• No results found

J.M.G. Thurlings, De wankele zuil. Nederlandse katholieken tussen assimilatie en pluralisme

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "J.M.G. Thurlings, De wankele zuil. Nederlandse katholieken tussen assimilatie en pluralisme"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

RECENSIES

den toegeschreven. Daarbij baseert hij zich op het resultaat van een onderzoek naar de sterfte van pasgeborenen, in 1912 ingesteld. Het antwoord is niet in alle opzichten be-vredigend. De schrijver merkt zelf op, dat het een gecompliceerde materie betreft, omdat verscheidene factoren door elkaar heen werken. Daar zit echter juist het cruciale punt, waarom problemen als het onderhavige soms lastig of in het geheel niet tot een oplossing kunnen worden gebracht. Het zal ieder duidelijk zijn, dat er tussen de verklarende fac-toren - de aard van de voeding (natuurlijke versus kunstvoeding), de hygiëne van de ver-zorging, de woningtoestanden, de welstand van de ouders, het beroep van de vader, de godsdienst der ouders, de grootte van het gezin en de leeftijd van de moeder - verband be-staat. De mate, waarin een factor heeft gewerkt, is daarom niet vast te stellen.

Vastgesteld kan worden, dat de schrijver een eerbiedwaardige hoeveelheid materiaal -er zijn 53 bijlagen - op een aanvaardbare wijze in zijn proefschrift heeft v-erw-erkt en in een presentabele stijl heeft gepubliceerd. Hij heeft een goed boek geschreven.

J. H. van Stuijvenberg J. M. G. Thurlings, De Wankele Zuil. Nederlandse Katholieken tussen Assimilatie en Pluralisme (Nijmegen/Amersfoort, 1971, 209blz., ƒ 18.-).

Wat is een zuil? Thurlings besteedt enkele hoofdstukken aan de beantwoording van die vraag. Na snel enkele hypothesen te hebben onderzocht komt hij zelf tot wat hij een model van pluralisme en assimilatie noemt. Dit model toetst hij vervolgens aan de geschiedenis van de Nederlandse katholieken en deze historische excursie is nog steeds deel van het antwoord op de boven gestelde vraag. Thurlings gelooft, dat de sleutel voor het gedrag van de hedendaagse katholieken in het eigen verleden ligt en dit bepaalt zowel uitgangs-punt als conclusie van zijn werk.

Zijn uitgangsdefinitie luidt: 'Verzuiling, alias zuilformatie, is een structuur van paral-lelle, ten opzichte van elkaar gesegregeerde en gepolariseerde organisatorische complexen, elk op een eigen levensbeschouwelijke grondslag, werkzaam in primair profane sferen binnen een maatschappij die de rechten van het levensbeschouwelijk pluralisme in prin-cipe heeft erkend', (p. 12) Met deze definitie neemt hij stelling tegen die sociologen, die de zuil zien als een verticale dimensie van sociale structuur, waarbij een groepsverband ontstaat op levensbeschouwelijke grondslag, dat horizontale bindingen op grond van sociale positie ('klassenbelangen') doorsnijdt. Zijn bezwaar is, dat hier verondersteld wordt, dat pluralisme altijd tot verticale integratievormen leidt. Een raciale groep als de negers in Noord Amerika leert anders. Hier is sprake van een sociale onderlaag en een afgezonderde groep, die aanleiding geeft om te spreken van pluralisme. Discriminatie en economische achterstelling werken samen om de negers in hun ondergeschikte en af-zonderlijke positie te houden.

Hebben de Nederlandse katholieken in een analoge situatie verkeerd? De officiële dis-criminatie tot 1795 en de officieuze lange tijd daarna heeft de katholieken sociaal achter-gesteld. Ze konden moeilijk doordringen tot leidende posities. Ze kwamen tekort bij ar-menzorg en onderwijs. De katholieken behoorden niet in merendeel tot de allerarmsten, maar er was een achterstand in rijkdom en vooral ontwikkelingsniveau vergeleken met de rest van de bevolking. En in de katholieke emancipatiebeweging was het inhalen van deze achterstand een belangrijk motief. Toch weer niet het enige motief. Want waarom kwam de verzuiling van het katholieke volksdeel pas goed op gang toen het succes van de emancipatie - wat de achterstelling betreft - in zicht kwam? In de verzuiling komen an-424

(2)

RECENSIES dere gevoelens bloot. Op het hoogtepunt van de verzuiling (in de jaren twintig van deze eeuw) droomden sommigen van de overwinning van de katholieken in getal, anderen etaleerden soms in potsierlijke triomfantelijkheid (zie gedicht p. 113) het rijke Roomse leven. Gevoelens, die door een deprivatie-theorie niet kunnen worden verklaard.

De katholieken hebben zich zelf willen blijven. De moeilijkheden om dit door de tijden heen waar te maken verklaren veel van hun gedrag. De verzuiling moet in dit licht worden bezien. Aan de ene kant ging men juist door katholieke vakverenigingen, katholieke par-tijen, katholieke scholen, katholieke geitenfokverenigingen etc. etc. deelnemen aan het moderne leven. Aan de andere kant probeerde men door de specifieke vorm van partici-patie zich te vrijwaren tegen invloeden, die de eigen identiteit konden aantasten. De ambi-valentie die in deze participatie zit, wordt verwoord in de ondertitel van Thurling's boek. Waar moest men zich als katholiek opstellen? In het isolement? Moest men zich aan-passen aan de Nederlandse samenleving? Thurlings toont aan, dat deze vraag de katho-lieken sinds de Hervorming begeleid heeft. Bovendien heeft het antwoord op deze vraag de katholieken in verschillende kampen opgesplitst, met alle spanningen en conflicten van dien. Moest men Rome volgen? Moest men een specifiek Nederlandse oplossing zoe-ken voor het probleem van de inpassing? Zie het schisma van de Oud-katholiezoe-ken in de achttiende eeuw. Zie de crisis, die de katholieken sinds 1960 in haar ban houdt.

Aan de geschiedenis ontleent Thurlings zijn diagnose voor de huidige crisis. De ont-zuilingstendensen die de laatste tijd zichtbaar worden, zijn symptoom, geen oorzaak van de crisis. De crisis is eerder het gevolg van het feit, dat een deel der katholieken meer en meer de lust verliest om de katholieke identiteit te bewaren. De slijtage van katholieke levensgewoonten, de teruggang van het kerkbezoek voorop, de slijtage ook van een spe-cifiek katholieke levensvisie zijn veel bepalender voor de crisis. Niet de storm van het modernisme brengt de zuil aan het wankelen, de grondvesten zijn murw. (In het kader van zijn argumenten past de constatering dat de ontzuiling nogal meevalt. In de ad-structie laat Thurlings een steek vallen op p. 127. Aan Kruyt en Goddijn's artikel over verzuiling en ontzuiling ontleent hij, dat de vullingsgraad van de katholieke vakbeweging in 1958 90% is. Dat kan hij daar niet gelezen hebben).

Thurlings schrijft in zijn historische hoofdstukken wat de Engelsen 'potted history' noemen. Hij geeft een vlotte schets van wat anderen onderzochten. Meer was zijn be-doeling niet. Het zou flauw zijn hier een critisch punt van te maken. Toch bevangt mij een lichte aarzeling bij zijn gebruik van de geschiedenis. Thurlings is zo gepreoccupeerd geweest door de strijd in eigen huis, dat zijn gebruik van historisch materiaal er te zeer door bepaald is. Wat is er zo bijzonder aan de interne geschiedenis van de Nederlandse katholieken, die Thurlings analyseert? Wat de interne geschiedenis betreft zijn er parallellen genoeg bijvoorbeeld met België. Thurlings schrijft: 'Wanneer dezelfde ontwikkelingen zich gedeeltelijk ook elders voordoen, is er dan wel voldoende reden om de focus van het onderzoek zo sterk op de intern-kerk-provinciale factoren te richten als wij in feite ge-daan hebben'? (p. 194) Inderdaad. De geschiedenis van de Nederlandse katholieken wordt eerst specifiek binnen de algemene Nederlandse context.

Ook voor zijn theoretische analyse leidt zijn preoccupatie tot een beperking van het ge-zichtsveld. Mij overtuigt zijn afwijzing van het verticaal structuurprincipe als definitie van verzuiling niet. Evenmin doet hij iets met de dominant-minderheid theorie. Thurlings heeft het over de katholieke minderheid, nauwelijks over de verhouding hiervan tot de niet-katholieke dominant. Toch zou men kunnen stellen, dat het feit, dat het antipapisme pas zeer onlangs uit de Nederlandse samenleving verdwenen is, iets te maken heeft met het identiteitsverlies, waar de katholieken mee worstelen.

(3)

RECENSIES

Verder komt het mij voor, dat Thurlings teveel over de katholieken schrijft. Mag men echter de Friese katholieken in de diaspora in gedrag zo maar gelijkstellen met Brabantse en Limburgse katholieken? Sinds J. J. O. Goddijn's dissertatie heeft men dit gezichtspunt verwaarloosd. Zo is er meer. Door Thurlings' benadering wordt niet duidelijk hoe men binnen de zuil de sociale kwestie heeft kunnen opvangen. Het probleem van elite en kerkvolk zou een aparte analyse verdienen. Maar al deze critische punten nemen mijn waardering niet weg voor deze intelligente en goed geschreven studie.

Thurlings heeft een nogal sombere visie op de crisis in eigen kring. Te somber, geloof ik. Dankzij de katholieke avant-garde timmert de katholiek aan de weg als nooit tevoren. Misschien valt de zuil inderdaad om, maar er komt iets vitaals voor in de plaats. Het is een vergissing te menen, dat dit boek het stellen kan zonder boekenlijst en index.

F. L. van Holthoon

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

The research question of this investigation was: To what extent does the type of framing, focusing on either the environmental, personal health or sensory benefits, influence

To investigate whether a potential lock-in affects the acquirer’s choice of a M&A advisor, a dummy variable will be used as dependent variable. The dummy

Keohane’s neoliberal institutionalist theory considers institutional engagement an efficient way of controlling unwanted state behaviour. As such, it is expected that states will

Starting from this model and applying the Gal¨ erkin approach, generalized mass, damping and stiffness matri- ces of the basic blade, as well as the incremental generalized

Keywords: tumor microenvironment; colorectal cancer; neurons; glia; nerves; innervation; enteric nervous system; peripheral nervous

Drawing on ethnographic research conducted in primary schools and their neighbouring communities in rural areas of Lesotho, India and Laos, we explore how young people,

HRQoL: Health-related quality of life; PICU: Pediatric intensive care unit; PN: Parenteral nutrition; PEPaNIC RCT: Pediatric early versus late parenteral nutrition in critical

Even if a Leuven-run academic hospital did not emerge in Brussels to safeguard the rights of Flemish patients, the University of Leuven did continue to expand its medical network