• No results found

Vrouwenrechten in Egypte na de Egyptische revolutie van 2011

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vrouwenrechten in Egypte na de Egyptische revolutie van 2011"

Copied!
50
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vrouwenrechten in Egypte na de

Egyptische revolutie van 2011

Bachelorscriptie Politicologie – Internationale betrekkingen van het Midden-Oosten

Auteur: Hayet Elsayed Saad Elabed Studentnummer: 10754075

Begeleider: Said Rezaeiejan

Tweede lezer: Vivienne Matthies-Boon Datum: 28 januari 2019

(2)

Inhoudsopgave

Hoofdstuk 1 1 Inleiding 1 Hoofdstuk 2 4 Literatuuroverzicht 4 Theoretisch kader 11 Hoofdstuk 3 15 Data en Methode 15 Hoofdstuk 4 20 Analyse 20

4.1 Beschermen van vrouwelijke mensenrechten en bestrijding van seksueel geweld 20 4.2 Mogelijk maken voor vrouwen om de politiek in te gaan 24

4.3 Discriminatie gebaseerd op sekse 27

4.4 Gedwongen sluiering 30 Hoofdstuk 5 33 Conclusie 33 Hoofdstuk 6 36 Discussie 36 Bibliografie 37 Appendix A 42

The Convention on the Elimination of All Forms of Discrimination against Women 42

Appendix B 43

(3)

1

Hoofdstuk 1

Inleiding

Achttien dagen van protest en demonstraties in Egypte hebben in 2011 geleid tot een afzetting van het regime van Hosni Mubarak. De hervormingen die Mubarak teweeg had gebracht verhoogde het vermogen van vrouwen om vrij te zijn van ongewenste echtelijke banden. Daarnaast was er een toename van vrouwen die deelnamen aan het parlement en toegang tot de rechterlijke macht verbeterd. Echter waren deze hervormingen weinig of niet relevant voor de werkende vrouw (Hafez 2014a: 88). Vrouwen speelden een grote rol in die demonstraties, in fabriekssteden zoals Mansoura en Mahalla al Kubra waren er vrouwen die in de industrie werkten. Deze vrouwen waren sterk, georganiseerd en zeer actief. Ze stonden op de voorgrond van de demonstraties (idem: 90). Vrouwen leidden, demonstreerden, vochten en sliepen bij het Tahrirplein naast hun mannen, vaders, broers en zoons om een beter Egypte te eisen voor alle Egyptenaren. In totaal was 20 tot 50 procent van de deelnemers aan de revolutie vrouw (Abdelkader 2010: 53). Asmaa Mahfouz, een Egyptische vrouw, was voor haar leidende rol in de Egyptische revolutie in 2011 genomineerd voor de Nobelprijs voor de vrede (idem: 61). Op 18 januari 2011 had Mahfouz een video op Facebook geplaatst. In deze video spoorde Mahfouz mensen aan om op 25 januari te protesteren tegen Mubarak zijn corrupte overheid op het Tahrirplein. Deze video werd gedeeld in alle delen van Egypte en diende als inspiratiebron voor de revolutie (ibid.). Tijdens de revolutie stonden vrouwen, en ook mannen, op om hun recht op eten, vrijheid en sociale rechtvaardigheid te eisen (Hafez 2014b: 172; Mostafa 2015: 121). Vrouwen streden tijdens de revolutie voor gelijke rechten van vrouwen in alle levenssferen; activisme tegen de patriarchale structuur binnen zowel private als publieke domeinen; het opzetten van campagnes om huiselijk geweld tegen te gaan en seksueel geweld op straat te bestrijden; het gebruik maken van journalistiek en kunst om de problemen en zorgen van vrouwen bekend te maken (Mostafa 2015: 125).

Na de Egyptische revolutie zijn maatregelen genomen om gelijke rechten tussen man en vrouw te bewerkstelligen. De Al-Azhar universiteit heeft zich bijvoorbeeld recent uitgesproken over de rechten van de vrouw:

“Het geweten van de sunnitische islam, Al-Azhar, heeft vorige week in een fatwa (decreet) uitgesproken dat seksueel geweld tegen vrouwen haram is. Verboden. Dat is belangrijk, want het is de eerste keer dat dit instituut in Caïro zich zo duidelijk hierover heeft uitgesproken. Het

(4)

2 voegde er ook nog eens aan toe dat „de kleding of de houding van de vrouw onder geen omstandigheid dergelijke daden mogen rechtvaardigen…” (Roelants 2018).

Alhoewel het bovenstaande een positief beeld schetst over de situatie van de vrouw in Egypte na de Egyptische revolutie, is het opmerkelijk dat uit het World Economic Forum's Global Gender Gap Report blijkt dat Egypte na de Egyptische revolutie op de 125e plaats staat, van de 136 landen op het gebied van sekseongelijkheden (2013). De demonstraties, specifiek die op het Tahrir-plein, hebben geleid tot een toename van seksuele intimidatie richting vrouwen. De consequenties hiervan merkt de vrouw haar leven lang (Vyas 2017: 69). Ook het uiten van kritiek op de regering omtrent seksuele intimidatie is niet meer toegestaan. De vrouwenrechtenactiviste Amal Fathy is op 29 september 2018 veroordeeld tot twee jaar voorwaardelijke gevangenisstraf en een boete van bijna 500 euro vanwege het delen van een video over seksuele intimidatie op sociale media. In deze video uit Amal Fathy kritiek op de regering. Volgens Fathy dienen vrouwen door de overheid beschermd te worden tegen seksuele intimidatie (Amnesty International 2018).

Vrouwen hebben sinds 1919 tegen het regime in Egypte voor de rechten van de vrouw gestreden (The Economist 2011). Er hebben zich na de Egyptische revolutie van 2011 een aantal verschillende gebeurtenissen voorgedaan die de positie van de vrouw bevoordelijken. Uit de praktijk komt echter naar voren dat er ook gebeurtenissen afspelen die de positie van de vrouw in Egypte verzwakken. Naar aanleiding van deze paradox is de volgende onderzoeksvraag opgesteld: In hoeverre hebben hervormingen plaatsgevonden ten aanzien van de vrouwenrechten in Egypte na de Egyptische revolutie van 2011?

Bij de oorzaken van de Egyptische revolutie kijkt men vaak naar de economische, politieke en sociale oorzaken. De reden hiervoor is dat voor de Egyptische revolutie transport, gezondheidszorg, onderwijs en sociale zekerheid verslechterde. Dit zorgde ervoor dat de meerderheid van de bevolking onder het regime van Mubarak voor economische uitdagingen stond en het regime het leven van de meerderheid van de bevolking ondraaglijk maakte (Hafez 2014a: 89). Vrouwenrechten worden in de literatuur vaak niet benoemd als oorzaak voor de revolutie. Hierdoor zijn de gevolgen van de revolutie voor vrouwenrechten niet volledig onderzocht. Dit onderzoek kan een bijdrage leveren aan het onderzoek naar de oorzaken en gevolgen van de revolutie op het gebied van vrouwenrechten.

In Egypte heeft de vrouw vandaag de dag niet dezelfde rechten en plichten in de maatschappij als de man. Door te kijken of een verandering heeft plaatsgevonden wordt meer

(5)

3 zicht gegeven op hoe de situatie tot stand is gekomen en hoe deze verbeterd kan worden. Tevens wordt Egypte door academici gezien als het belangrijkste Arabische land met een voorbeeldfunctie voor de andere Arabische landen (Abouleish 2004: 184). Door erachter te komen welke hervormingen er in Egypte zijn geweest, kan gekeken worden in hoeverre andere Arabische landen zich kunnen ontwikkelen.

In dit onderzoek volgt eerst in hoofdstuk 2 een literatuuroverzicht waarin de belangrijkste vrouwenbewegingen, organisaties en personen vanaf de onafhankelijkheid in 1919 uiteen worden gezet. Hierna volgt een theoretisch kader waarin de belangrijkste theorieën worden beschreven. In hoofdstuk 3 worden de data en methodiek van het onderzoek besproken. Daarna volgt de analyse in hoofdstuk 4, waarin vier verschillende thema’s worden geanalyseerd. Tot slot wordt in hoofdstuk 5, de conclusie, antwoord gegeven op de onderzoeksvraag en volgt de discussie in hoofdstuk 6.

(6)

4

Hoofdstuk 2

Literatuuroverzicht

De Egyptische revolutie van 1919 wordt gezien als het begin van de Egyptische vrouwenbewegingen. De verhalen van Safiyya Zaghul en Huda Sha’arawi staan vaak symbool voor deze bewegingen1 (Khater en Nelson 1988: 465). Uit de revolutie vloeide de grondwet van 1923, waar vrouwenrechten op de agenda van de nationalistische beweging stonden als onderdeel van het nationale bevrijdings- en moderniseringsproject (Kamal 2015: 152). In 1923 is de Egyptian Feminist Union opgericht door Huda Sha’arawi, met momenteel groeperingen in heel Egypte. Deze groeperingen voeren de feministische strijd voor gelijke rechten tussen man en vrouw door deze als hoofdpunt op de politieke agenda te zetten (Hafez 2014a: 98). De organisatie had haar eigen grondwet, een gekozen raad van bestuur en een uitvoerend comité. De organisatie publiceerde twee tijdschriften, L'Egytienne, dat verscheen tussen 1925 en 1940, en al-Misriyya, dat uitgegeven werd van 1937 tot 1940. De organisatie werd grotendeels gefinancierd door het aanzienlijke persoonlijke fortuin van Sha’arawi. Vanaf de jaren 1920 maakte de organisatie het mogelijk voor verschillende vrouwelijke studenten om in het buitenland te studeren. De organisatie voerde een veelzijdige agenda, variërend van het aannemen van specifieke standpunten over nationale kwesties die het mannelijke leiderschap van de politieke partij de Wafd irriteerden, veeleisende hervormingen van de sharia en de fundamentele politieke rechten voor de vrouw, tot het creëren van liefdadigheidsprojecten die vrouwen ten goede komen (Hashem 2013: 112). De eerste vrouwenbeweging was tot ongeveer 1939 actief. Tijdens de Tweede Wereldoorlog bestonden er praktisch geen vrouwenbewegingen (Khater en Nelson 1988: 467).

In de periode na de Tweede Wereldoorlog, van 1945 tot 1959, verschuift de prioriteit van de vrouwenbewegingen. Eerst waren de vrouwenbewegingen georiënteerd op de welvaart en deden ze vooral aan liefdadigheidsprojecten. Daarna kwamen er meer politiserende bewegingen die de vrijheid van vrouwen linken aan andere politieke en sociale belangen, zoals

1 Huda Sha'arawi en Safiyya Zaghlul waren twee vrouwen uit de aristocratische klasse die een integraal onderdeel van de nationalist speelden bij de feministische beweging. Ze hielpen bij het organiseren van de demonstraties van maart 1919 tegen de Britten maar ook het verzamelen van de Egyptische feministische beweging terwijl de revolutie stoom verzamelde. Beide vrouwen waren de vrouwen van Wafd-activisten: Huda Sha'arawi was getrouwd met Ali Sha'arawi Pasha, een senior lid van de Wafd-partij en van de verdaagde wetgevende vergadering. Safiyya Zaghlul (1878-1946), was op zijn beurt de vrouw van Sa'ad Zaghlul, de Wafd-leider zelf. Na het succes van de revolutie van 1919, Safiyya Zaghlul zou bekend worden als de 'Moeder van de Egyptenaren' (Ramdani 2013: 45, Hashem 2013: 112).

(7)

5 de nationalistische bewegingen en de klassenstrijd (idem: 466). In maart 1948 richtte Doria Shafik de Bint el-Nil Union op voor de complete emancipatie van de Egyptische vrouwen (ibid). Het was voor Shafik duidelijk dat vrouwelijke vertegenwoordigers essentieel waren in het parlement. Vrouwen moesten in het parlement worden vertegenwoordigd en beschermd. Vrouwen moesten gelijke zeggenschap hebben in de wetten die uiteindelijk van invloed zijn op hen en hun kinderen. De enige oplossing was om een Feministische Unie op te bouwen om politieke rechten voor vrouwen te eisen (Khater en Nelson 1988: 469-470). De organisatie had drie doelen. Allereerst trachtten zij om constitutionele en parlementaire rechten van de Egyptische vrouw vast te stellen en om de wetten te verdedigen die deze rechten waarborgen. Het tweede doel was culturele, gezondheids- en sociale diensten verspreiden onder de niet welvarende Egyptische gezinnen. Dit werd gedaan door alfabetiseringscampagnes te voeren en de micro-industrieën onder de families te bevorderen om zo hun verdiensten te vergroten. Tot slot was het derde doel aandacht vestigen op de omstandigheden van de gezinnen en met name de zorg voor moeder en kind. Hiervoor wilden ze volledig gebruikmaken van de massamedia, conferenties en alle andere middelen aanwenden die hun bescherming en ondersteuning zouden garanderen (ibid.).

Het grootste verschil met de bewegingen van Sha’awari is de focus, die eerst vooral aan liefdadigheidsprojecten deed zoals het mogelijk maken voor verschillende vrouwelijke studenten om in het buitenland te studeren (Hashem 2013: 112). De focus van de Bint el-Nil Union was voor de complete emancipatie van de Egyptische vrouwen, waaronder ook toetreding in het parlement van essentieel belang was (Khater en Nelson 1988: 466). De doelen van de bewegingen komen overeen met betrekking tot het strijden voor gelijke rehten voor man en vrouw in Egypte. Hiernaast komen de vrouwenbewegingen overeen op het tweede doel van de Bint el-Nil Union, het verspreiden van culturele, gezondheids- en sociale diensten onder de niet welvarende Egyptische gezinnen (idem: 470) en met de grootste focus van de de Egyptian Feminist Union, namelijk het creëren van liefdadigheidsprojecten die de vrouwen ten goede komen (Hashem 2013: 112).

In de revolutie van 1952 hebben vrouwen een belangrijke rol gespeeld in het strijden voor gelijke rechten. Ze deden mee aan massale betogingen om te protesteren tegen de Britse aanwezigheid in Egypte (Khater en Nelson 1988: 474). Na deze revolutie konden vrouwen actief participeren in de samenleving door deel te nemen aan universiteiten, werken in overheidsgebouwen en werken in de nieuwe industriële fabrieken (Nelson 1968: 66).

In 1956 kregen vrouwen het recht om te gaan stemmen onder het regime van Abdel Nasser (Magdy 2017). Onder het regime van Sadat werden de economische rechten van

(8)

6 vrouwen aangenomen. Het patriarchale systeem bleef echter intact en de positie van de vrouw in de privésferen bleef onveranderd. Daardoor werden vrouwenorganisaties geassocieerd met de autoritaire staatsstructuur. Dit zorgde ervoor dat de rechten van de vrouw onderdeel werden van een grotere en door de staat geleide ontwikkelingsstrategie, beperkt door autoritarisme van de staat (ibid.).

Rond 1970 zijn organisaties ontstaan in Egypte die bestaan uit vrome vrouwen die een terugkeer naar de islam promoten. Vaak wordt er over deze bewegingen heen gekeken omdat deze bewegingen geen directe claims doen naar de staat. Ze vragen niet om hervormingen en hebben bijna geen invloed op het politieke landschap (Moro 2015). Een organisatie bestaande uit vrome vrouwen is de Women’s Mosque movement, die enkel bestaat uit vrouwen die de regels van de islam opvolgen (Lewis 2005: 52). De beweging is van grote omvang, de wekelijkse bijeenkomsten verschillen van tien tot vijfhonderd vrouwelijke participanten (Mahmood 2005: 4). De organisatie geeft haar leden een leidend doel, expliciete regels om te leven, een raamwerk om de wereld te begrijpen en een sociaal netwerk dat bestaat uit mensen die op dezelfde manier denken. De reden van de groei van deze organisatie is de stijging van armoede en de onvrede over de seculiere staat. Dit zorgt ervoor dat vrouwen naar alternatieve opties gaan kijken, waaronder religieuze opties (Lewis 2005: 56). Er zijn meerdere organisaties die een terugkeer naar de islam promoten. De overeenkomst tussen deze organisaties is dat ze zorgdragen voor de toename van secularisatie en westerse invloeden op de Egyptische maatschappij. Dit zorgt ervoor dat de islam wordt gezien als een abstract waardensysteem dat niet noodzakelijk is voor de organisatie van het dagelijks leven (Mahmood 2005: 45). Deze bewegingen hebben andere doelen dan de hiervoor besproken bewegingen. Deze vrouwen strijden niet voor de gelijke rechten van de man en vrouw in Egypte maar strijden juist voor een terugkeer naar de islam. Deze beweging is onderdeel van een grotere beweging van de islamitische ontwaking of islamitische herleving die begonnen is rond 1970 (Lewis 2005: 52; Mahmood 2005: 3).

Rond 1990 was er een groei van nieuwe feministische geleerde moslimvrouwen in de velden van antropologie, geschiedenis, sociologie, politicologie en literatuur. Tegelijkertijd zijn opvangcentra voor misbruikte vrouwen en callcenters voor vrouwen in nood opgezet. Ook werden door vrouwenactivisten bijeenkomsten, conferenties en zelfs publieke protesten georganiseerd. Echter het blijkt dat bij een stap vooruit ook twee stappen achteruit worden gezet in de ontwikkeling van vrouwenrechten. Dit lijkt vooral te gebeuren met betrekking tot instituties en regulaties die controle hebben over vrouwenseksualiteit (Afary 2004: 115). Een voorbeeld hiervan is dat het Egyptische parlement heeft gestemd om vrouwen een traditioneel

(9)

7 islamitisch recht te geven in het jaar 2000 dat bekend staat als khul. Dit geeft vrouwen het recht om te scheiden van hun man. Daartegenover staat dat de vrouw al haar geld, bezit en cadeaus die ze heeft ontvangen moet opgeven en alimentatie moet afstaan. Desalniettemin, ondersteunen de feministische groeperingen de wet alsnog (Afary 2004: 117; Hafez 2014b: 181). Hieruit vloeit voort dat vrouwen een nieuw aantal pogingen bewerkstelligen om de vrouwenrechten te verbeteren zoals inkomstengenererende projecten en kleine leningen voor vrouwen. Tevens zijn er workshops die het juridisch bewustzijn van bestaande wetten bevorderen. Feministen vechten ook voor het recht van vrouwen om naar het buitenland te reizen zonder toestemming van haar echtgenoot. Daarnaast worden er trainingen en workshops over vrouwenmedia aangeboden (Afary 2004: 117). Vrouwen zijn vaak slachtoffer van seksueel geweld tijdens demonstraties. Situaties zoals deze kunnen worden gebruikt als aanwijzing voor een belangrijke verschuiving in het Egyptische feministische discours, waarbij klassieke autoritaire en patriarchale structuren worden uitgedaagd (Magdy 2017).

In verschillende grote steden zijn verscheidene vrouwenrechtenorganisaties opgericht, zoals in Al-Minya, Alexandria, Aswan, Asut, Beni Suef, Damiat, El wady El gdid, El-beherah en El-Dakhali. In de hoofdstad van Egypte, Caïro, zijn ook verschillende bewegingen aangesloten bij de Egyptian Feminist Union, waaronder de Alliance for Arab Women en de Association for Development and Enhancement of Women (Egyptian Feminist Union 2015). De Association for the Development and Enhancement of Women (ADEW) is een non-gouvernementele organisatie opgericht in 1987. Een vrouw heeft de leiding binnen deze organisatie die bestaat uit 220 mensen. De visie van de organisatie is om vrouwen de kans te geven om bij te dragen aan het eigen welzijn van hun families en om in de samenleving volwaardige burgers en besluitvormers te worden in de juridische, economische, sociale, politieke en culturele arena's (Annalindhfoundation). De missie van de organisatie is het versterken en machtigen van vrouwen die aan het hoofd van het huishouden staan op economisch, juridisch en sociaal gebied. Ze voorzien hierbij de vrouwen van bronnen die ze nodig hebben om een hogere status te verkrijgen binnen het gezin, de commune of maatschappij. Ze werken op twee niveaus; micro- en macroniveau. Op microniveau voorzien ze vrouwen van micro-krediet, juridische hulp, literatuurlessen, gezondheidsbijeenkomsten en workshops om vrouwen sterker te maken. Op macroniveau werkt de ADEW aan het creëren van bewustwording en het promoten van verandering door strategisch gebruik te maken van sociale media, flyers en tijdschriften. Daarnaast maken ze documentaires, sponsoren ze conferenties en geven ze trainingen en workshops. De ADEW streeft ernaar de status van vrouwen in Egypte te verhogen door met vrouwen samen te werken, hen de middelen te bieden

(10)

8 om zichzelf te helpen en een dialoog tot stand te brengen tussen deze vrouwen, politieke leiders en hun samenleving om verandering te bevorderen (Annalindhfoundation).

De Alliance for Arab Women is ook een non-gouvernmentele organisatie, opgericht in 1987. De organisatie voorziet vrouwen van de basisbehoefte naar menselijke bescherming, door het beïnvloeden van beleid en wetgeving en door het beschikbaar stellen van service en programma’s binnen het frame van de mensenrechten. De organisatie streeft ernaar het vermogen van vrouwen om actief en gelijkwaardig deel te nemen aan hun gemeenschap te vergroten en de rol van vrouwen in de samenleving te bevorderen en te versterken (Arab.org). De missie die ze voeren is het creëren van bewustwording voor vrouwenrechten, zodat ze ervoor kunnen zorgen dat de huidige situatie voor Egyptische vrouwen verandert en er een betere toekomst voor hun is (Arab.org).

De groeperingen die actief zijn geworden rond 1990 strijden in beginsel als de Bint el-Nil en de Egyptian Feminist Union voor de gelijke rechten van man en vrouw in Egypte. Deze vrouwen bewerkstelligen een nieuw aantal pogingen om de vrouwenrechten te verbeteren, zoals inkomstengenererende projecten en kleine leningen voor vrouwen en workshops die het juridisch bewustzijn van bestaande wetten bevorderen (Afary 2004: 115). Het doel van de vrouwen bij deze bewegingen is om in de samenleving volwaardige burgers en besluitvormers te worden in de juridische, economische, sociale, politieke en culturele arena's. Deze doelen komen echter niet overeen met de doelen van de vrouwen die een terugkeer naar de islam promoten.

De National Council of Women (NCW) is in het jaar 2000 opgericht door president Mubarak en werd geleid door zijn vrouw. De NCW had een progressief genderbeleid. Dit omvatte het machtigen van vrouwen in plattelandsgebieden en het simplificeren van de aankoop van identiteitskaarten, het verzamelen van gegevens over analfabetisme bij vrouwen, het verstrekken van informatie over gezondheidsdiensten en ziektepreventie, en belangrijke wetgeving die wijzigingen in de persoonlijke statuscode voorstelt en vrouwen het recht op khul verleent (een relatief snelle, eenzijdige, onherroepelijke, "geen-schuld" echtscheiding), op voorwaarde dat een vrouw al haar financiële vorderingen op haar man verliest (Torunoglu 2016: 1). Bij de NCW stond centraal dat vrouwen strijden voor gelijke rechten van vrouwen in alle levenssferen (Mostafa 2015: 125).

Er zijn verschillende vrouwen en vrouwenbewegingen die een grote rol hebben gespeeld in de revolutie van 2011, onder andere door mensen op sociale media te mobiliseren en zelf te protesteren op het Tharirplein op 25 januari (Hafez 2014a: 98). De Nazra for Feminist Studies is een nieuwe golf van feministische organisatie en ontwikkeld in 2005. Ze focussen

(11)

9 specifiek op het gedecentraliseerd activisme, waarin de volgende punten centraal staan: het beschermen van vrouwelijke mensenrechten; de bestrijding van seksueel geweld in mannelijke gestructureerde gebieden; het steunen van vrouwen die formeel de politiek in willen; en het maken van publieke sferen waar vrouwen met verschillende ideologieën veilig zijn. Het doel van de organisatie is om een beweging te creëren en nieuwe mensen aan te moedigen om zich ook bij de organisatie aan te sluiten (Nazra for Feminist Studies 2015).

Een andere vrouwenbeweging actief in Egypte is de Thawrat El Banat (Girls Revolution). De Thawrat El Banat is een van de grootste online feministische platforms op de Egyptische sociale media, ze zijn actief op Facebook en Twitter. Ze bekommeren zich voor het grootste gedeelte om het verdedigen van vrouwenrechten en bediscussiëren sekse-gerelateerde issues online. Ze hebben verhalen van meer dan 11.000 vrouwen gepubliceerd over seksueel geweld (intimidatie, vrouwenbesnijdenis, verkrachting en seksuele aanranding), discriminatie gebaseerd op sekse en gedwongen sluiering. Ook succesverhalen met betrekking tot deze thema’s zijn gepubliceerd. Daarnaast zijn er offline-campagnes gevoerd om een einde te maken aan seksueel geweld en om een vrouw vrije keuzes te laten maken in relatie tot haar lichaam en publieke sferen. De organisatie is precies één jaar na de Egyptische revolutie opgericht en begon met het idee dat het tijd was dat vrouwen een stem kregen. Deze organisatie kampt echter met tegenstrijd door mensen die de radicale stem van de organisatie willen stoppen (Thawrat El Banat 2015).

De organisaties die actief zijn vanaf het jaar 2000 leggen de focus meer op het beschermen van de vrouwelijke rechten zoals seksueel geweld, discriminatie gebaseerd op sekse en gedwongen sluiering. In beginsel strijden zij net zoals de eerder besproken bewegingen, behalve de Women’s Mosque Movement, voor de gelijke rechten tussen man en vrouw in Egypte.

Er zijn ook belangrijke personen die een grote rol hebben gespeeld in de ontwikkeling van vrouwenrechten tijdens de revolutie. Asmaa Mahfouz, Esraa Abdel Fattah en Bouthaina Kamel zijn vrouwen die een belangrijke rol hebben gespeeld. Alle drie speelden ze een andere rol in de revolutie (Abdelkader 2010: 61, 64, 66). Asmaa Mahfouz mobiliseerde de Egyptische burgers via het internet en protesteerde op het Thahrirplein (Abdelkader 2010: 61). Ook Esraa Abdel Fattah heeft gezorgd voor het mobiliseren van de burgers voor de revolutie; zij is medeoprichter van de Facebookgroep waarin de oproep werd gedaan aan heel Egypte om te gaan protesteren op 6 april. Abdel Fattah is toen gearresteerd en in hechtenis gehouden. Daarna is ze mee gaan protesteren in de protesten van 25 januari. In de achttien dagen van protest gaf ze live-updates op Facebook. Haar doel hiervan was om de Egyptenaren bewust te maken van

(12)

10 hun collectieve doel van rechtvaardigheid, gelijkheid en democratie (idem: 64-65). Bouthaina Kamel is de eerste vrouw die zich kandidaat stelde om president te worden, en deed daarmee een poging om de vrouw als iets anders neer te zetten dan enkel moeder (idem: 66-68).

De strijd voor vrouwenrechten heeft een grote ontwikkeling doorgemaakt in de twintigste eeuw. De strijd begon in 1919 met de Egyptische revolutie tegen het Britse regime waar vrouwen een grote rol in speelden. Het streven naar gelijke rechten tussen man en vrouw staat de gehele periode tot en tijdens de revolutie centraal. Hiernaast is er ook een beweging die strijdt voor de terugkeer naar de islam. Deze beweging is echter aanzienlijk kleiner en heeft geen aandeel gehad in de revolutie van 2011. Ze vragen niet om hervormingen en hebben bijna geen invloed op het politieke landschap (Moro 2015). Daarom wordt deze beweging niet meegenomen in het verdere onderzoek. Echter, deze beweging blijft een vorm van een organisatie die kijkt naar vrouwenrechten in Egypte. De belangrijkste thema’s waar de vrouwenbewegingen voor strijden zijn: het beschermen van vrouwelijke mensenrechten; de bestrijding van seksueel geweld; het mogelijk maken voor vrouwen om de politiek in te gaan; discriminatie gebaseerd op sekse en gedwongen sluiering.

(13)

11 Theoretisch kader

Uit het literatuuroverzicht blijkt dat vrouwenbewegingen actief zijn vanaf het jaar 1919. Sinds dat moment zijn verschillende vrouwenbewegingen opgekomen. De vrouwenbewegingen pleiten in beginsel voor gelijke rechten tussen man en vrouw. Deze bewegingen kunnen onderverdeeld worden in subgroepen waar de focus ligt op vijf verschillende thema’s: het beschermen van vrouwelijke mensenrechten; de bestrijding van seksueel geweld; het mogelijk maken voor vrouwen om de politiek in te gaan; discriminatie gebaseerd op sekse en gedwongen sluiering. Tegen deze achtergrond kunnen de thema’s in een theorie worden geplaatst. Op deze manier kunnen de thema’s en zo ook de bewegingen getheoretiseerd worden, waardoor ze onderzocht kunnen worden en er een kader wordt geschetst voor een vervolgonderzoek. Er wordt gekeken naar vier verschillende theorieën. Deze sluiten elkaar niet uit, ze hebben alle vier een andere focus met verschillende overlappingen met elkaar. De theorieën lichten verschillende aspecten van vrouwenrechten uit. Er wordt gekeken naar de Feminist Legal Theory, de theorie ontwikkeld door Moghadam, positieve en negatieve vrijheden en naar de theorie ontwikkeld door Robeyns.

De Feminist Legal Theory, hierna de feministische juridische theorie, gebruikt de ervaringen van vrouwen en kritische perspectieven van andere disciplines om analyses van de relatie tussen wet en sekse te creëren. Daarmee wordt een poging gedaan nieuwe inzichten te bieden in de grenzen en mogelijkheden voor wettelijke hervorming (Barlett, Kennedy 1991: 1). De theorie bestaat uit een combinatie van twee argumenten; analytische theorie en politiek/ethische theorie. Analytische theorie gaat ervan uit dat sekse een belangrijk sociaal construct is en heeft daardoor de mogelijkheid om de wetten te karakteriseren en beïnvloeden. Politieke en ethische feministische theorie gaat ervan uit dat de manier waarop sekse de wereld heeft vormgegeven, mede door wetten, onrechtvaardig is (Lacey 2004: 16). De methode die gehandhaafd wordt door de feministische juridische theorie streeft ernaar om een kritische interpretatie van wettelijke uitoefeningen te produceren (idem: 16-17). Het moderne recht heeft voortdurend een wisselwerking met sociale relaties waardoor wettelijke verandering een noodzakelijk onderdeel van sociale verandering wordt, hoewel veranderingen in wetgeving niet enkel bepalend is voor de aard en richting van sociale verandering (Barlett, Kennedy 1991: 4). Verscheidene feministische theorieën pleiten voor wettelijke maatregelen (Lacey 2005: 29. Barlett, Kennedy 1991: 4). Een voorbeeld bij deze theorie is de khul wet uit het jaar 2000. Deze wet geeft vrouwen het recht om te scheiden van hun echtgenoot. Daartegenover staat dat de

(14)

12 vrouw al haar bezittingen die ze heeft ontvangen moet opgeven en alimentatie moet afstaan (Afary 2004: 117; Hafez 2014b: 181). De wet is dus gecreëerd maar er moet kritisch naar gekeken worden in hoeverre het sociale verandering teweegbrengt en in hoeverre het positieve gevolgen heeft voor de vrouw.

Deze theorie focust vooral op de wetgeving omtrent vrouwenrechten, dit is een belangrijk deel in de ontwikkeling van sociale beweging en zo in de hervormingen van vrouwenrechten (Barlett, Kennedy 1991: 4). De theorie gebruikt de ervaringen van vrouwen en kritische perspectieven van andere disciplines om analyses van de relatie tussen wet en sekse te creëren (ibid.). Aangezien in dit onderzoek ook wordt gekeken naar de relatie tussen wet en sekse is er gekozen voor de feministische juridische theorie en niet voor de juridische theorie. Deze theorie is echter niet uitputtend voor de veranderingen die teweeg zijn gebracht omtrent vrouwenrechten in Egypte na de Egyptische revolutie van 2011. Het is daarom noodzakelijk dat er met meerdere theorieën naar de vrouwenrechten thema’s wordt gekeken. De volgende besproken theorieën belichten andere aspecten van de ontwikkeling van vrouwenrechten.

Valentine M. Moghadam is een onderzoekster bij de United Nations University’s World Institute for Development Economics Research in Helsinki (Moghadam 1993: 311). Ze gaat ervan uit dat stabiliteit en verandering in de status van vrouwen vormgegeven worden door de volgende structurele factoren: het seksesysteem, klasse, de staat en ontwikkelingsstrategieën die opereren in het kapitalistische wereldsysteem (Moghadam 1993: 14). Het seksesysteem is een cultureel construct dat wordt beinvloed door het soort politieke regime en de statelijke ideologie. De stelling dat vrouwen relatief gezien geen economische macht hebben is de belangrijkste factor van sekseongelijkheid. Een andere belangrijke factor is de ongelijke toegang tot politieke macht en economische bronnen. Ook de culturele beelden van vrouwen zijn fundamenteel anders dan die van mannen. De sociale klasse, die gevormd wordt door educatie, vormt de keuzes en gedrag van de vrouw in de samenleving (ibid.). De vrouwenbeweging die hierbij aansluit is de ADEW, met de visie om vrouwen de kans te geven om bij te dragen aan het eigen welzijn van hun families en om in de samenleving volwaardige burgers en besluitvormers te worden in de juridische, economische, sociale, politieke en culturele arena's. De missie van de organisatie is het versterken en machtigen van vrouwen die aan het hoofd van het huishouden staan op economisch, juridisch en sociaal gebied (Annalindhfoundation). Deze organisatie sluit aan bij de theorie aangezien zij ook kijken naar de verschillende arena’s die de status van vrouwen veranderen.

Hoewel de theorie ontwikkeld door Moghadam kijkt naar verschillende aspecten die een rol spelen in de veranderingen van de status van vrouwen en op deze manier een

(15)

13 meeromvattend beeld schetsen, kijkt deze theorie weinig in de diepte naar de specifieke hervormingen in de praktijk, en dus de uitwerkingen van sociale verandering en verandering in de status van vrouwen. Daarom wordt er ook naar positieve en negatieve vrijheden gekeken. Door verschillende theoretici wordt een onderscheid gemaakt tussen positieve en negatieve vrijheid (Berlin 1969; Green 1986; Simphony 1993). Negatieve vrijheid betekent de afwezigheid van externe obstakels die je beperken in zelfbedachte keuzes en acties door de staat, bedrijven of individuen. Positieve vrijheid wordt begrepen als de mogelijkheid om je zelfstandige wil te verwezenlijken. Individuele autonomie staat bij beide concepten centraal. Om als individu vrij te zijn, moeten de acties van een individu het gevolg zijn van de eigen wil in plaats van een gewoonte, traditie of een sociale druk (Mahmood 2005: 11). Een voorbeeld van negatieve vrijheid is het posten van de video op Facebook door Asmaa Mahfouz. Om deze video te posten had ze geen externe obstakels die haar tegenhielden (Abdelkader 2010: 61). Een voorbeeld van positieve vrijheid is Bouthaina Kamel, die de eerste vrouw was die zich kandidaat stelde om president te worden in Egypte (idem: 67-68).

Deze theorie focust op concrete gebeurtenissen waaruit blijkt dat er vrijheden bestaan bij de vrouwen in Egypte. In combinatie met de andere twee theorieën wordt er op deze manier een meeromvattend beeld geschetst over de hervormingen ten aanzien van vrouwenrechten in Egypte. Tot slot wordt er gekeken naar de theorie ontwikkeld door Robeyns om een alomvattend beeld te creëren.

De theorie ontwikkeld door Ingrid Robeyns gaat ervan uit dat er drie essentiële voorwaardes zijn voor een samenleving die seksegelijk is. Deze drie voorwaardes zijn:

1. De mogelijkheden-set van mannen en vrouwen moet hetzelfde zijn. Alleen die ongelijkheden zijn gerechtvaardigd die verbonden zijn met biologische verschillen en niet door menselijk handelen kunnen worden gecorrigeerd.

2. De beperkingen van keuzes binnen de mogelijkheden-set mag niet gestructureerd zijn op een manier die moreel irrelevante kernmerken weerspiegelen, waaronder sekse.

3. De balans van kosten en baten van de verschillende opties in de mogelijkheden-set moet gerechtvaardigd kunnen worden en mag niet door biologische verschillen bevooroordeeld zijn (Robeyns 2007: 11).

Deze voorwaardes komen in de basis overeen met de visie van een aantal vrouwenbewegingen. Zoals de Egyptian Feminist Union waarvan de groeperingen strijden voor gelijke rechten

(16)

14 tussen man en vrouw (Hafez 2014a: 98). Voor Shafik was het duidelijk dat vrouwen in het parlement vertegenwoordigd moeten worden en gelijke zeggenschap moeten hebben in de wetten die uiteindelijk van invloed zijn op hen en hun kinderen (Khater en Nelson 1988: 470). De visie van de ADEW is vrouwen de kans te geven om bij te dragen aan het eigen welzijn van hun families en om in de samenleving volwaardige burgers en besluitvormers te worden in de juridische, economische, sociale, politieke en culturele arena's (Annalindhfoundation). De Alliance for Arab Women streeft ernaar het vermogen van vrouwen om actief en gelijkwaardig deel te nemen aan hun gemeenschap te vergroten en de rol van vrouwen in de samenleving te bevorderen en te versterken (Arab.org). Het doel van Esraa Abdel Fattah was om de Egyptenaren bewust te maken van hun collectieve doel van rechtvaardigheid, gelijkheid en democratie (Abdelkader 2010: 64-65).

Door midel van deze vier theorieën zullen de vijf thema’s alomvattend behandelt kunnen worden en zal een getheoretiseerd antwoord op de onderzoeksvraag kunnen worden geformuleerd.

(17)

15

Hoofdstuk 3

Data en Methode

Om de onderzoeksvraag: In hoeverre hebben hervormingen plaatsgevonden ten aanzien van de vrouwenrechten in Egypte na de Egyptische revolutie van 2011? Te kunnen beantwoorden wordt gebruik gemaakt van een casusonderzoek waarmee onderzoek wordt gedaan naar de vrouwenrechten in Egypte. Het is een kwalitatief onderzoek waarin primaire en secundaire bronnen worden gebruikt. Om de resultaten van dit onderzoek betrouwbaarder te maken wordt gebruik gemaakt van meerdere theorieën. De theorieën die in dit onderzoek gebruikt gaan worden zijn; de feministische juridische theorie, de theorie ontwikkeld door Moghadam, positieve en negatieve vrijheden en de theorie ontwikkeld door Robeyns. Ook wordt er gebruik gemaakt van twee andere meetinstrumenten, namelijk de verklaringen van The Convention on the Elimination of All Forms of Discrimination against Women (CEDAW) en de Universal Declaration of Human Rights oftewel de Universele Rechten van de Mens (URVM).

In het literatuuroverzicht is gekeken naar de ontwikkeling van vrouwenbewegingen en vrouwenrechten in Egypte. Hierbij staat centraal dat vrouwen strijden voor gelijke rechten van vrouwen in alle levenssferen (Mostafa 2015: 125). Er volgen vijf thema’s die zijn voortgekomen uit het literatuuroverzicht en worden uitgelicht en geanalyseerd: (1) het beschermen van vrouwelijke mensenrechten; (2) de bestrijding van seksueel geweld; (3) het mogelijk maken voor vrouwen om de politiek in te gaan; (4) discriminatie gebaseerd op sekse (5) en gedwongen sluiering. Deze thema’s zijn belangrijk geweest in de strijd voor de ontwikkeling van vrouwenrechten. De thema’s worden ook behandeld in de CEDAW en de URVM. Allereerst worden de richtlijnen van de CEDAW beschreven:

Dit voorstel is aangenomen in 1979 door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties en in 1981 is het ondertekend door Egypte (Kamal, 2015: 154). De CEDAW wordt vaak omschreven als een internationaal wetsvoorstel dat bestaat uit een inleiding en 30 artikelen. Het vormt een defintie en karakterisatie van discriminatie tegen vrouwen en roept op tot nationale actie om een einde te maken aan deze discriminatie. De conventie definieert discriminatie tegen vrouwen als volgt:

“...any distinction, exclusion or restriction made on the basis of sex which has the effect or purpose of impairing or nullifying the recognition, enjoyment or exercise by women, irrespective of their marital status, on a basis of equality of men and women, of human rights and fundamental freedoms in the political, economic, social, cultural, civil or any other field” (CEDAW 1979).

(18)

16 De CEDAW is ondertekend onder de voorwaarde dat de richtlijnen worden doorgevoerd in het desbetreffende land (Brandt en Kaplan 1996: 109). Door het accepteren van de conventie worden staten geacht een serie van maatregelen te nemen om discriminatie tegen vrouwen te stoppen. De conventie vormt de basis voor de verwezenlijking van de gelijkheid van vrouwen en mannen door te zorgen voor gelijke toegang en kansen van vrouwen tot het politieke en openbare leven waaronder onderwijs, gezondheidszorg en werkgelegenheid. De conventie is het enige mensenrechtenverdrag dat de reproductieve rechten van vrouwen bevestigt en zich richt op cultuur en traditie als invloedrijke krachten die sekserollen en familierelaties bepalen. Het bevestigt het recht van vrouwen om hun nationaliteit en de nationaliteit van hun kinderen te verwerven, te veranderen of te behouden (United Nations: 2000-2009). De specifieke richtlijnen en artikelen van de CEDAW, wanneer er verder in het onderzoek, in de analyse en de conclusie, naar verwezen wordt zijn te vinden in de appendix A.

Zo is in 2001 onderzoek gedaan door de CEDAW naar de rechten die vrouwen hebben in Egypte. Op basis hiervan zijn maatregelen doorgevoerd voor dezelfde thema’s als in dit onderzoek:

Beschermen van vrouwelijke mensenrechten en bestrijding van seksueel geweld Het Egyptische wetboek van strafrecht (Wetnummer 58 van 1937) categoriseert al het geweld of aanvallen tegen vrouwen als misdaden en beschouwt de leeftijd van het slachtoffer en de mate van bloedverwantschap of affiniteit tussen het slachtoffer en de aanvaller als verzwarende factoren bij de beoordeling van straffen (CEDAW 2001).

Mogelijk maken voor vrouwen om de politiek in te gaan

Vrouwen in Egypte hebben een aantal rechten omtrent politiek. Er is vastgelegd in Artikel 1 van Wet 73 uit 1956 dat alle Egyptische mannen en vrouwen ouder dan 18 jaar persoonlijke politieke rechten mogen uitoefenen. Artikel 4 verplicht mannen en vrouwen om te stemmen (CEDAW 2001). Vrouwen krijgen daarbij privileges zoals drie maanden doorbetaald zwangerschapsverlof, maar maximaal drie keer tijdens hun beroepsleven (CEDAW 2001).

Discriminatie gebaseerd op sekse

In overeenstemming met het Burgerlijk Wetboek en aanverwante wetten gelden de burgerrechten voor alle Egyptenaren, zowel mannen als vrouwen. Er zijn geen juridisch

(19)

17 vastgestelde bepalingen met betrekking tot hun capaciteit, met het oogpunt op de voorwaarden kunnen burgerrechten al dan niet worden ingeroepen. In dit opzicht is er geen discriminatie en zijn er geen beperkingen die van toepassing zijn op vrouwen en niet op mannen. Het huwelijk maakt deze rechten niet ongeldig of beïnvloedt deze anderszins en plaatst geen beperkingen op hun uitoefening door vrouwen (CEDAW 2001). Daarnaast is er vastgelegd dat het recht om te procederen is gegarandeerd voor zowel mannen als vrouwen op gelijke basis, zonder differentiatie, discriminatie of voorkeursbehandeling. De wetten met betrekking tot geschillen maken in dit verband geen onderscheid: Egyptische vrouwen hebben het recht om zich in al haar vormen en op alle niveaus te wenden tot de wet. Ze hebben het recht om als getuige op te treden in de rechtbank en het recht om te profiteren van de relevante rechtbank en rechtsbijstand systemen (CEDAW 2001).

Gedwongen sluiering

Voor dit thema zijn er volgens de CEDAW nog geen directe maatregelen genomen.

Een andere bron die als richtlijn dient is de URVM. Deze is opgesteld en getekend door de Verenigde Naties in 1948, waaronder Egypte. Deze verklaring bestaat uit dertig verschillende artikelen over rechten van de mens die elk individu zou moeten hebben. “All human beings are born free and equal in dignity and rights. They are endowed with reason and conscience and should act towards one another in a spirit of brotherhood” (Verenigde Naties 1948, artikel 1). De kern van dit artikel is van belang voor dit onderzoek; elk individu wordt dus gelijk geboren, ongeacht het geslacht van het individu. In het onderzoek zal verwezen worden naar de artikelen, deze staan verder uitgewerkt in appendix B.

Er is gekeken naar de volgende vrouwenbewegingen; Egyptian Feminist Union, Bint el-Nil Union, Nazra for Feminist Studies, Thawrat el Banat, The Association for the Development and Enhancement of Women, de Alliance for Arab Women en de NCW. Er is ook gekeken naar de volgende belangrijke vrouwen; Asmaa Mahfouz, Esraa Abdel Fattah en Bouthaina Kamel. Uit het literatuuroverzicht blijkt dat de volgende thema’s duidelijk aangekaart werden: het beschermen van vrouwelijke mensenrechten; de bestrijding van seksueel geweld; het mogelijk maken voor vrouwen om de politiek in te gaan; discriminatie gebaseerd op sekse en gedwongen sluiering. In de analyse wordt gekeken in hoeverre er hervormingen zijn geweest in deze thema’s na de Egyptische revolutie van 2011. De thema’s zullen in chronologische

(20)

18 volgorde worden behandeld. Er wordt gekeken met de theorieën die uiteengezet zijn in het theoretisch kader: de feministische juridische theorie; de theorie ontwikkeld door Moghadam; de positieve en negatieve vrijheden; en de theorie ontwikkeld door Robeyns worden gebruikt als hulpmiddel om te kijken naar de mogelijke veranderingen die hebben plaats gevonden. De theorieën dienen als leidraad door de analyse heen. Ook wordt er gekeken naar de thema’s met de artikelen van de CEDAW en de URVM.

Met de feministische juridische theorie wordt gekeken naar de wetgeving omtrent de verschillende thema’s en de manier waarop deze tot uiting komen in de Egyptische samenleving en in hoeverre er grenzen en mogelijkheden ontstaan voor wettelijke hervorming. Hiermee wordt een kritische interpretatie van wettelijke uitoefening geproduceerd.

Met de theorie ontwikkeld door Moghadam wordt er gekeken in hoeverre er verandering en stabiliteit teweeg is gebracht in de status van vrouwen door de volgende structurele factoren: het seksesysteem, klasse, de staat, en ontwikkelingsstrategieën die opereren in het kapitalistische wereldsysteem.

Er wordt gekeken naar positieve en negatieve vrijheden waarbij negatieve vrijheid betekent dat er de afwezigheid van externe obstakels is die je beperken in zelfbedachte keuzes en acties door de staat, bedrijven of individuen. Positieve vrijheid wordt begrepen als de mogelijkheid om je zelfstandige wil te verwezenlijken (Mahmood 2005: 11). Met deze vrijheden wordt er gekeken naar de vier thema’s.

Daarnaast, wordt er gekeken naar de drie essentiële voorwaardes die Robeyns stelt in haar ontwikkelde theorie. Er wordt gekeken of de mogelijkheden-set van mannen en vrouwen hetzelfde zijn. Alleen de ongelijkheden die verbonden zijn met biologischeverschillen en niet door menselijk handelen kunnen worden gecorrigeerd, zijn gerechtvaardigd. Vervolgens wordt er gekeken of de beperkingen van keuzes binnen de mogelijkheden-set niet gestructureerd zijn op een manier die moreel irrelevante kernmerken weerspiegelen, waaronder sekse. Tot slot wordt onderzocht of de balans van kosten en baten van de verschillende opties in de mogelijkheden-set gerechtvaardigd kan worden en deze niet door biologische verschillen bevooroordeeld zijn (Robeyns 2007: 11). Er wordt gekeken in hoeverre aan deze voorwaardes voldaan wordt. Deze theorieën sluiten elkaar niet uit en zullen afzonderlijk van elkaar beoordeeld worden in de analyse.

De thema’s worden onderzocht aan de hand van de volgende artikelen van de CEDAW en de URVM. Voor het beschermen van de vrouwenrechten wordt er gekeken naar artikel 3 en 12

(21)

19 van de URVM. Voor de bestrijding van seksueel geweld wordt artikel 3 en 22 gebruikt van de URVM. Deze twee thema’s worden gezamenlijk behandeld in de analyse. Voor het mogelijk maken voor vrouwen om de politiek in te gaan wordt gekeken naar artikel 7 en 8 van de CEDAW en naar artikel 21 van de URVM. Voor de discriminatie gebaseerd op sekse wordt gekeken naar artikel 13 en 15 van de CEDAW en naar artikel 7 van de URVM. Voor het thema gedwongen sluiering wordt gekeken naar artikel 18 van de URVM. Voor elk thema wordt eerst de situatie van de vrouwen na de Egyptische revolutie bekeken. Vervolgens wordt er gekeken naar welke maatregelen de staat en de instituties hebben genomen om de situatie na de Egyptische revolutie te verbeteren. Op deze manier worden de thema’s op verschillende manieren onderzocht.

(22)

20

Hoofdstuk 4

Analyse

In dit hoofdstuk worden de thema’s geanalyseerd door middel van de CEDAW en URVM. Daarnaast worden de thema’s bekeken op basis van de feministische juridische theorie, de theorie van Moghadam, de positieve en negatieve vrijheden en de theorie van Robeyns. Deze theorieën zijn door de analyse heen verwerkt. De thema’s zijn opgebouwd uit een situatieomschrijving van na de Egyptische revolutie, maatregelen die zijn genomen door de staat en maatregelen die zijn getroffen door de instituties. Elk behandeld thema wordt afgesloten met een conclusie waarin op de artikelen van de URVM en de CEDAW wordt gereflecteerd.

4.1 Beschermen van vrouwelijke mensenrechten en bestrijding van seksueel geweld Voor dit thema wordt gebruik gemaakt van artikel 3 en 22 van de URVM. Daarnaast komen de theorie van Moghadam, positieve en negatieve vrijheid en de feministische juridische theorie bij dit thema terug. Er wordt eerst gekeken naar de cijfers van seksueel geweld en in hoeverre er een verandering heeft plaatsgevonden ten aanzien van seksueel geweld. Vervolgens wordt er gekeken naar de verschillende gebieden waar seksueel geweld voorkomt. Tot slot wordt gekeken naar de maatregelen genomen door de staat en instituties. Afsluitend een conclusie.

4.1.1 Seksueel geweld

Uit het onderzoek van El-Deeb uit 2013 naar seksueel geweld in Egypte zijn een aantal onderzoeksresultaten gekomen. Zo geeft 99.3 procent van de 2334 vrouwen tussen 10-35 jaar in verschillende steden en dorpen aan slachtoffer te zijn geweest van seksueel geweld. Dit onderzoek heeft plaatsgevonden onder vrouwen op plekken waar vaak seksueel geweld voorkomt, zoals bij universiteiten, op campussen, voor basisscholen, in winkelcentra, supermarkten, busstations, metrostations en in verschillende privébedrijven. 48.9 procent van de respondenten geeft aan dat het seksueel geweld is toegenomen, 44 procent geeft aan dat het aantal incidenten van seksueel geweld hetzelfde is gebleven en 7 procent geeft aan dat het minder is geworden. 91.5 procent van de vrouwen geeft aan dat haar lichaam is betast tijdens het seksueel geweld incident (El-Deeb 2013: 7-11).

(23)

21 4.1.2 Gebieden waar seksueel geweld plaats vindt

Het gebied waarin de vrouwen in Egypte leven is van belang voor bepaalde vrouwenrechten. In sloppenwijken en landelijke gebieden gaf 60 procent en 59.3 procent van de vrouwen bij een onderzoek aan slachtoffer te zijn van huiselijk geweld tegenover 41.3 procent in het stedelijke gebied in Alexandrië (Maaly et al. 2012). Deze gegevens sluiten aan bij de theorie van Moghadam die ervanuit gaat dat klasse een grote rol speelt bij de status van vrouwen (Moghadam 1993: 14). Blootstelling aan huiselijk geweld wordt geassocieerd met verschillende factoren zoals het opleidingsniveau, beroep, aantal kinderen en sociale-economische status van vrouwen (Maaly et al. 2012). Uit een ander onderzoek van de VN-vrouwen bleek dat VN-vrouwen in de leeftijd 10-29 in steden vaker slachtoffer zijn van seksueel geweld (El-Deeb 2013: 3)

4.1.3 Maatregelen genomen door de staat

Als reactie op de golf van seksueel geweld in de publieke sferen werd door de staat actie ondernomen. De interim-president Adly Mansour heeft in 2014 een presidentieel decreet uitgevaardigd om het strafrecht te wijzigen om seksuele intimidatie voor het eerst in de Egyptische geschiedenis strafbaar te stellen. De goedkeuring van de wet werd gevolgd door inspanningen om de politie- en justitiële capaciteit te versterken. Het ministerie van binnenlandse zaken en de rechterlijke macht hebben moeite om voldoende geschoold personeel te krijgen om de wet te implementeren en te handhaven. Toch zijn er indicatoren die erop wijzen dat het die goede richting uit gaat (Kato 2017). Door het nemen van maatregelen door de staat wordt er positieve vrijheid gecreërd. De vrouw kan door deze maatregelen, als ze worden doorgevoerd, haar zelfstandige wil verwezenlijken.

De houding van het regime is belangrijk bij het vormgeven van de publieke opinie. Sinds zijn beginperiode heeft president El-Sisi een verslag opgesteld waarin hij de toenemende mate van seksueel geweld tegen vrouwen erkent en seksuele intimidatie publiekelijk veroordeelt. De president heeft verschillende concrete stappen gezet om vrouwen sterker te maken. Direct na de inauguratie van het Egyptische parlement in 2016 kondigde El-Sisi de vernieuwing en verjonging van de NCW aan waarbij een geheel nieuw dertigkoppig bestuur werd benoemd (ibid.).

El-Sisi benoemde eveneens een gelijk aantal vrouwen en mannen tot de achtentwintig parlementaire zetels. In een politieke en sociale omgeving waarin rolmodellen voor jongeren en met name vrouwen schaars zijn, bevorderen vrouwen in een politiek ambt de bekrachting

(24)

22 van vrouwen door het creëren van bewustwording. El-Sisi's benoeming van 2017 als het jaar van de vrouw stuurt ook het juiste signaal en suggereert dat de regering een economisch en sociaal beleid zal aannemen dat gevoeliger is voor de behoeften van vrouwen (ibid.).

Uit deze gegevens blijkt dat volgens de feministische juridische theorie de staat maatregelen heeft genomen om sociale verandering te bewerkstelligen door middel van respectievelijk wetten en inspanningen om de politie- en justitiële capaciteiten te versterken. Ook heeft de houding van het regime een grote rol gespeeld bij het teweeg brengen van een sociale verandering. Moghadam gaat er vanuit dat stabiliteit en verandering in de status van vrouwen worden vormgegeven door structurele factoren. Een belangrijke factor is de staat die, zoals eerder besproken, bepaalde maatregelen heeft getroffen. Daarnaast zorgen de maatregelen voor negatieve vrijheid. Er worden acties ondernomen, zoals de vernieuwing van de NCW (ibid.), die ervoor zorgen dat er een afwezigheid van externe obstakels is die vrouwen ervan weerhouden om zich bijvoorbeeld aan te sluiten bij de NCW.

4.1.4 Maatregelen genomen door instituties

Buiten de staat hebben ook verschillende belangrijke maatschappelijke instellingen actie ondernomen om geweld tegen vrouwen te verminderen. Eenheden tegen seksuele intimidatie werden bijvoorbeeld opgericht bij verschillende openbare onderwijsinstellingen. Een van hen is de universiteit van Cairo, waarvan de president, Gaber Nasser, een inspirerende verandering heeft ondergaan. Hij beschuldigde ooit de kleding van een vrouwelijke student voor het uitlokken van seksuele intimidatie, maar is sindsdien een voorstander van de campagne van HeForShe, gepromoot door VN-vrouwen, een wereldwijde solidariteitsbeweging die mannen en jongens ertoe aanzet agent te worden van verandering in het bevorderen van vrouwenrechten (Kato 2017). Vele andere organisaties speelden ook een rol. Zoals HarrasMap startte een campagne om Egyptenaren aan te moedigen om seksuele intimidatie te stoppen wanneer zij het zien. Operatie Anti Seksuele Intimidatie stimuleert mensen om vrouwelijke demonstranten tijdens demonstraties te beschermen en te ondersteunen. Sommigen gebruiken innovatief activisme door middel van kunst, zoals Women on Walls, dat graffiti gebruikt om het bewustzijn te vergroten en bij te dragen aan de emancipatie van vrouwen. Deze en vele andere maatschappelijke groeperingen zijn belangrijke krachten gebleken die het publieke bewustzijn verhoogden en de Egyptische autoriteiten naar grotere vooruitgang dwong (Kato 2017).

(25)

23 Volgens Moghadam zijn deze maatregelen noodzakelijk voor verandering in de status van vrouwen aangezien ze het seksesysteem beïnvloeden (Moghadam 1993: 14). Ook is hier duidelijke aanwezigheid van negatieve vrijheid, de externe obstakels die vrouwen ervan weerhouden om bijvoorbeeld bepaalde kleding te dragen raken afwezig. Ook wordt de vrouw bekrachtigt en wordt het bewustzijn vergroot door organisaties als Women on Walls, waardoor er positieve vrijheid ontstaat en de vrouw zich meer zelfstandig kan ontwikkelen.

4.1.5 Conclusie

Uit deze gegevens blijkt dat het thema beschermen van vrouwelijke mensenrechten en bestrijding van seksueel geweld in de publieke sferen in de praktijk nauwelijks is verbeterd na de Egyptische revolutie van 2011. Het seksueel geweld is na de Egyptische revolutie toegenomen (El-Deeb 2013: 7-11). Dit duidt erop dat er nog niet is voldaan aan de artikelen 3 en 22 van de URVM, de vrouwen zijn niet beschermd. Er zijn een aantal maatregelen genomen door de staat en door instituties om de vrouwenrechten te beschermen. Zo zijn er steeds meer instituties die de staat dwingen om actie te ondernemen met betrekking tot het bestrijden van seksueel geweld (Kato 2017). Deze maatregelen duiden erop dat er wel een poging wordt gedaan om artikel 3 en 22 te realiseren. De maatregelen geven potentie om dit thema te bevorderen.

(26)

24 4.2 Mogelijk maken voor vrouwen om de politiek in te gaan

Om dit thema te onderzoeken wordt gekeken naar artikel 7 en 8 van de CEDAW en naar artikel 21 van de URVM. Daarnaast komen de theorie ontwikkeld door Moghadam, negatieve vrijheid, de theorie ontwikkeld door Robeyns en de feministische juridische theorie bij dit thema terug. Er wordt eerst gekeken of er een verandering heeft plaatsgevonden ten aanzien van vrouwen in de politiek. Vervolgens wordt er gekeken naar de maatregelen die zijn genomen door de staat om het mogelijk te maken voor vrouwen om de politiek in te gaan. Afsluitend een conclusie.

4.2.1 Verandering ten aanzien van de mogelijkheid voor vrouwen om toe te treden in de politiek.

Na de Egyptische revolutie van 2011 kwamen vrouwen er al snel achter dat ze geen deel uit zouden maken van de vertegenwoordigers die waren gekozen voor deze revolutionaire inspanning (Hafez 2014b: 173). De overgangsperiode bleek niet bevorderlijk voor de positie van vrouwen om deel te nemen in het politieke klimaat (Morsy 2014: 217). Vrouwen waren uitgesloten van deelname aan het herschrijven van het Egyptische constitutionele referendum. Daarbij waren ze in geen enkel comité gepresenteerd dat onderhandelde met militaire krachten gerepresenteerd nadat de president was afgetreden (Hafez 2014b: 173). De parlementsverkiezingen van 2015 brachten daarentegen voordelen voor Egyptische vrouwen: een record van 14.9 procent vertegenwoordiging in de wetgevende vergadering van 596 zetels. Bij de stemming werden 75 vrouwen verkozen en nog eens 14 werden door het presidentiële privilege benoemd in het parlement (Kato 2017). Volgens Moghadam is het toetreden van vrouwen in de politiek één van de belangrijkste factoren om verandering te bewerkstelligen in de status van vrouwen (Moghadam 1993: 14). Na de revolutie is deze mogelijkheid lastiger geworden; pas vanaf de parlementsverkiezingen in 2015 kwam er progressie in de toetreding van vrouwen in de politiek (Kato 2017).

4.2.2 Maatregelen genomen door de staat

Over het algemeen was er een gezamenlijke inspanning van pro-islamitische groepen in Egypte om de deelname in de politiek van vrouwen te beperken. Zelfbenoemde ‘liberale’ groepen namen een pragmatisch standpunt in ten aanzien van sekseverhoudingen door hun vrouwelijke kandidaten te beperken bij parlementsverkiezingen door te beweren dat de concurrentie alleen

(27)

25 mannen nodig heeft (Hafez 2014b: 173). In 2009 werd in het Egyptische parlement een vrouwenquotum ingevoerd (Morsy 2014: 217). Dit hoeft overigens niet te betekenen dat de vrouwen in het parlement ook daadwerkelijk op eerlijke wijze in het parlement terecht zijn gekomen. Nadat president Mubarak was afgetreden werd het vrouwenquotum in het parlement geschrapt toen de kieswetten werden herschreven door de SCAF (Supreme Council of the Armed Forces). De nieuwe wetten vereisten in plaats daarvan dat alle partijlijsten voor de volksvergadering minstens één vrouw bevatten (Morsy 2014: 217). De verkiezingsuitslag bewees dat deze nieuwe regels over verkiezingen zwak waren als maatregel om vrouwen vertegenwoordiging te beschermen. Slechts 11 vrouwen werden verkozen (en 2 benoemd) uit een totaal van 508 leden van het parlement (ibid.). Er zijn dus minder vrouwen in het parlement vertegenwoordigd na de revolutie dan voor de revolutie. De vrouwen die na de revolutie zijn verkozen vertegenwoordigen een potentieel voor vertegenwoordiging die vrouwen in Egypte nog nooit eerder hebben meegemaakt doordat zij zijn gekozen door middel van verkiezingen en de wil van het volk. Deze verandering zou volgens Moghadam een verandering in het seksesysteem zijn en daardoor ook de potentie bieden om een verandering bij de status van vrouwen teweeg te brengen. Ook dit is een voorbeeld van negatieve vrijheid waarbij vrouwen geen juridische obstakels hebben die de vrouw ervan weerhoudt de politiek in te gaan. De feministische juridische theorie beschouwt deze ontwikkeling als een verandering ten aanzien van de vrouwenrechten door juridische maatregelen. Deze wettelijke verandering heeft een sociale verandering teweeggebracht bij de vrouwen die positieve en negatieve aspecten bevat. 4.2.3 Conclusie

Er kan geconcludeerd worden dat de vertegenwoordiging van vrouwen in de politiek is veranderd. De vrouwen zijn niet betrokken bij het herschrijven van de wetten na de revolutie van 2011. In 2015 is een record van 14.9 procent van de vertegenwoordiging van vrouwen in de wetgevende vergadering van 596 zetels. Bij de stemming werden 75 vrouwen verkozen en nog eens 14 werden door het presidentiële privilege benoemd in het parlement (Kato 2017). De vrouwen die nu gekozen zijn, zijn gekozen door middel van vrije en eerlijke verkiezingen en de legitimiteit van het volk. Er kan dus worden opgemaakt dat de mogelijkheden-set van de man en vrouw om toe te treden in de politiek niet gelijk is. Deze ongelijkheid is gecreëerd door menselijk handelen, zo zijn er pro-islamitische groeperingen die gezamenlijk ervoor zorgden dat vrouwen niet konden toetreden. Vrouwen waren uitgesloten van het herschrijven van het Egyptische constitutionele referendum en waren ze in geen enkel comité gerepresenteerd die

(28)

26 in onderhandeling gingen met de militaire krachten nadat de president was afgetreden. Volgens de theorie ontwikkeld door Robeyns zou dit geen sekse-gelijke samenleving zijn maar is er wel de potentie om seksegelijkheid te bereiken door de nieuwe wetten (Robeyns 2007: 11).

Wanneer er wordt gekeken naar artikel 7 en 8 van de CEDAW en naar artikel 21 van de URVM kan gesteld worden dat ze hieraan niet voldoen, er is wel het potentieel. Sinds 1956 hebben vrouwen het recht om te gaan stemmen in Egypte (Magdy 2017). Daarnaast hebben de nieuwe wetten vereisten dat alle partijlijsten voor de volksvergadering minstens één vrouw bevatten (Morsy 2014: 217). Dit betekent dat vrouwen op deze manier de mogelijkheid hebben om op een meer democratische wijze verkozen te worden. Echter zijn er ook gezamenlijke inspanning van pro-islamitische groepen in Egypte om de deelname in de politiek van vrouwen te beperken (Hafez 2014b: 173).

(29)

27 4.3 Discriminatie gebaseerd op sekse

Om dit thema te onderzoeken wordt gekeken naar artikel 13 en 15 van de CEDAW en naar artikel 7 van de URVM. Daarnaast komen de theorie van Moghadam, positieve en negatieve vrijheid, de theorie van Robeyns en de feministische juridische theorie bij dit thema terug. Er wordt eerst gekeken naar de positie van vrouwen ten aanzien van discriminatie in Egypte na de Egyptische revolutie van 2011. Vervolgens wordt er gekeken naar de maatregelen die zijn genomen door de staat en instituties na 2011. Tot slot een conclusie met de belangrijkste bevindingen.

4.3.1 Positie van vrouwen met betrekking tot discriminatie

Na de revolutie was er angst dat de rechten voor vrouwen die ontwikkeld waren onder het regime van Mubarak verworpen zouden worden, net als de ontwikkelingen van de vrouw van Mubarak, Suzanne Mubarak, de oprichtster van de NCW. De revolutie leek te neigen naar een houding dat alle ontwikkelingen uit het tijdperk van Mubarak slecht waren (Morsy 2014: 214-215). De constitutionele veranderingen die de regering van Morsi in december 2012 oplegde verwezen alleen naar vrouwen in de context van het gezin in plaats van als onafhankelijke burgers met rechten en plichten (Kato 2017). De overgang naar een democratie in Egypte is een politiek proces waarin sommige georganiseerde groepen beter zijn in het verkrijgen van macht dan anderen. In een context waarin vrouwenorganisaties beperkte middelen en autonomie hebben, vinden vrouwen het lastig om plaats te nemen aan de besluitvormingstafel. Het overgangsproces in het post-Mubarak-tijdperk had de potentie om de zorgen en participatie van vrouwen naar ongekende niveaus in het nationale besluitvormingsproces te verheffen. Het resultaat van het overgangsproces van januari 2011 is echter de marginalisatie van vrouwen (Morsy 2014: 213).

4.3.2 Maatregelen genomen door de staat

Er was geen strategie na de Egyptische revolutie om de discriminatie jegens vrouwen tegen te gaan (Morsy 2014: 214). Er werd op 14 en 15 januari 2014 een constitutioneel referendum gehouden in Egypte. De nieuwe grondwet werd goedgekeurd door 98.1 procent van de kiezers. In artikel 11 staat beschreven dat de staat moet zorgen voor de verwezenlijking van gelijkheid tussen vrouw en man in politieke, economische, sociale en culturele rechten. De staat neemt de nodige maatregelen om te zorgen voor een passende vertegenwoordiging van vrouwen in de huizen van afgevaardigden. De staat garandeert ook het recht tot benoeming van vrouwen

(30)

28 in gerechtelijke instanties en autoriteiten zonder discriminatie (OECD 2014: 51). Deze maatregelen zorgen voor negatieve vrijheden, wanneer enkel wordt gekeken naar de wet zijn vrouwen vrij en zonder externe obstakels om bepaalde functies te bekleden.

Echter, het politieke klimaat in de overgangsperiode bleek niet bevorderlijk voor de rechtvaardige participatie van vrouwen in de samenleving. Het Egyptische parlement organiseerde een aantal levendige debatten over vrouwenkwesties met juridische en regelgevende effecten op vrouwenrechten in Egypte. De debatten veroorzaakten controverses in de media en binnen de Egyptische samenleving. Bepaalde leden van het parlement die banden hadden met de politieke islam stelden openlijk de noodzaak voor om de wetten die vrouwenrechten bevorderen te herzien, omdat deze wetten 'gericht waren op het vernietigen van gezinnen' en dat zij werden aangenomen om de voormalige first lady Suzanne Mubarak tevreden te stellen (Morsy 2014: 217).

Volgens de feministische juridische theorie worden deze wetten niet als afdoende gezien, ze brengen geen sociale verandering voort die de postitie van vrouwen bevordert. Ook zorgen de wetten niet voor positieve vrijheid.

4.3.3 Maatregelen genomen door instituties

De NCW is opgericht in het jaar 2000 (Elsadda 2011: 87). Hun visie is om de menselijke en sociaaleconomische omstandigheden van Egyptische vrouwen te verbeteren en om de verhouding van hun participatie in de lokale gemeenschappen en in de samenleving als geheel. De strategie richt zich op gendergelijkheid, waaronder het voorkomen van op gender gebaseerde discriminatie (OECD 2014: 51). Daarnaast kan elke vrouw in Egypte wanneer ze gediscrimineerd wordt in het publieke of persoonlijke leven contact opnemen met de NCW (idem: 79). Na de Egyptische revolutie was er onduidelijkheid over de rol van de NCW (Morsy 2014: 220). Na inauguratie van het Egyptische parlement in 2016 kondigde El-Sisi de vernieuwing en verjonging van de NCW aan, waarbij een geheel nieuw dertigkoppig bestuur werd benoemd (Kato 2017). Egypte heeft geen wetgevend comité op seksegelijkheid (OECD 2014: 80).

In juni 2011 ondersteunden de VN-vrouwen in Egypte de basisorganisaties om een nationale vrouwenconventie te houden. Deze conventie vergemakkelijkte de bespreking van de prioriteiten van vrouwen bij het opstellen van de grondwet en keurde een vrouwenhandvest goed, dat werd goedgekeurd door 3000 gemeenschapsgroepen van alle 26 provincies in Egypte en ondertekend door meer dan 500.000 supporters (Morsy 2014: 220). Deze maatregelen

(31)

29 zorgen voor negatieve vrijheid. Hoewel deze ontwikkelingen veranderingen teweeg zouden kunnen brengen in het seksesysteem en daarmee ook in de klasse van vrouwen zijn er nauwelijks ontwikkelingen teweeggebracht door de instituties. Dit zou volgens Moghadam een grote structurele factor zijn om stabiliteit en verandering teweeg te brengen bij de vrouwenrechten.

4.3.4 Conclusie

Er zijn na de revolutie nauwelijks maatregelen genomen door de staat ter verbetering van de discriminatie van vrouwen, pas vanaf 2016 werd er door El-Sisi maatregelen genomen om de NCW te vernieuwen. Door instituties zijn er wel maatregelen genomen. Zo is er een conventie georganiseerd en een vrouwenhandvest ontwikkeld. De mogelijkheden-set is dus volgens de theorie van Robeyns niet gelijk (Robeyns 2007: 11). Echter, er worden maatregelen genomen door instituties, en vanaf 2016 door de staat, om ervoor te zorgen dat er de potentie is dat deze wel gelijk worden.

Wanneer wordt gekeken naar artikel 13 en 15 van de CEDAW en artikel 7 van de URVM kan worden vastgesteld dat de maatregelen genomen door de staat niet afdoende zijn. Egypte heeft bijvoorbeeld geen wetgevend comité op seksegelijkheid (OECD 2014: 80). Daarnaast bleek dat bepaalde leden van het parlement die banden hadden met de politieke islam openlijk de noodzaak stelden om de wetten die vrouwenrechten bevorderen te herzien, omdat deze wetten 'gericht waren op het vernietigen van gezinnen' en dat zij werden aangenomen om de voormalige first lady Suzanne Mubarak tevreden te stellen (Morsy 2014: 217). Deze acties staan haaks op artikel 13 die stelt dat de partijen alle maatregelen moeten nemen om discriminatie tegen te gaan.

(32)

30 4.4 Gedwongen sluiering

Voor dit thema wordt er gekeken naar artikel 18 van de URVM. Daarnaast komen de theorie van Moghadam, positieve en negatieve vrijheid, de theorie van Robeyns en de feministische juridische theorie bij dit thema terug. Er wordt eerst gekeken naar de relatie tussen politieke machthebbers, religie en vrouwenrechten in Egypte na de revolutie van 2011. Vervolgens wordt er gekeken naar de maatregelen die zijn genomen door de staat en instituties na 2011. Afsluitend een conclusie.

4.4.1 Situatie na de Egyptische revolutie in relatie tot politieke machthebbers, religie en vrouwenrechten

Het aftreden van president Morsi in 2013 en het afnemen van de macht van de Moslimbroederschap heeft niet geleid tot adequate reformaties met betrekking tot vrouwenrechten in Egypte. De islamieten en de secularistische politieke agenda overkomen niet de patriarchale normen in Egypte (Shahin en El-Ghazaly 2017: 178). Vaak worden vrouwenrechten gebruikt als manier om bepaalde politieke agenda's te bereiken, wanneer dat gelukt is wordt teruggekeerd naar de door de man gedomineerde wetten en cultuur. Vrouwenrechtenkwesties en media blootstelling hebben bewezen substantiële macht te geven in het politieke strijdveld (idem: 180). Dit zorgt uiteindelijk voor de bevordering van vrouwenrechten.

Historisch gezien werd de hijab niet volledig beheerst door religie, maar door de staat. Sommige vrouwen voelen sociale druk om zich aan te passen aan het dragen van de sluier om hun reputatie te behouden. Door de sluier te dragen kunnen vrouwen in een bepaalde sociale klasse terecht komen, met name in de lagere en middenklasse (Shahin en El-Ghazaly 2017: 179). Het dragen van de hijab beschermt een vrouw tegen schaamte. Het verleent haar meer respect van haar conservatieve samenleving en soms zelfs meer vrijheid om rond te lopen in openbare ruimtes met weinig of geen schuldgevoelens of schaamte tegenover de gemeenschap. Op deze manier wordt ze informeel gedwongen de hijab te dragen en heeft het weinig te maken met persoonlijke overtuiging, onafhankelijkheid van de geest of de wens om dichter bij God te zijn, wat wordt beschouwd als het oorspronkelijke doel ervan (ibid.). Er is hier geen sprake van individuele autonomie dat centraal staat bij zowel positieve als negatieve vrijheid. Om als individu vrij te zijn moeten de acties van een individu namelijk het gevolg zijn van de eigen wil in plaats van een gewoonte, traditie of een sociale druk (Mahmood 2005: 11). Daar is hier geen sprake van.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De transitie van een ‘Suction’ naar een ‘Pressure’ markt zorgt dat de consument kiest voor een gelijke kostprijs voor de woning doch verlangt meer kwaliteit..

Het is belangrijk voor de kwaliteitsbepaling het aantal verschillende SOORTEN te bepalen die je hebt gevondenC. Dus niet het

De oplossing en zeer veel andere werkbladen om gratis te

dat afwijken van een protocol door een arts moet kunnen worden beargumen- teerd maar dat anderzijds het volgen van een protocol niet zonder meer betekent dat een arts juist

Since legal science is basically conceptual in nature, to put these concepts into practice in medical negligence depends on close cooperation between jurists and doctors..

License: Licence agreement concerning inclusion of doctoral thesis in the Institutional Repository of the University of Leiden Downloaded from: https://hdl.handle.net/1887/3731.

9.2 De aard van het systeem wordt onvoldoende begrepen 221 9.2.1 Geen reductionistische benaderingen 221 9.2.2 Onderzoek aansprakelijkheid als complex systeem 221 9.2.3 De valkuil

De vraag is in hoeverre er een samenhang bestaat tussen de mate van vervulling van de basisbehoeften uit de zelfdeterminatie theorie (verbondenheid, autonomie en competentie)