• No results found

Cock, Josi de, Ontwerponderzoek, Frans

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Cock, Josi de, Ontwerponderzoek, Frans"

Copied!
92
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Ontwerponderzoek

Vak : Docent: Student: Ontwerponderzoek / 7104MA117Y Daphne van Weijen /Annemieke Haarlem Josi De Cock Student-id: 11809582 Datum inlevering: 25-06-2018

Inhoudsopgave

Ontwerponderzoek Spreek- en Presentatievaardigheid Frans 5V Berlage Lyceum. 4 1. Samenvatting. 4 2. Probleemanalyse . 4 Probleemstelling. 4 Context. 5 Probleemanalyse 5 3. Verkenning van oplossingen. 7 Spreekvaardigheid: beoordelingscriteria. 7 Presentatievaardigheid: beoordelingscriteria. 9 Taalbeheersing ontwikkelen en ondersteunen. 10 4. Ontwerphypothese en ontwerpregels. 12 Ontwerphypothese. 12 Ontwerpregels. 12 5. Onderbouwing ontwerplessen. 12 Voormeting. 13 Les 1: Evalueren eigen niveau spreekvaardigheid 13 Les 2: Toepassen richtlijnen Spreekvaardigheid en toelichting criteria Presentatievaardigheid. 13 Les 3: Toepassen richtlijnen presentatievaardigheid op eigen presentatie. 14 Les 4: Voorbereiden presentatie mondelinge toets. 14 Onderbouwing keuze lesactiviteiten. 15 6. Onderbouwing onderzoeksplan en effectmetingen. 15 Ontwerpregels. 15 Uitvoering van de lessen. 17 7. Verslag uitvoering ontwerp en effectmetingen. 18 Voormeting 18

(2)

Betrouwbaarheid van de metingen. 20 Is de Spreekvaardigheid van de leerlingen verbeterd ? 21 Is de Presentatievaardigheid van de leerlingen verbeterd ? 21 Is het gebruik van de Franse taal toegenomen ? 22 Correlatie tussen Spreken en Presenteren 22 8. Presentatie effectmetingen. 22 Analyse resultaten voormeting. 22 Analyse resultaten nameting. 24 Verklaring correlatie nameting Presentatievaardigheid en Spreekvaardigheid. 25 9. Conclusies en discussie: houdt de ontwerphypothese stand ? 26 Is de leerwinst bij de Doorstromers van 5V toe te schrijven aan de lessenserie? 26 Is er steun voor de ontwerphypothese ? 27 Terugblik op de theorie. 27 Terugblik op de lesaanpak. 28 Bijlagen. 29 Bijlage 1: lesplannen. 29 Bijlage 2: lesmateriaal. 30 1. Globale descriptoren spreekvaardigheid. 30 2. Self-assessment ERK 33 3. Phrases et expressions utiles pour un exposé oral réussi. 34 4. Competent speaker form. 36 Bijlage 3. 37 1.Beoordelingsformulier Spreekvaardigheid. 37 2. Beoordelingsformulier Presentatievaardigheid. 38 3. Phrases et expressions utiles pour un exposé oral réussi.. 38 Bijlage 4: Ruwe Data 39 1. Voormeting spreken gehele groep. 39 2. Nameting spreken gehele groep. 40 3. Voormeting presenteren gehele groep. 41 4. Nameting presenteren gehele groep. 42 5 .Correlatie tussen Spreken en Presenteren Voor – en Nameting gehele groep. 43 6. T-test Voor- en Nameting Spreken en Presenteren gehele groep. 44 7. One-way Anova Presenteren Nameting Doorstromers versus Zittenblijvers 45 8. One way Anova Spreken Nameting Doorstromers versus Zittenblijvers. 46 9. T-test for equal means Presenteren Doorstromers 47 10. Voor- en Nameting Spreken Doorstromers. 48 11. Voor –en nameting Presenteren Doorstromers. 49 Bijlage 5: Literatuur. 50

(3)

Naam auteur(s) J.L. De Cock Vakgebied Frans Titel Spreek- en presentatievaardigheid Frans bij 5V Berlage Lyceum Onderwerp Ontwerponderzoek met pre-test en post-test design met als doel het verbeteren van Spreekvaardigheid en Presentatievaardigheid Franse taal in de Bovenbouw. Opleiding Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam Doelgroep UVA ILO leraar VHO Frans Sleuteltermen spreken presenteren bovenbouw ERK niveau A2+ 5VWO Links Bibliografische referentie De Cock, J.L (2018). Spreek- en Presentatievaardigheden 5V Berlage Lyceum. Amsterdam: Interfacultaire Lerarenopleidingen UvA. Studentnummer 11809582 Begeleider(s) Daphne van Weijen/ Annemieke Haarlem Datum Juli 2018

(4)

Ontwerponderzoek Spreek- en

Presentatievaardigheid Frans 5V Berlage

Lyceum.

1. Samenvatting. Bij het oefenen met presentaties ter voorbereiding van een mondelinge toets bij 5 VWO bleek dat de leerlingen niet in staat waren een presentatie te maken overeenkomstig het vereiste ERK-niveau Spreekvaardigheid (A2) en niet op hoogte waren van de beoordelingscriteria voor dit spreekniveau. Hetzelfde gold voor de Presentatievaardigheid; de leerlingen hadden grote moeite om gestructureerde presentaties op te leveren en wisten niet aan welke criteria ze moesten voldoen. Daarbij maakten ze bij het presenteren veel te weinig gebruik van de Franse taal. Om de Spreekvaardigheid van de leerlingen te verbeteren (Y1), de Presentatievaardigheid van de leerlingen te verbeteren (Y2) en ze meer gebruik te laten maken van de Franse taal tijdens het presenteren (Y3) zodat ze beter voldoen aan de criteria van de mondelinge toets (Z1), heb ik een interventie van 4 lessen uitgevoerd met pre-test en post-test design voor de variabelen Spreekvaardigheid en Presentatievaardigheid. Voor de variabele “toename gebruik Franse taal” is een systematische observatie gedaan met post-test only. De lesaanpak was Task Based: de lessenserie was onderdeel van een project over WOI en omvatte de voorbereiding op een reis naar markante plekken van WOI (Ypres, Verdun, Versailles) waar de leerlingen een film over WOI moesten maken en een interview moesten houden met een Franstalig persoon. Het project leverde een significant positieve leerwinst op voor Presentatievaardigheid. Voor Spreekvaardigheid was er leerwinst maar deze was niet significant. Het gebruik van de Franse taal tijdens de presentaties nam toe van 50% naar 90%. Welk aandeel van de leerwinst toe te schrijven is aan de lessenserie en welk aan de reis is moeilijk te bepalen op basis van de actuele data. Om hierover uitsluitsel te geven is herhaling van de lessenserie nodig. 2. Probleemanalyse . Probleemstelling. Als onderdeel van een literatuur project over WOI moeten de leerlingen van 5V (8 leerlingen) conform de PTA Frans als mondelinge toets een presentatie geven die bestaat uit verschillende onderdelen (Zie Les 4: Voorbereiden presentatie mondelinge toets).

(5)

Het project is gestart met een introductie over WOI: elke leerling heeft een presentatie gehouden over een markant moment in de historie van WOI. Hierbij deed zich het probleem voor dat de leerlingen niet voldeden aan de eisen van de mondelinge toets : Ten eerste voldeden de leerlingen niet aan het vereiste niveau spreekvaardigheid Frans; 3 op de 8 leerlingen hielden hun presentatie geheel in het Nederlands. De anderen lazen de powerpoint bullets op in het Frans maar gebruiken Nederlands voor de verbindingszinnen. Ten tweede voldeden ze niet aan de eisen van presentatievaardigheid: bij 5 op de 8 leerlingen verliep de presentatie ongestructureerd en hield de tekst - opgelezen van een briefje – weinig verband met de bullets en foto’s getoond in de powerpoint. Context. Het ontwerponderzoek is onderdeel van een project over WOI dat bestaat uit de volgende onderdelen: 1. Introductie WOI middels presentaties leerlingen: hier hebben we (mijn WPB en ikzelf) de voormeting gedaan. 2. Bloemlezing literatuur WOI: de leerlingen lezen teksten van diverse auteurs en beantwoorden vragen. 3. Interventie ontwerponderzoek: verbeteren van spreek- en presentatievaardigheden ter voorbereiding van de mondeling toets. 4. Voorbereiding eindpresentatie: maken van een presentatie en film over een bezienswaardigheid van WOI. 5. Mondelinge toets: presentatie conform PTA: hier doen we de nameting. Probleemanalyse Hierna bespreken we de problemen die we hebben geconstateerd n.a.v. de voormeting. Spreekvaardigheid De leerlingen hadden geen idee aan welke criteria hun spreekopdrachten moeten voldoen.. Dat komt omdat niemand de leerlingen vertelt welke criteria er worden gehanteerd bij het beoordelen van spreekvaardigheid; de leerlingen hebben nooit een evaluatieformulier of zelf-evaluatieformulier ERK gezien en de formulieren komen ook niet voor in de leergangen; het ERK is geen onderdeel van de lesstof. E. e. a. blijkt uit het feit dat bij de presentaties over WOI, 2 van de 8 leerlingen zich niet realiseerden dat ze een presentatie voor het vak Frans in de Franse taal

(6)

moesten houden en ze dus hun presentatie in het Nederlands hebben voorbereid. De leerlingen waren onvoldoende in staat hun eigen taalniveau Frans en dat van medeleerlingen in te schatten. Bij peer feedback zagen we dat de leerlingen van 5V hun klasgenoten zeer hoge scores toekenden terwijl deze absoluut geen A2 niveau haalden. In de laatste jaren zijn bij het Berlage Lyceum de aanmeldingen voor Frans in de bovenbouw sterk teruggelopen ten faveure van het vak Spaans; de VWO-klassen voor Frans zijn tot 6 à 8 leerlingen gereduceerd. Daarom heeft de directie besloten het wekelijks aantal lesuren Frans in de bovenbouw te reduceren van 3 naar 2, echter zonder daarbij de eindtermen bij te stellen, waardoor er discussie is ontstaan over de beoordelingscriteria. Door de teruglopende aanmeldingen en de onduidelijke eindtermen zijn sommige leraren Frans blijkbaar vrij ruimhartig geweest bij het toekennen van punten; de leerlingen vertellen dat ze vorig jaar voor Frans hun presentatie geheel in het Nederlands hebben gehouden en daar een goed cijfer voor hebben gekregen. Ze zien de noodzaak niet om nu iets aan hun presentaties te verbeteren; het ging toch altijd goed ? Daarom is belangrijk dat de sectie Frans in overleg met de directie duidelijkheid schept rondom het programma Frans en de eindtermen; de huidige stand van zaken is weinig motiverend voor leraren en leerlingen; echter is dit een beleidspunt en geen onderwerp voor een ontwerponderzoek. Presentatievaardigheid De leerlingen wisten niet aan welke criteria hun presentaties moeten voldoen en welke elementen in een presentatie moeten voorkomen; ze hadden hiervoor nooit een rubric of scoreformulier gezien of gebruikt. Het product hiervan waren ongestructureerde presentaties waarbij men met de deur in huis valt en belangrijke onderdelen van de presentatie zoals inleiding, doel, agenda, passend beeldmateriaal, conclusie en einddiscussie vergeet. Tenslotte misten de leerlingen de specifieke woordenschat die nodig is bij een presentatie om het publiek aan te spreken en onderdelen met elkaar te verbindingen. Navraag bij collega’s wijst uit dat veel (taal)leraren presentatieopdrachten geven maar geen lessen wijden aan de presentatievocabularium of –vaardigheden.

(7)

3. Verkenning van oplossingen. Hieronder bekijken we per probleempunt uit de analyse welke oplossingen in aanmerking komen. Spreekvaardigheid: beoordelingscriteria. Aan welke criteria Spreken moeten de leerlingen voldoen ? In de nota “Taalprofielen” van het Nationaal Bureau moderne vreemde talen (Liemberg & Meijer (2004), 7) wordt geconstateerd dat “leerprogramma’s in het talenonderwijs, al dan niet via kerndoelen, meestal geformuleerd worden in de vorm van te beheersen leerstof: grammatica, woordenschat, spelling. Het is dan moeilijk voor de leerlingen te zien wat de relatie is tussen het leren van een vreemde taal op school en het gebruiken van een vreemde taal in de praktijk:..” Daarom heeft het ministerie van OCMW opdracht gegeven het taalonderwijs praktijkgericht te maken door de leerdoelen te vertalen naar competenties en can-do statements. (Liemberg & Meijer (2004),8) Basis van de taalprofielen is het Common European Framework (CEF) dat voor taalvaardigheid een hoofdindeling geeft van beginniveau A1 tot vergevorderde beheersing C2. (Liemberg & Meijer (2004), 9). Bij elke taalprofiel hoort een vaardigheid (bijv. Spreken), het taalniveau (bijv. A1), het beheersingsniveau, tekstkenmerken (bijv. productie bij spreken) en globale descriptoren (bijv. gesprekken voeren.., luisteren naar..) (Liemberg & Meijer (2004), 11) In 2015 heeft het SLO (nationaal centrum voor leerplanontwikkeling) een hernieuwde versie van de Taalprofielen gepubliceerd . In Bijlage 2.1 hebben we de tekstkenmerken en descriptoren voor Spreken A2 /A2 + opgenomen (Taalprofielen (2015), 92). Samengevat bestaan de tekstkenmerken van niveau A2+ uit 3 elementen: het houden van een monoloog (bijv. kort verhaal over zichzelf vertellen), het doen van een openbare mededeling en het houden van een presentatie (korte, ingestudeerde, eenvoudige presentatie geven over een vertrouwd onderwerp). We constateren dat hier zowel Spreekvaardigheid als Presentatievaardigheid wordt verwacht.

Het Europees Referentie Kader (http://www.erk.nl/) is de

Nederlandstalige versie van het CEF en ondersteunt de operationalisering van de taalprofielen door het verstrekken van informatie over de

(8)

schoolleiding, werkgevers en medewerkers. Daarbij biedt het ERK online trainingen om de taalniveaus te leren inschatten, zijn er voorbeeldlessen en taaltaken om het ERK toe te lichten in de klas en wordt verwezen naar rubrics om het taalniveau te toetsen. Daarnaast wordt verwezen naar de mogelijkheid om samen met de leerlingen een leerlijn uit te zetten middels taalportfolio’s. Wat is het streefniveau Spreken voor 5V en hoe kunnen we de leerlingen hierover instrueren? Op de website van het ERK wordt onder “Niveaus Havo/VWO” voor het VWO het streefniveau B1 aangegeven voor Spreken. Aangezien we hier te maken hebben met een 5 VWO verwachten we dat de klas op spreekniveau A2 zit. Om leerlingen kritisch te leren kijken naar hun eigen taalniveau en dat van anderen adviseert het ERK in de klas toelichting te geven op de vaardigheden en taalniveaus en de leerlingen gestructureerde peer feedback te laten geven op basis van het ERK Self-assessment formulier kolom “Spoken production” (zie Bijlage 2.1). De poster is in het Engels gesteld maar dat is geen probleem in een TTO school zoals Berlage. In de ERK hoofdstukken “Is dit wel B1 ? Online training Frans“ en “ERK in de les” (www.erk.nl) adviseert men de docenten de ERK niveaus toe te lichten in de klas en voorbeelden te laten zien van leerlingen die spreken op het gewenste niveau om de leerlingen bewust te maken van het eigen taalniveau en de afstand tot het vereiste niveau. Er zijn voor spreekvaardigheid Frans 3 video’s beschikbaar van leerlingen die spreken op A2 – B1 niveau zodat de klas kan observeren wat de verschillen zijn tussen deze niveaus. Hoe kunnen we het ERK niveau Spreken toetsen in de klas ? Welke meetinstrumenten zijn beschikbaar ? De toetsingscriteria voor Spreken zijn te vinden in de richtlijnen van het SLO. Bij spreekvaardigheid A2/A2+ horen de tekstkenmerken zoals opgenomen in Bijlage 2.1. Buiten de kenmerken “ bereik van de woordenschat”, “ beheersing van de woordenschat”, “grammaticale correctheid”, “vloeiendheid”, “samenhang”, “uitspraak” die men meestal in rubrics spreekvaardigheid tegenkomt zijn hier communicatieve criteria opgenomen zoals “afstemming taalgebruik op doel en publiek” (contact en doeltreffendheid) en “productiestrategieën” (geschikte tekst selecteren, fillers en omschrijvingen gebruiken, woord verbuitenlandsen enz..)

(9)

In het hoofdstuk “ERK en toetsing. Spreekvaardigheid” (www.erk.nl) krijgt de docent advies voor het maken van een rubric en er wordt verwezen naar het “Beoordelingsformulier Spreekvaardigheid” (zie Bijlage 3.1)uitgewerkt door het Twents Carmel college. Dit formulier is ontwikkeld door de leraren van het Carmel College omdat zij voor de beoordeling van MT het puntensysteem wilden koppelen aan de ERK-niveaus A1 tot B1. Presentatievaardigheid: beoordelingscriteria. Hoe kunnen we Presentatievaardigheid toetsen in de klas ? Welke meetinstrumenten zijn beschikbaar ? In Nederland is hierover weinig literatuur te vinden maar in de USA heeft de National Communication Association (NCA) - tevens uitgever van de “Journal for speech” – vanaf de jaren ’90 onderzoek gedaan naar mondelinge communicatie en de vaardigheden die daarbij een rol spelen. Hieruit is de ’Competent Speaker’ evaluatie formulier ontstaan, waarin een 8-tal vaardigheden zijn gespecificeerd voor “public speaking” waarvan de eerste 4 betrekking hebben op de voorbereiding en de laatste 4 op de uitvoering (Morreale et al. (1992), 8). In 2007 heeft de NCA een verbeterde versie gepubliceerd met doel, competenties, gebruiksaanwijzing, inter-rater(s) reliability training en achtergronddocumentatie (Morreale, Moore, Surges-Tatum & Webster, (2007), V). Het formulier is te vinden Bijlage 2.4. Het beoordeelt zowel verbaal als non-verbaal gedrag en is breed toepasbaar omdat de competenties gebaseerd zijn op de mate waarin het gedrag afgestemd is op het publiek dat zich daar en dan voordoet (Morreale, Moore, Surges-Tatum & Webster, (2007), 25). Het instrument kan worden gebruikt om publieke spreekvaardigheid te beoordelen in hoger onderwijs, voor het evalueren van spreken in de klas, als advisory tool, voor assessements en om assessment data te genereren (Morreale, Moore, Surges-Tatum & Webster, (2007), VI).

(10)

Op basis van het ’Competent Speaker’ evaluatie formulier heeft Robert van der Meer de rubric “Vakoverstijgend beoordelingsformulier Presentatievaardigheid” ontwikkeld (van der Meer, R. (2012), 33) voor het beoordelen van presentatievaardigheden in het VO (zie Bijlage 3.2) omdat een dergelijk product niet bestond. Volgens van der Meer kan de rubric vakoverstijgend gebruikt kan worden omdat de presentatievaardigheden voor de verschillende vakken hetzelfde zijn, hoewel de beschrijving van de beheersingsniveaus voor een aantal vaardigheden wellicht iets aangepast zullen moeten worden. (van der Meer, R. (2012), 49). Taalbeheersing ontwikkelen en ondersteunen. Hoe kunnen we de taalbeheersing ondersteunen door de beoordelingsmethode die we gebruiken ? Dit punt is onderzocht in het artikel “ Het beoordelen van spreek- en gespreksvaardigheid in de moderne vreemde talen in de onderbouw” (Donata, Haynes, Laurence, & Provence (2009), 11). Bij dit onderzoek werd aan docenten gevraagd waar een leerling moet aan voldoen om een voldoende te halen bij spreek- en gespreksvaardigheid. De meest voorkomende criteria zijn: □ De leerling moet verstaanbaar zijn. Hij/ zij moet namelijk ook verstaanbaar/ te volgen zijn voor een native speaker (uitspraak). Het gesprek of de monoloog moet vloeiend zijn. □ Het gesprek of de monoloog moet spontaan verlopen, dus het moet niet lijken alsof het ingestudeerd is. De boodschap moet overkomen. □ Er wordt gelet op de grootte van het vocabulaire (beperkt of uitgebreid). Ook werd aan de docenten gevraagd hoe de leerlingen worden voorbereid op een spreek- gespreksvaardigheid toets. Zijn de leerlingen (ruim) van tevoren op de hoogte van de criteria die een rol spelen bij de beoordeling? (Donata, Haynes, Laurence, & Provence (2009), 12).: □ 76 % van de leerlingen geeft aan van tevoren op de hoogte gesteld te willen worden van de beoordelingscriteria middels een formulier en daarop feedback te willen krijgen □ 66% van de docenten denkt dat dit goed is voor de leerlingen omdat ze dan weten waar ze aan moeten werken en de criteria worden geconcretiseerd middels de rubrieken. Bovendien krijgen de

(11)

leerlingen zelfvertrouwen omdat ze dan weten waarop ze beoordeeld worden. Hoe helpen we de leerlingen bij het structureren van hun presentaties ? Adviezen en informatie over “hoe breng ik structuur in mijn presentatie” zijn volop te vinden, echter is het lastiger een document te vinden met praktisch toepasbare vocabulaire dat de structuur van een franstalige presentatie ondersteunt en bruikbaar is in het VO. Op de site van Lisum Berlin trof ik een formulier dat goed bruikbaar is “Phrases et expressions utiles pour un exposé oral réussi” (Zie bijlage 3.3) omdat hier de uitdrukkingen direct gekoppeld zijn aan de structuur van de presentatie en aan de praktische taken waar de leerling mee te maken krijgt tijdens de presentatie zelf Hoe kunnen we de taalbeheersing verbeteren middels adaptieve feedback ? In hun artikel “Adaptieve feedback op gespreksvaardigheid” hebben de Vrind en Janssen onderzocht wanneer, waarover, hoe en op welk niveau docenten feedback geven en hoe dat kan verbeteren (de Vrind & Janssen (2016), 15): □ Frequentie van de feedback: docenten geven veel minder feedback dan de leerlingen willen in de overtuiging dat de feedback de communicatie zal verstoren en spreekangst zal veroorzaken. □ Onderwerp van feedback: docenten hebben de neiging om vooral feedback te geven op morfosyntactische fouten terwijl feedback op vocabulaire en uitspraak veel gemakkelijker door de leerlingen wordt opgepakt. □ Type feedback: docenten geven vaak recasts maar leerlingen worden zelf liever niet direct expliciet gecorrigeerd, ze willen meer tijd voor zelfcorrectie. □ Niveau van feedback: docenten geven doorgaans feedback op de gespreksprestatie van de leerling terwijl het belangrijker is dat de leerling feedback krijgt op de aanpak zodat de leerling zelf de discrepantie tussen huidige situatie en de gewenste situatie kan inschatten en vervolgens zelf een plan van aanpak kan maken en monitoren. De leerling moet de kans krijgen een interactief zelf-evaluatieproces te doorlopen. De kern van adaptieve en praktische feedback is dus zelf-evaluatie door de leerling.

(12)

4. Ontwerphypothese en ontwerpregels. Op basis van de probleemanalyse en de verkende oplossingen stellen we de volgende ontwerphypothese en ontwerpregels voor: Ontwerphypothese. Als de leerlingen van 5V een lessenserie volgen met observerend en activerend leren waarbij zij: X1 . beter zicht krijgen op het gewenste niveau spreekvaardigheid en de noodzaak inzien tot verbetering van hun eigen spreekvaardigheid X2 . beter zicht krijgen op het gewenste niveau presentatievaardigheid en de noodzaak inzien tot verbetering van hun presentatievaardigheid X3.leren gebruik maken van een presentatiestructuur en van Frans presentatievocabulaire dat de presentatiestructuur ondersteunt Dan zullen zij : Y1. hun spreekvaardigheid verbeteren Y2 . hun presentatievaardigheid verbeteren Y3. meer gebruik te maken van de Franse taal tijdens het presenteren. En uiteindelijk (Z1) beter voldoen aan de eisen van de mondelinge proef. Ontwerpregels. Bij X1: de leerlingen leren via instructie over het streefniveau spreekvaardigheid ERK en observatie van sprekers hun eigen spreekvaardigheid Frans en die van hun medeleerlingen in te inschatten en de verbeterpunten te onderkennen. Bij X2: de leerlingen leren via instructie over het streefniveau presentatievaardigheid en observatie van presentaties hun eigen presentatievaardigheid en die van hun medeleerlingen in te schatten en de verbeterpunten te onderkennen. Bij X3 : de leerlingen leren hun presentaties te verbeteren door meer gebruik te maken van franse verbindingszinnen en presentatievocabulaire. 5. Onderbouwing ontwerplessen. Tijdens de lessenreeks passen we een vorm van Task Based Learning toe geïnspireerd door de Vrind en Janssen (de Vrind & Janssen (2016), 15),

(13)

waarbij de leerlingen eerst oefenen met eenvoudige presentaties om uiteindelijk een vrij complexe presentatie te kunnen samenstellen. In les 1 maken ze kennis met de ERK criteria Spreekvaardigheid en leren ze hoe ze zichzelf kunnen evalueren en verbeteren. In les 2 houden de leerlingen een presentatie over een simpel onderwerp gebaseerd op de criteria Spreekvaardigheid en maken kennis met de criteria Presentatievaardigheid. In les 3 breiden we de criteria voor Presentatievaardigheid uit middels een lijst met Franse verbindingszinnen waarmee de leerlingen hun presentaties kunnen structureren. In les 4 werken de leerlingen in duo’s; ze plannen een klein project waarvoor de topics en subproducten vooraf gecommuniceerd zijn en waar een plan van aanpak een taakverdeling voor moeten worden opgesteld. Conform de TBL aanpak zullen we de presentaties van de leerlingen achteraf analyseren en advies geven voor toekomstige presentaties. (Bimmel & Weststrate (2014), 93) Voormeting. Het project is gestart met een introductie over WOI: elke leerling heeft een presentatie gehouden over een markant moment in de historie van WOI die minimaal 4 minuten moest duren ; op dat moment is de voormeting gedaan. Les 1: Evalueren eigen niveau spreekvaardigheid Via ERK.nl illustreer ik de algemene ERK richtlijnen en meer specifiek het streefniveau ERK voor spreekvaardigheid VWO. De leerlingen leren hoe het beoordelingsformulier Spreekvaardigheid wordt gebruikt, hoe je via de ERK website een spreker kan scoren en je score kan vergelijken met de online ERK score voor deze spreker, hoe je via de ERK website je eigen niveau en je leerweg naar het streefniveau kunt bepalen, en waar je tips/activiteiten kan vinden om je spreekniveau te verbeteren. Daarna maken de leerlingen een eenvoudige presentatie op basis van de ERK criteria spreekvaardigheid. Hiervoor selecteren ze een onderwerp op Nufransleren.nl en werken met de geprompte zinnen. Les 2: Toepassen richtlijnen Spreekvaardigheid en toelichting criteria Presentatievaardigheid. De leerlingen houden in duo’s de presentatie die ze hebben voorbereid in de vorige les. Eis is dat ze het doen met ondersteuning van sleutelwoorden en rekening houdende met de criteria ERK

(14)

met behulp van Beoordelingsformulier Spreekvaardigheid ERK en geeft hem advies om zijn vaardigheden te verbeteren, Daarna maken de leerlingen kennis met de criteria presentatievaardigheid middels 3 typerende video’s die ik de leerlingen laat zien. Ik vraag de leerlingen de presentaties te scoren middels het beoordelingsformulier Presenteren: □ Video 1: taal onaangepast : de eerste video toont een Canadese leerling die vanwege het zware accent nauwelijks te begrijpen is □ Video 2: presentatie ongestructureerd: de tweede video toont een spreker die chaotisch presenteert en daarbij zeer druk gesticuleert □ Video 3: presentatie en taal in orde: de derde video toont een spreker die rustig en duidelijk praat en toelicht hoe je een gestructureerde presentatie houdt. Vervolgens gaan we in op de werkwijze die wordt geadviseerd in video 3 en presenteer ik het document “Phrases et expressions utiles..”(Bijlage 3.3) met een structuur en verbindingswoorden om je presentatie te verbeteren. Les 3: Toepassen richtlijnen presentatievaardigheid op eigen presentatie. De leerlingen krijgen de opdracht hun presentatie te structureren conform de richtlijnen Presentatievaardigheid. De stappen moeten te relateren zijn aan het document “Phrases et expressions ..” en er moeten minimaal 10 uitdrukkingen uit het overzicht (of equivalent) voorkomen in de presentatie. Elke leerling houdt een presentatie. De klas turft het aantal verbindingszinnen en beoordeelt de structuur. Daarna bepalen we wie de best gestructureerde presentatie heeft gehouden. Les 4: Voorbereiden presentatie mondelinge toets. Ik herhaal de opdracht voor de mondelinge toets die de leerlingen begin april hebben ontvangen en doorloop een checklist die ze kunnen gebruiken om hun eigen plan van aanpak op te stellen en de structuur van de presentatie te bepalen. De leerlingen werken in duo’s aan de voorbereiding van de mondelinge toets die na de schoolreis zal worden gehouden. Deze bestaat uit: □ het presenteren van een literatuuruittreksel(brief) uit WOI □ het presenteren van een korte film over bezienswaardigheden van WO I in Verdun, Parijs of Rome (na bezoek van die steden) □ het presenteren van een interview over WOI met een Franstalige toerist

(15)

□ het leiden van een korte discussie over WOI op basis van 2 zelf geformuleerde vragen. Per leerling moet minimaal 4 minuten gesproken worden. Onderbouwing keuze lesactiviteiten. We verwachten dat de voorgestelde lesactiviteiten vruchten zullen afwerpen omdat de leerlingen de beoordelingscriteria Spreken en Presenteren niet alleen toegelicht krijgen maar ook sprekers te zien krijgen met het vereiste spreekniveau, hun eigen leerweg leren bepalen, zelf oefenen met spreken en presenteren, zichzelf kunnen corrigeren middels het ERK self-assessment, peer feedback krijgen door te werken in duo’s en oefenen met het geven van feedback aan anderen. De leerlingen ronden het traject af met een communicatieve leertaak waarvoor ze zelf een plan van aanpak opstellen (Woofolk (2013), 438). Ze experimenteren met samenwerkend leren (Woofolk (2013), 450) en koppelen hun leertaak aan een reis naar Ypres, Verdun en Parijs die ze in direct contact brengt met de Franse historie en cultuur. Daarbij heb ik ze voorzien van authentiek materiaal uit WOI (krantenartikels, brieven, dagboeken en video’s) (Woofolk, (2013), 447). 6. Onderbouwing onderzoeksplan en effectmetingen. Ontwerpregels. Hierna lichten we toe op welke manier de ontwerpregels zijn toegepast: Ad X1: de leerlingen leren via instructie over het streefniveau spreekvaardigheid ERK en observatie van sprekers hun eigen spreekvaardigheid Frans en die van hun medeleerlingen in te inschatten en de verbeterpunten te onderkennen. □ de ERK criteria en meer specifiek de richtlijnen spreekvaardigheid Frans voor VWO worden toegelicht □ de leerlingen observeren sprekers van niveau A1 tot B1 en scoren ze middels het beoordelingsformulier Spreken. Vervolgens checken ze hun scores met de ERK-score die aan de spreker is toegekend zodat de zien hoe goed ze het niveau van de spreker hebben ingeschat.

(16)

□ de leerlingen voeren de zelftest spreekvaardigheid uit en bepalen hun leerlijn om niveau B1 te behalen; ze zoeken op de ERK-website naar tips om hun spreekvaardigheid te verbeteren. □ de leerlingen houden korte presentaties in duo’s, scoren elkaar middels het beoordelingsformulier Spreken en geven elkaar advies over de verbeterpunten. Bij X2: de leerlingen leren via instructie over het streefniveau presentatievaardigheid en observatie van presentaties hun eigen presentatievaardigheid en die van hun medeleerlingen in te schatten en de verbeterpunten te onderkennen. □ de leerlingen observeren 2 sprekers die zich niet aan de presentatierichtlijnen houden door dialect te gebruiken, te snel te spreken, chaotisch te presenteren etc. en ervaren hoe lastig het is een dergelijke presentatie te volgen en te beoordelen □ we stellen een lijst op met gedragingen die de presentatie verstoren □ vervolgens observeren de leerlingen een spreker die rustig, duidelijk en gestructureerd presenteert en ondervinden dat de boodschap veel beter overkomt □ we stellen een checklist op met presentatierichtlijnen die ze kunnen toepassen op hun eigen presentaties Bij X3. de leerlingen leren hun presentaties te verbeteren door meer gebruik maken van een presentatiestructuur en van Frans presentatievocabulaire dat de presentatiestructuur ondersteunt □ de leerlingen krijgen een document aangeboden met een standaard presentatiestructuur en Franse verbindingszinnen □ ze passen deze richtlijnen nu toe op de presentatie die ze eerder hebben gemaakt □ de presentaties worden vervolgens door de klas gescoord op structuur en toepassing van de franse verbindingszinnen Daarna bereiden de leerlingen een presentatie voor op basis van het geheel van de richtlijnen Spreekvaardigheid en Presentatievaardigheid die ze hebben gezien. De presentaties worden gehouden tijdens een mondelinge toets en op dat moment gescoord door de WPB en de stagiair. Tot slot krijgen de leerlingen terugkoppeling over het project en zien de analyse van hun presentaties.

(17)

Uitvoering van de lessen. De uitvoering van het project was om meerdere redenen een bumpy road. De leerlingen van 5V zijn intelligent en creatief maar laten hun eigen activiteiten primeren boven die van de school. Zij spijbelen dikwijls en moeten continu herinnerd worden aan taken en toetsen, anders lopen ze ver achter. Bijv. is de eerste les van de lessenreeks voor de helft vervallen omdat de leerlingen niet in de gaten hadden dat die dag het korte rooster was ingegaan en halverwege de les kwamen binnenvallen. De overige lessen zijn doorgegaan maar met tussenpauzes, waardoor het hele project is uitgelopen van week 21 tot week 25. Daarbij waren de eindejaarcijfers sterk van invloed op de motivatie van de leerlingen. Sinds de voormetingen in week 13 is 1 leerlingen definitief afgewezen en gaat nu naar het volwassenenonderwijs, hij heeft niets opgeleverd voor de mondelinge toets (voormeting noch nameting). 2 leerlingen hebben te horen gekregen dat ze moeten blijven zitten; zij hebben voor de mondelinge toets een presentatie opgeleverd die niet voldoet aan de norm omdat de onderdelen briefpresentatie en interview ontbreken en het filmcommentaar grotendeels is ingesproken door een native speaker. De overige 5 leerlingen (hierna de Doorstromers genoemd) is het gelukkig beter vergaan; zij zijn kritisch gaan kijken naar de eigen films en presentaties en bleven continu verbeteren waardoor ze uiteindelijk wel goede presentaties hebben opgeleverd maar met 4 weken vertraging. Tegen het advies van de mentor in heb ik ze niet hard afgestraft voor de vertraging middels het cijfer 1 in Magister, maar ben blijven aandringen op oplevering, zodat alle toetsen voor Frans nu succesvol zijn afgerond.

(18)

7. Verslag uitvoering ontwerp en effectmetingen. Omdat er op het Berlage Lyceum slechts 1 5V klas is wordt de interventie geëvalueerd middels een pre-test post-test design voor de variabelen Spreekvaardigheid en Presentatievaardigheid. Voor de variabele “Toename gebruik Franse taal” doen we een systematische observatie met post-test only. Voormeting Als voormeting zijn de presentaties over WOI van 5V gemeten op de variabelen Spreekvaardigheid en Presentatievaardigheid. De variabele Spreekvaardigheid is geoperationaliseerd middels de items • Woordenschat en woordgebruik • Grammaticale correctheid • Vloeiendheid en Coherentie • Uitspraak De spreekvaardigheid wordt gemeten via “Beoordelingsformulier spreken B1” met een ordinale 7-puntschaal (scores van 3 tot 9). De variabele Presentatievaardigheid is geoperationaliseerd middels de items • Onderwerp en doel duidelijk • Structuur • Ondersteuning materialen • Taalgebruik en grammatica aangepast aan publiek • Stemgebruik • Non-verbale communicatie

(19)

De variabele Presentatievaardigheid worden gemeten via het “Beoordelingsformulier Presentatievaardigheid” met een ordinale 4-puntschaal Niet Voldoende- Verbetering Nodig – Kan Beter – Goed. Nameting. Bij de nameting vergelijken we het effect van de interventie met de stellingen van de ontwerphypothese; de verwachting is dat de leerlingen zullen: Y1. hun spreekvaardigheid verbeteren Y2 . hun presentatievaardigheid verbeteren Y3. meer gebruik te maken van de Franse taal tijdens het presenteren. Y1 Is de spreekvaardigheid van de leerlingen verbeterd ? Dit meten we op dezelfde manier als de voormeting en relatief t.o.v. de voormeting. Wanneer de hypothese klopt verwachten we dat door de oefeningen met het presentatie vocabulaire minimaal de scores van het item “Woordenschat” zullen zijn verbeterd. Daarnaast verwachten we dat door de spreekoefeningen ook de scores van het item “Vloeiendheid en Coherentie” zullen zijn verbeterd. Y2 Is de presentatievaardigheid van de leerlingen toegenomen ? Dit meten we op dezelfde manier als de voormeting en relatief t.o.v. de scores van de voormeting. Wanneer de hypothese klopt verwachten we dat door de oefeningen met de presentatiestructuur minimaal de scores van het item “Non-verbaal” en “Taalgebruik” zullen zijn verbeterd. Y3 Is het gebruik van de Franse taal in de presentaties toegenomen ? Voor deze meting doen we een systematische observatie met behulp van het formulier “Phrases et expressions..” (Bijlage 2) en turven per presentatie van de mondelinge toets de presentatiestappen en uitdrukkingen die de leerling heeft toegepast. De meting is absoluut aangezien voormeting niet mogelijk was. We verwachten dat per presentatie minstens 10 uitdrukkingen van de lijst “Phrases et expressions..” zijn toegepast. De meting is een indicatie voor toegenomen inzet, maar niet meer dan dat. Uit een eenmalige meting kan men immers geen conclusies trekken t.a.v. gedragsveranderingen;

(20)

dit lezen we in het hoofdstuk Short en Long Term Variation van de Lean Six Sigma Toolbox Guide (Brook, Q. (2006), 77). Validiteit van de meetinstrumenten. Het “Beoordelingsformulier spreken B1” is al geruime tijd in gebruik bij het Carmen College en wordt aangeraden door het ERK (www.ERK.nl). Het “Beoordelingsformulier Presentatievaardigheid” is getest door van der Meer in het onderzoek ‘Gebruik van Rubrics voor de beoordeling van presentaties van 4-HAVO Technasium leerlingen ‘ (van der Meer, R. (2012), 49). De toename gebruik Franse taal wordt gemeten middels observatie en turven van uitdrukkingen op het formulier “Phrases et expressions..” waarbij er voldoende gelegenheid om de presentaties te analyseren aangezien ze worden gefilmd. Betrouwbaarheid van de metingen. Om de beoordeling van de presentaties zo eerlijk mogelijk te laten verlopen wordt elke presentatie beoordeeld door mijzelf en mijn WPB als 2de beoordelaar. De scores worden opgeteld en gemiddeld. Bij de voormeting Spreken (Bijlage 4.1) van de WPB is de Cronbach’s Alpha 0.84, voor de stagiair is Cronbach’s Alpha 0.92. De interrater betrouwbaarheid (% overeenkomstige scores) is 0,71. Bij de nameting Spreken (Bijlage 4.2) is de Cronbach’s Alpha voor de WPB 0.87, voor de stagiair is Cronbach’s Alpha 0.91. De interrater betrouwbaarheid (% overeenkomstige scores) is 0,64. Bij de voormeting Presenteren (Bijlage 4.3) is de Cronbach’s Alpha voor de WPB 0.82, voor de stagiair is Cronbach’s Alpha 0.85. De interrater betrouwbaarheid (% overeenkomstige scores) is 0,88. Bij de nameting Presenteren (Bijlage 4.4) is de Cronbach’s Alpha voor de WPB 0.94, voor de stagiair is Cronbach’s Alpha 0.86. De interrater betrouwbaarheid (% overeenkomstige scores) is 0,64. De interpersoonlijke betrouwbaarheid is dus voldoende tot goed. De interrater betrouwbaarheid is niet zo hoog maar we scoren hier activiteiten “interviewen” en “film becommentariëren” waar we minder ervaring mee hebben en waar geen eenduidige norm voor is zoals dat het geval is voor bijv. grammatica.

(21)

Is de Spreekvaardigheid van de leerlingen verbeterd ? Bij uitvoering van de “t-test assuming equal variances” (Bijlage 4.6) voor Spreken zien we dat het gemiddelde over de gehele groep bij voormeting 53.4 is ( SD = 5.5) en bij de nameting 54. 7 (SD = 6.4) maar de p-value voor one-tailed = 0.34, dus is het verschil niet significant. Bij de nameting is er echter een aanzienlijk verschil in leerwinst tussen de Doorstromers en Zittenblijvers; de Doorstromers hebben een positieve leerwinst en de Zittenblijvers een negatieve leerwinst omdat ze bij de nameting presentaties hebben opgeleverd die niet aan de norm voldoen terwijl dat bij de voormeting niet het geval was. Om na te gaan of er een significant verschil bestaat tussen de gemiddelden van de groepen hebben we de One Way Anova (Brook, Q. (2006) , 153) berekend die inderdaad een significant verschil ( p =0.005.) laat zien tussen de gemiddelden van de Doorstromers (mean = 58.2) en die van de Zittenblijvers (mean = 46.25) (Bijlage 4.8). Daarom zullen we bij de analyse van de nameting Spreekvaardigheid de groepen apart behandelen. Wanneer we dan de “t-test assuming equal variances” voor de groep Doorstromers uitvoeren zien we dat het verschil tussen het gemiddelde van de voormeting 55 (SD = 5.6) en dat van de nameting 58.2 (SD = 3.2) groter is dat van de totale populatie, maar nog niet significant; de p-value voor one-tailed = 0.15. Bij de Doorstromers is de Spreekvaardigheid dus wel toegenomen, maar de verbetering is niet significant. Is de Presentatievaardigheid van de leerlingen verbeterd ? Bij uitvoering van de “t-test assuming equal variances” (Bijlage 4.6) voor Presenteren is het gemiddelde bij voormeting 33.4 ( SD = 5.8) en bij de nameting 36.1 (SD = 8.2) maar de p-value voor one-tailed = 0.24, dus is het verschil niet significant. Het verschil in leerwinst tussen de groep Doorstromers en Zittenblijvers is vrij groot . Daarom voeren we opnieuw een One Way Anova (Bijlage 4.7) uit die voor de Doorstromers een Mean van 40.8 laat zien en voor de Zittenblijvers een Mean van 24.56. Het verschil tussen de groepen is significant (p = 0.00023). Daarom zullen we ook bij de analyse van de nameting Presentatievaardigheid de groepen apart behandelen. Bij de “t-test for equal means” (Bijlage 4.9) voor de Doorstromers zien we dat het verschil in gemiddelde tussen de voormeting 34 (SD = 6.7) en de nameting 40.8 (SD = 3.2) significant is ; p-value voor one-tailed =

(22)

0.039 (< 0.05). Bij de Doorstromers is de Presentatievaardigheid dus significant verbeterd. Is het gebruik van de Franse taal toegenomen ? Dat was bij de Doorstromers zeker het geval. Tijdens de onderdelen van de presentatie (brief, interview en film) werd 100% Frans gesproken. Bij de inleiding en de verbinding tussen de onderdelen verviel men wel nog in het Nederlands; men vergat de uitdrukkingen van het formulier “Phrases et expressions..” te gebruiken; na het turven bleek dat per presentatie slechts 3 tot 5 uitdrukkingen van het formulier werden gebruikt. Overall werd 90% van de tijd Frans gesproken. Correlatie tussen Spreken en Presenteren Bij berekening van de Pearson Correlation (Bijlage 4.5) voor de voormetingen van Spreken en Presenteren vinden we R = 0.71 en p = 0.068 (>0.05); er is dus twijfel of er wel/niet correlatie is. Bij de berekening van de Pearson Correlation (Bijlage 4.5) nametingen Spreken en Presenteren vinden we R = 0.96 en p = 0.0007, er is nu duidelijk een positieve correlatie. 8. Presentatie effectmetingen. Hierna analyseren we de resultaten en onderzoeken we of de leerwinst voor Spreken en Presenteren kan toegeschreven worden aan de interventie en of andere factoren hierbij een rol hebben gespeeld. Analyse resultaten voormeting. Bij de voormeting waren de gemiddelde scores voor Presentatievaardigheid (scores van 1 tot 4) relatief laag en we lichten hieronder hoe er op de 6 items werd gescoord en waarom (zie Bijlage 4.3). Voor het item Non-verbale communicatie was de gemiddelde score 2.1: 4 van de 7 leerlingen keken het publiek niet/onvoldoende aan en lazen aarzelend voor van een blaadje of van de telefoon. Af en toe ging de aandacht van de presentator naar de Powerpoint om ook die tekst op te lezen. Er ontstond daardoor te weinig contact met de klas waardoor ook de einddiscussie niet op gang kwam. Voor het item Materialen was de gemiddelde score 2.8: Het ondersteunend materiaal varieerde sterk; 2 leerlingen hadden een prima gedocumenteerde Powerpoint maar anderen vertoonden vrijwel geen

(23)

beeldmateriaal of vertoonden iets zonder relatie tot het onderwerp WOI (bijv. vakantiehuisje). Voor het item Onderwerp was de gemiddelde score 2.9: 1 leerling hadden het zelfgekozen onderwerp vrijwel niet bestudeerd en de anderen hadden de documentatie gelezen maar misten de verbanden en de chronologie. Voor het item Stemgebruik was de gemiddelde score 2.9: 1 leerling presenteerde fluisterend en onverstaanbaar, 1 leerling presenteerde levendig en de overige leerlingen klonken monotoon omdat ze bang waren hun stem te verheffen. Voor het item Taalgebruik was de gemiddelde score 3: 1 leerling sprak helemaal geen Frans. De overige leerlingen spraken slechts voor 50% Frans want voor verbindingszinnen en toelichtingen werd Nederlands gebruikt. 4 leerlingen presenteerden gepubliceerde tekst die moeilijk te volgen was door de andere leerlingen. Slechts 2 leerlingen presenteerden eigen tekst. Voor het item Structuur was de gemiddelde score 3.1: De leerlingen hadden wel een basisstructuur aangebracht in de Powerpoint maar vergaten verbaal of via gebaren de highlights te benadrukken . Gezien de matige voorbereiding werd ook op Spreekvaardigheid niet hoog gescoord (zie Bijlage 4.1): Voor het item Woordenschat en Woordgebruik was de gemiddelde score 6.3 omdat 5 leerlingen niet de moeite namen een eigen tekst te schrijven. 2 leerlingen presenteerden wel een eigen tekst en hebben hun woordenschat verrijkt door het bekijken van documentatie en video’s. Voor het item Grammaticale correctheid werd gemiddeld een 6.4 gescoord. De grammaticale correctheid was immers redelijk bij de leerlingen die een gepubliceerde tekst voorlazen, maar de score is in principe alleen valide voor leerlingen die een eigen tekst hebben gepresenteerd. Voor het item Uitspraak was het gemiddelde een 7; de uitspraak was redelijk maar werd sterk beïnvloed door het Spaanse: bijv. wordt " FR il est" uitgesproken "el es" , "FR mais" wordt uitgeproken "maïs", "FR cinq" wordt uitgesproken "sink" , "FR lequel" wordt uitgesproken "lekwel" enz.. Voor het item Vloeiendheid en Coherentie was de gemiddelde score een 7 maar 4 leerlingen lazen een tekst voor i.p.v. zelf te spreken.

(24)

Analyse resultaten nameting. Voor de nameting bespreken we de scores van de Doorstromers en de Zittenblijvers separaat aangezien ze als aparte groepen kunnen worden gezien (zie Bijlagen 4.7 en 4.8). 1. Scores Presentatievaardigheid (scores van 1 to 4) van de Doorstromers. Deze waren significant hoger dan bij de voormeting. Voor het item Non-verbale communicatie steeg de gemiddelde score van 2.1 naar 2.9. De leerlingen keken het publiek aan en straalden enthousiasme uit tijdens de presentatie maar het bleef voor hun nog lastig de einddiscussie op gang te brengen. Voor het item Materialen steeg de gemiddelde score van 2.8 naar 3.8: 2 duo’s hadden een film gemaakt die qua omvang en kwaliteit de verwachtingen overtrof; het beeldmateriaal was goed en het commentaar passend. De leerling die solo moest acteren (aangezien zijn maatje definitief is afgewezen) vertoonde toch interessant beeldmateriaal. Voor het item Onderwerp steeg de gemiddelde score van 2.8 naar 3.8: de leerlingen hadden zich behoorlijk verdiept in de documentatie van WOI en 1 duo had de plaatselijke museumhouder in Verdun geïnterviewd waardoor allerlei bijzonderheden over het leven in de loopgraven aan het licht kwamen. Voor het item Stemgebruik steeg de gemiddelde score van 3.0 naar 3.1: de briefpresentaties en interviews waren prima te volgen, de films waren afwisselend goed en matig verstaanbaar. Voor het item Taalgebruik steeg de gemiddelde score van 3.1 naar 3.6: tijdens de onderdelen briefpresentatie, film en interview spraken de leerlingen 100% Frans en presenteerden eigen verstaanbare test; bij de verbinding van de onderdelen vervielen ze wel nog in het Nederlands. Voor het item Structuur steeg de gemiddelde score van 3.1 naar 3.2: De inleiding en verbinding van de presentatieonderdelen was nog voor verbetering vatbaar. 2. Scores Spreekvaardigheid (scores van 3 tot 9) van de Doorstromers. De goede voorbereiding van de presentaties had duidelijk positief effect op de Spreekvaardigheid van de Doorstromers:

(25)

Voor het item Woordenschat en Woordgebruik steeg de gemiddelde score van 6.5 naar 7.2 omdat na exploratie van het onderwerp de leerlingen veel konden vertellen en een ruimere woordenschat gebruikten. Voor het item Grammaticale correctheid steeg de gemiddeld score van 6.6 naar 7.1 aangezien de teksten beter waren voorbereid en geoefend. Er werden minder werkwoordsfouten gemaakt. Voor het item Uitspraak steeg het gemiddelde van 7.1 naar 7.5; er was meer aandacht besteed aan de uitspraak en er werd rustig en nadrukkelijk gesproken. Voor het item Vloeiendheid en Coherentie steeg de score van 7.1 naar 7.3 omdat de tekstonderdelen goed op elkaar aansloten en redelijk vlot werden gebracht alhoewel nog wat werd gehakkeld. 3. Scores Presentatievaardigheid (scores van 1 tot 4) van de Zittenblijvers. De scores van de Zittenblijvers vielen bij de nameting veel lager uit dan bij de voormeting aangezien er 2 onderdelen van de opdracht ontbraken (brief en interview) en de film grotendeels ingesproken was door een Franstalig persoon. Daarom vielen de presentaties ook buiten de norm. De leerlingen scoorden 1.5 op Non-verbaal, 1.75 op Onderwerp en Structuur, 2.25 op Taalgebruik en 2.5 op Materialen. 4. Scores Spreekvaardigheid (scores van 3 tot 9) van de Zittenblijvers. Aangezien de tekst grotendeels door een native speaker was ingesproken was de Spreekvaardigheid van de leerlingen vrijwel niet te beoordelen. Verklaring correlatie nameting Presentatievaardigheid en Spreekvaardigheid. De correlatie (zie Bijlage 4.5) tussen deze vaardigheden bij de nameting valt te verklaren doordat het maken van een presentatie leidt tot exploratie van het onderwerp en structurering van de gedachten in de vreemde taal. Door het lezen van de documentatie en het verwerken van allerlei informatie uit observatie, interview en video, verbreedt men zijn woordenschat en ziet men voorbeelden van grammaticale structuren die men kan toepassen tijdens het spreken. Daarbij is men genoodzaakt goed over de volgorde van het eigen verhaal na te denken om tekst en beeld te synchroniseren wat weer ten goede komt aan vloeiendheid en samenhang van de gesproken tekst.

(26)

9. Conclusies en discussie: houdt de ontwerphypothese stand ? Is de leerwinst bij de Doorstromers van 5V toe te schrijven aan de lessenserie? Het is in de context van het project WOI lastig te bepalen welk aandeel van de leerwinst toe te schrijven is aan de lessenserie en welk aandeel aan het effect van de reis. Immers was het doel van het project het effect van de lessen te versterken door deze te koppelen aan een realiteitsbeleving. We bekijken per ontwerpregel welk resultaat is bereikt. Ontwerpregel X1: de leerlingen leren via instructie over het streefniveau spreekvaardigheid ERK en observatie van sprekers hun eigen spreekvaardigheid Frans en die van hun medeleerlingen in te inschatten en de verbeterpunten te onderkennen. Voor Spreekvaardigheid is er leerwinst, maar deze is niet significant. De leerlingen hebben zeker verbeterpunten onderkend en hebben eraan gewerkt; er is leerwinst geboekt op de items Woordenschat (score van 6.5 naar 7.2), Uitspraak (score van 7.1 naar 7.50) en Grammatica (score van 6.6 naar 7.1). De scores voor uitspraak en Vloeiendheid zijn ongeveer gelijk gebleven. Of het realistisch is in zo’n korte periode een significante verbetering in spreekvaardigheid Frans te verwachten? Het lijkt me niet; daarvoor zou onderdompeling in de taal nodig zijn. Ontwerpregel X2: de leerlingen leren via instructie over het streefniveau presentatievaardigheid en observatie van presentaties van anderen hun eigen presentatievaardigheid en die van hun medeleerlingen in te schatten en de verbeterpunten te onderkennen. Voor Presentatievaardigheid is de leerwinst significant. Een deel van de leerwinst is zeker toe te schrijven aan de ontwerpregels: het begrijpen van het streefniveau Presenteren, het observeren van elkaars presentaties tijdens de lessen en zeker ook het kritisch bekijken van de eigen film heeft ervoor gezorgd dat de leerlingen hun product bleven verbeteren en zelfs dat de duo’s met elkaar in concurrentie gingen voor de beste eindpresentatie. Kanttekening is wel dat de leerlingen hierdoor de deadline hebben overschreden. Ontwerpregel X3: de leerlingen leren gebruik maken van een presentatiestructuur en van Frans presentatievocabulaire dat de presentatiestructuur ondersteunt. De leerlingen hebben hun presentaties goed gestructureerd en hebben voor 90% gebruik gemaakt van de Franse taal (i.p.v. 50% bij de

(27)

voormeting). Zij hebben daarbij gebruik gemaakt van eigen vocabulaire en niet zozeer van het aangeleerde vocabulaire. Naast de lessenserie is de reis van grote invloed geweest op de leerwinst. De inzet en het enthousiasme waarmee de leerlingen het verhaal brachten is een direct gevolg van de reiservaring: bijv. waren de leerlingen zeer onder de indruk van het enorm aantal graven op het Amerikaanse kerkhof in Ypres en van de ceremonie waar zich dagelijkse honderden directe of indirecte oorlogsslachtoffers aanmelden. Zij vertelden lang over het bezoek aan de loopgraven in Verdun en het interview met de museumdirecteur en waren op muren en in bomen gekropen om alles te filmen. Zij leverden daardoor presentaties op die uitgebreider waren dan de norm van min. 4 spreken per persoon. Is er steun voor de ontwerphypothese ? Aangezien we verbetering constateren in zowel de presentatie – als de spreekvaardigheid is er een aanwijzing dat de lessenserie in combinatie met de reis een succes is geweest ; in zijn totaliteit beschouwd heeft het project gewerkt. Of de lessenserie op zich (los van de reis) voldoende effect zou sorteren is uit dit onderzoek niet af te leiden, daarvoor voor moet de lessenserie herhaald worden. Vanzelfsprekend is de onderzoeksgroep voor de nameting zeer klein (de 5 Doorstromers) maar anderzijds is er gedetailleerde informatie beschikbaar gekomen en zou een dergelijk onderzoek niet mogelijk zijn met een grote groep. Terugblik op de theorie. In eerste instantie heeft de theorie geholpen bij het verduidelijken van het Taalprofiel Spreken. Het SLO beschrijft de tekstkenmerken voor het spreekniveau A2/A2+ (monoloog, publieke mededeling, presentatie); de opdracht die we de leerlingen hebben laten uitvoeren heeft deze elementen in zich en voldoet aan niveau A2+, waardoor we een vrij compleet beeld hebben geregen van de vaardigheden van de leerlingen. Het formulier Presentatievaardigheid van van der Meer was een zeer nuttige aanvulling op het formulier Spreekvaardigheid van het Carmen College. Terwijl de items van het formulier Spreekvaardigheid een goed beeld geven van het actuele spreekniveau van de leerling laten de items Presentatievaardigheid zien hoe goed de leerling de presentatie heeft voorbereid en hoe de boodschap is overgekomen. Zo worden beide aspecten meegenomen bij de beoordeling waardoor de inspanning van de leerling wordt beloond. De Task Based aanpak in combinatie met een real-life experience zoals beschreven in de “Focus on Practice” van Woofolk (Woofolk (2013), 438)

(28)

Daarnaast hebben we ook kunnen vaststellen dat het doorlopen van een zelf-evaluatieproces – zoals toegelicht door de Vrind en Janssen (de Vrind & Janssen (2016), 15) – een positief effect heeft op ontwikkeling van de vaardigheden van de leerlingen. Door kritisch naar de eigen presentaties te kijken hebben de leerlingen naast de verbale vaardigheden woordenschat, grammatica en uitspraak zijn ook de non-verbale vaardigheden verbeterd en zich veel meer verdiept in de documentatie. Terugblik op de lesaanpak. Bij een vergelijkbaar project zou ik dit lesontwerp weer toepassen zij het in een gewijzigde vorm die meer ruimte biedt voor het oefenen van spreekvaardigheid alvorens de overstap te maken naar de presentatievaardigheid; een serie van 4 lessen is hiervoor eigenlijk te kort. Daarnaast is het essentieel een dergelijk project te starten op een moment dat er voldoende ruimte is bijv. middenin het jaar; de maand mei is hiervoor ongeschikt omdat teveel energie gaat zitten in de eindejaarsactiviteiten. Daarbij zijn de eindejaarsbeoordelingen zozeer van invloed op de motivatie van de leerlingen dat men risico loopt op een nuloperatie. Van cruciaal belang voor het slagen van een ontwerponderzoek is dat er voldoende tijd is voor de voorbereiding en de afronding van het project.

(29)

Bijlagen.

Bijlage 1: lesplannen. Wegens de omvang van de MDA en de Powerpoint presentatie zijn deze in bijlage toegevoegd achteraan het document.

(30)

Bijlage 2: lesmateriaal.

1. Globale descriptoren spreekvaardigheid.

Bij spreekvaardigheid A2/A2+ horen de volgende tekstkenmerken (Taalprofielen (2015), 91):

(31)

Bij spreekvaardigheid A2/A2+ horen de volgende globale descriptoren (Taalprofielen (2015), 92):

1. Monoloog.

Kan in een serie korte zinnen informatie geven over zichzelf en anderen.

Kan in eenvoudige bewoordingen mensen, plaatsen en bezittingen beschrijven. Kan uitleggen wat hij of zij leuk of niet leuk vindt aan iets. (A2+) Kan in eenvoudige beschrijvende taal vergelijkingen maken tussen en korte uitspraken doen over dingen en bezittingen. (A2+) Kan plannen en afspraken, gewoonten en routinehandelingen, activiteiten uit het verleden en persoonlijke ervaringen beschrijven. (A2+) Kan een verhaal vertellen of iets beschrijven. (A2+) Kan alledaagse aspecten beschrijven van zijn of haar omgeving. (A2+) 2. Openbare mededelingen. Kan zeer korte ingestudeerde mededelingen doen met een voorspelbare, uit het hoofd geleerde inhoud, die verstaanbaar zijn voor aandachtige luisteraars. 3. Een publiek toespreken. Kan een korte, ingestudeerde, eenvoudige presentatie geven over een vertrouwd onderwerp en kan duidelijke vragen naar aanleiding van de presentatie beantwoorden als hij of zij om herhaling kan vragen en als enige hulp bij het formuleren van het antwoord mogelijk is. Kan een korte, ingestudeerde presentatie geven over een onderwerp dat betrekking heeft op zijn of haar dagelijks leven, kan daarbij kort redenen en verklaringen geven voor meningen, plannen en handelingen en kan een beperkt aantal duidelijke vragen naar aanleiding van de presentatie beantwoorden. (A2+) Bij spreekvaardigheid B1/B1+ horen de globale descriptoren (Taalprofielen (2015), 92).: 1. Monoloog. Kan eenvoudige beschrijvingen geven van diverse vertrouwde onderwerpen binnen zijn of haar interessegebied. Kan op een eenvoudige manier over gebeurtenissen berichten of beschrijvingen geven. Kan gedetailleerd verslag doen van ervaringen en daarbij gevoelens en reacties beschrijven. Kan details vertellen van onverwachte gebeurtenissen. Kan de plot van een boek of film navertellen en daarbij zijn of haar reacties beschrijven.

(32)

Kan een verhaal vertellen. 2. Openbare mededelingen. Kan korte, ingestudeerde mededelingen doen over een onderwerp dat betrekking heeft op alledaagse gebeurtenissen op zijn of haar gebied. 3. Een publiek toespreken. Kan een voorbereide presentatie of spreekbeurt houden over een vertrouwd onderwerp binnen zijn of haar gebied, die helder genoeg is om het grootste deel van de tijd moeiteloos te worden gevolgd en waarin de belangrijkste punten met een redelijke mate van nauwkeurigheid worden uitgelegd en kan vragen beantwoorden naar aanleiding van de presentatie, maar moet soms om herhaling vragen als er snel is gesproken. Kan in het kort zaken uitleggen en toelichten. Kan een argument zo goed ontwikkelen dat het meestal probleemloos kan worden gevolgd. (B1+)

(33)

2. Self-assessment ERK

(34)

3. Phrases et expressions utiles pour un exposé oral réussi.

(35)
(36)
(37)

Bijlage 3. 1.Beoordelingsformulier Spreekvaardigheid. Bij het scoren hanteren we een schaal van 3 tot 8 voor spreekniveau A2. Score 9 is spreekniveau B1. Beoordelingsformulier spreken ERK A2 – B1 4H1 En / 5H Du 4V1 En / 4V Du / 5V1 Fa

(38)

2. Beoordelingsformulier Presentatievaardigheid. Bij het scoren hanteren we een ordinale schaal van 1 tot 4 overeenkomstig de kolommen. 3. Phrases et expressions utiles pour un exposé oral réussi.. Zie bijlage 2. Dit formulier gebruiken we om uitdrukkingen te turven.

(39)

Bijlage 4: Ruwe Data 1. Voormeting spreken gehele groep.

(40)

2. Nameting spreken gehele groep.

(41)

3. Voormeting presenteren gehele groep.

(42)

4. Nameting presenteren gehele groep.

(43)

5 .Correlatie tussen Spreken en Presenteren Voor – en Nameting gehele groep.

(44)

6. T-test Voor- en Nameting Spreken en Presenteren gehele groep.

(45)

7. One-way Anova Presenteren Nameting Doorstromers versus Zittenblijvers

(46)

8. One way Anova Spreken Nameting Doorstromers versus Zittenblijvers.

(47)

9. T-test for equal means Presenteren Doorstromers

(48)

10. Voor- en Nameting Spreken Doorstromers.

(49)

11. Voor –en nameting Presenteren Doorstromers.

(50)

Bijlage 5: Literatuur. Bimmel, P. & Weststrate, C. (2014). Moderne-vreemde-talendidactiek in veertig (en meer) werkbladen. Amsterdam, The Netherlands: Kohnstamm kennisreeks. Brook, Q. (2006). Lean Six sigma & Minitab. The complete Toolbox Guide for all Lean Six Sigma Practitioners. Special Edition for UNC Plus Delta. Donata, L.R., Haynes, R.E, Laurence, J.R.B & Provence, Y.L.C (2009). Het beoordelen van spreek- gespreksvaardigheid in de Moderne Vreemde Talen in de bovenbouw, IVLOS, Universiteit van Utrecht. Liemberg, E. & Meijer, C. (2004). Taalprofielen, Nationaal Bureau Moderne Vreemde Talen., Enschede, Nab04-092. Taalprofielen 2015 (2015), Herziene versie van Taalprofielen 2004, SLO, Nationaal Centrum leerplanontwikkeling. Morreale, S.P., Moore, M., Taylor, K.P., Tatum, D. & Hulbert-Johnson, R. (1992), ‘The Competent Speaker’ evaluation form, Annual meeting of the Speech Communication Association, Chicago, IL. Morreale, S.P., Moore, M., Surges-Tatum, D. & Webster, L. (2007), ‘The Competent Speaker Speech Evaluation Form’, Second Edition, NCA, San Francisco State University. Reddy, Y.M. & Andrade, H. (2010), ‘A review of rubric use in higher education’, Assessment & Evaluation in Higher Education, 35(4):435–448 Van der Meer, R. (2012), ‘Gebruik van Rubrics voor de beoordeling van presentaties van 4-HAVO Technasium leerlingen ‘, OSG-Erasmus, Enschede. de Vrind, E. & Janssen, F. (2016), ‘ Adaptieve feedback op gespreksvaardigheid in klassen van 30? Hoe is dat nu mogelijk?, Levende Talen Tijdschrift Jaargang 17, nummer 2, 2016. Woofolk, A., Hughes, M. Walkup, V. (2013). Psychology in Education. Second Edition. Harlow: Pearson.Hornstra, L., Weijers, D., Peetsma, T., (2016). Beoordelingsformulier spreken B1, http://www.erk.nl/docent/toetsing/Beoordelingsmodellen/spreekvaardigheid /Voorbeeld_3_rubrics_spreken_CarmelCollege_hernoemd_31_08_09.doc/

(51)

Le vocabulaire pour structurer un exposé en français, https://www.youtube.com/watch?v=2eGbp_KYQrk Nufransleren.nl - 5ième année VWO - spreekvaardigheid extra oefeningen Phrases et expressions utiles pour un exposé oral réussi, https://bildungsserver.berlin-brandenburg.de/fileadmin/bbb/unterricht/faecher/sprachen/franzoesisch/sek 2/express_01.pdf Self-assessment ERK, http://www.erk.nl/docent/erkposters/ERK-self-assessment-grid-het-Engels.pdf/ Video" Exposé oral "Catherine GR https://www.youtube.com/watch?v=FF0Gbd8-XE4&index=0&list=PLeTTVVzEYT9Nu9BpnJnjcO42qnlvclzpZ Video "A ne pas faire durant un exposé " https://www.youtube.com/watch?v=1Egtlpb24Dk&list=RD1Egtlpb24Dk&t=118 Video "Le vocabulaire pour structurer un exposé français" https://www.youtube.com/watch?v=2eGbp_KYQrk&t=260s

(52)

MDA Lesontwerp Spreek – en Presentatievaardigheid 2018

Docent: Josi De Cock WPB: Rob de Ridder School: Berlage Lyceum

Datum: wkn 15,16,17, 20 en 21 Tijd: rooster ntb Klas: 5VWO Aantal lln: 8 Beginsituatie

welke [verschillen in] voorkennis, ervaring, interesses, zijn er bij de leerlingen; hoe check je die?

De klas is 5 VWO atheneum; ze bestaat uit 3 jongens en 5 meisjes. Opdracht van de WPB:

Het geven van een lessenserie Spreek- en Presentatievaardigheid om de leerlingen voor te bereiden op een mondelinge toets. Aangezien ze voor de mondelinge toets in duo’s moeten voorbereiden en presenteren doen we dat ook tijdens de lessenserie. Het voordeel van een kleine groep is dat bij de spreekoefeningen iedereen aan de beurt kan komen. Ook beschikken alle leerlingen over I-Pads zodat we gebruik kunnen maken van online

toepassingen tijdens de lessen.

Voorkennis Frans :

• ik heb enkele lessen geobserveerd in deze klas bij de leraar Frans Rob de Ridder

• het niveau Frans in deze klas is zeer uiteenlopend; 2 lln drukken zich redelijk goed uit maar de rest blijft achter t.o.v. het niveau

spreekvaardigheid dat men zou verwachten bij een 5V en het niveau dat wordt verwacht voor de mondelinge toets.

Motivatie en gedrag van de klas:

• de klas heeft een ernstig motivatieprobleem, ze zijn niet gefocust en vergeten opdrachten die net zijn toegelicht: wanneer ze iets niet begrijpen praten ze onder elkaar i.p.v. vragen te stellen aan de leraar. Ze vertonen dit gedrag bij de WPB en ook tijdens mijn lessen.

Leergang (bronnen)

De leerlingen maken voor hun presentaties gebruik van een set documenten (authentieke artikels, films en brieven) dat ik heb samengesteld voor het literatuurproject WOI op verzoek van de WPB. Het overzicht “Sujets de présentation la Grande Guerre “ is te vinden achterin de Powerpoint “Lessenserie Ontwerponderzoek”.

(53)

Leerdoelen

wat moeten leerlingen aan het einde van de les kunnen, weten of ervaren hebben?

1 ste Les van 50 min.

Leerdoel 1: Begrijpen ERK-vaardigheden gericht op spreekvaardigheid VWO:

Via ERK.nl illustreer ik de algemene ERK richtlijnen en meer specifiek het streefniveau ERK voor spreekvaardigheid VWO.

Het doel is de leerlingen te laten ervaren:

- wat het nut is van de ERK richtlijnen in zijn algemeenheid

- wat het streefniveau ERK voor spreekvaardigheid 5VWO is en welke vaardigheden daarmee overeenstemmen

- hoe het beoordelingsformulier Spreekvaardigheid wordt gebruikt - hoe je via de ERK website een spreker kan scoren en je score kan

vergelijken met de online ERK score voor deze spreker

- hoe je via de ERK website je eigen niveau en je leerweg naar het streefniveau kunt bepalen

- waar je tips/activiteiten kan vinden om je spreekniveau te verbeteren

Leerdoel 2: Maken van een eenvoudige presentatie op basis van de

ERK criteria spreekvaardigheid

2de Les van 50 min.

Leerdoel 1: Houden van een korte presentatie met ondersteuning van

sleutelwoorden rekening houdende met de ERK Spreekvaardigheid

Leerdoel 2: Scoren van de presentatie van een medeleerlingen en adviseren

medeleerling met behulp van Beoordelingsformulier Spreekvaardigheid ERK

Leerdoel 3: Onderkennen van criteria voor Presentatievaardigheid:

- nut van afstemmen van de taal op het publiek

(54)

- inventariseren richtlijnen om structuur en verbindingswoorden toe te passen op een presentatie

- gebruik van het Beoordelingsformulier spreken

3de Les van 50 min :

Leerdoel 1: het structureren van dezelfde presentatie conform de richtlijnen

Presentatievaardigheid.

Leerdoel 2 : het beoordelen van een presentatie conform de richtlijnen

Presentatievaardigheid.

4de Les van 50 min :

Leerdoel 1: het voorbereiden van de presentatie “ mondelinge toets“ conform

de richtlijnen Spreekvaardigheid en Presentatievaardigheid - het herhalen van de opdracht voor de mondelinge toets

- het maken van een Plan d’action voor de voorbereiding van de presentatie

- het opzetten van een structuur voor de presentatie

Leerdoelen docent

1. Resultaat lesontwerp toets: heeft het lesontwerp effect gehad ?

2. Resultaat lesevaluaties: Vinden de leerlingen dat ze iets hebben geleerd en zo ja op welke punten ?

Tijd Lesfasen

Evaluaties*

hoe weet je straks of de leerdoelen bereikt

zijn?; heb je mogelijkheden gezien

om recht te doen aan

Docentactiviteit

wat doe jij als docent tijdens de les?

wanneer trek je je even terug?

Leeractiviteit

wat moeten leerlingen doen tijdens de les om de leerdoelen

te bereiken? (concreet gedrag!) Groeperingsvorm werken de leerlingen alleen, in tweetallen, in kleine groepjes, klassikaal?

(55)

verschillen?

Min Les1 (50 min) NB: lln = leerlingen NB: lln = leerlingen NB: lln = leerlingen 5 Introductie Waarom deze les

over het ERK ?

Aanleiding van deze les is dat de presentaties van vorige week door de leraren (WPB en ikzelf) slechter zijn beoordeeld op het aspect

spreekvaardigheid dan de leerlingen hadden

verwacht. Hoe komt dat ?

Bewustwording. De LLn

stellen vragen over het verschil in beoordelingswijze Spreekvaardigheid tussen de leraren en de leerlingen Klas 5 Toelichting niveaus en vaardigheden ERK: Pagina "ERK - Leerling - Wat is het streefniveau voor VWO ?" (Dia "Wat is het ERK" en Dia "Welk ERK niveau voor VWO ?") De leerlingen begrijpen de ERK criteria Spreekvaardig-heid en weten hoe ze toegepast worden door de leraren Frans

Ik licht het ERK en de ERK niveaus toe. Daarna vraag ik de leerlingen het streefniveau ERK spreekvaardigheid voor VWO op te zoeken op ERK.nl Leerling. Bewustwording Lln

worden zich bewust van de ERK niveaus en het

streefniveau ERK spreekvaardigheid voor 5VWO Klas Toelichting Dia " Beoordelings-formulier Spreken ERK"

Wat betekenen de ERK niveaus in de praktijk ? Ik deel het

Beoordelingsformulier Spreken ERK uit en leg uit

Bewustwording criteria

spreekvaardigheid waar ze

(56)

welke criteria

Spreekvaardigheid we hanteren bij het scoren van presentaties

10 Oefening videoanalyse

presentaties: Pagina "ERK - Docent -“Is dit wel B1 Niveau ? Online training Frans” + online check (Dias "leerling op A2 of B1 niveau ?" (1) en (2) De lln scoren de spreekvaardig-heid bij een proefpersoon en vergelijken hun score te met de ERK-score

Ik laat 2 voorbeelden van proefpersonen zien die gedurende 2 min. op A2 - B1 niveau spreken en vraag de leerlingen de sprekers te scoren middels het formulier. Ik vraag de leerlingen de eigen score op te voeren in de online checklist: het programma vergelijkt nu de score van het ERK met de score van de leerling.

Toepassen en controleren

Lln passen de ERK criteria toe op de proefpersonen. Daarna controleren ze via de Online Check of ze het gedaan hebben conform de ERK-eisen. Individueel 5 Oefening : Bepaling leerweg spreekvaardigheid: Pagina "ERK- Leerling - Wat is mijn niveau NU ? Zelftest." (Dias "Doe de zelftest" ,

"Resultaat zelftest: leerweg naar B1" en

De lln leren hun eigen leerweg te bepalen naar het B1 niveau

Ik vraag de leerlingen de Zelftest Frans VWO Spreken in te vullen en te kijken wat eruit komt. Hoe verhoudt zich dat tot het streefniveau B1 ?

Toepassen en controleren.

De lln doen de Zelftest. Ze vergelijken vervolgens hun eigen niveau met het streefniveau B1 via het Schema

Spreekvaardigheid

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

• Hij bespreekt met de leerlingen wat overeenkomsten en verschillen zijn tussen beide vormen, en laat leerlingen op basis van hun voorkeur kiezen uit het maken van een videoclip

Indien bepaalde ontbossingen noodzakelijk zijn om de doelstellingen van het beheersplan te halen en ze werden niet opgenomen in het oor- spronkelijk beheersplan, dan dient er

De uitbreidingsprocedure voor een erkend na- tuurreservaat wordt bepaald in artikel 11 van het besluit van de Vlaamse regering van 29 juni 1999 houdende de vaststelling van de

Anderzijds zal bij de start van de werkzaamheden voor de bouw van een fly-over aan het verkeers- knooppunt Geel-P u n t , het verkeer richting We s t e r- lo worden omgeleid langs

Na het succes van de internetpoll over de fede- rale regering, behandeld in &#34;Ultimatum&#34; van 10 februari 2002, met veel aandacht in kranten en j o u r n a a l s, werd beslist

Dat onder- zoek kan worden ondersteund door een afweging in relatie tot het grootstedelijk gebied A n t w e r p e n en door de visie die in de uitwerking van het eco- nomisch

Is de aankoopstrategie van de VLM nog steeds dezelfde (ofwel het totale gebied, ofwel niets) ? 3. ) betrokken bij de onderhandelingen,.. of krijgen zij de vrije hand om eventueel

Er wordt gekeken met de theorieën die uiteengezet zijn in het theoretisch kader: de feministische juridische theorie; de theorie ontwikkeld door Moghadam; de positieve en