De opzet van een digitale motorbesturing
Citation for published version (APA):
Knechten, A. C. M., & Rommers, P. F. E. (1983). De opzet van een digitale motorbesturing. (TH Eindhoven. Afd. Werktuigbouwkunde, Vakgroep Produktietechnologie : WPB; Vol. WPB0026). Technische Hogeschool
Eindhoven.
Document status and date: Gepubliceerd: 01/01/1983
Document Version:
Uitgevers PDF, ook bekend als Version of Record
Please check the document version of this publication:
• A submitted manuscript is the version of the article upon submission and before peer-review. There can be important differences between the submitted version and the official published version of record. People interested in the research are advised to contact the author for the final version of the publication, or visit the DOI to the publisher's website.
• The final author version and the galley proof are versions of the publication after peer review.
• The final published version features the final layout of the paper including the volume, issue and page numbers.
Link to publication
General rights
Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of accessing publications that users recognise and abide by the legal requirements associated with these rights. • Users may download and print one copy of any publication from the public portal for the purpose of private study or research. • You may not further distribute the material or use it for any profit-making activity or commercial gain
• You may freely distribute the URL identifying the publication in the public portal.
If the publication is distributed under the terms of Article 25fa of the Dutch Copyright Act, indicated by the “Taverne” license above, please follow below link for the End User Agreement:
www.tue.nl/taverne Take down policy
If you believe that this document breaches copyright please contact us at: openaccess@tue.nl
providing details and we will investigate your claim.
DE OPZET VAN EEN DIGITALE
MOTORBESTURING
/lC.I1,
r:
F. E.
Alex Knechten en Peter Rommers
Technische Den Dolech afdeling: vakgroep:
DE OPZET VAN EEN DIGITALE MOTORBESTURING
in opdracht van: Hogeschool Eindhoven 2 Eindhoven Werktuigbouwkunde Produktie-technologie en Bedrijfsmechanisatie
laboratorium: Fysische Bewerkingen
begeleider: ir. C.J. Heuvelman
schoolmentor: ir. A.M. Oosterbaan
door:
Alex Knechten en Peter Rommers,
studenten aan de H.T.S. te Eindhoven, afdeling Elektrotechniek
SAMENVATTING
SAMENVATTING pag. 1
De opdracht die wij gekregen hebben bestaat uit het
opbouwen van een microprocessor gestuurde motor, die
uiteindelijk gebruikt wordt voor flexibele
automatisering. Dit houdt in dat de motorregeling op
zoveel mogelijk plaatsen ingezet moet kunnen worden.
Voor de T.R., waar al verschillende systemen digitaal
gestuurd worden, is het een project dat de aanwezige
kennis van deze regelingen verder zal uitbouwen.
Uiteindelijk hopen we dat de opgedane ervaringen ten
goede komen aan geintresseerden uit het bedrijfsleven.
Ret hart van de schakeling is de motor-tacho
combinatie, die bij elke omwenteling van de motor 1000
pulsen afgeeft. Deze pulsen worden omgezet tot 4000
pulsen m.b.v. een vermenigvuldiger. Dit signaal wordt
naar een teller gevoerd die de positie van de as bijhoud
en de draaisnelheid door gedurende een bepaalde tijd de
pulsen te tellen en vast te houden in een latch. De
signalen die hiervoor nodig zijn worden via een programma met de microcomputer gerealiseerd.
Om de totale overbrenging van het systeem te bepalen
is het noodzakelijk geweest om de tijdconstanten te
bepalen van de elementen in de regelkring. Gebleken is
dat alleen de tijdconstante van de motor-tacho combinatie
invloed heeft op de overbrenging. Deze tijdconstante is
gemeten door een blokspanning via een versterker op de
motor te plaatsen en de responsie van de open lus via een
DAC te bepalen. Gedurende het onderzoek is het verschil
bepaald tussen de motor-tacho combinatie met een starre
en een flexibele koppeling. Gebleken is dat de
combinatie met de flexibele koppeling een kleinere
tijdconstante heeft dan de combinatie met starre
koppeling.
Uiteidelijk is de regelkring gesloten en is de motor
te regelen door een zich nog in de ontwikkelingsfase
bevindende P.I.D.-regelaar. Ret is dan de bedoeling dat
de bekende karakteristiek van de motor geoptimaliseerd
wordt. Dit houdt in dat een nauwkeurig gedefinieerde
SAMENVATTING 2
Het is te verwachten dat de software-regelaar te
traag is t.o.V. de door ons gebruikte I-8085
microprocessor. Hierdoor dient een hardware
vermenigvuldiger te worden toegepast. Verder is het zo
dat het project zich nog in een beginstadium bevindt en
er dus nog een aantal problemen te overwinnen zijn.
Echter de toekomst van dit project mag door de huidige
toenemende vraag naar automatisering met vertrouwen
VOORWOORD
VOORWOORD pag. 3
Als afsluiting van de H.T.S. hebben wij onze
afstudeeropdracht verricht op de afdeling
Werktuigbouwkunde van de Technische Hogeschool in
Eindhoven. Deze afdeling is onderverdeeld in een viertal
vakgroepen, waaronder de vakgroep Werktuigbouwkunde
Produktietechnologie en Bedrijfsmechanisatie (W.P.B.).
De opdracht is uitgevoerd in het laboratorium voor
fysische bewerkingen, behorende bij de vakgroep W.P.B ..
Onze opdracht was het maken van een door een
microcomputer geregelde motor-tacho combinatie. Dit
hebben wij gerealiseerd met een Servalco motor en een
gekoppelde optische incrementele tacho. De besturing van
deze eenheid wordt verzorgd door een op de
8085-gebaseerde microcomputer van Intel. De input van het
systeem is een gewenste snelheid. De output de geregelde
snelheid en positie. De uiteindelijke positionering van
de as dient een nauwkeurigheid van 0,1 graad te bezitten.
Om deze eis te realiseren dient het systeem een regelaar
en een snelheidsregeling te bevatten. Doordat
uiteindelijk een variabele belasting geregeld moet kunnen
worden is een maximale stroombegrenzing en een variabele
vermogensregeling noodzakelijk. Verder bestond de
opdracht uit het bouwen van een regelaar, het maken van
een interface en een externe teller voor de tacho. De
stuurversterker was reeds aanwezig.
Het uiteindelijke doel van de opdracht is het kennis
nemen van de problemen bij flexibele automatisering.
Flexibel automatiseren houdt in dat er gezocht wordt naar
een systeem dat toepasbaar is in een zo groat mogelijk
gebied. Ons systeem kan worden toegepast bij het
positioneren van een werkstuk of machine. We denken
hierbij aan de besturing van een robotarm.
We hebben gedurende deze periode erg prettig mogen
samenwerken met iedereen in het laboratorium. We willen
hen hiervoor hartelijk danken. Vooral de heren ir. C.J.
Heuvelman en G.J. Theuws bedanken we voor de uitstekende
begeleiding. Ook bedanken we de heer ir. A.M.
Oosterbaanr die als schoolmentor optrad.
INHOUDSOPGAVE INHOUDSOPGAVE pag. 4 SAMENVATTING 1 VOORWOORD 3 INHOUDSOPGAVE 4 1. INLEIDING 6
1.1 De verantwoording van het verslag 6
1.2 Het verslag in vogelvlucht 7
2. DE OPZET VAN DE REGELING 8
2.1 De motor-tacho combinatie 8
2.2 De vermenigvuldiger 10
2.3 De tellers 13
2.3.1 De positieteller 13
2.3.2 De snelheidsteller 14
2.4 De Digitaal Analoog Convertor CD.A.C.) 16
2.5 De voeding 17
2.6 De versterkers 17
3. DE MICROCOMPUTER 19
3.1 De microcomputer-print 19
3.2 Het werken met de microcomputer 23
4. DE SOFTWARE 24
5. HET BEPALEN VAN DE SYSTEEMEIGENSCHAPPEN EN DE 28
REGELAAR
5.1 Het bepalen van de systeemeigenschappen 28
5.1.1 Het gedrag van de motor 28
5.1.2 Bepaling van de tijdconstante van de 29
open Ius met een flexibele en een starre koppeling
5.2 De invloed van het traagheidsmoment op de . . . 31 tijdconstante
5.3 Het bepalen vam de dynamische overdracht 33
m.b.v. Fast Fourier Transform
5.4 Hct sluiten van de regellu5 50
5.5 De P.I.D.-regelaar 52
6. CONCLUSIES 56
INHOUDSOPGAVE pag. 5 Bijlage B De Bijlage C De Bijlage D De Bijlage E De Bijlage F De Bijlage G De BIJLAGEN 60
Bijlage A De motor en impulsgever 60
vermenigvuldiger 65 tellers 68 D.A.C 71 voeding 74 E.W.M.C 75 aansluitgegevens 82
INLEIDING
1. INLEIDING
1.1 De verantwoording van het verslag
paq. 6
Gedurende de afstudeerperiode hebben wij gewerkt op
het laboratorium voor fysische bewerkingen van de
T.R.-Eindhoven, afdeling Werktuigbouwkunde. Ret was onze taak
om een begin te maken met de ontwikkeling van een
computergestuurde servoregeling. De opdracht was vooral
gegeven om op een wetenschappelijke manier de
toepassingsmogelijkheden van deze regeling te
onderzoeken. Om altijd een mogelijkheid te hebben snel
iets te wijzigen is het een zaak de regeling zo flexibel
mogelijk op te zetten. Zo zijn bijvoorbeeld twee
servomotoren met impulsgevers aanwezig en is de
versterker dubbel uitgevoerd om uiteindelijk een beweging
in twee richtingen mogelijk te maken. Met deze twee
motoren en impulsgevers is het mogelijk de
systeemeigenschappen van een motor met flexibele
koppeling en met starre koppeling te meten.
De opdracht is in aIle details gezamelijk uitgevoerd
waardoor we allebei het hele systeem kennen. Terwille
van de verdediging van het verslag hebben we de stof
onderverdeeld, waarbij A. Knechten de hoofdstukken 1 en
2 voor zijn rekening neemt en P. Rommers de resterende
hoofdstukken.
In het laatste hoofdstuk is een software PD-regelaar voor de snelheid opgenomen die voor het grootste gedeelte
is gemaakt door B. Cordewener. Deze TR-student studeert
af op deze regelaar, de basis van ons regelsysteem.
Uiteindelijk dient aan het systeem nog een PID-regelaar
voor de positieregeling te worden toegevoegd. De I-actie
is nodig omdat de positieregeling de fijnregeling t.o.V.
de snelheidsregeling is. Schematisch kan de regeling
worden weergegeven zoals in figuur 1 is opgetekend.
D.A.C./ motor / belasling verst. tacho 8 ~ [
ver~~nig-I
vuldiger vergelijken en ~ 8I
snelheid I regelen I I m.b.v.I
plaals I ~ 16 micro-compuler Ifig 1: De eerste blokschematische opzet van de
INLEIDING pag. 7
Na het opgeven van de instelbare waarde van de
positie wordt, afhankelijk van de belasting aan de as van
de motor en de systeemeigenschappen een snelheid en
positie via een computergestuurde regelaar
teruggekoppeld. Hierdoor wordt een zo gunstig mogelijke
regelaar verkregen. Het was onze opdracht om de
binnenste Ius en de positieteller te realiseren.
1.2 Ret verslag in vogelvlucht
In hoofdstuk 2 wordt de door ons ontwikkelde
hardware bestaande uit een DAC, een vermenigvuldiger en
een snelheids- en positieteller beschreven. Tevens
worden de overige onderdelen (versterkers en motor-tacho
combinatie) beschreven.
In hoofdstuk 3 wordt de voor dit systeem onontbeerlijke
microcomputer in grove lijnen behandeld.
De door ons ontwikkeide software wordt in hoofdstuk 4
behandeld.
In hoofdstuk 5 worden de eigenschappen van het systeem
bepaald en wordt de software van de PD-regelaar
beschreven.
Tenslotte worden in hoofdstuk 6 de conclusies en adviezen
die zijn ontstaan gedurende deze afstudeerperiode uiteen
DE OPZET VAN DE REGELING
2. DE OPZET VAN DE REGELING
pag. 8
In figuur 2 is met een blokschema de onderlinge
samenhang tussen de motor-tacho combinatie, de
vermenigvuldiger, de tellers, de D.A.C. en de versterker
weergegeven.
Xo
fig. 2 : Het blokschema van de regeling.
In de volgende paragrafen worden de afzonderlijke
onderdelen behandeld.
2.1 De motor-tacho combinatie
De motor-tacho combinatie bestaat uit een servomotor TM 530 van S.E.A. en een impulsgever DG 60 van Stegmann.
De motor verschilt t.o.V. andere motoren wat betreft de
ligging van de wikkelingen. Normaal zijn de wikkelingen
in de lengterichting van de as gewikkeld. Echter bij
deze motor liggen de wikkelingen aan be ide zijden van een ronde "rotorschijf" die loodrecht op de as staat en
tussen de stator draait. Een voordeel van deze relatief
kleine motor is dat er een grote stroom kan lopen,
waardoor dus een groot koppel mogelijk is. Het meest
belangrijke voordeel is dat de motor door de geringe
massa van de rotor bijna geen traagheid heeft, wat
belangrijk is voor de systeemeigenschappen.
De servomotor is gekoppeld met een uit twee kanalen
bestaande optische impulsgever. De koppeling vindt
plaats via een flexibele koppeling (stukje persslang) of
een vaste koppeling. Deze verschillende koppelingen zijn
nodig om te bepalen of de gebruikte koppeling van invloed
DE OPZET VAN DE REGELING paq. 9
uitvoerig ingegaan op de bepaling van deze eigenschappen.
De optische impulsgever heeft tot taak de
ronddraaiende beweging van de motor om te zetten in een
van het toerental afhankelijke electrische telpuls. Het
aantal pulsen is een maat voor de verdraaiing van de as
van de motor. De optische impulsgever bestaat in grote
lijnen uit een lichtgevende zender, een ontvanger met
lichtgevoelige fototransistor, een schijf met 1000
opgedampte lijnen, een masker en de nodige electronica.
Schematisch kan de impulsgever worden weergegeven als
aangegeven in figuur 3.
I
I
( 1 \ - J Us \-Jr
-{ I -~ I ICRegI
V r " ' ,... 5 V-
-. Sep
, E(]
~VI~itf
1I
r--
r-21
sCp
, E(]
,. V2[>
-fB:
f-i K Kfig. 3: Schematische weergave van de pulsgever.
Het doorlaten of tegenhouden van het licht wordt
bepaald door de positie van de ronddraaiende schijf (met
1000 opgedampte lijnen) t.o.v. een masker. Dit masker
beslaat niet de breedte van 1 lijnstukje, maar een klein
gedeelte van de schijf omdat anders de intensiteit van
het licht niet genoeg varieert om te worden gedetekteerd
door de fototransistor. Zie figuur 4.
;:;a:FIi'~--BI.nd. ,. ./
JC Sch.,b. b.w.g"ch
fig 4: De schijf met 1000 opgedampte lijnen en het
DE OPZET VAN DE REGELING pag. 10 kunnen bepalen lS verschoven tweede masker doorlaat het graden) licht Om de draairichting van de motor te
is een tweede signaal dat 90 graden
noodzakelijk. Dit wordt verkregen door een
zo te plaatsen dat als het ene masker licht
andere even later (overeenkomstig met 90
doorlaat.
In bijlage A Zl]n de specificaties en de schema's
van de impulsgever en motor gegeven. Als op de
fototransistor licht valt worden via transistoren,
Schmitt-triggers en buffers de uitgangssignalen K1 en K2
verkregen. Dit zijn blokgolven die onderling 90 graden
verschoven ZlJn, wat gerealiseerd wordt door de
opstelling van de maskers. Verder dient de duty-cycle
precies 50 procent te zijn, want anders ontstaan er
problemen door het wegvallen van pulsen. De afregeling
van de duty-cycle is mogelijk door het regelen van de
potentiometers van 470 ohm. Hierdoor wordt de stroom
door de lichtgevende dioden ingesteld. Met de
potentiometer van 1k ohm is de duty-cycle van beide
uitgangen tegelijkertijd af te regelen.
De impulsgever heeft 1000 opgedampte lijnen, waarmee
360 graden / 1000 pulsen
=
0,36 graad per puls terealiseren is. Dit is niet voldoende om de gewenste
nauwkeurigheid van 0,1 graad per puls te bereiken. Deze
eis wordt gerealiseerd m.b.v. de vermenigvuldiger.
2.2 De vermenigvuldiger
Om de vereiste nauwkeurigheid van 0,1 graad per puls
te verkrijgen is het nodig de nauwkeurigheid van de
positionering met een factor 4 te vergroten. Door de
signalen K1 en K2 te inverteren ontstaan er in totaal 4
bloksignalen die onderling 90 graden verschoven zijn.
Door op elke neergaande flank van deze signalen een
smalle puls te realiseren is de vergroting van de
nauwkeurigheid mogelijk. Echter er moet ook rekening mee
worden gehouden dat er een omhoogtellende (C-up) en een
omlaagtellende (C-down) telpuls gemaakt moet worden, om
de draairichting van de motor te kunnen detekteren.
De schakeling die wij ontworpen hebben voor het
DE OPZET VAN DE REGELING
van K1,
Kl,
K2 en K2 is getekend in figuur 5.pag. 1 1
4
40W 120pF
fig. 5: De schakeling rond de exclusive-or poort.
De schakeling rond de exclusive-or poort (HEF-4030)
is net als alle zelfgebouwde electronica in HEF-logica
uitgevoerd. Het voordeel hiervan is het geringe
opgenomen vermogen. Het ingangssignaal van de schakeling
in figuur 5 wordt gebufferd met een HEF-4050 omdat zo
storingen worden voorkomen. Het uitgangssignaal van de
buffer gaat enerzijds naar de integrator en anderzijds
naar een inverter (HEF-4069). In figuur 6 is het verloop
van de signalen m.b.t. de exclusive-or schakeling
aangegeven. Een ander aspect aan het gebruik van deze
buffer is dat deze geschikt is ingangsniveau's te
converteren van maximaal 15 V tot 5 V. Dit Ie was nodig
omdat de pulsgever een voedingsspanning nodig heeft
tussen 9 V en 24 V. Bij de door ons gebruikte
voedingsspanning van 15 V levert de pulsgever
uitgangspulsen van 13,5 V, waardoor de genoemde conversie noodzakelijk is. K1 e~cl·or uilgang • T
..
inv.rter uilgangfig. 6: Het verloop van de signalen m.b.t. de
DE OPZET VAN DE REGELING pag. 12
Na de gebufferde neergaande flank van het
ingangssignaal wordt via een inverter een logische "1" op
de exclusive-or geplaatst, terwijl de andere ingang nog
steeds op "0" is gedefinieerd. Door de integrator neemt
de spanning op deze ingang toe. Als het schakelniveau
wordt bereikt (bij HEF-logica 50 procent van de
voedingsspanning) ziet de exclusive-or twee logisch hoge
niveau's. Dit betekent dat de uitgang weer hoog wordt,
na aanvankelijk laag te zijn geweest. De diode is
gebruikt om de integrator aIleen op een neergaande flank
te laten reageren. De tijdsduur van het laag zijn van de
uitgang van de exclusive-or poort is te regelen door de
integratietijd van de integrator te veranderen. Via een
inverter wordt uiteindelijk een smalle positieve puIs met
een breedte, afhankelijk van het toerental van de motor
afgegeven. De pulsbreedte bedraagt 2usec. bij een
toerental van 3000 omw./min.. Op deze wijze is op elke
neergaande flank van ieder ingangssignaal een smalle
telpuls gemaakt.
am de draairichting van de motor te bepalen dienen
de telpulsen te worden vergeleken met de ingangssignalen. In figuur 7 is duidelijk zichtbaar dat het afhangt van de draairichting van de motor of eerst K1 of K2 hoog wordt.
Dit is het gevolg van de faseverschuiving van 90 graden
t.O.V. elkaar. A B 1--.._...t::L..-4- --IlL--_ _ c fig. 7: De ingangssignalen. vergelijking \
DE OPZET VAN DE REGELING pag. 13
Het vergelijken wordt gedaan met AND-poorten
(HEF-4081). De totale schakeling met lay-outs is gegeven
in bijlage B. De uiteindelijke telpuls (C-up of C-down)
wordt gerealiseerd door de 4 smalle uitgangspulsen via
een NOR-poort (HEF-4002) samen te voegen. Het gevolg
hiervan is dat als de ene uitgang telt de andere uitgang
op een hoog niveau ligt, wat noodzakelijk is voor de
ingang van de tellers.
De vergelijking voor C-up luidt:
A.K2 + B.K1 + C.K2 + D.K1
=
C-up De vergelijking voor C-down luidt:A.K2 + B.K1 + C.K2 + D.K1
=
C-down 2.3 De tellersVia de vermenigvuldiger wordt een C-up en een C-down
verkregen. Deze signalen worden gebruikt om een
positieteller en een snelheidsteller bij te houden. 2.3.1 De positieteller
De positieteller is vrij eenvoudig van opzet omdat
het door ons gebruikte IC (de HEF-40193) aIle gewenste
eigenschappen bezit. Het is mogelijk om met dit IC zowel
up als down te tellen, de teller kan uitgebreid worden
met telkens 4-bit door het in cascade schakelen van deze
IC's en de uitgangen zijn binair. De HEF-40193 heeft de
mogelijkheid om gepreset te worden, maar hiervan hebben
wij in onze schakeling geen gebruik gemaakt.
Voor de positieteller ZlJn 4 HEF-40193 IC's in
cascade geschakeld, waardoor een 16-bit positieteller
ontstaat. De teller is nog uit te breiden tot 17-bit
door de uitgangscarry of -borrow te gebruiken. We hebben
gekozen voor een 16-bit teller om een redelijk groot
meetbereik te realiseren. Met de klokpulsen C-up en
C-down hebben we een oplossend vermogen van 360 graden / 4000 pulsen ; 0,09 graad per puIs gerealiseerd. Voor een 8-bit teller zou dat betekenen dat de teller een maximaal
bereik heeft van 255
*
0,09 ~ 23 graden. Dit is vooronze toepassing onvoldoende. Met een 16-bit teller is
een bereik mogelijk van 65535
*
0,09 ~ 5900 graden, watovereenkomt met ongeveer 16 omwentelingen. Dit is ruim
voldoende voor onze toepassing. Verder verwachten we dat
de huidige 8-bit processor (l8085) te langzaam is,
DE OPZET VAN DE REGELING pag. 14
worden gebruikt. waardecombinaties verwerken, terwijl mogelijk is.
In deze 16-bit processor zijn de
van de 16-bit teller eenvoudig te
het ook met de huidige 8-bit processor
2.3.2 De snelheidsteller
Het begrip snelheidsteller is verkeerd gebruikt
omdat een snelheid niet te tellen is. In feite wordt de
positieverandering gedurende een bepaalde tijd bekeken.
Het is dus een integrerende positieteller. Bij kleine
sampletijden is een 8-bits teller voor de snelheid
nauwkeurig genoeg. Dit heeft tot gevolg dat er slechts 2
HEF-40193 IC's nodig zijn. In bijlage C is het schema
van zowel de positie- als de snelheidsteller weergegeven.
De 8 binaire uitgangen van de teller worden naar een
latch gevoerd (HEF-4508). De snelheidsteller heeft twee
ingangssignalen nodig, nl een load-signaal voor de latch
en een reset-signaal voor de tellers. Het reset-signaal
zet de tellers op nul en het load-signaal laadt de inhoud
van tellers na een bepaalde sampletijd in de latch, die
deze inhoud gedurende een sampleperiode vasthoudt.
De maximale frequentie van de C-down of C-up puls is
200 kHz. Dit is bepaald door het maximale toerental van
de motor (50 omw./sec.), het aantal opgedampte lijntjes
op de schijf (1000) en de vermenigvuldigingsfactor (4).
De freguentie is dan 50
*
1000*
4 = 200 kHz. Bij een8-bit teller voor de snelheid en bij het detekteren van
een positieve en een negatieve snelheid voor de
draairichting van de motor (1 bit) zijn nog 7 bit, dus
128 waardecombinaties mogelijk. Dit geeft een maximale
sampletijd van 128 / 200.000
=
0,64 msec.. We hebbenvoor een sampletijd van 0/5 msec. gekozen.
De load- en resetpuls (zie figuur 8) hebben we in
eerste instantie hardwarematig en in een later stadium
softwarematig gemaakt.
load
~ reset
26u 500u
DE OPZET VAN DE REGELING pag. 15
In eerste instantie hebben we een oscillator rondom
een NAND-Schmitt-trigger gemaakt. De uitgangsfrequentie
is in te stellen via het R.C.-netwerk. De door ons
ingestelde puIs is de al genoemde 200 kHz wat overeenkomt
met een periodetijd van 5 usec.. Om een load-, pauze- en
dan een reset te genereren is gebruik gemaakt van een
100-teller door twee decimale tellers (HEF-4017) in
cascade te schakelen. Via een AND-functie worden zo de
load-, reset- en preset signalen verkregen. Het
presetsignaal is nodig om een two-complement compensatie
van SOH voor de DAC te realiseren. Het schema van deze
schakeling is gegeven in figuur 9.
14t--...-o 4017 8 15 16 4049 3 r. . .t 2 t - + - - - I 11 12 loed
--_
1 3 t - - - . . I... l~nR1fig 9: De realisatie van de load-,
presetpulsen d.m.v. hardware.
reset- en
Het genereren van het load- en resetsignaal op
bovenstaande manier is een mogelijkheid die we in eerste
instantie prefereerden. Echter we hebben een
microcomputer tot onze beschikking waarmee we een
software-oplossing gerealiseerd hebben. Uiteindelijk is
gebleken dat de software-oplossing eenvoudiger is en
tevens eenvoudig te wijzigen. Het programma voor het
DE OPZET VAN DE REGELING
2.4 De Digitaal Analooq Convertor CD.A.C.)
pag. 16
De digitale uitgangen van de 8-bit snelheidsteller
moeten worden omgezet in een analoge spanning tussen +10
V en -10 V voor het voeden van de motor. Dit is gedaan
d.m.v. de AD DAC-08-E. Het schema met de bijbehorende
lay-outs zijn gegeven in bijlage D.
De belangrijkste eigenschappen van de DAC
gegeven in de volgende tabel:
gebruikstemperatuur: 0 tot +70 graad Celsius
dissipatie: 500 mW
settling time: 85 nsec. bij I-ref
=
2 mAI-ref output: 5 mA
logic input level " 1 " ) +2,0 V
logic input level "0"
<
+0,8 Vvoedingsspanning V-cc +4,5 tot +18 V
voedingsspanning V-ee -4,5 tot -18 V
zijn
Het is een vervanger voor de industrieele DAC-08.
Op vrij eenvoudige manier kan men de volgende spanningen
uit de DAC verkrij~en met stappen van 80 mY.
schaal b7 b6 b5 b4 b3 b2 b1 bO u-uit
pos. volle schaal 1 1 1 1 1 1 1 1 +10,00 V
pos. volle schaal-lsb1 1 1 1 1 1 1 0 +9,92 V
nul schaal +lsb 1
o
0 0 0 0 0 1 +0, 16 Vnul schaal 1
o
0 0 0 0 0 0 +0,08 Vnul schaal -lsb 0 1 1 1 1 1 1 1 0,00 V
neg. volle schaal+lsbO
o
0 0 0 0 0 1 -9,84 Vneg. volle schaal 0
o
0 0 0 0 0 0 -9,92 VDe uitgang van de DAC heeft een hoge impedantie en
moet gebufferd worden met een versterker, geschakeld als
spanningsvolger. Dit is gedaan met de AM-452. De
gewenste uitgangsspanning van +10 V tot -10 V kan worden
ingesteld m.b.v. de terugkoppelweerstand. De offset
wordt ingesteld door aIle digitale ingangen logisch "0" te maken (0,0 tot +0,8 V) en daarna de offset te regelen
tot negatieve volle schaaluitslag. Voor de gain
instelling moeten aIle digitale ingangen "1" worden
gemaakt (+2,0 tot +5,5 V) en daarna de gain ingesteld
2.5 De voedinq
DE OPZET VAN DE REGELING pag. 17
Ret schema van de voeding is gegeven in bijlage E.
De voeding is voorzien van een reset- en
noodstopschakeling voor de beveiliging. De ventilator is
toegepast om de versterkers geforceerd te kunnen koelen.
De voeding bestaat uit twee in driehoek-ster
geschakelde transformatoren van 380 V naar 10,7 V. Het
schijnbaar vermogen bedraagt 460 VA. In ons geval zijn
twee transformatoren noodzakelijk omdat de versterkers
een positieve en een negatieve spanning van 24 V nodig
hebben. De driehoek-ster transformatie heeft in ons
geval verder geen functie. De wisselspanningen van de
transformatoren worden gelijkgericht via een tweetal
driefasendiodebruggen die dubbelzijdig afvlakken. De
gebruikte diodes zijn de BDY 22 en BDY 23. Ret verschil
tussen deze diodes is de bevestiging op de koelplaat wat
met de anode of de kathode van de diode kan gebeuren. Er
ontstaat dan een gemeenschappelijke anode- of kathode
schakeling. Na afvlakking d.m.v. condensatoren ontstaat
een gelijkspanning met een kleine rimpel (0,25 V) die
niet van invloed is op de uitgang van de versterker. 2.6 De versterkers
Voor de aansturing van
vermogensversterkers gebruikt eigenschappen: de met servomotor zijn de volgende Voedingsspanningen: + en - 24 V Closed loop gain: ~ 1,3 x (spanning) Maximale uitgangsspanning: + en - 17 V Maximale uitgangsstroom: + en - 30 A Bandbreedte klein signaal: 120 kHz Bandbreedte vol vermogen: 75 kHz
Dynamisch gedrag: nagenoeg eerste orde systeem
Ingang: semi differentiaal
Rejectie factor bij 50 Hz:
>
100DE OPZET VAN DE REGELING pag. 18 een X- en Omdat vallen ze aansturing voor verwezenlijken. aanwezig waren, verslag.
een Y- richting te kunnen
de vermogensversterkers reeds
DE MICROCOMPUTER
3. DE MICROCOMPUTER
paq. 19
Voor de besturing is gebruik gemaakt van een ter
beschikking staande 8-bit microcomputer. Het schema is
gegeven in 3 figuren in bijlage F, te weten:
fig. 1 : Schematic block diagram
fig. 2a: C.P.U.
fig. 2b: Memory
fig. 2c: Serial I/O, timer, interrupt controller
fig. 2d: Parallel I/O
fig. 2e: Keyboard/display
fig. 3 : Keyboard/display board
3.1 De microcomputer-print
De gebruikte microcomputer-print is een op
INTEL-componenten gebaseerde single board computer
(S.B.C.) die op de THE is ontwikkeld. Dit is gedaan
door de afdeling Electrotechniek in opdracht van, en in
samenwerking met de afdeling Werktuigbouwkunde. De
afkorting die op de THE gebruikt wordt voor deze
microcomputer is E.W.M.C. wat staat voor Electrotechniek
Werktuigbouwkunde Microcomputer. De S.B.C. gegeven door
figuur 1 in bijlage F bestaat uit de volgende
belangrijkste onderdelen:
8085-microprocessor (C.P.U.)
geheugen IC's 2716 of 2732 (EPROM)
geheugen IC's 8185 (RAM)
serial I/O interface, twee maal 8251
DE MICROCOMPUTER
programmeerbare timer 8253
programmeerbare interrupt controller 8259
keyboard/display controller 8279
pag. 20
De INTEL B085-microprocessor is een 8-bit C.P.D ..
De instructieset is bijna volledig (de BOB5 bezit extra
RIM en SIM instructies) uitwisselbaar met de
BOBO-microprocessor. Het voordeel van de 8085 t.o.v. de
80BO is de hogere systeemsnelheid. De 80B5 heeft 5
interrupt ingangen: INTR, RST5.5, RST6.5, RST7.5, en
TRAP. De laatste vier zijn via jumpers op de interrupt
matrix verbonden. De INTR-ingang is een interrupt
afkomstig van de interrupt controller (8259). De
adreslijnen worden gebruikt voor de selectie van een
geheugenplaats of I/O interface, die memory-mapped is
georganiseerd. Bij deze processor is een standaard
kristal-oscillator met een frequentie van 6,144 MHz als
klok gebruikt.
Het geheugen van de microcomputer bestaat uit RAM en
ROM. Het RAM-gedeelte heeft een capaciteit van 8k-bytes
en is opgebouwd uit acht 8185-IC's. Het ROM-gedeelte
bevat twee 2716 (in totaal 4k-bytes) of twee 2732-IC's
(in totaal 8k-bytes). De verschillende capaciteiten zijn
beschikbaar door een aantal jumpers op het board te
veranderen. De selectie van zowel het RAM- als
ROM-gedeelte vindt plaats door Chip-Select lijnen (CS) en Read/Write lijnen (R/W).
Om het RAM-, ROM- en I/O-gedeelte op de juiste manier te
selecteren worden bit A14 en A13 van het adres gebruikt. Het selecteren gebeurt dan als voIgt:
A14
o
o
1 1 A13o
1o
1 groep-selectie ROM RAM Input-Output niet gebruiktBinnen de ROM-adresruimte wordt bit A12 gebruikt om
een van de twee 2732 IC's te selecteren, terwijl bit A11 gebruikt wordt om een van de twee 2716 IC's te selecteren
waarbij CSO en CS1 op nul actief zijn. De 8 RAM IC's van
elk 1k geheugen (8185) worden geselecteerd met bit A12,
A11 en A10 die tesamen acht mogelijkheden vormen.
UiteindeIijk ontstaat dan voor het geheugengedeelte
DE MICROCOMPUTER pag. 21 adres 0000 0000 0000 0000 0000 0111 1111 1111 0000 1000 0000 0000 0000 1111 1111 1111 0000 0000 0000 0000 0000 1111 1111 1111 0001 0000 0000 0000 0001 1111 1111 1111 0010 0000 0000 0000 0010 0011 1111 1111 0010 0100 0000 0000 0010 0111 1111 1111 0010 1000 0000 0000 0010 1011 1111 1111 0010 1101 0000 0000 00 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 0000 07FF 0800 OFFF 0000 OFFF 1000 1FFF 2000 23FF 2400 27FF 2800 2BFF 2COO 3FFF geheugen 2716-0 2716-1 2732-0 2732-1 8185-0 8185-1 8185-2 8185-3 tot 7
Voor de communicatie met terminal en PR1ME wordt
gebruik gemaakt van twee seriele I/O-poorten (8251). Met
jumpers is het mogelijk om de gewenste
transmissiesnelheid te kiezen. Deze frequentie is
afgeleid van de timer (8253) die drie programmeerbare
uitgangen heeft. Een snelle manier om gegevens uit te
wisselen is mogelijk door parallelle I/O toe te passen,
wat mogelijk is via twee parallelle I/O-poorten (8255).
De interrupt-controller (8259) zorgt voor het
oplossen van prioriteitsproblemen van interrupts en biedt
aan de microcomputer het adres van de interrupt routine
aan. Bij ontvangst van een interrupt onderbreekt de
processor zijn programma en werkt de betreffende
interrupt routine af. Hierna keert de processor weer
terug naar de plaats in het programma waar hij werd
onderbroken.
De keyboard-display controller geeft de mogelijkheid
tot het verbinden van het keyboard/display board. Dit
board zorgt dat met simpele commando's en data's de
computer getest kan worden op zijn resultaten.
DE MICROCOMPUTER pag. 22
De volledige adressen van de genoemde delen zijn nu als
volgt: 4000 -Data 4001 -Status, Control 4010 -Data 4011 -Status, Control 4020 -Poort A ( 1 ) 4021 -Poort B (2 ) 4022 -Poort C ( 3 ) 4023 -Control word 4030 -Poort A (4) 4031 -Poort B (5) 4032 -Poort C (6) 4033 -Control word 4040 4041 4050 -Counter 0 4051 -Counter 1 4052 -Counter 2 4053 -Mode 8251 - 0 8251 - 1 8255 - 0 8255 - 1 8259 8253 4060 -Data 8279 4061 -Command, Status
Door de Centraal Technische Dienst (C.T.D.) is een
printje ontwikkeld met 6 DIP-schwitches, dat op
eenvoudige wijze op de E.W.M.C.-print gemonteerd kan
worden. Dit is een bootstrap schakeling die zorgt voor
het opstarten van de microprocessor. De schakelaars
hebben de volgende betekenis:
schakelaar open: bit=O
schakelaar dicht: bit=1
b5 b4 b3 b2 b1 bO initialisatie baud rate
0 0 0 0 0 0 monitor KO=K1 extern
0 0 0 0 0 1 user 1 KO=K1 extern
0 0 0 0 1 0 user 2 KO=K1 extern
0 0 0 1 user 2 KO=4*K1 extern
0 0 1 9600 0 1 0 4800 0 1 1 2400 1 0 0 1200 1 0 1 600 1 1 0 300 1 1 1 110
DE MICROCOMPUTER pag. 23
De verhouding 4:1 ~s noodzakelijk om te communiceren met
de PR1ME.
3.2 Het werken met de microcomputer
Het geheugen heeft maximaal 8k-bytes in EPROM en ook
8k-bytes in RAM. Het is mogelijk om in EPROM het gehele
regelprogramma op te nemen en de variabelen in RAM te
plaatsen. Hierdoor kan de machine zonder lange opstart
procedures gebruikt worden. Tijdens de testfase bevatten
de EPROM's cen "monitor"-programma, dat eenvoudige
communicatie met de microcomputer mogelijk maakt. Met
deze "monitor" kan de inhoud van geheugenplaatsen gelezen
en gewijzigd worden, kunnen programma's ingelezen en
gestart worden.
De twee seriele communicatie-kanalen worden gebruikt
voor het aansluiten van een gebruikers terminal
(beeldscherm met toetsenbord) en voor communicatie met de
PR1ME. De PR1ME is de minicomputer van de afdeling
Werktuigbouwkunde van de THE. Op deze minicomputer staat
een programma ter beschikking voor het ontwikkelen van
machinetaal programma's en voor het simuleren van de
ontwikkelde software (8085 Assembler en Simulator). De
met dit programma (MICROSIM) ontwikkelde software wordt
dan in RAM geladen via het tweede seriele
communicatie-kanaal.
Indien de aldus ontwikkelde en
geteste software voldoet, kan deze
worden en staat altijd ter beschikking
Hiervoor wordt een INTEL MDS 236
gebruikt.
in de praktijk
in EPROM geplaatst van de gebruiker.
4. DE SOFTWARE
DE SOFTWARE paq. 24
Met de microcomputer is het mogelijk om op vrij
eenvoudige W1]Ze een programma te maken voor het
genereren van de load- en resetsignalen die nodig zijn
voor de bepaling van de snelheid van de motor.
Voorafgaand aan de generering van de pulsen is een
initialisatie van de verschillende onderdelen van de
microcomputer nodig. De pulsen zijn gegeven in figuur 8
op pagina14. Het initialiseren van de timer, poorten en
interrupt controller wordt gedaan in het programma TIM.
In de timer (8253) wordt gebruik gemaakt van counter Odie geinitialiseerd moet worden in mode 3, waardoor een
blokvormig signaal ontstaat. De initialisatie wordt
gerealiseerd door het hexadecimale getal 36 te sturen
naar TIMCNT.IOSEG
+
3, wat gelijk is aan adres 4053. Deperiodetijd die geprogrammeerd moet worden is 26 usec.
groter dan de gekozen 500 usec., omdat het genereren van
de load- en resetpuls 26 usec. duurt (t set-up). De
timer heeft een frequentie van 1,536 MHz, wat een kwart
is van de frequentie van de microprocessor. Om een
periodetijd van 526 usec. te maken is het nodig om de
klokfrequentie te delen door het decimale getal 808. Dit
getal is als voIgt berekend:
1,536 EE+6
*
526 EE-6=
808.In totaal moeten er 6 poorten geinitialiseerd
worden. Dit Z1]n de poorten 1 tim 6 van de twee 8255
IC's. Van IC 8255-0 worden poort 1 en poort2 als uitgang
geprogrammeerd en poort 3 als uitgang voor bit 4 tim 7 en
als ingang voor bit 0 tim 3. Dit wordt gedaan door het
hexadecimale getal 81. IC 8255-1 wordt helemaal als
ingang geprogrammeerd door het hexadecimale getal 9B. Op
de poorten komen nu de volgende signalen.
Poort 1 bit 0
-
7 snelheid uitPoort 2 bit 0
-
7 vrijPoort 3 bit 0
-
3 carry I borrowPoort 3 bit 4
-
7 load / resetPoort 4 bit 0
-
7 snelheid inPoort 5 bit 0
-
7 positie inpE SOFTWARE pag. 25
De poorten die als uitgangen zijn
geinitialiseerd moeten worden gebufferd door een 74LS08,
terwijl de poorten die als ingang z~Jn geinitialiseerd
van een pull-up weerstand moeten worden voorzien. Dit
moet gebeuren op de plaatsen A26 tim A37 van figuur 2d in
bijlage F. De pull-up weerstanden zorgen ervoor dat de
ingangen altijd gedefinieerd blijven.
Als laatste dient de interrupt-controller nog
geinitialiseerd te worden. Dit wordt gedaan door het
hexadecimale getal FE te sturen naar de
interrupt-controller. Van de interrupt-controller wordt
zo aIleen interrupt 0 toegelaten. In het programma wordt
dit getal geschreven als OFEH omdat voor de computer een
hexadecimaal getal nooit met een letter mag beginnen.
Uiteindelijk komt het programma in een loop waar wordt
gewacht op deze interrupt. Het programma TIM wordt
gegeven op pagina 26.
Wordt nu een interrupt ontvangen, dan kan worden
begonnen aan de subroutine INT die is weergegeven op
pagina 27. Het sprongadres van deze subroutine is 3C2A.
Op de stack wordt nu de programmatellerstand bewaard. De
load- en resetpulsen worden gegenereerd op poort 3 van de
8255-0. De loadpuls komt op pin 24 en de resetpuls op
pin 22 van connector
o.
Een load wordt gemaakt door bit4 een te maken en een resetpuls door bit 5 een te maken.
Op deze manier wordt een load en reset gemaakt door de
hexadecimale getallen 10 en 20.
Om de snelheid geschikt te maken om aan de DAC te
worden toegevoerd moet er softwarematig 80H bij de
ingangssnelheid opgeteld worden. Zodoende veranderen de
ingangswaardecombinaties van 0 tot 255 in -128 tot +127,
wat het gewenste spanningsbereik voor de motor oplevert.
De oorspronkelijke digitale ingangswaarden worden omgezet
in een zevental combinaties voor de snelheid en een bit
(bit 8) voor de draairichting van de motor te bepalen.
De uitgangssnelheid komt uit poort 1 van connector O.
Deze poort heeft adres 4020.
Op dit adres kan men via de monitor nu een snelheid
substitueren met het commando >S 4020 FF om de motor met
50 omw/sec. te laten draaien. Met het commando >S 4020
00 kan men de motor met de zelfde snelheid de andere
richting op laten draaien. Met het hexadecimale getal 80
zal de motor tot stilstand komen.
Deze twee programma's moeten nu tesamen met de
DE SOFTWARE pag. 26
RAM geladen worden. Het laden gebeurt met het commando
*BIN TIM,INT, (STACK), (IOSEG). Na het laden van het
programma kan deze gestart worden door >G 3COO, het
startadres van ons programma.
In een later stadium zullen deze programma's
ingebouwd kunnen worden in de software van de regelaar.
Met dit programma en de gebouwde electronica kunnen nu de
systeemeigenschappen van de open lus bestaande uit
versterker, DAC, motor-tacho combinatie, tellers en
vermenigvuldiger worden bepaald.
i INITIALISATIE POORTEN 0
; INITIALISATIE POORTEN 1
iPERIODETI.JD VAN 526 uSEe.
iSPRONGADRES VOOR INTERRUPT 0
i STARTADRES
iCOUNTER 0 VAN 8253 IN MODE 3
NOP .JMP LOOP RET LOOP: J
***** *******.Jt*******
*iHS****** *** *********************
• FUNCTION: TIM • INPUT: NONE i OUTPUT: NONE iDESTROYS: NOTHING iCALLS: NOTHINGiDESCRIPTION: TIM INITIALIZES THE TIMER. I/O PORTS
AND INTERRUPT CONTROLLER
i*****************************************************
CONTRO EGU 81H
CONTRl EGU 9BH
ORG 3COOH
MVI A.36H
STA TIMCNT. IOSEG+3
LXI H.80a
MOV A.L
STA TIMCNT. IOSEG
MOV A.B
STA TIMCNT. IOSEG
MVI A.CONTRO
STA PARCOC. IOSEG
MVI A.CONTRl
STA PARCIC. IOSEQ
LXI H. INT. INT
SHLD IOAD.STACK+l
LX!- -. H. INTCON. ICEEG+l
MVI ~.OFEH i INTERRUPT 0 WORDT GEBRUIKT
100 200 300 400 500 600 700 800 900 1000 1100 1200 1300 1400 1500 1600 1700 1800 1900 2000 2100 2200 2300 2400 2500 2600 2700 2800 2900 3000 3100
DE SOFTWARE pag. 27
iSNELHEID IN OP POORT lA iSNELHEID UIT OP POORT OA
iLOAD SIGN OP PIN 24 VAN POORT OC
.
iRESET SIGN OP PIN 22 VAN POORT OC
i******************************************************
****
i FUNCTION: INT iINPUT: SPEED IN iOUTPUT: SPEED OUT iCALLS: NOTHING iDESTROYS: NOTHING
iDESCRIPTION: THIS PROGRAM GENERAlES LOAD AND RESET PULSES
i******************************************************
****
LOAD EGU lOB
PAUSE EGU OOH
RESET EGU 20H
EOI EGU 20H
INT: MVI A,LOAD
STA PARC02. IOSEG
MVI A,PAUSE
STA PARC02. IOSEG
!"tV I A,RESET
STA PARC02. IOSEG
MVI A,PAUSE
STA PARC02 IOSEG
LDA PARC10. IOSEG
ADI 80H
STA PARCOO. IOSEG
!"tV I A,EOI
STA .INTCON. IOSEG
EI REl 100 200 300 400 500 600 700 800 900 1000 1100 1200 1300 1400 1500 1600 1700 1800 1900 2000 2100 2200 2300 2400 2500 2600 2700 2800
BEPALEN SYST. EIGENSCH. EN REGELAAR
5. HET BEPALEN VAN DE SYSTEEMEIGENSCHAPPEN
REGELAAR
5.1 Het bepalen van de systeemeigenschappen
pag.
EN
28
DE
Om de eigenschappen van het totale systeem met zowel
een flexibele als starre koppeling te bepalen is het
belangrijk van te voren iets te weten over de
eigenschappen van de motor.
5.1.1 Het gedrag van de motor
De eigenschappen van de motor z~Jn gegeven in
bijlage A. Voor het afgegeven koppel van de motor geldt
de volgende vergelijking:
T
=
M.Is.Ir=
k.IrHierin is: Ir
=
rotorstroom, Is=
statorstroom en M= het draaimoment. Tevens geldt voor de motor de
volgende spanningsvergelijking:
w.Is.M = w.k = Ua - Ir.R
Dit kan geschreven worden als:
T
=
(Ua.k)/R - (w.k~)/RDeze formule geeft de statische motorvergelijking
die bepaald kan worden uit figuur 10. Tevens is de
grafische voorstelling van deze formule gegeven.
T
w
fig. 10: De schematische voorstelling van de motor
en de grafische voorstelling van de statische
BEPALEN SYST. EIGENSCH. EN REGELAAR pag. 29
Het dynamische gedrag van de
worden door het afgegeven koppel
traagheid J. De vergelijking luidt:
•
T
=
J.wmotor kan bekeken
T te leveren aan een
Dit ingevuld in de statische vergelijking geeft:
•
w.k + {w.J.R)/k = Ua
Deze lineaire differentiaalvergelijking van de
eerste orde is eenvoudig op te lossen. De oplossing van
de gereduceerde D.V. luidt:
w
=
wO exp[-tit]
waarbij[= (J.R)/kAls Ua een sprongfunctie is, dan wordt de algemene
oplossing:
w = Ua/k ( 1 - exp[
-tit])
uit: Het vervangingsschema van de motor ziet er als voigt
J fig. To' Ua.k R 11:
I-I...---.J.--...l----ilHet vervangingsschema van de motor.
We kunnen uit dit alles concluderen dat de motor te
beschouwen is als een eerste-orde systeem.
5.1.2 Bepaling van de tiidconstante van de open Ius
met een flexibele en een starre koppeling
De bepaling van deze tijdconstanten is noodzakelijk
om in een later stadium een bekende 't' in het
regelprogramma in te kunnen voeren, zodat de
karakteristiek van de motor-tacho combinatie wordt
verbeterd. De koppeling tussen de motor en de pulsgever
is van groot belang voor een juiste en snelle verwerking
van de snelheid en positie van de as, waardoor een
BEPALEN SYST. EIGENSCH. EN REGELAAR paq. 30
De versterker heeft een grote bandbreedte, waardoor
de tijdconstante van dit nagenoeg eerste orde systeem
geen invloed heeft. Het element dat nog enige invloed
heeft op de tijdconstante is de pulsgever, die door de
massa-traagheid van de as de totale tijdconstante zal
vergroten. We verwachten dat de tijdconstante van de
combinatie met starre koppeling kleiner zal zijn dan die
van de combinatie met flexibele koppeling, omdat de
eerstgenoemde een kleinere massa aan de as heeft en dus
sneller op toeren zal zijn. Uit dit alles mogen we
aannemen dat de totale tijdconstante van de open Ius de
tijdconstante van de motor-tacho combinatie is.
De totale tijdconstante van de open Ius (dus van de
ingang van de versterker tot en met uitgang van de DAC)
wordt bepaald door een blokspanning op de ingang van de
versterker te zetten en de responsie van deze
blokspanning op de uitgang van de DAC te meten met een
oscilloscoop. De frequentie van de blokspanning is
kleiner dan 5 Hz. omdat anders de motor niet zijn
maximale toerental bereikt, waardoor de uitgangsspanning
van DAC niet de maximale waarde van de blokspanning kan
bereiken. Het spanningsniveau van de blokgolf moet zich
tussen 0 en +10 V bevinden, omdat deze waarden
overeenkomen met het aan laten lopen van de motor naar
het maximale toerental van 3000 omw./min ..
Tijdens het onderzoek is de schijf met 1000
opgedampte lijnen van de combinatie met starre koppeling
defect geraakt en vervangen door een nieuwe schijf.
Echter de kwaliteit van deze nieuwe schijf is wat minder
dan de oorspronkelijke schijf. Bij eventueel optredende
gebreken in een later stadium van het project moet men
dan ook rekening houden met de kwaliteit van deze schijf.
De tijdconstante is bepaaid door een raaklijn te
trekken langs de kromme en bij het snijpunt van deze
raaklijn met de stapfunctie de tijd af te lezen. Op deze
manier is voor de combinatie met starre koppeling een
tijdconstante gevonden van 26 msec. en voor de
combinatie met flexibele koppeling van 23 msec.
gevonden. Uit deze metingen blijkt dat het verwachte
verschil tussen de flexibele en starre koppeling niet
aanwezig is. Kortom een tegenstelling tussen wat blijkt
BEPALEN SYST. EIGENSCH. EN REGELAAR pag. 31 T1JD (msec)
-30 20 10 o SPRONG 10 V - - - -1-- ; r - - - -/ ~ t / 1/ I flexibel / ) , / ,/ I I / /
,
"
"
/ / / /"
/ /"
" :% /.fig. 12: De tijdconstante van de combinatie met
flexibele en starre koppeling.
'Het blijkt zelfs dat de combinatie met de flexibele
~ppeling een kleinere tijdconstante heeft dan de
,/combinatie met de starre koppeling. De verklaring
hiervoor is te vinden in het feit dat bij het aanlopen
van de combinatie met flexibele koppeling het stukje
persslang kan torderen. Dit heeft tot gevolg dat de
aanloop van de combinatie in het begin iets langzamer is, maar met een steilere flank zal toenemen.
5.2 De invloed
tijdconstante van het traagheismoment
op de
Om een verandering van het traagheidsmoment te
realiseren is een massa in de vorm van een schijf op de
as aangebracht. De traagheid van de motor is opgegeven
als 260 gr.cm2. Als experiment willen we de totale
massatraagheid een factor 4 vergroten. De traagheid van
een schijf is gegeven door de formule: Jschijf
=
O,5.m.r~BEPALEN SYST. EIGENSCH. EN REGELAAR pag. 32
waarbij m
=
de massa van de schijf en r=
de straalvan de schijf. Door een schijf van messing
Cp= 8,5
gr./cm3) te maken volgens de afmetingen van figuur 13
ontstaat de gewenste massatraagheid. De flens op de
schijf is noodzakelijk om de schijf via een spie op de as te monteren. 1
l_60
~J
3 +-1---+-MATEN IN MM60
~ Dafig. 13: De afmetingen van de schijf.
De berekening van de massatraagheid loopt nu als
voIgt: Jschijf
=
Ja + Jb -Jc waarbij: 2-m.=
1(. •r a mb=
~.
r'o2. me= '\\. .
re2. .d1·f=
.d2.~=
.d3.p=
168,2 gram 24,0 gram 6,8 gram Hieruit voIgt dat:Jschijf
=
768,5 gr.cm2Als nu de tijdconstante van de motor en schijf op
eenzelfde manier als in de voorgaande paragraaf wordt
bepaaId, dan bIijkt deze voor de starre koppeling 77
msec. te bedragen en voor de flexibele koppeling 50
BEPALEN SYST. EIGENSCH. EN REGELAAR paq. 33
aannemelijk, omdat de
tijdconstanten en de
Zl]n. Uit dit alles
oscilloscoop betrouwbaar
Deze tijdconstanten zijn
verhoudingen van de gevonden
massatraagheden ongeveer gelijk
blijkt dat de metingen met de
zijn. TIJD (msec,) 80 60 40 20 o SPRONG 10 V - - - -:1' - - - -;;;(- - - -~-:.-::-;:-~...-_--/
""
/ / : Ilexibel' "" I/
",/
I
/ / ,"" I / /. I ~,
# I I I I I I I fig. 14: flexibele en massatraagheid. De tijdconstante van starre koppeling de combinatie met en verhoogde5.3 Het bepalen van de dynamische overdracht m.b.v. Fourier Transform
Fast
Naast het meten van de bestaat ook de mogelijkheid systeem te bepalen m.b.v. gebaseerde analyser.
responsie met de oscilloscoop
om de overdracht van het
een op Fast Fourier Transform
In onze toepassing wordt de analyser gebruikt om de
overdracht van de vaste en flexibele koppeling in de open
Ius te bepalen. Hiervoor wordt aan de ingang van de
versterker een gedefinieerd ruissignaal van 4 Vtt
gesuperponeerd op een gelijkspanning van resp. +5, 0 en
-5 V. Dit wordt gerealiseerd d.m.v. een optelschakeling
m.b.v. een opamp. De gelijkspanning met de daarop
gesuperponeerde rUlS is nodig om eventuele
borstelweerstand van de motor te elimineren. Het signaal doorloopt de totale open Ius van versterker tot en met de DAC, waarna het wordt toegevoerd aan de ingang van een op
BEPALEN SYST. EIGENSCH. EN REGELAAR pag. 34
Het voert te ver am aIle metingen en procedures te
behandelen die nodig zijn am de uiteindelijke
bodediagrammen te verkrijgen. Met deze metingen kunnen
we de door ons gevonden resultaten vergelijken.
De bodediagrammen zijn gegeven op volgende pagina's. Ze zijn als voIgt genummerd:
nummer aard koppeling U=
R#s 4 flexibel zander J 0 V R#s 5 " " 0 V R#s 6 " " +5 V R#s 7 " " +5 V R#s 8 " " -5 V R#s 9 " " -5 V R#s 10 flexibel met J -5 V R#s 1 1 " " +5 V R#s 12 " " 0 V R#s 13 star zander J 0 V R#s 14 "
"
+5 V R#s 15 " " -5 V R#s 16 star met J 0 V R#s 17 " II +5 V R#s 18 " -5 VBEPALEN SYST. EIGENSCH. EN REGELAAR pag. 35
TRANS R'. 4 'A. 100 EXPAND
0.0
-~---
-
-
-
. -"--
..."... LGMAG -08 --40.000 I I I 100. 00 III LG HZ 10. 000 TRANS R'. 4 IA. 100lae.
00I
li·--v...
\I
·,~~ PHASE\
I
I
\I
I iII III
Ii\
1"
II
\
i '! I -180. 00lee.
00 III LG HZ 10.000 EXPAND IA. 1005
R'.
LGMAG DB -40.000 5. 0000 LG HZ 100. 00TRANS RI. 5 IA. 100
180.00
._----'""'~ PHASE "',,\j~"",....
\ .".
-180.1210 5.0000 LG HZ 100.1210 TRANS 0.0BEPALEN SYST. EIGENSCH. EN REGELAAR pag. 36
EXPAND
'A_ 1007
R'.
TRANS
1m. _--,.0:;:---,
LGMAG
DB
-ss. -
-Ir---~--~---__,--~---I 1m.000LG HZ
'A_
109100.90
mTRANS
RI.
7
180. 00 .,-'""""'==============__---,
-PHASE
-180. 00...Ir---...
--...---r--~---I ' I ' I100. 00
mLG HZ
1m.000EXPAND
'A.
1006
R'.
LGMAG
DB-ss.
000 ...----.,..----r---~--~----.-..~TRANS
1m. 000 --..:::: ...,LG HZ
'A.
190
6 S.0000TRANS
R'.
180.09~---___,PHASE
-180. mJ ...
----.,..----r---r---~---Is.
0000LG HZ
BEPALEN SYST. EIGENSCH. EN REGELAAR pag. 37
EXPAND
ilAi 1009
Ria
LGMAG
DB
TRANS 18. 800- - . o l : ' - - - ,
EXPAND ilAa 100 8 RilaLGMAG
DB
-30.
000 ~---r---_._---___,r__-_'"T-.L..o.'~~~ TRANS 18.- - - r o : : : : - - - ,
100. 00LG HZ
ilAa 100 8 5.0000 TRANS Rila 180. 00 --,... ~ PHASE / / -188. 00 --'---r----.---___,r__-_'"T---~LG HZ
100. 00BEPALEN SYST. EIGENSCH. EN REGELAAR pag. 38
EXPAND
'Aa
IBB
Ria
1S
TRANS
1 " - 0 8 8 _ - - - ,
LGMAG
DB
-3L088
1BB. m1
1ftLG HZ
ULBBB
TRANS
Ria
lS
'A,
Im1
188. BB
:V
-
~M;~1liPHASE
--lea.
m1
I • I 108. BB ..LG HZ
10.
m1B
EXPAND
'A,
lm1
Ria
11
LGMAG
DB
TRANS
10. 880....,...;:
---,
BEPALEN SYST. EIGENSCH. EN REGELAAR pag. 39
EXPAND
IA. 168RI.
12
LGMAG
DB
-4ra. 088 - ' r - - - r - - - . . , . - - - . , r - - - r - - - ITRANS
8.0 18.eee
LG HZ
'A,
180
PHASEum.
S8 IIITRANS
RI.
12
188.Be
....,---i"'==::;---=-r-....,...~'.l:::::;-""=t-~~:-:.""':v.:::~::=-:-
..rv-""-."..,,-....- - - ,\
/1
\
I
\i
-. \ J I 1 I\
\
I
I
I i
\
/
.
\I \
i
\\\
II
II•I
jIi
1/ ! I ill -188. 88 -ir-_ _... .,..-I.-.l.-_-r-'=L~J_ - - . . il! ...,-_ _.,..-_ _- - - - 'UJ8.. 80
IILG HZ
18. 080BEPALEN SYST. EIGENSCH. EN REGELAAR pag. 40
EXPAND
f#AI
108
LGHZ
Y.-12.852
Ria 4lE. 00
IIILGMAG
DB
-40. 800 O - + - - - r - - - . . . - - - , - - - , . - - " - - -...XI 17.285
TRANS
8.0
EXPAND
f#A.
100
LG HZ
IY:-22.847
Rft 12LGMAG
DB
-40. 000o-+---p----..,.---,---r--....l-...
X.18.222
TRANS8.8
BEPALEN SYST. EIGENSCH. EN REGELAAR pag. 41 EXPAND Y:-1.7866 R#t
7
LGMAG
DB
-30. _
- + - - .,--_--...- --r-...L.-_...--_ _- - - ' XI6. 5450TRANS
18. _ _- - - . . . , - - - . . ,1&80
IIILG HZ
EXPAND fl.A. 100 YI-2. 8384RII
11
LGMAG
DB
-30. 008...l,---..--_ ___.--...
- - - - . - - - r - - - , - - - - J XI 1.9111TRANS
18. 0 8 8 - - r - - - -...- - - .
108. 00 IIILG HZ
BEPALEN SYST. EIGENSCH. EN REGELAAR pag. 42 EXPAND fJlu
1.
Y,-2. 2844 RIt 9-31. _
-lr---r---..,...---.-~___r---...I X, 6. 8129 TRANS18.
fJ80....-,r---r---.
100.08 •
LG HZ
18.808
EXPAND
flu 100 Y.-3.5978LGMAG
DB
-38.
S00 -+---....,.---~--....l---.--__r---1 X:2. 1484 TRANS1L08S-r-
,.--
---,
LG HZ
BEPALEN SYST. EIGENSCH. EN REGELAAR pag. 43
TRANS
Rill 13,,...
1alEXPAND
18.000
-LGMAG
:V
~ ...DB
--38. 800 I I 188. 00 IIILG HZ
18.8a1TRANS
Rill 13fl.A.
188180. 00
PHASE
-180. 08 -+---.,.---,r---~--_r_---I
BEPALEN SYST. EIGENSCH. EN REGELAAR pag. 44
EXPAND
R#t
14
TRANS
UL_...,.;:"
---,
EXPAND
*A.
100
R#t
15
TRANS
US. 80Z --..::
---,
LGMAG
DB
-30.
mm
-+---~-___.---__r_--_.___---IUL008
LG HZ
*A.
1821
1. . 00 atTRANS
R#t
15
180.00~---__rPHASE
//---\---188.88
- + - - - y - - - - , - - - , , - - - r - - - '188.88
atLG HZ
18.800
BEPALEN SYST. EIGENSCH. EN REGELAAR pag. 45
EXPAND
RIa
16TRANS
11.mm....,..
---.
LGMAG
DB
-30._
108. 88
litLG HZ
18. 80STRANS
RIJ
16fAa
188
180.
III
-PHASE
--:---
...--188. III
,
I,
IBEPALEN SYST. EIGENSCH. EN REGELAAR pag. 46
EXPAND
RIa
17-3Lmm
100. 80 II
LG HZ
la.mm
TRANS
Ria
17'A,
um
188. 8B
PHASE
.~
--un
08 I I • I 188. 80 IILGHZ
HLSOO
TRANS
18. 808...,...
~ EXPAND lA, 180 Ria 18LGMAG
DBTRANS
1a._~---~LG HZ
,At
100 I I ILG HZ
18.000BEPALEN SYST. EIGENSCH. EN REGELAAR pag. 47
EXPAND
Y: -12. 101 Ria 13-30.
8mJ -Ir---....---....---.,----r-...J.---l X: 13.240TRANS
10.
iJ00--r---r---,
100- 00
IILG HZ
EXPAND
"A.
100
Y: -14.166 Ria 16LGMAG
DB
-30. 000
- + - - - . , . . . - - - . , . . . - - - + - - - , - - - 1 X: 5.1758TRANS
10.
mm
----r---r---,
um.00
1ftLG HZ
10.003
BEPALEN SYST. EIGENSCH. EN REGELAAR pag. 48 EXPAND
flAa
1BB
Y:-2.727~ Ria 14 X.6.~~16TRANS
is.. -
~---..,..-oooo:---"---r
LGMAG
DB-31.
moo
-+---.,.---,r---,--'----r---um.BB •
LG HZ
EXPAND
Y:-2.7371
Ria 17L~
-38.
mm
~---r--~r__-...I-.---__r_--~---Jx.
1.836~ TRANS lO'_'"""T"" ...- ----,100.00
IIfLG HZ
BEPALEN SYST. EIGENSCH. EN REGELAAR pag . 49
EXPAND
f.1u
um
. YI ':'2. 6067RIt
15
LGMo1f
XIS.7012TRANS
10. -
- - r - - - , - - - ,
. -30.
mm
-lr---.,...--...---..,...J---r---llim. 88
IILG HZ
EXPANDIA.
108
Ya -3.0193RIt
18
LGMAG
DB-3S.
080 -+---,.----....,---J,---r----r---I XI2. 0642TRANS
18.
mm
--r---r---,
lim. 00
IILG HZ
UL300BEPALEN SYST. EIGENSCH. EN REGELAAR pag. 50
Uit de bodediagrammen op pagina 40, 41 , 42 en 47,
48, 49 is direct de tijdconstante van de verschillende
koppelingen met de verschillende massatraagheden te
bepalen. Ze zien er als volgt uit:
pag. aard koppeling freq. 3dB-punt t = 1/2.'1(. f
40 flexibel zonder J 17,285 Hz 9,21 msec.
40 flexibel met J 18,222 Hz 8,73 msec.
41 flexibel zonder J 6,5450 Hz 24,3 msec.
41 flexibel met J 1,9111 Hz 83,3 msec.
42 flexibel zonder J 6,8129 Hz 23,4 msec.
42 flexibel met J 2,1484 Hz 74, 1 msec.
47 star zonder J 13,240 Hz 12,0 msec.
47 star met J 5,1758 Hz 30, 1 msec.
48 star zonder J 6,0016 Hz 26,5 msec.
48 star met J 1,8360 Hz 86,7 msec.
49 star zonder J 5,7012 Hz 27,9 msec.
49 star met J 2,0642 Hz 77, 1 msec.
Opgemerkt kan worden dat uit de metingen op pagina 40 en
47 vrij moeilijk een tijdconstante bepaald kan worden.
De waarden die bij deze pagina's staan zijn dan ook vrij
onbetrouwbaar. Uit de gegevens blijkt geen
noemenswaardig verschil met de door ons gemeten
tijdconstanten. Met deze gevonden waarden kennen we de
overdracht van de open lus met de verschillende
koppelingen en massatraagheden. We kunnen de open lus
benaderen als zijnde een eerste-orde systeem met
bovengenoemde tijdconstanten.
5.4 Het sluiten van de regellus
Nu kan de regellus gesloten worden en kan er een
regelaar ingevoerd worden. Zo ontstaat de binnenste lus
van de regelkring gegeven door figuur 2 op pagina 8.
Hierin moet Hrb een PD-regelaar worden. Om de regellus
te kunnen testen is een tweede DAC gebouwd. Het testen
wordt uitgevoerd volgens het blokschema in figuur 15.
De regellus kan getest worden door het aanbieden van een stap op de eerste DAC en de responsie van het systeem te meten op de tweede DAC.
BEPALEN SYST. EIGENSCH. EN REGELAAR pag. 51 uCOMP DAC DAC SNELH. TELLER U~t fig. regelaar.
15: De regellus voor het testen van de
We verwachten dat onder invloed van de PD-regelaar
de nu bekende karakteristiek van de motor-tacho
combinatie een beter verloop zal verkrijgen. Dit moet
dan vooral bij het aanlopen en afremmen van de motor
gebeuren. Helaas was het door tijdgebrek niet meer
mogelijk om de resultaten van dit onderdeel van het
onderzoek in het verslag op te nemen. In de laatste
paragraaf van dit hoofdstuk zal nog enige aandacht worden
geschonken aan het programma van de te gebruiken
BEPALEN SYST. EIGENSCH. EN REGELAAR pag. 52
5.5 De P.I.D.-regelaar
Voor het realiseren van een geregeld proces dient
een element te worden aangebracht, dat de geregelde
grootheid meet. Een ander element dient verder dusdanig
op het systeem in te grijpen dat de gewenste waarde zo
goed mogelijk wordt gehandhaafd. Men noemt dat element
de regelaar. Het meetprobleem is in feite steeds direct
gekoppeld aan het regelprobleem, vandaar ook de veel
gebruikte vakaanduiding meet- en regeltecniek. Het
vergelijken van de gewenste waarde met de gemeten waarde
van het proces wordt terugkoppelen genoemd, de weg
waarlangs dit geschiedt, zie figuur 16, terugkoppeling.
Door de terugkoppeling wordt een zogenaamde automatische
regelkring gevormd. Is een terugkoppeling aanwezig dan
spreekt men van regelen, zonder terugkoppeling is er
sprake van sturen.
GEWENSTE
WAARDE c
I----~REGELAAR t---:;lI PROCES
GEREGElOE 1---,----::::-- GROOTHEIO
TERUGKOPPEllNG
fig. 16 : Een automatische regelkring.
Het regelen kan discreet gebeuren door de regelaar
om een bepaalde tijd (de sampletijd) de geregelde
grootheid te laten meten. Deze berekent dan een
correctie die in het proces kan worden ingevoerd of aan
de operator kan worden medegedeeld. Omdat het
uitgangssignaal gedigitaliseerd kan worden, kan het
berekenen van de correctie gebeuren door een
microcomputer. + td.(dY/dt)t=T T + 1/tijY(t).dt o yeT) C
=
K .Er is een programma beschikbaar dat in eerste
instantie is gemaakt door A. Bertens en dat door B.
Cordewener toepasbaar is gemaakt voor onze opdracht, dat
deze correctie kan berekenen. Dit programma is een
P.I.D.-regelaar waaruit verschillende regelaars te
combineren zijn. De uit te rekenen correctie is als
voIgt te schrijven:
BEPALEN SYST. EIGENSCH. EN REGELAAR paq. 53 V' C
=
K. Y(nT) + 1/tiltS.(Y(jT)+Y(jT-T»/2 +i-'
td.(Y(nT)-Y(nT-T»/2 hierin is: K=
proportionele regelconstante, ti=
integratietijd, td=
differentiatietijd, ts=
sampletijd,n
=
aantal stappen dat genomen is.Ret programma berekent C, waarbij K,ti, td en ts
door de gebruiker worden bepaald. Rierbij dient te
worden opgemerkt dat ts ~1/10.t is, waarbij t de meest
dominante tijdconstante van het proces is. Ret programma
dat de naam Regel heeft, benodigd een aantal subroutines. Dit zijn:
CMPBD Vergelijkt de registers B en C met D en E. Als B,C
=
D,E dan wordt de zero-flag geset, als B,C<
D,E wordt de carry-flag geset.WISSBD Verwisselt registers B en C met D en E.
vaak nodig bij het aftrekken van twee getallen.
Dit is
SET Zet carry op adres adr.-set als dij ADDBD een carry
is opgetereden.
ADDBD Telt registers B en C op bij D en E. Als bij de
optelling een carry optreedt komt die op adres adr.-set.
SUBBO Trekt de registers D en E af van B en C. Ret
resultaat komt in B,C. Voorwaarde is dat B,C
>=
O,E.AOOEC Telt registers B en C op bij 0 en E volgens de
1-complement methode. Ret resultaat komt in registers 0
en E. Als een carry optreedt staat die op adres
adr.-set.
SUBBEC Trekt registers D en E af van B en C. Ret
resultaat komt in 0 en E en de werking geschiedt volgens de 1-complement methode.
VERM Vermenigvuldigd registers Ben C met 0 en E. Ret
reslltaat komt in D en E. Als het resultaat te groat