor in de verslavingszorg te missen. Dit wordt bevestigd  in de literatuur en er wordt zelfs geadviseerd om assessments te ontwikkelen om ervoor te zorgen  dat ergotherapeuten wetenschappelijk onderbouwd te werk kunnen gaan. Dit bleek uit onderzoek  van McCombie & Stirling (2017), maar ook uit het onderzoek van Rojo‐Mota et al. (2017). Hier zou de  CRA goed kunnen aansluiten bij het onderbouwen van het handelen van ergotherapeuten, omdat de  CRA veel overlap heeft met de ergotherapie en wetenschappelijk onderbouwd is.    Concluderend blijkt er daadwerkelijk veel overlap te zijn tussen CRA en ergotherapie. Zowel  ergotherapie als CRA passen een positieve benadering toe richting cliënten en focussen op wat  iemand nog wel kan in plaats van wat niet. Motivatie richting de cliënt is een belangrijk onderdeel  waar zowel ergotherapie en CRA op inzet. Ook zijn zowel ergotherapie als CRA gericht op het zoeken  van zinvolle alternatieve activiteiten ter vervanging van de verslaving.   Vanuit de CRA kunnen activiteiten van de cliënt in kaart worden gebracht met de PAL (plezierige  activiteitenlijst) wat ergotherapeuten ook kunnen doen om betekenisvolle activiteiten in kaart te  brengen. Verder kan de CRAFT worden toegepast (family training) waarbij samen met de familie  wordt geleerd hoe om te gaan met de verslaving. Dit sluit aan bij ergotherapie omdat binnen  ergotherapie ook wordt gekeken naar de persoon in relatie met zijn omgeving. Ten slotte kunnen  ergotherapeuten de gehele CRA gebruiken als theoretisch kader om hun handelen te onderbouwen.    

 

(23)

4. Discussie 

In dit hoofdstuk wordt er kritisch teruggeblikt op de gevolgde werkwijze van het beroepsproduct en  worden mogelijke implicaties naar voren gebracht.   In de literatuur werd de meerwaarde en de positieve effecten van CRA meerdere keren aangetoond,  maar was er niet veel bekend over cliëntervaringen met CRA‐behandelingen. Vandaar dat er is  gekozen om deze informatie te verkrijgen door hiernaar te zoeken in literatuur en door hiernaar te  vragen in het praktijkonderzoek. In eerste instantie zouden er (ex)‐cliënten geïnterviewd worden om  de meningen van cliënten over de CRA in kaart te brengen, maar in overleg met de opdrachtgever is  besloten dat dit niet verstandig is omdat het een kwetsbare doelgroep is.   Doordat het project in het eerste semester valt, vielen ook de feestdagen in deze periode waardoor  er soms laat of niet gereageerd kon worden op de memberchecks. Dit had voorkomen kunnen  worden door eerder de interviews afgenomen te hebben, zodat er meer tijd was om de  conceptversie ter controle op te sturen.   Voor het praktijkonderzoek zijn uiteindelijk 14 ergotherapeuten geïnterviewd en 7 CRA‐ behandelaren. Er zijn dus niet evenveel ergotherapeuten als CRA‐behandelaren geïnterviewd. Echter  is ook niet bekend hoeveel ergotherapeuten werkzaam zijn in de verslavingszorg in Nederland. Dit is  via verschillende wegen geprobeerd te achterhalen maar dit bleek niet geregistreerd te staan. Het is  wel gelukt om te achterhalen hoeveel werkzame CRA‐behandelaren er zijn. Bij navraag aan Hendrik  Roozen, blijken er zo’n 100 gecertificeerde CRA‐behandelaren in Nederland. Uiteindelijk is er toch  met een relatief groot gedeelte van werkzame CRA‐behandelaren in Nederland gesproken.   Door het doen van telefonische interviews, kon er niet gelet worden op non‐verbale communicatie,  zodat hierdoor de participant niet beïnvloed kon worden. Echter de interviews gaan voornamelijk  over meningen en ervaringen, waardoor non verbale houding wordt niet meegenomen in de  verwerking van de interviews. Daarnaast was het praktisch onmogelijk om bij alle participanten  persoonlijk langs te gaan, omdat de instellingen in verschillende regio’s door heel Nederland zijn  benaderd.  De opdrachtgever is zelf ook gevraagd om als participanten mee te werken aan het interview.   De opdrachtgever kan meer baat hebben bij het interview aangezien zij het afstudeerproject mede  heeft opgezet. Het includeren van de visie van de opdrachtgever heeft echter als voordeel dat zij al  lange tijd werkzaam is binnen de setting en daarom op de hoogte is van de doelgroep en  veranderingen binnen Arkin. Daarnaast heeft zij door haar expertise met zowel ergotherapie als CRA  haar eerlijke mening en ervaringen gedeeld. Haar input is dus wel waardevol voor beide kanten. Er is  gekozen om bij de opdrachtgever het CRA‐interview af te nemen, omdat in grote lijnen haar visie van  ergotherapeutisch‐perspectief al bekend is vanuit de opdracht. Daarnaast was een CRA‐interview  waardevoller, gezien het lage aantal CRA‐behandelaren in vergelijking met ergotherapeuten.   Bij het verwerken van de interviews zijn de antwoorden in eigen woorden gezet, hierdoor kan het  zijn dat sommige woorden anders geïnterpreteerd worden dan dit oorspronkelijk bedoeld werd. Er is  namelijk niet getranscribeerd. Wel is er gebruik gemaakt van de membercheck, waarmee wordt  nagegaan of de samenvatting in eigen woorden overeenkomt met hoe de geïnterviewden hun  antwoorden bedoelden.  

(24)

Bij de interviews is aan iedereen gevraagd of de naam en instelling van de desbetreffende persoon  genoemd mocht worden. Ook is de kwaliteit van het interview gewaarborgd door middel van de  membercheck en is zorgvuldig met alle informatie omgegaan. Uiteindelijk zijn veel namen niet  specifiek genoemd, maar is er alleen onderscheid gemaakt tussen Jellinek en andere therapeuten.  Overigens hebben wij van een aantal geïnterviewden geen reactie gekregen op de membercheck. Dit  komt deels door afwezigheid van de desbetreffende behandelaren en deels is het onduidelijk  waarom de projectgroep geen reactie heeft gekregen. Van de interviews waar geen akkoord op is  gegeven, is besloten om deze gegevens te anonimiseren. Door het te anonimiseren wordt niemand  gekoppeld aan specifieke uitspraken en blijft het interview wel waardevol.   Van de geïnterviewde ergotherapeuten komt één ergotherapeut uit België. Er is niet specifiek naar  ergotherapeuten in België gezocht, maar de betreffende ergotherapeut had gereageerd op de  geplaatste facebook‐oproep. Dit interview heeft veel nieuwe inzichten gegeven, maar wegens de  beperkte tijd is er bewust gekozen om niet meer ergotherapeuten uit België actief te benaderen.  Bovendien is de verslavingszorg in België waarschijnlijk niet helemaal hetzelfde als in Nederland,  alhoewel België en Nederland wel vergelijkbare westerse landen zijn.  Een opvallend punt in het praktijkonderzoek is dat een CRA‐behandelaar aangeeft binnen de CRA het  aanbod van zinvolle alternatieve activiteiten te missen, terwijl een andere CRA‐behandelaar aangeeft  dat het juist een sterke kant van de CRA is dat er veel alternatieven worden aangeboden. Een  verklaring voor dit verschil zou kunnen zijn dat de CRA‐behandelaar een andere  opleidingsachtergrond heeft, de ene CRA‐behandelaar is opgeleid als maatschappelijk werker en de  andere CRA‐behandelaar heeft de opleiding ergotherapie afgerond.  Uit dit afstudeeronderzoek is gebleken dat de CRA niet bekend is onder ergotherapeuten, terwijl de  ergotherapeuten aangeven wel behoefte te hebben aan een methode om hun handelen in de  verslavingszorg te onderbouwen. Het is dan ook belangrijk om een permanent product te creëren  waarin de meerwaarde van CRA bij ergotherapie naar voren komt en tegelijkertijd de bekendheid  van de CRA wordt vergroot.   Alhoewel de meeste ergotherapeuten hebben aangegeven niet bekend te zijn met de CRA, waren ze  vaak wel geïnteresseerd in deze methode. Zij wilden bijvoorbeeld meer informatie ontvangen over  de CRA door middel van een artikel, een presentatie en/of het eindproduct van dit onderzoek.     

 

(25)

5. Conclusie 

Met dit onderzoek is getracht een antwoord te formuleren op de hoofdvraag “Welke informatie uit  de CRA kunnen ergotherapeuten binnen de verslavingszorg gebruiken om hun handelen te  onderbouwen?”. Dit onderzoek werd uitgevoerd met als doel te onderzoeken in hoeverre de CRA  toepasbaar is voor ergotherapeuten die werkzaam zijn binnen de verslavingszorg en wat de CRA voor  hen kan betekenen. De uitkomsten van dit onderzoek zijn verwerkt in een opzet voor een artikel,  welke is ingezonden naar Ergotherapie Nederland. Middels deze weg hoopt de projectgroep een  bijdrage te hebben geleverd aan de bekendheid en implementatie van CRA binnen de ergotherapie  in de verslavingszorg.   Om de hoofdvraag te kunnen beantwoorden zijn er 3 individuele literatuurstudies gemaakt waarbij  gebruik is gemaakt van meerdere relevante artikelen. Daarnaast is er praktijkonderzoek uitgevoerd,  waarin 14 ergotherapeuten en 7 CRA‐behandelaren zijn geïnterviewd.   De resultaten van dit literatuur‐ en praktijkonderzoek kunnen gezamenlijk antwoord op de  hoofdvraag geven.   Zowel uit de literatuur als uit de praktijk is gebleken dat de Community Reinforcement Approach veel  overlap blijkt te hebben met verschillende aspecten uit de ergotherapie, maar dat deze methodiek  tot op heden nog onbekend is onder ergotherapeuten.   Uit het praktijkonderzoek is gebleken dat ergotherapeuten vaak een methode missen die zij kunnen  gebruiken binnen de verslavingszorg. Verder blijkt er wel veel ruimte voor ergotherapie in de  verslavingszorg te zijn, vooral wanneer anderen ervaren wat ergotherapie kan betekenen. Het sterke  aan ergotherapie is, is dat het heel praktisch is. Cliënten kunnen lastige taken en situaties oefenen en  de aandacht voor de wensen van de cliënt staan centraal. Daarnaast is uit het praktijkonderzoek  gebleken dat de CRA ook veel aandacht voor de wensen van de cliënt heeft. De CRA heeft een  duidelijk protocol, waardoor het veel structuur biedt. Alle ergotherapeuten gaven aan dat  ergotherapie onderbelicht is in de verslavingszorg. De CRA‐behandelaren gaven aan het fijn te vinden  dat je zelf kan kiezen welke onderdelen je uit de CRA gebruikt. De informatie uit de CRA die  ergotherapeuten kunnen gebruiken, is onder andere het protocollaire onderdeel van de CRA. De  ergotherapeuten kunnen met de cliënt bepalen aan welke doelen ze willen werken en hiervoor  onderdelen uit de CRA gebruiken om hun handelen te onderbouwen. De modules uit de CRA sluiten  goed aan op de visie en werkwijze van ergotherapeuten.  Uit het praktijkonderzoek en literatuur is gebleken dat er veel overlap tussen de CRA en de  ergotherapie. De informatie die ergotherapeuten uit de CRA kunnen gebruiken zijn onder andere; de  positieve benadering, inzetten op motivering, zoeken naar alternatieve activiteiten, PAL, CRAFT en de  CRA als theoretisch kader. Daarom is het belangrijk dat er meer bekendheid komt rondom de CRA,  zodat deze toegepast kan worden door ergotherapeuten in de verslavingszorg.        

(26)

5.1 Aanbevelingen 

Veel ergotherapeuten gaven aan herhaaldelijke belemmeringen te ervaren bij het profileren van hun  beroep in de verslavingszorg. Een belangrijke reden hiervoor is dat er veel onbekendheid over het  vak heerst. Ergotherapie komt momenteel niet tot zijn recht binnen de verslavingszorg, omdat  ergotherapeuten vaak werkzaam zijn in een andere functie, zoals trajectbegeleider. Bovendien  kunnen ergotherapeuten vaak geen vaste methodieken toepassen binnen de verslavingszorg. Om  ergotherapeuten in de verslavingszorg een methodiek aan te reiken ter onderbouwing van hun  handelen zal er meer bekendheid en erkenning gecreëerd moeten worden rondom de CRA‐ methodiek.   Om dit te bewerkstelligen kan er een presentatie over de resultaten worden gegeven door de  projectgroep aan de studenten van de opleiding en eventueel geïnteresseerden. Het is uiteindelijk de  bedoeling om CRA te promoten onder ergotherapeuten, studenten en docenten zodat zij weten dat  er een methode is die kan worden toegepast binnen de verslavingszorg met een soortgelijke  benaderingswijze als ergotherapie. Daarnaast wordt er een eindpresentatie gegeven aan de  opdrachtgever en Hendrik Roozen, over de bevindingen van het onderzoek. Het doel van deze  presentatie is de resultaten van het onderzoek delen en de bekendheid van de overlap tussen  ergotherapie en CRA te laten zien.   In de discussie is beschreven dat er een permanent product gecreëerd dient te worden. Het  uiteindelijke product is een opzet voor een artikel waarin de overlap tussen ergotherapie en CRA  wordt beschreven. De conceptversie van het artikel zal uiteindelijk opgestuurd worden naar  Ergotherapie Nederland. De reden dat er voor een artikel is gekozen is dat een artikel altijd kan  worden teruggezocht en daardoor een groter permanent effect heeft. Met een artikel kan ook een  groter aantal mensen bereikt worden zoals ergotherapeuten in het werkveld en docenten. Door het  artikel zal de CRA bekender worden onder ergotherapeuten en alle leden van Ergotherapie  Nederland. In bijlage 6 is een opzet te vinden van het artikel.  Een aanbeveling naar ergotherapeuten in dit werkveld is dat er nagedacht/ gevraagd kan worden  naar mogelijke afstudeeropdrachten, het geven van colleges of het aannemen van stagiaires en de  studenten te betrekken. Tenslotte is het advies aan de Hogeschool van Amsterdam om meer  aandacht te besteden aan ergotherapie in de verslavingszorg. Dit kan door bijvoorbeeld meer  gastcolleges te organiseren, waarbij de studenten mogelijk gemotiveerd worden om een eventuele  scriptie te schrijven in deze richting. Er zou meer over verslavingsmethodieken gesproken kunnen  worden in de lessen zoals de CRA‐methodiek. Dit zou voor bekendheid of interesse kunnen zorgen  onder studenten. Tijdens de interviews is een aantal keer aangegeven dat participanten open staan  voor het geven van presentaties over de CRA of dergelijke.   Tot slot kunnen de uitkomsten van dit project mogelijk handvatten bieden voor een nieuw project.    

(27)

Literatuurlijst 

Abbott, P. J., Weller, S.B., Delaney, H.D. & Moore, B.A. (2009). A Review of the Community    Reinforcement Approach in the Treatment of Opioid Dependence. Journal of Psychoactive    Drugs.   American Psychiatric Association. (2013). Diagnostic and statistical manual of mental disorders         (5th ed.). Washington DC: Z.U.  Arkin (z.d.). Over ons. Geraadpleegd op 20 september 2018, van https://www.arkin.nl/over‐ons/   García‐Fernández, G., Secades‐Villa, R., García‐Rodríguez, O., Álvarez‐López, H., Fernández‐Hermida,    J.R., Fernández‐Artamendi, S. & Higgins, S.T. (2011). Long‐Term Benefits of Adding Incentives   to the Community Reinforcement Approach for Cocaine Dependence. USA: European     Addiction Research.  Hassel, D. T. P. van, & Kenens, R. J. (2015). Cijfers uit de registratie van ergotherapeuten     (peiling 1 januari 2014). Utrecht: Nivel.  Heckathorn, D. D. (2011). Comment: Snowball versus respondent‐driven sampling. Sociological      methodology, 41(1), 355‐366.  Jellinek (2018). Missie en visie. Geraadpleegd op 4 oktober 2018, van https://www.jellinek.nl.  Kinébanian, A., Granse & Hartingsveldt, M. le. (2017). Grondslagen van de ergotherapie. (5e      druk). Amsterdam: Reed Business Education.  Lenaerts, E., Martheï, C., Matthys, F., Zeeuws, D., Pas, L., Anderson, P., & Aertgeerts, B. (2014).    Continuing care for patients with alcohol use disorders: A systematic review. Elsevier, 9‐21.  Martin, L. M., Bliven, M., & Boisvert, R. (2008). Occupational performance, self‐esteem, and quality of      life in substance addictions recovery. OTJR: Occupation, Participation & Health, 28(2), 81‐88.  McCombie, R. P., & Stirling, J. L. (2017). Opioid substance abuse among occupational therapy clients.      Occupational Therapy in Mental Health, 34(1), 49‐60.  Meyers, R. J., Roozen, H.G., & Smith, J. E. (2011). The Community Reinforcement Approach: An  Update    of the Evidence. US: Alcohol Research & Health, 33, 380‐388.  Rojo‐Mota, G., Pedrero‐Pérez, E.,J., & Huertas‐Hoyas, E. (2017). Systematic review of occupational      therapy in the treatment of addiction: Models, practice, and qualitative and quantitative      research. The American Journal of Occupational Therapy, 71(5), 1‐11.  Roozen, H. G., Greeven, P. G. J., Dijkstra, B. A. G. & Bischof, G. (2013). Verbesserung bei Patienten    durch den Community Reinforcement Approach: Effekte auf Zufriedenheit und psychiatrische    Symptome. Stuttgart: Georg Thieme Verlag KG.   Roozen, H.G., Meyers, R.J. & Smith, J.E (2013). Community Reinforcement Approach: Klinische       procedures voor de behandeling van alcohol‐ en drugsverslaving. Houten: Bohn Stafleu van      Loghum.  Roozen, H.G. & Meyers, R.J. (2019). Organisatie‐Community Reinforcement. Geraadpleegd op    1‐1‐2019, van http://communityreinforcement.nl/organisatie/.  Secades‐Villa R., Sánchez‐Hervás E., Zacarés‐Romaguera F., García‐Rodríguez O., Santonja‐Gómez F.J.      & García‐Fernández, G. (2011). Community Reinforcement Approach (CRA) for cocaine 

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In stap 2 vraag je de cliënt of hij het gevoel zou kunnen loslaten: “Kun je het gevoel loslaten, wetende dat je niet je gedachten, emoties en lichaam bent, maar meer dan dat?” Als

Wanneer de verbeelding de mens heeft gebracht bij de dimensies van het psychologisch welbevinden, komen de gunstige effecten tevoorschijn waarvan melding wordt gemaakt in

Deze apparatuur bestaat uit geavanceerde hardware en software waarmee u op zoek kunt naar de meest optimale ademfrequentie ten behoeve van de training.. De

The proposed study follows a qualitative research design in order to perceive the role of the ILST with regards to supporting academically gifted learners in selected

This could directly be linked to Lateef (2005) and Sloman (2001) referring to specific occupations that encourage employees to not show or display any emotions. This could

 Nurses can strengthen their resilience by using their personal strengths, including a caring attitude, a positive attitude and good health to enable them to

Apparent research deficiency into the nature of tourist experiences at cultural heritage sites in South Africa provides a theoretical justification for this

Post hoc paired t-tests and effect sizes for Observed – Expected construct pairs for Project Manager role: Constructs n Mean Difference (Observed – Expected)