• No results found

'Mijn Land' een Workshop van Stichting Carte Blanche

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "'Mijn Land' een Workshop van Stichting Carte Blanche"

Copied!
61
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

‘Mijn Land’

Een Workshop van Stichting

Carte Blanche

Onderzoeksrapport

Studenten Opdrachtgever

Tinke Remijn Jolijn Lucassen Naam stichting: Carte Blanche Studentnummer:

2011442 Studentnummer: 2010907 Adres: Werkruimte Carte BlancheJan Heynslaan 4 5622 KM Eindhoven

Klas: Q-SV4Ay Klas: Q-SV4G Telefoonnummer: 040-2451739

MWD MWD E-mailadres: carteblanche@hetnet.nl

Avans Hogeschool Avans Hogeschool

Inleverdatum:

01-06-2011 Docent begeleider: John

Stoop

Namen opdrachtgevers/begeleiders:

Stefan Jung / Liesbeth Reeser

(2)

Voorwoord

De eerste keer dat wij binnenliepen bij Stichting Carte Blanche was op 21 december. Stichting Carte Blanche is een kleine instelling die mensen met een beperking de mogelijkheid biedt om kunst te creëren. Na een aantal gesprekken met de professionals, Stefan Jung en Liesbeth Reeser gevoerd te hebben over een eventueel afstudeerproject zijn we op 13 januari samen tot het besluit gekomen dat wij hier zouden gaan afstuderen. Carte Blanche wilde een reisverhaal en een methodische beschrijving van de workshop ‘Mijn Land’. We hebben er samen voor gekozen om daadwerkelijk ook zelf aan die workshop deel te nemen, om een zo juist mogelijk resultaat te krijgen dat wij dan konden leveren aan Carte Blanche. Al eerder heeft John Stoop in het kader van zijn afronding van de

masteropleiding Sociale Interventie een handelingsonderzoek verricht ten behoeve van de Stichting Carte Blanche. Hiermee heeft hij de werkwijze van de professionals van Carte Blanche beschreven in termen van zorg, aangezien Carte Blanche in haar voortbestaan als kunstinstelling werd bedreigt. Carte Blanche heeft hiermee een algemene omschrijving van hun werkwijze in handen. Ons onderzoek sluit hierop aan, aangezien wij een van de methodes in termen van zorg hebben beschreven.

Wij hebben gekozen om een handelingsonderzoek uit te voeren, om Carte Blanche een rapport te kunnen geven met de methodische beschrijving over de workshop ‘Mijn Land’ om zich zo beter te profileren naar de buitenwereld. Tevens hebben wij onze reisverhalen toegevoegd om een idee te geven aan andere hulpverleners hoe zo’n proces eruit zou kunnen zien. Daarnaast hebben wij een folder gemaakt om deelnemers te werven door hen te informeren en nieuwsgierigheid op te wekken naar de workshop ‘Mijn Land’ en stichting Carte Blanche.

Door het handelingsonderzoek uit te voeren, stonden we dicht bij de professionals. Het werd hierdoor een intensief project waarin zowel wij als de professionals veel kennis hebben opgedaan. Door in gesprek te gaan met de professionals hebben we samen een nieuwe taal gegenereerd en bij de professionals een veranderingsproces op gang gebracht. Wij zijn de professionals van Stichting Carte Blanche zeer dankbaar dat ze ons hebben toegelaten in hun mooie werkwijze en we hebben voor ons zelf als persoon veel gehad aan de deelname aan de workshop ‘Mijn Land’. Ook zijn wij John Stoop dankbaar voor zijn oprechte betrokkenheid en bewondering voor ons werk. Het heeft ons geholpen in ons proces. In het bijzonder willen wij ook de andere deelnemers die bij ons in de groep zaten bedanken, voor de openheid die en het wederzijds vertrouwen dat is ontstaan tijdens de workshop.

Wij zullen deze bijzondere ervaring met alles wat daar bij is gekomen nooit meer vergeten! Jolijn Lucassen & Tinke Remijn

(3)

Samenvatting

Dit onderzoeksverslag geeft een beschrijving van het handelingsonderzoek wat verricht is ten behoeve van Stichting Carte Blanche te Eindhoven, met betrekking tot de workshop ‘Mijn Land’. Stichting Carte Blanche is een stichting die 'lastige' talenten de ruimte geeft om (te leren) zich uit te drukken in theater-, beeldende- en dichtvormen. Deze 'lastige' talenten worden zo genoemd, omdat ze door de buitenwereld zo worden bekeken, niet omdat ze zelf lastig zijn.

De workshop ‘Mijn Land’ is één van de vele workshops die Stichting Carte Blanche aanbiedt aan zorginstellingen en hun cliënten. De promotie voor en legitimering van deze workshop naar zorginstellingen en financiers gaat echter moeizaam. Er wordt vooral gebruik gemaakt van verhalen, afkomstig van de professionals. Er bestaat namelijk geen rapport waarin de ervaren baat (Baart, 2001) en de meerwaarde van de workshop beschreven staat in termen van zorg. Het werven van cliënten wordt daardoor moeilijk, maar dit heeft nog een reden, namelijk het ontbreken van een aantrekkelijke folder. Dit onderzoeksverslag beschrijft het proces van co-creatie waarin onderzoekers en

professionals komen tot het genereren van nieuwe taal met betrekking tot het beschrijven en verantwoorden van de workshop ‘Mijn Land’ in termen van zorg. Dit heeft als doel het ontwikkelen van een methodische beschrijving en een reisverhaal die de basis vormt voor een aantrekkelijke folder, wat Stichting Carte Blanche kan inzetten ten behoeve van promotie van de workshop ‘Mijn Land’ .

Aan de hand van de presentietheorie en de theorie van rehabilitatie en herstel wordt de werkwijze van de professionals tijdens de workshop ‘Mijn Land’, en de meerwaarde en de ervaren baat van de workshop voor de deelnemer uiteen gezet. Door de workshop op deze manier te beschrijven, wordt duidelijk dat er in de workshop ‘Mijn Land’ niet alleen kunst gecreëerd wordt, maar dat er ook daadwerkelijk zorg wordt verleent. Deze zorg ziet er echter heel anders uit dan de zorg in de reguliere hulpverlening. Juist door het beschrijven van de meerwaarde en de ervaren baat, wordt duidelijk dat de werkwijze van de

professionals en daarmee ook de workshop ‘Mijn Land’ een aanvulling kan zijn op het huidige aanbod in de reguliere hulpverlening. De uitgewerkte resultaten en de daarbij behorende analyse zijn te vinden in beroepsproduct 1, de methodische beschrijving. In dit verslag komt de verantwoording van de keuze voor de presentietheorie en de theorie van rehabilitatie en herstel aan de orde.

Tot slot wordt nog stilgestaan bij wat de workshop ‘Mijn Land’ bijdraagt of bij zou kunnen dragen aan de samenleving, en aan de wereld van zorg. In de workshop ‘Mijn Land’ komen termen als samenwerking en verbondenheid aan de orde, die juist in deze

individualistische samenleving, wel wat meer belicht zouden mogen worden. ‘Mijn Land’, een wereldambitie.

Op de titelpagina zijn de landen te vinden van de onderzoekers die zij gecreëerd hebben tijdens de deelname aan de workshop ‘Mijn Land’. Deze landen illustreren het proces van de onderzoekers, op zowel persoonlijk niveau als op professional niveau. Daarnaast wordt er op deze manier een beeld gegeven van hoe een land er uit kan gaan zien, na een deelname aan de workshop ‘Mijn Land’.

(4)

Inleiding

In de inleiding wordt de opbouw en de structuur van dit onderzoeksverslag weergegeven. Deze is uitgewerkt door in het kort de inhoud van de afzonderlijke hoofdstukken te beschrijven. Daarmee is de inleiding tevens een leeswijzer.

In het eerste hoofdstuk wordt de onderzoekscontext beschreven. Hierin komt een korte beschrijving aan de orde van Stichting Carte Blanche. Daarnaast wordt er een beschrijving gegeven van de workshop ‘Mijn Land’. Tevens komt de doelgroep aan de orde en wordt de samenwerkingspartner Lunet Zorg genoemd van de workshop ‘Mijn Land’ 2011. De groep deelnemers van ‘Mijn Land’ 2011, waar dit onderzoek op gebaseerd is bestond uit cliënten van Lunet Zorg en de onderzoekers.

In hoofdstuk twee wordt de aanleiding van het onderzoek beschreven en wordt de probleemformulering uiteen gezet. Het doel van het onderzoek wordt duidelijk en de vraagstelling met daarbij de deelvragen zijn gedefinieerd. De vraagstelling luidt als volgt:

Op welke manier kan de meerwaarde/ervaren baat en de werkwijze van de professionals van de workshop ‘Mijn Land’, georganiseerd door Carte Blanche, worden beschreven, zodat Carte Blanche zich kan profileren naar de buitenwereld? Het handelingsonderzoek beoogt

een veranderingsproces op gang te brengen bij de professionals waarin zij leren een nieuwe taal te genereren zodat zij zich beter kunnen profileren in de wereld van zorg met betrekking tot de workshop ‘Mijn Land’. Daarnaast wordt ook de beroepsrelevantie beschreven.

In het derde hoofdstuk wordt de keuze voor een handelingsonderzoek toegelicht. Het handelingsonderzoek kent verschillende fases; de themafase, de kristallisatiefase en de exemplarische fase. Deze fases worden in dit hoofdstuk kort uitgelegd aan de hand van literatuur. Vervolgens wordt beschreven hoe de fases een plaats krijgen in het onderzoek. Hoofdstuk vier geeft een beschrijving van de stappen die zijn ondernomen om tot een ordening te komen in het materiaal. Na het volgen van de workshop was het van belang deze ordening te creëren, zodat er een kapstok ontstond waaraan de analyse opgehangen kon worden.

In de hoofdstukken vijf, zes en zeven wordt er de keuze voor de toegepaste literatuur in het onderzoek verantwoord. De presentietheorie en de theorie van rehabilitatie en herstel krijgen een logische plaats in het methodisch verantwoorden van de workshop en de werkwijze van de professionals.

Doordat de onderzoekers een restrictie hebben op het aantal pagina’s in het onderzoeksrapport vanuit de opleiding, is er in overleg met de opdrachtgever en de begeleidend docent vanuit de opleiding voor gekozen om de resultaten en de analyse voortkomend uit dit onderzoek op te nemen in het eerste beroepsproduct, de methodische beschrijving. Dit sluit tevens aan bij de doelstelling van het onderzoek en de wens vanuit de opdrachtgever, die het eerste beroepsproduct, de methodische beschrijving, direct en los van de onderzoeksverantwoording wil kunnen inzetten naar bijvoorbeeld financiers en zorginstellingen.

In hoofdstuk acht wordt gekeken hoe de workshop ‘Mijn Land’ een plaats kan krijgen in de samenleving.

In hoofdstuk negen worden door het beantwoorden van de deelvragen conclusies getrokken, zodat uiteindelijk de centrale vraagstelling beantwoord wordt.

In het laatste hoofdstuk betreft de discussie. Hierin staat beschreven dat onderzoekers door het afstudeertraject heen, intensief contact hebben gehad met de opdrachtgever en de begeleidende docent waardoor alle mogelijke discussiepunten besproken zijn waardoor er uiteindelijk geen discussiepunten zijn overgebleven die nog relevant zijn.

(5)

Inhoudsopgave

Voorwoord Blz. 2

Samenvatting Blz. 3

Inleiding Blz. 4

1. De onderzoekscontext Blz. 7

1.1 Stichting Carte Blanche Blz. 7

1.2 De workshop Blz. 7

1.3 De doelgroep Blz. 9

1.4 Samenwerkingspartner in de workshop: Lunet Zorg Blz. 9

2. Probleemformulering Blz. 11

2.1 Aanleiding van het onderzoek Blz. 11

2.2 Doel van het onderzoek Blz. 11

2.3 Probleemstelling en deelvragen Blz. 12

2.4 Begripsafbakening Blz. 12

2.5 Beroepsrelevantie Blz. 13

3. Handelingsonderzoek Blz. 14

3.1 Keuze voor handelingsonderzoek Blz. 14

3.2 Fasering van het handelingsonderzoek Blz. 14

3.2.1 Themafase Blz. 14

3.2.2 Kristallisatiefase Blz. 16

3.2.3 Exemplarische fase Blz. 18

3.3 Kwaliteitscriteria Blz. 18

3.3.1 Validiteit en betrouwbaarheid Blz. 18

3.4 Houding van de onderzoeker Blz. 19

4. Kwalitatieve verwerking en analyse van gegevens Blz. 21

4.1 Ordening vanuit eigen logica Blz. 21

4.1.1 Analyseren van het verzamelde materiaal volgens

Nel Verhoeven Blz. 21

4.1.2 Thematiseren volgens Michel Brink Blz. 21 4.1.3 Uitschrijven van verschillende interventies,

oefeningen en bijbehorende functies Blz. 21

4.2 Ordening vanuit de professional Blz. 22

4.3 Algemeen methodisch reframen en de verfijning van

ordening met kennis uit de literatuur Blz. 22 4.4 Betekenis van de workshop ‘Mijn Land’ voor de samenleving Blz. 22

5. Resultaten Blz. 23

6. De workshop ‘Mijn Land’ en de Presentietheorie Blz. 24 7. De workshop ‘Mijn Land’ en Rehabilitatie en Herstel Blz. 26 8. De workshop ‘Mijn land’, een wereldambitie Blz. 27

8.1 ‘Mijn Land’ en de deelnemer Blz. 27

8.2 ‘Mijn Land’ en de omgeving van de deelnemer Blz. 27

8.3 ‘Mijn Land’ en de professional Blz. 28

8.3.1 De professional als workshopleider Blz. 28 8.3.2 De professional als werker in de zorg Blz. 28

8.4 ‘Mijn Land’ en vertier Blz. 28

9. Conclusies Blz. 30

9.1 Herhaling centrale doelstelling en vraagstelling Blz. 30 9.2 Uitwerking deelvraag 1 Blz. 30 9.3 Uitwerking deelvraag 2 Blz. 31 9.4 Uitwerking deelvraag 3 Blz. 32 9.5 Uitwerking deelvraag 4 Blz. 32 9.6 Uitwerking deelvraag 5 Blz. 32

(6)

9.7 Uitwerking deelvraag 6 Blz. 33 9.8 Beantwoording van centrale vraagstelling en doelstelling Blz. 33

10. Discussie Blz. 34

Literatuurlijst Blz. 35

Bijlagen Blz. 36

- 1. Plaatsing van de drie aspecten van het onderzoek in de

onderzoeksperiode Blz. 37

- 2. Mindmap aan de hand van Nel Verhoeven Blz. 39 - 3. Thematisering aan de hand van Ferdie Migchelbrink Blz. 41 - 4. Urenverantwoording Jolijn Lucassen & Tinke Remijn Blz. 50

(7)

Hoofdstuk 1: De onderzoekscontext

1.1 Stichting Carte Blanche

Stichting Carte Blanche is een stichting die 'lastige' talenten de ruimte geeft om te leren zich uit te drukken in theater-, beeldende- en dichtvormen. Deze 'lastige' talenten worden zo genoemd, omdat ze door de buitenwereld zo worden bekeken, niet omdat ze zelf lastig zijn. Het zijn namelijk onder andere mensen met een verstandelijke beperking of een vorm van autisme. Mensen waar volgens de buitenwereld, 'iets anders aan is', lastig. Carte Blanche is een werkplaats waar deze mensen verhalen schrijven, gedichten en schilderijen maken, theatervoorstellingen oefenen en voorstellingen spelen, en op deze manier kunnen ontdekken waar hun talenten liggen. Carte Blanche biedt iedere kunstenaar de ruimte om te ontdekken en om elkaar te ontmoeten. Vertrouwen, veiligheid en herkenbaarheid zijn begrippen die voor Carte Blanche erg belangrijk zijn; daar draaien alle projecten en workshops om.

Carte Blanche biedt vele mogelijkheden. Zo worden er verscheidene workshops gegeven, zoals 'Mijn Land' en 'Over de Grens'. Ook hebben ze een Werkplaats waar wekelijks een groep mensen met elkaar samenwerkt als dagbesteding. In het programma voor deze groep staan beweging, beeldende kunst, muziek en theater centraal. Er wordt theater gemaakt voor algemeen publiek, maar daarnaast is er een mogelijkheid dat theaterstukken worden ontworpen in opdracht van zorginstellingen en andere organisaties. Naast de Werkplaats, repeteert theatergroep de Hartenkoning wekelijks bij Carte Blanche. Deze theatergroep maakt z'n eigen toneelstukken onder leiding van Stefan Jung en Liesbeth Reeser, die meerdere malen op verschillende locaties worden opgevoerd.

Het bijzondere aan Carte Blanche is, dat ieder mag zijn zoals hij is. Niets van de handicaps of beperkingen wordt weggestopt, maar alles is juist nodig om te komen tot een proces van ontwikkeling en daarbij de eigen talenten te ontdekken en te onderzoeken. Dit wordt gedaan door onder andere toneelspelen en schilderen. Er wordt zo veel mogelijk samen gewerkt met kunstenaars en andere mensen, ook mensen zonder een beperking. Het is een ontmoetingsplaats voor ieder, waar je jezelf mag zijn, en een proces kunt doorlopen om te ontdekken wie je eigenlijk bent, waar je staat in je leven, en in het leven van anderen. Het is een ontwikkelingsproces, waarbij iemand zich volledig bloot laat/gaat leggen, met een mogelijkheid tot een verder ontwikkeling en eventueel tot het komen op een 'hoger' plan. De kunstuitingen en het gebruik van metaforen, zorgen ervoor dat dit ontwikkelingsproces op gang komt.In het verleden heeft Carte Blanche zich vooral geprofileerd als kunstinstelling, terwijl er bij Carte Blanche wel degelijk zorg wordt

verleend. In het rapport ‘Zorg?! Volgens de regels van kunst’ (2011), geschreven door John Stoop, is een uitgebreide beschrijving gegeven van de manier van werken aan de hand van de presentietheorie van Andries Baart. In het werk van Carte Blanche komen namelijk heel veel elementen terug uit de presentietheorie. Dit rapport was voor Carte Blanche van groot belang, aangezien zij zich nu en in de toekomst naar de buitenwereld wil profileren als kennis en expertisecentrum voor zorg en kunst.

1.2 De workshop

Om een beeld te geven van de workshop ‘Mijn Land’, geven we eerst een globale

omschrijving hiervan. Later in het onderzoeksrapport wordt deze omschrijving uitgediept, evenals in het beroepsproduct.

Ter inleiding van deze paragraaf, het volgende gedichtje wat gaat over de workshop ‘Mijn Land’, geschreven door Stefan Jung.

‘Mijn Land’ is een beeld, een verhaal, een spel. ‘Mijn Land’ is een metafoor.

‘Mijn Land’ is mijn lijf, mijn geschiedenis, mijn ambitie. ‘Mijn land’ dat ben ik.

De workshop ‘Mijn Land’ is een zelfonderzoek aan de hand van een metafoor. De workshop ‘Mijn Land’ start met een bovenstaand gedichtje, waarna het verhaal van de keizer wordt voorgelezen. Het verhaal van de keizer gaat over hoe de keizer vlak voor zijn dood, zijn land verdeeld onder zijn inwoners, op een hele bijzondere manier. Het verhaal van de keizer wat echter te vinden is in het eerste beroepsproduct, de methodisch beschrijving, hoort bij de workshop. Het is een ritueel en een heel hoopvol verhaal. Het is als een soort inleiding, hierna kan de reis beginnen en start het proces waar je instapt. Tijdens het voorlezen van het gedichtje en het verhaal van de keizer raak je geboeid, door het verhaal wat je hoort en door de manier waarop het verteld wordt. Je wilt er meer over weten en je

(8)

wilt beginnen aan je land. Eerst worden de contouren van je land vastgelegd, want het land heeft een grens, heeft een vorm. Die vorm wordt vastgelegd door te gaan liggen op een groot papier.

Je mag zelf weten hoe je gaat liggen, als je maar lekker ligt. De workshopleider omlijnt je dan; die gaat met zwarte verf heel precies langs je lichaam heen en dat zijn de contouren van jouw land. Je land ga je daarna inschilderen en daar moet je gewoon aan beginnen, niet teveel over nadenken. Verf pakken, kleuren die je mooi vind, wat jij zelf wilt. Je begint met de bodem van je land, iedereen heeft een bodem. Dat is de eerste laag. Daarna ga je verder met volgende, verschillende lagen en eveneens een bepaalde infrastructuur. Je schildert je land op de manier waarop het voor jou goed is. Als je vindt dat je land klaar is, hoef je er niks meer aan te doen; dan is het af. Dat is je eigen keuze. Vervolgens ga je beginnen aan je buitenland. Je buitenland schilder je heel snel met het sponsje. Het is niet van belang dat je daar heel lang over na denkt. Het schilderen van het binnenland is belangrijker. Dus daar gaat meer tijd in zitten.

Daarna kom je in, wat de workshopleider noemt, de volgende fase. De workshopleider interviewt je over je land. In die interviews gaat het steeds dieper. Als het ware maak je tijdens het interview een wandeling door je eigen land. Waar kom je binnen in je land, wat zie je, wat zijn die bepaalde plekken. Alles wat je vertelt, vertel je aan de hand van de metafoor. Tijdens de interviews komen er bij iedere deelnemer thema’s naar boven. Bij de één komt dat sneller naar boven dan bij de ander. Op dat moment wordt duidelijk dat wat je hebt geschilderd en de betekenis die je daaraan geeft, heel veel zegt over wie jij bent, wat je ambities zijn, wat je vragen zijn, wat je dromen zijn en wat je hebt meegemaakt.

Het is heel individueel, want iedereen doet het voor zichzelf, je hebt de groep nodig om feedback te krijgen en om aan het denken gezet te worden, maar je doet het voor jezelf. Vervolgens, als de interviews af zijn en de thema’s naar boven zijn gekomen, wordt daar een act van gemaakt.

In de presentatie presenteer je jouw land, aan de hand van een dans, een stuk tekst of een toneelstuk. In de presentatie worden zowel persoonlijke acts getoond aan de hand van de landen als ook acts die de intensieve samenwerking in de groep illustreren. Wel kunnen in de individuele acts ook de andere deelnemers ter ondersteuning een rol spelen.

Het gedichtje waar deze paragraaf mee begon, staat vermeld in de informatie ‘Mijn Land,

Een workshop’ geschreven door Stefan Jung. Verder lezen we in de informatie:

‘Mijn Land’ is een zelfportret in de vorm van een landkaart. Als de kaart af is, kan de reis beginnen. Uit de lijnen en kleuren, tekens en structuren, wordt een perspectief zichtbaar waarin het klimaat, het landschap, de volksaard, de gevaren, de wetten, de gebruiken, de geschiedenis en uiteindelijk de bewoners zelf hun plaats krijgen.

De essentie van de workshop “Mijn Land” is om binnen een vastgelegde vorm, dus je krijgt een opdracht om iets te maken en in het proces waarin je het maakt, leer je jezelf letterlijk kennen. Het begint al bij hoe je op het papier ligt, je leert je in faseringen jezelf kennen. Zonder dat je op de bank ligt ergens en je levensverhaal moet vertellen.

“Mijn Land” geeft nou juist de vrijheid om het niet de hele tijd over jezelf te hebben, maar over het kunstwerk te hebben wat je hebt gemaakt. En dat is een afgeleide. (veiligheid) Je bent dus vrijer om te zeggen wat je wilt zeggen, het komt niet zo dicht op je huid te zitten.

(Stefan Jung)

Deze workshop is opgezet door de professionals van Carte Blanche. Zij onderscheiden daarin vijf fases. Ze zijn elkaars logische gevolg en overlappen elkaar deels. Hieronder volgt een korte beschrijving van de fases, de gehele beschrijving is te vinden in het beroepsproduct, de methodische beschrijving.

1. Het schilderen van het land zelf.

Dit is de meest wezenlijke fase omdat het de basis is van de metafoor. 2. Het schilderen van de buitenwereld.

Als het land binnen de contouren, binnen de grenzen, ‘af’ is, wordt er gewerkt aan de achtergrond van ‘Mijn Land’.

3. Het interview.

Als binnen- en buitenwereld van ‘Mijn Land’ hun uiteindelijke kleur en reliëf gekregen hebben, worden de abstracte lijnen en vlakken, de kleur en het reliëf omgezet in taal. De verhalen ontstaan naar aanleiding van interviews.

4. Het spel.

Als het verhaal verteld is wordt er een situatie of spel ontworpen dat wezenlijk is voor de sfeer of het karakter van ‘Mijn Land’.

(9)

Als het spel ontworpen is, de personages geboren zijn en voorzien van beweging, muziek en tekst, begint het instuderen, het repeteren van de presentatie, de voorstelling ‘Mijn Land’.

‘De grenzen tussen ‘Ik’ en ‘Mijn Land’. De metafoor ‘Mijn Land’ brengt specifieke eigenschappen, levensvragen, ambitie en alle andere mogelijke delen van iemands persoonlijkheid in kaart. Maar het gaat zo ver en zo diep of wordt zo persoonlijk als iemand zelf wil. Iedere deelnemer heeft steeds de vrijheid om te zeggen: “Het gaat niet over mij, maar over mijn land”. Het blijft een verbeelding, fictie, een product van iemands fantasie. Hij of zij kan nooit worden aangesproken op de keuzes die er in het werkproces zijn gemaakt. De anderen zijn in het proces de spiegel, het klankbord, maar weer alleen voor zover iemand dat zelf wil. Hoewel het hele project sterk individueel gericht is, kan ‘Mijn Land’ niet worden gemaakt zonder de hulp van de anderen. Het hele werkproces bestaat bij de gratie van het feit dat alle deelnemers eenzelfde weg bewandelen, namelijk het vormgeven van hun eigen land. Keuzes en momenten in het werkproces beïnvloeden niet alleen degene die de keuzes maakt, maar ook degenen die de keuzes nog moeten maken.’

(Jung, S.)De workshop ‘Mijn Land’ is een prettige manier waarin bewustwording en groei, twee belangrijke thema’s zijn. Hieraan wordt gewerkt door middel van verschillende oefeningen op het gebied van schilderen, spel en theater.

1.3 De doelgroep

Inmiddels hebben ruim 250 mensen de workshop Mijn Land gevolgd, in Nederland, maar ook in Brazilië, Roemenië en Suriname. Het succes toont aan dat een andere cultuur of taal geen belemmering is. De beeldtaal is universeel en lijkt direct uit het collectieve

onderbewustzijn van alle mensen te komen: Als Mijn Land in orde is, komt de wereld in orde. (www.carteblanche.nu)

Iedereen kan aan de workshop ‘Mijn Land’ deelnemen. Mensen met een verstandelijke beperking, vorm van autisme of mensen die een psychiatrische achtergrond hebben, maar ook mensen zonder een beperking kunnen deelnemen aan de workshop. Het is

noodzakelijk dat er in de workshop ‘Mijn Land’ een mix is tussen deelnemers met een beperking en zonder een beperking. Dit is van belang, omdat op die manier het ‘leren van elkaar’ het grootste effect heeft op iedereen, doordat je samen in dat proces staat.

Wanneer je deelneemt aan de workshop kun je je uiten door middel van beweging, theater, muziek en beeldende kunst. Je krijgt de ruimte en veiligheid bij Carte Blanche om jezelf te ontwikkelen. Het is belangrijk dat je je kunt uiten, dat je kunt vertellen over je leven en die dingen die je belangrijk vindt kunt vormgeven. Op welke manier dan ook. Als dat lukt, als de verhalen, het spel en de presentatie persoonlijk zijn, is het doel van de metafoor bereikt.

1.4 Samenwerkingspartner in de workshop: Lunet Zorg

In het kader van het onderzoek hebben een workshop onderzocht, door daadwerkelijk zelf deel te nemen aan de workshop. In onze groep zaten daarnaast nog vijf cliënten en één begeleidster van Lunet Zorg. In totaal vormde de groep waarmee wij de workshop ‘Mijn Land’ hebben gevolgd, dus acht personen. Aangezien Lunet Zorg onderdeel was van onze groep, even kort wat informatie over Lunet Zorg, om een beeld te kunnen krijgen van de andere deelnemers.

Lunet Zorg biedt in Brabant een breed en gevarieerd pakket van zorg en ondersteuning aan mensen met een (verstandelijke) beperking van alle leeftijden. Uitgangspunt is lokale zorg dichtbij huis en specialistische zorg op een beperkt aantal locaties in de regio. Op lokaal niveau bieden we een totaalpakket van wonen tot werk of dagbesteding, van 24-uurs intensieve zorg tot beperkte of incidentele ondersteuning. Tot de specialistische zorg rekenen we de zorg voor ernstig gedragsmoeilijke cliënten, de zorg voor zeer zorgbehoeftige meervoudig (complex) gehandicapte cliënten en de zorg voor kinderen en jeugd.

Lunet Zorg is werkzaam in de regio Zuid Oost Brabant. In toenemende mate is de

organisatie ook actief in andere gemeenten, zoals in de regio’s Tilburg en Breda. Bij Lunet Zorg zijn 2500 professionals en 1000 vrijwilligers werkzaam voor ruim 2400 cliënten op de bijna honderd locaties of in de eigen ouderlijke woning. Lunet zorg is ontstaan uit een fusie van Meare en de Plaatse. (www.lunetzorg.nl)

(10)

Hoofdstuk 2: Probleemformulering

2.1 Aanleiding van het onderzoek

We waren al geruime tijd op zoek naar een zinvol, interessant en voor ons vernieuwend afstudeeronderzoek Zo kwamen we terecht bij Stichting Carte Blanche in Eindhoven. Hier kwamen we in aanraking met de workshop ‘Mijn Land’, die door verscheidene deelnemers van de Werkplaats al was uitgevoerd. Daarnaast is de workshop onder andere al uitgevoerd in Brazilië, Suriname en Nederland door verschillende groepen mensen. Tevens wordt deze workshop aangeboden aan verscheidene zorginstellingen in Nederland, zoals Lunet Zorg en De Boei. Er bestaat echter nog geen rapport waarin wordt beschreven wat de meerwaarde en welke baat de deelnemers hebben bij de ervaring. De term die Andries Baart daarvoor gebruikt is: de ervaren baat (Baart, 2001) is van de workshop voor en op de deelnemers. Bij het aanbieden van de workshop wordt er vooral gebruik gemaakt van verhalen, afkomstig van de professionals. In overleg met Carte Blanche, hebben we besloten een onderzoek te doen naar de meerwaarde voor de deelnemer, als persoon en als onderdeel van de groep, bij het deelnemen aan de workshop ‘Mijn Land’. Zoals in de inleiding al naar voren is gekomen, hebben we gekozen voor een handelingsonderzoek. Het definiëren van een probleem, in overleg met de professionals, is een kenmerk van een

handelingsonderzoek. In hoofdstuk 3 wordt het handelingsonderzoek uitgebreid

beschreven. Daarnaast hebben we ervoor gekozen om te bekijken hoe we de buitenwereld kennis kunnen laten maken met deze workshop en de meerwaarde daarvan. Dit resulteert in het ontwikkelen van een rapport die bestaat uit ervaringen van deelnemers en een methodische beschrijving van de workshop ‘Mijn Land’. Dit heeft als doel om de

buitenwereld te informeren op welke manier er binnen Carte Blanche zorg wordt verleend. Aangezien Carte Blanche zich in het verleden vooral geprofileerd heeft als kunstinstelling, en niet als instelling waar ook zorg wordt verleend, wordt Carte Blanche op dit moment door de zorgwereld daar nog onvoldoende in erkent. Daarnaast resulteert dit ook in de ontwikkeling van promotiemateriaal, ten behoeve van het werven van nieuwe deelnemers voor de workshop ‘Mijn Land’. Hierin zijn participerende observatie (een vorm van

exposure, zoals gebruikt in de Presentietheorie van Andries Baart (2001)), niet

participerende observatie en interviews met zowel deelnemers als met workshopleiders van belang.

2.2 Doel van het onderzoek

Dit handelingsonderzoek heeft twee doelen. Het eerste doel beoogt het teweeg brengen van een veranderingsproces bij de professionals. De professionals worden intensief bij het onderzoek betrokken in de gelijkwaardige rol van ‘medeonderzoekers’, waardoor zij de taal van zorg beter leren spreken. Op die manier kunnen de professionals zich beter profileren in de wereld van de zorg. Dit laatste hangt samen met het tweede doel van

handelingsonderzoek, namelijk het generen van nieuwe kennis. Dit is nodig, aangezien op dit moment door de zorgwereld de manier van zorg verlenen door Carte Blanche, nog niet wordt erkend.

Met dit onderzoek leveren we twee producten af. Het eerste beroepsproduct zal bestaan uit een document met een methodische beschrijving over de workshop ‘Mijn Land’. Hierin zal de workshop beschreven worden, de houding van de professionals aan de hand van de Presentietheorie van Andries Baart (2001) en de ervaren baat voor de deelnemer aan de hand van rehabilitatie en herstel. Het doel van dit product is dat Carte Blanche een

document in handen heeft dat kan verantwoorden wat er in ‘Mijn Land’ precies gebeurt. Dit document helpt hen bij bijvoorbeeld de verantwoording naar financiers. Verder is dit document interessant voor zorginstellingen. Door inzichtelijk te maken wat er gebeurt in de workshop ‘Mijn Land’, kan het voor zorginstellingen gemakkelijker zijn de keuze te maken om de workshop aan haar cliënten aan te bieden. Ook kan dit document bijdragen aan het opleiden van anderen in het geven van de workshop.

Daarnaast zal als tweede beroepsproduct een reisverhaal afgeleverd worden. Ons reisverhaal is samengesteld uit informatie die we hebben verkregen van de participerende observatie. Dit wordt ons verhaal en heeft als doel om onze ervaren baat en de essentie van de workshop ‘Mijn Land’ op papier te zetten. Dit reisverhaal wordt tevens toegevoegd aan de methodische beschrijving om iedereen een idee te geven van hoe een proces tijdens de workshop ‘Mijn Land’ zou kunnen lopen. Daarnaast zal dit reisverhaal als input worden gebruikt voor het ontwerpen van een nieuwe en aantrekkelijke folder met als doel nieuwe deelnemers met en zonder beperking, te werven.

(11)

Carte Blanche heeft geen rapport waarin de meerwaarde en de ervaren baat van de workshop ‘Mijn Land’ en een methodische onderbouwing in staat beschreven. Profileren naar de buitenwereld, zoals andere zorginstellingen, is op deze manier een stuk lastiger. Met zo’n rapport zal het gemakkelijker zijn de workshop te kunnen aanbieden, en te verantwoorden wat je doet tijdens de workshop naar bijvoorbeeld financiers. We willen ‘dat wat werkt’ bij de workshop ‘Mijn Land’ op papier zetten.

Vraagstelling: Op welke manier kan de meerwaarde/ervaren baat en de werkwijze van de

professionals van de workshop ‘Mijn Land’, georganiseerd door Carte Blanche, worden beschreven, zodat Carte Blanche zich kan profileren naar de buitenwereld?

Deelvragen

- Op welke manier komt de presentietheorie van Andries Baart terug binnen de workshop ‘Mijn Land’?

- Wat doet de workshop ‘Mijn Land’ voor de deelnemers, als het gaat om de beeldvorming die er is van de deelnemers binnen de Nederlandse maatschappij? - Wat is de ervaren baat van de workshop ‘Mijn Land’ voor de deelnemer, op het

gebied van de persoonlijke ontwikkeling?

- Wat is de ervaren baat van de workshop ‘Mijn Land’ voor de deelnemer, als bewoner van en wonend in de Nederlandse maatschappij?

- Wat is de ervaren baat van de workshop ‘Mijn Land’ voor de groep deelnemers, als geheel?

- Wat doet de workshop ‘Mijn Land’ met ons, als participerende onderzoekers en als persoon?

2.4 Begripsafbakening

In onderstaand schema worden een aantal begrippen genoemd die van belang zijn in dit rapport. De meeste begrippen worden in de tekst uitgeklaard, maar van

onderstaande begrippen vonden we het van belang deze nogmaals te noemen. De definitie van de begrippen wordt gegeven, en daarnaast vermelden we de plaatsing van het begrip in de tekst. Sommige woorden komen vaker voor in de tekst. We houden daarom de eerste plaatsing in de tekst aan en zullen de verdere verwijzingen niet noemen.

Begrip Plaatsing in

de tekst Betekenis

Metafoor Hoofdstuk 1 ‘Metaforen zijn de voertuigen van kunstenaars om lagen in hun bewustzijn aan te boren die veel verder gaan dan het verstandelijk uitlegbare, ze stellen hen in staat om op een ander manier naar hun eigen

motieven en drijfveren te kijken en zo ook naar de wereld om hen heen. Niet meer gestuurd worden door meningen en zonder meteen een oordeel te moeten hebben, niet zonder meer conformerend aan de maatschappelijke norm, maar vrij van angst, vrij.’

(Carte Blanche). Ervaren baat /

meerwaarde Hoofdstuk 22.1 Door te ervaren, erachter komen wat het je oplevert. In dit geval, als deelnemer zijnde weet je van te voren niet wat de workshop gaat opleveren. Daar kom je tijdens de workshop achter, en naderhand kun je benoemen wat je eraan hebt gehad.

Creatief

proces Hoofdstuk 33.1.1 Het proces dat de deelnemer ingaat, aan de hand van de metafoor van de workshop. Hierbij worden zowel het proces van het creëren van kunst als het proces van zorg bedoeld.

Co-creatie Hoofdstuk 3

3.2.2 Een veranderingsproces waarin systeemwereld en leefwereld elkaar ontmoeten en elkaar kunnen beïnvloeden. Het is een vorm van organiseren waar samenwerken en leren hand in hand gaan. Bestaande kaders (veronderstellingen en waarden) worden ter discussie gesteld, waardoor er ruimte ontstaat om nieuwe zienswijzen te ontwikkelen. Samenwerkende partijen reflecteren op de wijze waarop zij met een probleem omgaan en leren daarin een leerproces te ontwikkelen. (Wierdsma e.a., 1999)

(12)

gekenmerkt wordt doordat er tussen de verschillende fases kan worden geswitcht.

2.5 Beroepsrelevantie

Ons onderzoek is voor het maatschappelijk werk van groot belang. Dit onderzoek kan namelijk inzicht geven in de verborgen kennis en vaardigheden van heel bekwame vakmensen die al geruime tijd met mensen werken, op een succesvolle manier. Het voordeel van praktijkgericht onderzoek is dat er al aangetoond is dat, wat er gebeurt en wordt ingezet, werkt. Er ligt daar dus een schat aan verborgen kennis en vaardigheden waar heel veel mensen, zowel professionals als niet-professionals, iets van kunnen leren. Vooral bij Carte Blanche is dit een argument om aan te halen, aangezien de professionals bij Carte Blanche op een geheel eigen wijze te werk gaan, en daarmee succes boeken bij hun cliënten. Deze ‘geheel eigen wijze’ is al eerder beschreven in het rapport ‘Zorg?!

Volgens de regels der kunst’ van John Stoop (2011). Dit rapport, waarin de werkwijze van

de professionals bij Carte Blanche beschreven wordt vanuit het kader van de presentie zoals beschreven door Andries Baart (2001), geeft een goede weergave van de houding en de achterliggende waarden van de professionals binnen Carte Blanche. Maar dit rapport geeft een globale weergave daarvan. Het is vooral gericht op het werk binnen de Werkplaats en theatergroep Hartenkoning, waar elke week mensen met een beperking komen werken en spelen. De workshops van Carte Blanche zijn echter nog niet op deze manier omschreven, terwijl dit wel van belang is als je deze workshops wilt aanprijzen naar andere instellingen. De werkwijze van Carte Blanche en de daarbij ontwikkelde workshops kunnen namelijk voor veel cliënten en professionals van grote betekenis zijn in de verdere ontwikkeling van hun en van hun beroepshouding. Juist daarom is het van belang dat er op een overzichtelijke en juiste manier een weergave wordt gegeven van de werkwijze over het algemeen (welke er inmiddels is), en specifiek binnen de verscheidene workshops, zoals ‘Mijn Land’.

Daarnaast is dit onderzoek in zoverre beroepsrelevant, dat deze workshop en vooral de manier waarop deze workshop wordt ingericht door de workshopleiders, bij deelnemers een proces op gang brengt, waarbij er ‘specifieke eigenschappen, levensvragen, de ambitie en alle andere mogelijk delen van iemands persoonlijkheid in kaart worden gebracht.’ (Jung). Dit kan de deelnemers verder helpen in bijvoorbeeld hun persoonlijke ontwikkeling of in het verwerken van gebeurtenissen. Dit is ook een doel wat hulpverleners in de reguliere zorg aanhangen, maar de werkwijze van de professionals van Carte Blanche is, in sommige gevallen, misschien meer passend (Stoop, 2011) of een aanvulling op de

reguliere werkwijze die veel professionals aanhangen.

Dit doel is door te trekken naar een hoger niveau, en wordt door het NVMW omschreven als de missie van het maatschappelijk werk: ‘bevorderen dat mensen in onze

samenleving tot hun recht komen, als mens en als burger.’ (Jagt, 2006). Alle

zorginstellingen die te maken hebben met mensen en hulpverlening, hangen dit doel aan. Ook Carte Blanche, maar op geheel eigen wijze. Binnen Carte Blanche worden de

mogelijkheden van de deelnemer gezien, en wordt de beperking niet weggemoffeld, maar juist ingezet als motor voor het creëren van kunst. De basis voor het creëren van kunst ligt bij het zelfonderzoek wat iedere deelnemer ondergaat, en de daarmee samengaande ontwikkeling van talent en ambitie.

De workshop ‘Mijn Land’ draagt hierin bij. Het concept van 'Mijn Land' draait al een aantal jaren, en het heeft ook al resultaat laten zien in ontwikkeling bij deelnemers, maar de meerwaarde van de workshop is nog niet eerder onderzocht. Op basis van

succesverhalen wordt de workshop steeds weer opnieuw gedaan, want blijkbaar zit er iets in de workshop dat werkt. Maar 'dat wat werkt' is nog niet eerder op papier gezet. Als dit eenmaal op papier staat, is er bijvoorbeeld ook een mogelijkheid om anderen op te gaan leiden in het geven van deze workshop en wordt het gemakkelijker om deze workshop onder de aandacht te brengen van bijvoorbeeld zorginstellingen.

(13)

Hoofdstuk 3: Handelingsonderzoek

3.1 Keuze voor handelingsonderzoek

Bij de beschreven centrale vraagstelling in het vorige hoofdstuk, is ervoor gekozen om een handelingsonderzoek te verrichten. Een handelingsonderzoek streeft namelijk het

genereren van nieuwe kennis na, en het op gang brengen van een verandering bij de onderzochte professionals. Dit is nodig, aangezien Stichting Carte Blanche een plek in de huidige zorgwereld wil verwerven als kennis en expertisecentrum voor zorg en kunst. Daarvoor is het nodig dat Carte Blanche zichzelf en hun werkwijze kan profileren naar de buitenwereld in termen van zorg. Om hier aan bij te dragen, zijn we met Carte Blanche tot een overeenstemming gekomen, om de workshop ‘Mijn Land’ te onderzoeken. Carte Blanche biedt daarnaast nog vele andere workshops en activiteiten aan. De beschrijving van de workshop ‘Mijn Land’ is daarin echter een start.

Handelingsonderzoek wordt in de theorie ook wel actieonderzoek genoemd (Migchelbrink 2007). Actieonderzoek is coöperatief onderzoek naar het handelen van een professional, waarbij al onderzoekende het handelen van diezelfde professional wordt verbeterd. Bij Carte Blanche bestaat dit ‘verbeteren’ uit het leren van de professional om zijn handelen te kunnen beschrijven en verantwoorden in termen van zorg.

Verdere overwegingen voor de keuze van handelingsonderzoek zijn:

 Juist door de intensieve samenwerking en communicatie met de professionals wordt er een bijdrage geleverd aan het oplossen van de problemen van de instelling, waarbij juist ook die praktijk nauw betrokken is.

 Bij handelingsonderzoek is het mogelijk samen te werken met professionals met verschillende achtergronden.

 Handelingsonderzoek geeft de mogelijk om dialogisch te werken, en daarbij de professionals ‘medeonderzoekers te maken’. Er ontstaat als zodanig een

gelijkwaardige manier van samenwerking, waarin de ‘waarheid’ van de professional in dialoog kan worden onderzocht, beschreven en verbeterd.

 Handelingsonderzoek legt verborgen kennis en vaardigheden bloot, waardoor zowel de buitenwereld als de professionals zelf bewust worden van hun manier van handelen en ‘wat het is, dat daarin werkt’.

3.2 Fasering van het handelingsonderzoek

Het handelingsonderzoek kent verschillende fases. Deze fases worden hieronder kort uitgelegd aan de hand van literatuur. Vervolgens wordt beschreven hoe de fases een plaats krijgen in het onderzoek. In bijlage 1 is een schematische weergave gemaakt van de plaatsing van de verschillende aspecten van onderzoek in de tijdslijn.

3.2.1 Themafase

In de themafase wordt veel aandacht besteed aan kennismaking. Dat begon met de kennismaking met de opdrachtgever en zij met ons. Voordat we onze opdracht kregen, zijn we eerst drie keer gaan kijken bij Stichting Carte Blanche. De eerste keer hebben we een kijkje genomen in de werkplaats en deelgenomen aan een repetitie van Hartenkoning. Hierdoor maakte we direct een beetje kennis met de werkwijze en de gang van zaken binnen de stichting. De tweede keer hebben we samen geluncht en zijn we daarna met de opdrachtgever in gesprek gegaan over de Stichting en over wie wij waren. Daarin zat een stuk kennismaking met de Stichting zelf, met de professionals binnen de stichting en een stukje kennismaking voor de opdrachtgever met de onderzoekers. De derde keer was de bijeenkomst waarin onderzoekers en opdrachtgever tot een overeenkomst kwamen, qua onderzoek. De kennismaking was voor beide partijen een fijne ervaring.

Het doel van de themafase is, om in een eerste poging aan de ene kant de

gedifferentieerde veelsoortige situatie te omschrijven, en aan de andere kant structuur aan te brengen in de aangetroffen werkelijkheid (Migchelbrink, 2007, p. 104). De uitwerking hiervan is terug te vinden in de probleemanalyse, die in het vorige hoofdstuk uitgebreid is beschreven.

De volgende stap in de kennismaking was voor ons als onderzoeker de

kennismaking met de workshop ‘Mijn Land’, waar onze opdracht op gebaseerd is en het vergaren van informatie daarvoor. We hebben er bewust voor gekozen deel te nemen aan de workshop, om op die manier van binnenuit informatie te vergaren. Onze eigen ervaring werd hierin ook van belang, omdat wij ervan overtuigd waren, de ervaren baat het beste te kunnen omschrijven als we het zelf hadden meegemaakt, als onderdeel van de groep deelnemers aan ‘Mijn Land’. Kijkend naar de beroepsproducten was dit ook van groot belang. Het reisverhaal wat we hebben geschreven, is daar een goed voorbeeld van. Dit reisverhaal is immers gebaseerd op onze eigen ervaring in de workshop. Om echt een goed

(14)

beeld daarvan te hebben, was het van belang mee te doen, en niet alleen maar aan de kant te zitten en te kijken naar het proces van de ander.

Tijdens het onderzoek hebben we een aantal onderzoeksmethoden ingezet om informatie te vergaren. Deze methoden worden hieronder kort besproken.

Participerend onderzoek: deelnemen aan de workshop en de noodzaak van

reflecteren

Kijkend naar hoe Baart (2001) exposure omschrijft, kun je stellen, dat onze deelname aan de workshop een vorm van exposure is geweest. Baart (2001) omschrijft exposure als een blootstelling aan invloeden, waarbij de uitkomst niet vaststaat. In de context van de buurtpastor betekent dit dat de pastor zijn werk in een probleemcumulatiegebied begint met een ‘urban plunge’ (stadsplons) of ‘exposure. ‘De pastor wordt ondergedompeld in en

blootgesteld aan de werkelijkheid , en wel zoals ze zich in de desbetreffende wijk

voordoet.’ (Baart, 2001). De exposure heeft als doel om de pastores ‘van binnenuit’ kennis

te laten maken met de wijk, in plaats van uit statistische jaarverslagen en andere

documenten. ‘Alle nadruk ligt op het ervaren van het leven op straat’ (Baart, 2001). Op die manier wordt het relevantie- en het referentiekader van de pastores geschept, om

vervolgens op basis van die informatie aan het werk te kunnen gaan in de wijk. In onze context betekend exposure, dat wij, door het ervaren van de ‘dat wat werkt’ in de workshop door deelname, ook kennis hebben gemaakt met de workshop en de effecten daarvan, ‘van binnenuit’, zonder dat de uitkomst van te voren vaststond. Wij zijn ondergedompeld en blootgesteld aan wat de workshop ‘Mijn Land’ met de deelnemers doet, en hebben van daaruit een relevantie- en referentiekader ontwikkeld, waarop wij, op een ‘dieper niveau’ de beroepsproducten vorm kunnen gaan geven en de hoofdvraag en de deelvragen kunnen gaan beantwoorden. Met ‘dieper niveau’ wordt bedoeld, dat er

daadwerkelijk ervaringen, gevoelens en gedachten uit de workshop belangrijk zijn en ons op een hoger level kunnen tillen als het gaat om het doorgronden van de workshop en vooral ook van ‘dat wat werkt’.

Ons participerende onderzoek bestond dan ook uit participerende observatie en niet-participerende observatie. Naast dat we zelf ervoeren wat de workshop met ons deed, hebben we gedurende de workshop ook gelet op wat de workshop met de rest van de groep deed, en de houding van de workshopleiders daarbij. Dit was wel altijd in combinatie met wat het met ons als persoon deed. Dit was niet uit te sluiten, aangezien we er zelf midden in stonden en het dus altijd ook iets met ons deed. Op die manier werd het effect echter wel het meest duidelijk. Met effect bedoelen we, het effect van het handelen en de houding van de workshopleiders, maar ook het effect van een groep op jou als individu en lid van die groep. Dat speelde allemaal mee in hoe je de workshop beleefde en welk creatief proces je in zou gaan. Juist daarom was het van belang op een uitgebreide manier te reflecteren.

De niet-participerende observatie is minder vaak voorgekomen in het onderzoek dan de participerende observatie, wat in principe ook logisch was. De momenten dat we namelijk aan de kant zaten om te kijken wat er nou precies gebeurde bij een oefening, waren ook de momenten waarbij wij zelf geen deel meer uit maakten van de groep. De noodzaak was echter wel aanwezig. Als we namelijk constant in de workshop zaten, en deel uit maakten van de groep hadden we nooit het hele overzicht over de groep en zagen we dus niet altijd alles gebeuren. Om toch ook het totaalplaatje te kunnen zien, en het effect van bepaalde interventies van de workshopleiders te kunnen waarnemen, werd niet-participerende observatie ingezet. We hebben ervoor gekozen om van elke ‘soort oefening’ (bewegingsoefeningen, vertrouwensoefeningen, het schilderen zelf, de interviews e.d.) beide afwisselend één keer vanaf de zijkant te observeren. Op die manier hadden we ook vanuit de niet-participerende observatie betrouwbare informatie om mee te werken, en kon de combinatie met de participerende observatie binnen de oefeningen ook gemaakt worden, aangezien er dan op twee manieren naar dezelfde oefening was gekeken. De noodzaak van het reflecteren was van groot belang tijdens de workshop en de bijbehorende manieren van observeren. Ten eerste was het van belang om onze eigen emoties, ervaringen en gedachten te ordenen, in het kader van het reisverhaal. Op sommige momenten zou je het wel kunnen omschrijven als een emotionele achtbaan, waarin gevoelens constant van links naar rechts gegooid werden, en je gedachten niet meer ‘uitgezet’ konden worden. Juist het reflecteren werkte daarin heel goed om weer ruimte te creëren in je hoofd.

Ten tweede was het van belang, om vanuit die input te komen tot de inhoud van de analyse en de methodische beschrijving. Voor de observaties was het van groot belang te reflecteren. Door te reflecteren, was het voor de onderzoekers mogelijk meer afstand te kunnen nemen van wat er op z’n dag gebeurt was, en de onderzoekende houding aan te

(15)

nemen in vooral de vraag ‘waarom’. Deze vraag kwam veelal voor in de reflecties en tijdens het bespreken van de dagen. Migchelbrink (2007) beschrijft de term wederkerige adequaatheid bij het proces van zelfreflectie. De reflecties werden doorgestuurd naar de professionals. Zij konden deze reflecties lezen, en leerden op hun beurt ook van de verhalen van de onderzoekers. In de gesprekken met de workshopleiders kwam de inhoud van deze reflecties ook naar boven, waardoor we over elkaars ervaring en denkwijze gingen nadenken. Dit had voor beide partijen een lerend karakter.

Gedurende een workshopdag hielden beide onderzoekers een logboek bij, waarin

gedachten, gebeurtenissen en gevoelens werden genoteerd. Achteraf werd er, aan de hand van deze aantekeningen, op een zo’n dag gereflecteerd. Over het algemeen waren dit reflecties die op chronologische wijze werden opgesteld. Op die manier werd er niets overgeslagen van die dag.

‘Contact met cliënten’

Gedurende de workshop waren wij als onderzoekers ook onderdeel van een groep. Deze groep bestond uit 8 personen. In de documenten over de workshop ‘Mijn Land’ staat beschreven dat het hele project sterk individueel gericht is, maar dat ‘Mijn Land’ niet kan worden gemaakt zonder hulp van de anderen. ‘Het hele werkproces bestaat bij de gratie

van het feit dat alle deelnemers eenzelfde weg bewandelen, namelijk van vormgeven van hun eigen land. Keuzes en momenten in het werkproces beïnvloeden niet alleen degene die de keuzes maakt, maar ook degenen die de keuzes nog moeten maken.’ (Jung, S). In

het kader van ons persoonlijk proces was deze groep dus van belang, maar ook in het kader van het onderzoek. De ervaringen en belevingen van de mededeelnemers individueel en als groep waren onderdeel van ons onderzoeksmateriaal.

De contacten die wij hadden met de cliënten en die heel gericht waren op het onderzoek, waren geen gesprekken in de vorm van interviews. Dat paste namelijk ook niet in de vorm van het onderzoek en wij waren van mening dat we op die manier niet de juiste informatie zouden verkrijgen. De contacten die wij hadden met de mededeelnemers bestonden daarom uit allerlei kleine gesprekjes tussendoor: gesprekjes bij de bushalte, bij de lunch, onder het schilderen, bij het schoonmaken van de spullen, in kleine momentjes tussendoor, enzovoort. Al die kleine contacten met de deelnemers maakten dat we elkaar steeds beter leerde kennen, een hechtere groep werden, vertrouwen opbouwde, maar ook achter steeds meer persoonlijke informatie kwamen, waardoor de dingen die we gedurende de workshop zagen in de observaties, een steeds betere plek kregen in het antwoord op de vraag ‘wat nou werkt binnen deze workshop’. Daarnaast was het een logisch gevolg op de deelname aan de workshop. Het hoorde bij het proces en daardoor ook bij het onderzoeksmateriaal.

3.2.2 Kristallisatiefase

De kristallisatiefase, zoals omschreven door Migchelbrink (2007) staat in het teken van het verder onderzoeken van de naar voren gekomen thema’s uit de eerste fase. Allereerst is het van belang de gekozen thema’s te onderzoeken op adequaatheid en accuraatheid. Kenmerkend voor deze fase is dat er voordurend een discussie gaande is tussen onderzoeker en onderzochte, waarin uitwisseling plaats vindt van kennis, ervaring en theorie. Deze gesprekken werden bij ons onderzoek het belangrijkste aspect in de analyse van de workshop ‘Mijn Land’.

In hoofdstuk 4.1 wordt omschreven welke stappen er aan de gesprekken met de professionals vooraf gingen, aan de hand van relevante literatuur. Daarom wordt in dit hoofdstuk alleen ingegaan op de meerwaarde van de gesprekken met de professionals. Na het ordenen aan de hand van eigen logica, zoals omschreven in hoofdstuk 4.1, hebben we onze ideeën over het materiaal naar voren gebracht bij de professionals in het eerste gesprek. Het was aan de professionals om daarop te reageren. Het gesprek was gebaseerd op het principe van co-creatie. (Wierdsma e.a.,1999) Een gespreksvorm waarin

samenwerken en leren met elkaar gepaard gaan. Bestaande vooronderstellingen en zienswijzen worden ter discussie gesteld van beide partijen, waardoor er ruimte ontstaat om nieuwe zienswijzen en inzichten te ontwikkelen. Samenwerkende partijen reflecteren op de wijze waarop zij met een probleem omgaan en leren daarin een leerproces te

ontwikkelen. (Wiersdma e.a., 1999). Op die manier kreeg het gesprek vorm. Door de professionals werd in het kort algemeen gereageerd op de korte analyse die we tot dan toe hadden gemaakt in de verschillende sporen. Hieruit bleek vooral dat de houding van de professionals van groot belang was bij de uitvoering van de workshop ‘Mijn Land’. Van daaruit zijn we gaan zoeken naar een theoretische kapstok die de houding van de professionals tijdens de workshop op een juiste manier kon omschrijven. De

(16)

om deze belangrijke houding van de workshopleiders te beschrijven en daar de thema’s aan te koppelen. Dit was van groot belang, omdat juist die houding, deze manier van werken, zo verschilt met de reguliere hulpverlening en omdat het antwoord op de vraag ‘wat is het nou wat werkt in deze workshop?’ geënt is op de houding van de

workshopleiders. Daarnaast werden in dit gesprek de thema’s en de oefeningen met elkaar in verbinding gebracht en hadden we onze eerste input voor de analyse aan de hand van de vier fases tot zorg verlenen van Baart.

Allereerst hebben we de eerst twee fases, ‘zorgbereid worden’ en ‘zich tot zorg verbinden’, uitgeschreven. Deze stukken zijn gelezen door de professionals en dit was vervolgens de input van het tweede gesprek. De aanpassingen en verbeteringen aangedragen door de professionals zijn vervolgens verwerkt in hetzelfde stuk, de definitieve versie.

Vervolgens zijn we met de laatste twee fases, ‘de zorg identificeren’ en ‘de zorg verlenen’, aan de slag gegaan, op dezelfde manier. Ook deze aanpassingen en

verbeteringen, voorkomend uit het derde gesprek, zijn verwerkt in hetzelfde stuk, de definitieve versie. Aangezien het verslag een maximaal aantal pagina’s mag tellen van rond de vijfendertig, hebben we ervoor gekozen de complete uitwerking van de analyse in het beroepsproduct, de methodische beschrijving te plaatsen. In hoofdstuk 5 wordt hier nog uitgebreid bij stil gestaan.

Tijdens de gesprekken was de reactie in de vorm van feedback van de professional voor ons als onderzoeker erg belangrijk. Het fungeerde als een soort controle, op onze eigen bevindingen en beschrijvingen, zodat we in de juiste richting bleven gaan en of de beschrijvingen volledig waren. Tevens werden de professionals gedwongen op een andere manier naar hun handelen en het effect daarvan te kijken. Deze gesprekken kregen op deze manier een dubbele werking betreft leren, namelijk voor de onderzoekers omdat zij inzicht krijgen in de werkwijze van de professionals. Tevens leren de professionals hun werkwijze binnen workshop ‘Mijn Land’ te beschrijven en te verantwoorden in termen van zorg. Ook waren de gesprekken een mogelijkheid om tot diepere inzichten te komen, waardoor onze stukken vollediger werden.

Dit stuk van het onderzoek is het belangrijkste deel geweest, als het gaat om de analyse van de informatie en om het schrijven van de beroepsproducten. Als onderzoekers moesten we van een klein, individueel stuk (namelijk de reflecties), naar een groter niveau (namelijk de workshop over het algemeen gezien en de houding van de workshopleiders daarin). Tijdens de analyse was er nog steeds sprake van een het verzamelen van onderzoeksmateriaal. Dit had als voordeel, dat de stukken direct naar wens van de opdrachtgever aangepast konden worden.

Op deze manier bleven de workshophouders input houden in ons onderzoek, en was het voor ons een controle op inhoud en een extra stap naar meer diepgang en meer begrip over wat de workshop doet. Ook konden we op deze manier de thema’s gaan koppelen aan de functies en werd ‘de interactie tussen deelnemers en workshophouders’ helder. Dat was voor ons van groot belang, aangezien de hele workshop vormgegeven vanuit die interactie. Die zag er als volgt uit:

(17)

3.2.3 Exemplarische fase

In de exemplarische fase wordt het uitgewerkte plan uitgevoerd (Migchelbrink, 2007). In ons onderzoek betekent dat, dat we op basis van de analyse de beroepsproducten (de methodische beschrijving en het reisverslag), vorm geven. Deze beroepsproducten zijn voor Carte Blanche een handvat om zich te profileren naar de buitenwereld als kennis en expertisecentrum voor zorg en kunst. Echter, dit kan pas getoetst als de beroepsproducten daadwerkelijk in gebruik zijn genomen. Wij gaan er vanuit, dat dit beroepsproduct voor Carte Blanche een uitstekend middel is om zich in die expertise naar de buitenwereld te profileren en op die manier ook meer cliënten binnen te halen om deel te nemen aan de workshop ‘Mijn Land’.

3.3 Kwaliteitcriteria

Volgens Verhoeven (2010), is het bij kwalitatief onderzoek een stuk moeilijker om iets te zeggen over de validiteit en de betrouwbaarheid van het onderzoek. Er wordt namelijk slechts een organisatie onderzocht, en daarbij ook nog een heel specifieke organisatie die je niet vaak tegen komt op deze manier in Nederland. Ook de workshop ‘Mijn Land’ is een uniek concept, ontwikkeld door de oprichter en tevens creatief leider van Stichting Carte Blanche, Stefan Jung. Vergelijking met ander materiaal is daarom niet mogelijk. Daarnaast is het zo dat de workshop ‘Mijn Land’ voor ieder een ander resultaat heeft. Ieder maakt z’n eigen proces door en geen enkel proces heeft dezelfde uitkomst. Het gaat over het leven van mensen, en ieders leven is ook weer verschillend. ‘Specifieke personen staan centraal,

op andere momenten in de tijd is deze beleving anders, of zijn er weer andere personen bij het proces betrokken.’ (Verhoeven, 2010). Dit geldt bij elke workshop weer opnieuw.

Echter, om de betrouwbaarheid en de validiteit toch te kunnen waarborgen, hebben we de aan de hand van Verhoeven (2010), rekening gehouden met de volgende punten.

3.3.1 Validiteit en betrouwbaarheid

Allereerst door de manier waarop we de centrale vraagstelling en de deelvragen hebben opgesteld. We hebben het algemeen gehouden, en geprobeerd om deelvragen te pakken waarvan de antwoorden voor de workshop in het algemeen gelden. Door steeds een stap verder van het individuele en persoonlijke onderzoeksmateriaal te gaan staan, door te thematiseren, te ordenen en door steeds weer in gesprek te gaan met de professionals over wat we hebben gevonden en geschreven, hebben we de slag weten te maken van het persoonlijke en individuele, naar de houding van de onderzoeker met de afstand die we nodig hadden om naar de deelvragen en de centrale vraagstelling te kunnen

beantwoorden. Vooral de gesprekken met de professionals waren hierbij van groot belang. Op die manier gingen analyse en dataverzameling gedurende de laatste periode van het onderzoek gezamenlijk, wat, zoals eerder beschreven is in 3.2.2. De workshop en de werking daarvan werden op die manier steeds duidelijker, en ook de betrouwbaarheid en de validiteit van het onderzoek worden daardoor vergroot.

Verder hebben we nog met een aantal zaken rekening gehouden. Te beginnen met het feit dat we met twee onderzoekers waren. Beide onderzoekers hebben afzonderlijk van elkaar geobserveerd, zowel in de participerende observaties als in de niet-participerende observaties. Op deze manier was er meer zicht op wat er gebeurde en konden we elkaar controleren of aanvullen. Deze observaties zijn beschreven in een logboek, wat we ook beide afzonderlijk bijhielden. Dit ruwe onderzoeksmateriaal is er nog steeds, en is later ook omgezet in een reflectie, waarin volledige beschrijvingen van de workshopdagen stonden. Om te zorgen dat dit zo compleet en gedetailleerd mogelijk was, moesten de reflecties uiterlijk 3 dagen na de workshop af zijn. ‘Het is raadzaam het tijdsverloop tussen

observatie en uitwerking zo klein mogelijk te houden; dan gaat de minste informatie verloren en is ook de kans op verkleuring of vertekening van je informatie kleiner.’ (Baarda,

D, 2009). Onder de workshop zijn verschillende foto’s gemaakt en tijdens de gesprekken die we hadden met de professionals, de workshopleiders, is opnameapparatuur gebruikt. Hiervan zijn selectieve uitwerkingen gemaakt. Er is gekozen voor een selectieve uitwerking omdat we op die manier konden filteren wat we nodig hadden, vanwege tijdgebrek en we de uitwerking van het onderzoeksrapport en beroepsproducten van groter belang vonden.

Tijdens het onderzoek hebben we veel bij de stichting gewerkt. Het voordeel was veel en direct contact en communicatie met de workshopleiders.

(18)

In ons onderzoek is generaliseerbaarheid geen hoofddoel als het gaat om individuele persoonlijke resultaten. Bij ons onderzoek gaat het namelijk om de beleving en de ervaren baat van het individu in de groep waar hij of zij zit, tijdens de workshop. We richten ons vooral op gevoelens, gedachten en ervaring. Die zijn per persoon altijd verschillend en dat komt ook naar boven tijdens de workshops. Ook bestaat een volgende groep weer uit compleet andere individuen en ook het groepsproces zal dus heel anders zijn. De generaliseerbaarheid van het onderzoek is echter in zoverre wel van belang dat de uitkomsten van onze centrale vraagstelling en de daarbij behorende deelvragen over de workshop in het algemeen moeten kunnen worden getrokken. De generaliseerbaarheid wordt dan juist zoveel mogelijk verkregen door de werkelijkheid zo veel mogelijk in tact te houden en op die manier de geldigheid van het onderzoek te garanderen. Om dit te kunnen garanderen, houden we een logboek bij en reflecteren we constant, zodat er zo min mogelijk informatie verloren gaat. En om steeds te blijven checken of dat wat wij zien en ervaren bij anderen, ook daadwerkelijk klopt. Al eerder is beschreven hoe dit is aangepakt met betrekking tot betrouwbaarheid van het onderzoek.

De objectiviteit in het onderzoek hebben we vooral bewaakt, door elkaar steeds te toetsen op wat er gezien is. Door ook elkaars reflecties te lezen en te analyseren, te thematiseren en te ordenen. Op die manier stonden we verder van de workshop af en van ons eigen materiaal af. De gesprekken met de professionals over de workshop in het algemeen zorgde er ook voor dat we als onderzoeker in het project stonden. De voorbeelden die werden besproken waren echter wel vanuit onze eigen workshop, aangezien we er dan de juiste betekenis aan konden geven en de koppeling konden maken.

Een laatste punt dat de validiteit van het onderzoek ondersteunt is de keuze om al tijdens de analyse gebruik te maken van onder andere de presentietheorie van Andries Baart (2001). De ordening die we hebben gekozen voor de analyse van het onderzoeksmateriaal omtrent de houding van de professionals, komt vanuit de presentietheorie, namelijk vanuit de vier fases die Baart (2001) beschrijft omtrent de houding van de professional en het geven van zorg. De workshop met betrekking tot de deelnemers en het individuele proces wat zij doorgaan, hebben we opgehangen aan de theorie van rehabilitatie en herstel van J. Droes en L. Korevaar(2011). Door al theoretische uitgangspunten te kiezen, wordt de geldigheid van het onderzoek positief beïnvloed.

3.4 Houding van de onderzoeker

Wij vinden het van belang ook de houding van de onderzoeker te benoemen in dit hoofdstuk, aangezien de houding van de onderzoeker invloed had op de manier van werken binnen het onderzoek en in de gesprekken met de professionals.

Als onderzoeker zijnde hebben we er heel bewust voor gekozen steeds weer met de workshopleiders in gesprek te gaan en hen intensief te betrekken bij ons onderzoek en de analyse van het onderzoeksmateriaal. Zo hebben zij veelal onze reflecties gelezen over de workshop om op de hoogte te blijven van onze ervaring. Daarnaast was het voor ons van belang om in die rol van onderzoekers te kunnen blijven, en van onze persoonlijke

ervaringen binnen de workshop af te gaan staan. Door met steeds meer afstand te kunnen kijken naar de workshop, werden de ‘grote verbanden en thema’s’ steeds duidelijker en kregen wij als onderzoeker ook een duidelijk beeld van wat er nou precies gebeurt in de workshop.

Een belangrijk punt daarnaast was hoe we ons opstelden tegenover de

professionals. De intensieve samenwerking zorgde voor een gelijkwaardige manier van communiceren over de workshop. Wij als onderzoekers brachten onze ideeën in, zij als workshopleiders reageerden daar weer op, om vervolgens weer met ons samen te gaan zoeken naar ‘wat het nou precies was in de houding van de workshopleiders, waarom deze workshop zo belangrijk was voor de deelnemer’. De gesprekken hadden een reflexieve toon, waardoor er sprake was van wederkerige adequaatheid. Migchelbrink (2007)

omschrijft wederkerige adequaatheid als volgt: ‘Wederkerige adequaatheid impliceert dat

er voortdurend tijdens het onderzoeksproject een op gelijkwaardigheid en vertrouwen gebaseerde dialoog plaatsvindt tussen onderzoeker, onderzochten en andere

betrokkenen’. (Migchelbrink, F, 2007, p.103). Daarnaast zou je kunnen stellen dat ook de

houding van de onderzoekers in zoverre present was, dat wij als onderzoeker de

professionals volgden in hun verhaal, naar hen luisterden en de gesprekken afbakenden, om daar, zonder er een oordeel over te hebben, over konden praten. De houding van de workshopleiders naar de deelnemers toe tijdens de workshop ‘Mijn Land’, was dezelfde houding die de onderzoekers aannamen tegenover de workshopleiders in het

handelingsonderzoek. Want wij als deelnemers leerden in de workshop, en dat doen de professionals ook tijdens onze gesprekken. Inzicht krijgen in hun eigen handelen.

(19)

Hoofdstuk 4: Kwalitatieve verwerking en analyse van gegevens

Na de workshop was het van belang dat we een ordening gingen creëren, zodat we als het ware een kapstok hadden, waaraan we de analyse van de workshop konden hangen. Dit hebben we gedaan, door middel van de volgende stappen.

4.1 Ordening vanuit eigen logica

Een eerste stap in het proces om van het ruwe materiaal, namelijk de reflecties, bruikbaar onderzoeksmateriaal te krijgen, is het maken van een ordening uit eigen logica. Deze eigen logica zit verborgen in de geschreven reflecties en zijn op dit moment nog het enige aangrijpingspunt om de workshop en de werking daarvan te kunnen doorgronden. Voor de eerste ordening hebben we gekozen om een soort van mindmap te maken, volgens de richtlijnen van Nel Verhoeven in het boek ‘Wat is Onderzoek?’ (2010). Vervolgens zijn we een aantal van die punten die uit de mindmap kwamen, verder gaan uitwerken. De mindmap en het uitgewerkte materiaal waren de input voor de volgende stap, namelijk de ordening vanuit de professional, aan de hand van het handelingsonderzoek, de gesprekken met de professionals.

4.1.1 Analyseren van het verzamelde materiaal volgens Nel Verhoeven

Nel Verhoeven beschrijft in haar boek ‘Wat is onderzoek?’ een stappenplan voor het analyseren van het verzamelde materiaal van kwalitatief onderzoek. Om hierbij de betrouwbaarheid van de analyse te vergroten hebben wij een aantal van deze stappen gevolgd; het maken van de mindmap, het verscheidene malen doorlezen en filteren van de reflectie en het steeds weer terugkoppelen naar de professionals om onze bevindingen te controleren. Dit schema is inhoudelijk het uitgangspunt om ons te kunnen focussen op verschillende onderwerpen waarover we in gesprek zijn gegaan met de workshopleiders. De mindmap is in bijlage 2 te vinden.

4.1.2 Thematiseren volgens Ferdie Migchelbrink

In het boek ‘Actieonderzoek voor professionals in zorg en welzijn’, omschrijft Migchelbrink thematiseren als volgt: ‘Het thematiseren is het benoemen en

vaststellen van het (kern)thema dat in de probleemkluwen werkzaam is. Het thema is datgene waar het om draait, waar de donderzoeker en de betrokkenen mee aan de slag mogen.’ (Migchelbrink, F, 2007, p. 206). Aan de hand van het stappenplan,

zoals Migchelbrink beschrijft, hebben wij uit onze reflecties de centrale thema’s in de workshop gehaald. Allereerst hebben we de reflectie doorgelopen op allerlei terugkomende thema’s en emoties. Vervolgens hebben we gekeken welke thema’s en emoties bij elkaar paste en daaruit overkoepelende thema’s gekozen, waar alle thema’s en emoties onder pasten. Na deze thema’s te hebben voorgelegd aan de professionals kwamen we tot de conclusie dat deze thema’s in elke workshop weer terug komen. Deze thema’s waren in zoverre van belang, dat de houding en de werkwijze van de professionals daar deels naar te verklaren waren. Deze thema’s zijn dan ook gebruikt in de beschrijving van de houding en werkwijze van de professionals, aan de hand van de presentie in hoofdstuk 6. De schematische uitwerking per workshop van het thematiseren is te vinden in bijlage 3.

4.1.3 Uitschrijven van verschillende interventies, oefeningen en bijbehorende functies

Om een zuiver beeld te krijgen van wat er precies gebeurde in de workshop hebben we als laatste stap er voor gekozen om de verschillende oefeningen en

interventies, ingezet door de workshopleiders, te benoemen en daar heel kort de functies bij te beschrijven. Op die manier hadden we een heel objectief en globaal overzicht van de verschillende interventies en oefeningen, welke tijdens de

workshop ‘Mijn Land’ aan bod kwamen. Wij hadden namelijk het idee dat elke inzet van een bepaalde oefening een functie had in de workshop tot het komen van bewustwording en groei, de twee basisthema’s die we uit de vorige stap hadden gefilterd. Het overzicht van deze beschrijving is te vinden in het eerste

beroepsproduct, de methodische beschrijving. Met deze drie ordeningen van informatie, hadden wij het idee dat we op alle mogelijke manier de workshop uit eigen logica te pakken hadden.

4.2 Ordening vanuit de professional

Aan de hand van de vorige drie handelingen bij het ordenen van de eigen logica, zijn we in gesprek gegaan met de workshopleiders. De bespreking van de verschillende interventies en functies, in combinatie met de thema’s waren voor ons van belang, om

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

un jeune homme et deux enfants pour toute escorte, avait été convenu que nous n’aurions emmené avec nous que les esclaves, puisque l’on n’aurait jamais permis à aucun.. de

Le Secrétariat Exécutif Permanent du Conseil National de Lutte contre le VIH/SIDA de la République du Congo (SEP/CNLS) recrute un Responsable Administratif et Financier pour

Omwille van de uitstekende bereikbaarheid en ruime parkeergelegenheid ook de locatie bij uitstek voor business meetings en allerhande events. In de verschillende zalen afgestemd op

HIPFOOD serveert 6 verschillende soorten huisgemaakte verse pasta sauzen en 3 verschillende verse pasta’s met bijpassende verse kruiden, kazen en garnituur. We bereiden

• Deze extra vakantiedagen dienen het best opgebruikt te worden binnen hetzelfde kalenderjaar van de eindejaarspremie die als basis gediend heeft voor het budget in het

Mám air france tarif jeune carte express card en spaar nog eens of u zoekt, wordt niet mogelijk om contact you packing your flying blue in van een moment. Soon as soon tarif jeune

HET STRAFRECHTELIJK IN AANMERKING NEMEN VAN DE ‘TOESTEMMING’ BIJ DE BEOORDELING VAN DE BESTAANSVOORWAARDEN VAN HET MISDRIJF: CARTE BLANCHE VOOR DE PARTICULIER?.. … een aanspraak op

Wie zelf een idee heeft voor een themadag, mag dat zeker laten weten. Word lid van de Studio Pixel