• No results found

Factsheet Hoge Zandgronden - Subinfiltratie Effluent Haaksbergen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Factsheet Hoge Zandgronden - Subinfiltratie Effluent Haaksbergen"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

FACTSHEET HOGE ZANDGRONDEN

SUBINFILTRATIE EFFLUENT HAAKSBERGEN Gezuiverd water rioolwaterzuiveringsinstallatie

als potentiële zoetwaterbron

Opgave Gezuiverd water afkomstig van een rioolwaterzuiveringsinstallatie (effluent) is een potentiële zoetwaterbron in het vrij afwaterende deel van Nederland (zonder externe aanvoer) in droge tijden. In verschillende studies is het zelfs een substantiële bron genoemd (> 50% van de afvoer in droge perioden). Nu al vindt sinds jaar en dag beregening plaats vanuit effluentgevoede beeksystemen (tijdens droge perioden). De vraag is of de nuttige toepassing van effluent vergroot kan worden. Daartoe moet ook gekeken worden naar de kwaliteitsaspecten hiervan.

Figuur 1: monitoring van de kwaliteitseffecten van bodeminfiltratie van effluentwater in een

landbouwperceel (foto: P.B. Worm). Oplossing Het effluent van

rioolwaterzuivering installaties (RWZI’s) wordt nu geloosd op het

oppervlaktewatersysteem. Het vermengt zich met ander water en er ontstaat een soort ‘mengkwaliteit’ (in sommige stroomgebieden is deze menging in de zomerperiode echter minimaal). Een oplossing om de benutting van effluent als zoetwaterbron te vergroten is toepassing ondergronds, via subinfiltratie (infiltratie direct in de bodem via drainbuizen). Dit is

niet eerder uitgeprobeerd en er is nog meer kennis nodig over de kwaliteitseffecten. Maatregel In de pilot wordt effluentwater uit de ‘rwzi Haaksbergen’ (in Sint

Isidorushoeve) geïnfiltreerd in de

ondergrond en worden de kwaliteitseffecten gemonitord. De pilot bouwt voort op het project ‘Landbouw op Peil’. De installatie om te kunnen infiltreren is al aangelegd. Er wordt nu gemonitord op kwantiteit- en kwaliteitseffecten: hoe ver komt het effluentwater in het perceel (horizontaal en verticaal) en wat gebeurt er met de

verspreiding van specifieke stofgroepen uit het effluent in de bodem. Als de uitkomsten gunstig zijn kan effluent gerichter worden ingezet om het aanbod van zoetwater te vergroten.

Planning De pilot wordt in verschillende fases uitgevoerd:

Fase 1: opstellen monitoringsplan en referentiemeting (winter 2014/2015) Fase 2: monitoring kwaliteitsparameters en rapportage: groeiseizoen 2015.

Financiën De totale investeringskosten van de pilot worden geschat op circa 90 duizend euro. De bijdrage uit het Deltafonds

bedraagt 22.500 euro. De overige kosten worden gedragen door het waterschap Vechtstromen, Bedrijfstakonderzoek van de Nederlandse drinkwaterbedrijven (via KWR) en het project Zoetwatervoorziening Oost-Nederland (3 provincies, inliggende

waterschappen, gemeenten, Vitens, LTO en TBO’s).

Organisatie Initiatiefnemer is het

waterschap Vechtstromen. Daarnaast zijn de agrariër Asbreuk (St Isidorushoeve,

Haaksbergen), KWR en KnowH2O/Future Water betrokken.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Geologische toestand en stroming van het grondwater houden in het algemeen nauw verband met elkaar. Dit geldt ook voor Nederland. waar de Noordzee en de rivieren Rijn, Maas

Bij de beschouwing van een groter gebied, waarin meer dan één open leiding voorkomt, welke alle in peil en natte omtrek en in onderlinge afstand mogen verschillen, kan van

 Uitbreiding van de oppervlakte heide. Gestreefd wordt naar het open houden en lokaal uitbreiden van de aanwezige heideveldjes en de reptielencorridor. De heide wordt open

laging 75 % hoger ligt dan de berekende. Het verschil zou veroorzaakt kunnen zijn door een te lage waarde voor het debiet zoals deze bij de berekening is gebruikt. maar op 8750

Voor fitgirls is het dus belangrijk dat ze zich niet alleen geaccepteerd voelen door anderen, maar ook dat ze tevreden zijn met zichzelf.. Maaike: “Ik ben dan nu 26, dus je bent

In an effort to gain understanding of the emotion experiences and regulation within a virtual team setting, this study explores the emotions these members

From empirical research it can be concluded that perceived expression depends both on factors in the composed structure, as well as on factors in the performance (Gabrielsson

This chapter focuses on empirical research conducted in relation to music and emotion. It presents existing methods as well as potential methods that could be