• No results found

Wijze dwaasheid (Trapman)

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Wijze dwaasheid (Trapman)"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Hans Trapman, Wijze dwaasheid. Vijfhonderd jaar Lof der zotheid in Nederland.

Amsterdam: Balans, 2011. – 223 pp. isbn 978-94-600-3372-8.

Men moet moed hebben om een zoveelste boek te schrijven over Erasmus’ Lof der Zotheid (Stultitiae Laus, Moriae Encomium of kortweg ‘de Moria’) zeker wanneer men als ondertitel kiest Vijfhonderd jaar Lof der zotheid in Ne-derland en slechts over tweehonderd bladzijden beschikt om die vijfhonderd jaar te behandelen. Dat is natuurlijk niet mogelijk en gelukkig weet de auteur, Hans Trapman, dat ook. Daarom heeft hij zich enkele beperkingen opgelegd. Zijn boek had, zo zegt hij zelf, net zo goed kunnen heten ‘Grepen uit de geschiedenis van vijf eeu-wen doorwerking van de Moria in Nederland’ (17). Die ‘grepen’ zijn grosso modo het ontstaan van, de kritiek op, de vertalingen en bewerkin-gen van en de illustraties bij de Moria. Maar zelfs dat bleek nog te veel en daarom heeft Trapman voor ieder onderdeel de meest treffende voor-beelden geselecteerd. Voor wie zoveel over Erasmus weet als Trapman, moet het pijn doen zoveel te moeten weglaten, maar gelukkig heeft hij daartoe de moed gehad want dat maakt zijn boek ook voor de niet-gespecialiseerde lezer in-teressant en verteerbaar, temeer daar hij ook heel toegankelijk schrijft.

In een eerste hoofdstuk behandelt Trapman de ontstaansgeschiedenis, de structuur, de inhoud en enkele mogelijke interpretaties van de Moria. Dat Erasmus naar eigen zeggen zijn boek heeft bedacht toen hij in 1509 te paard over de Alpen trok met bestemming Engeland, denkend aan zijn vriend Thomas More, in wiens huis hij de Moria in een week op papier zou zetten, is alge-meen bekend. Maar Trapman is zo goed thuis in de zowat honderd werken van en de honderden over Erasmus dat hij de lezer weet te boeien door nieuwe perspectieven en onbekende wegen aan te wijzen. Zelfs wie de Moria nog niet gelezen heeft, is nu voldoende voorbereid om de stap te zetten naar het tweede hoofdstuk over de ste polemiek, het eerste commentaar en de eer-ste vertaling. Trapmans verhaal overstijgt echter ruimschoots het werk van Erasmus en laat de le-zer bijvoorbeeld ook kennismaken met de theo-logische haarkloverijen waartegen de diplomati-sche Erasmus zich steeds weer moest verdedigen. Vervolgens neemt Trapman zijn lezers mee naar een paar zogenaamd door Erasmus geïnspi-reerde zestiende-eeuwse rederijkersproducten.

Trapman laat zich hier kennen als een consciën-tieus wetenschapper die niet zomaar aanneemt wat overgeleverd is of beweerd wordt. Bij de stelling van Herman Pleij als zou Erasmus’ Mo-ria grote invloed hebben gehad op het werk van de rederijkers, plaatst Trapman heel wat kant-tekeningen. Hij toont ook overtuigend aan dat men in een aantal gevallen misschien wel van enige invloed kan spreken in zeer algemene zin, maar dat een zoektocht naar citaten uit en ver-wijzingen naar het werk van Erasmus nagenoeg niets oplevert. Voor het vierde hoofdstuk over de zeventiende eeuw heeft Trapman de Lof der Geldsucht van Jeremias de Decker geselecteerd, een werk dat onmiskenbaar geïnspireerd is door Erasmus, bijvoorbeeld doordat de Geldzucht net als de Zotheid sprekend wordt opgevoerd, doordat heel wat maatschappelijke figuren even ironisch benaderd worden als bij Erasmus en doordat in beide werken eenzelfde dubbelzin-nigheid heerst: wat op rekening komt van Zot-heid/Geldsucht en wat op die van Erasmus/De Decker is niet altijd duidelijk en daardoor des te fascinerender.

De Moria is in heel wat talen vertaald maar alleen in het Nederlands zijn berijmde verta-lingen gemaakt in respectievelijk 1659, 1689 en 1706 en daaraan is het vijfde hoofdstuk gewijd. Trapman legt de vertalingen naast het Latijnse en Nederlandse origineel, onderzoekt meticu-leus waar ze afwijken en probeert ook te achter-halen waarom. Nog net in de zeventiende eeuw maar mentaal al volop in de achttiende heeft een zekere majoor Van der Wyck een Navolging no-pens Lof der Zotheid geschreven en daaraan is het zesde hoofdstuk gewijd. Van der Wyck was een overtuigd atheïst en zag in Erasmus een weg-bereider en geestgenoot. Trapman maakt echter duidelijk dat Erasmus nooit zou hebben inge-stemd met heel wat van Van der Wycks opvat-tingen en levert op die manier een fascinerend staaltje receptie-analyse: afhankelijk van de bril die men opzet, vindt men in de Moria wat men erin vinden wil. Het lijkt de bijbel wel.

In het zevende hoofdstuk doorbreekt Trap-man de chronologische opbouw van zijn boek. Hij staat nu stil bij drie Nederlandse vertalin-gen van Erasmus’ Moria uit respectievelijk 1676, 1828 en 1949 ‘die elk een bijzonder kenmerk vertonen’ (115). Een nuttig hoofdstuk voor wie op zoek is naar een goede vertaling, maar toch wat te gespecialiseerd voor de doorsneegeïnte-resseerde. In het achtste en negende hoofdstuk gaat Trapman uitvoerig in op De nieuwe Lof der Zotheid van Paul Antoine Dietz (1935), De Deze boekbeoordeling is eerder verschenen op het “Platform Boekbeoordelingen”

van het Tijdschrift voor Nederlandse Taal & Letterkunde. Zie: www.tntl.nl/boekbeoordelingen.

&

(2)

IV

Mensheid zij geprezen. Lof der Zotheid 2001 van Arnon Grunberg en Lof der Lankmoedigheid van de Vlaming Rik Torfs (2006). Deze beide hoofdstukken hebben mij het minst geboeid. De behandeling is erg detaillistisch en zeker een mistig boek als dat van Torfs verdient niet de aandacht die het hier krijgt.

Geschikter voor een groot publiek is dan weer hoofdstuk 10 over de illustraties bij de Moria, waarvan er gelukkig ook een aantal afgedrukt zijn in vierkleurendruk. In het afsluitende elfde hoofdstuk wijst Trapman erop dat zowat ieder-een ‘het satirische middengedeelte’ van de Moria het leukste vindt, daarna ‘het speelse begin’ en dan ‘misschien, het mystiek getinte slot’ (175). Toch betoogde Revd Dr Michael Screech in 1980 dat juist dat slot de eigenlijke kern en cli-max vormt. Ook de discussie daarover is mijns inziens wat te gespecialiseerd voor de door-sneelezer, maar gelukkig rondt Trapman het geheel af met nuttige tips voor wie nu ook wer-kelijk de Moria wil gaan lezen, aangevuld met negen verschillende vertalingen van eenzelfde fragment zodat de lezer met kennis van zaken de vertaling kan kiezen die hem het best bevalt.

Wijze dwaasheid is een boeiend boek voor wie de Moria gelezen heeft of gaat lezen. Het is uiterst verzorgd uitgegeven en voorzien van een uitvoerige bibliografie en een handig namenre-gister. En Trapman is een prima gids.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In de organisatie van het nieuwe stelsel agrarisch natuur- en landschapsbeheer (ANLB) staan de agrarische collectieven centraal, maar er zijn meer partijen betrokken,

Om een jaarlijkse uitkering van 1000 gulden rente te krijgen moest een persoon, die we in de rest van het verhaal Jantje zul- len noemen, 25.000 gulden aan de overheid uitlenen..

ners betrokken waren, telkens gemarkeerd werden door de uitvaardiging van nieuwe, scherpere plak- katen, waarin gedreigd werd met zwaardere straffen voor zigeuners, en

Of deze geloofsbeleving, of preciezer een doperse pelgrimage-spintuahteit zieh ook ladt aantonen in het contemporaine geschilderde landschap, is echter nog geheel de vrddg Men

Je zal door biologische kenmerken die gevolgen hebben naar personen zal je hebben dat gemiddeld meer vrouwen zo zijn en dan meer mannen zo zijn, alleen dat betekent niet dat een vrouw

Subsidies van de Organisatie voor zuiver Wetenschappelijk Onderzoek (afk. Z.W.O.) maakten het mogelijk dat het werk aan de Inleiding en deel I kon worden voortgezet, mede

Treurig gestemd merkt hij op, zich min of meer identificerend met Erasmus: ‘nu heeft Erasmus bewonderaars in Holland, maar tijdens zijn leven werd hij nergens minder.. gewaardeerd

Het maakt de vormgeving minder abstract en kenmerkt de bedrijfsgerichte benadering van de Britse Allied International Designers met zijn huisstijlen voor onder meer Albert Heijn