• No results found

Oogstverlating van groene asperges door stro : goed te doen, maar per saldo niet rendabel

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Oogstverlating van groene asperges door stro : goed te doen, maar per saldo niet rendabel"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

I

Oogstverlating van groene

a

sDeroGs door stro

1 w

go^d te rf0£ft, maar per saldo niet rendabel

J.T.K. Poll en ir. R. Stokkers, PAV-Lelystad

Groene asperges van eigen bodem ondervinden in het begin van het seizoen concurrentie van goedkope import uit zuidelijke landen die

vroeger kunnen produceren zoals Spanje. De Nederlandse productie zou dus later op gang moeten

komen, omdat dan de prijzen vaak hoger zijn. Door toepassing van oud stro is het mogelijk de

grondtemperatuur te verlagen tot 3,8 °C.

Doordat asperges snel op

temperatuurverschillen reageren, kan een lagere temperatuur voor een verlating van de oogst zorgen. Door gebruik te maken van verschillende

verwijderingstijdstippen van de strolaag kan de oogst verlaat worden ten opzichte van asperges die niet afgedekt worden. Van belang is te

weten hoeveel verlating mogelijk is en of er nadelige opbrengst- of

kwaliteitsverschillen ontstaan tijdens de oogst of in de volgende seizoenen. Aan de hand van de behaalde

veilingprijzen tijdens het seizoen kan een economische evaluatie gemaakt worden.

Opzet proef

De proef is aangelegd op het PAV in Lelystad met het ras Backlim in 1994. In 1995 is voor het eerst geoogst (14 dagen). In 1996 is 30 dagen geoogst en in 1997 is voor het eerst een volle-dig seizoen geoogst. De laatste oogst vond plaats in 1998. Getracht is om de oogstduur van de verschillende ob-jecten gelijk te houden.

De objecten zijn: 1= onbedekte grond; 11= stro verwij dering als de eerste

stengels van object I geoogst worden; 111= stro verwij dering één week later dan object II; IV= stro verwij dering drie weken later dan object II (zonder grondverwarming); V= idem als IV maar met grondverwarming (verwar-mingskabel onder de planten).

Vanwege problemen met de elektri-sche verwarmingskabel is dit object niet meegenomen in de verdere bere-keningen.

Het oude gebruikte stro wordt direct na de winter (eind februari / begin

maart) aangebracht in de hoeveelheid van 10 ton per ha.

De plantdiepte was 15 cm. De plant-afstand in de rij is 30 cm. De rijaf-stand is 0,75 + 1,5 m (dubbele rijen). Het aantal veldjes is 15. De proef ligt in drie herhalingen. De asperges zijn gewogen en gesorteerd volgens de

kwaliteitsvoorschriften. De bereke-ningen werden gedaan met Genstat.

Resultaten 1 9 9 5 - 1 9 9 8

Opbrengst

In tabel 1 worden de gegevens ver-meld van het aantal stengels, het ge-wicht, het gemiddeld stengelgewicht en het percentage klasse I van de ob-jecten.

In tabel 1 is te zien dat er betrouwbare verschillen waren in totaal gewicht, aantal stengels en het gemiddelde stengelgewicht, maar niet in het per-centage klasse I. Duidelijk is dat het object IV (drie weken later het stro verwijderen ten opzichte object II) minder opbrengst en aantal stengels gaf in vergelijking met de andere ob-jecten. Dit is vooral te wijten aan het

feit dat eerder met de oogst moest worden gestopt in 1998 omdat de weersomstandigheden in juni en juli zeer ongunstig (koud en nat) waren. Het is ook duidelijk dat het gemiddeld stengelgewicht negatief beïnvloed wordt indien de oogst te veel verlaat wordt. Gedurende de vier jaren onder-zoek, waarvan twee van de vier jaren volledig waren, heeft verlating geen betrouwbare negatieve invloed gehad op het percentage klasse I.

object gewicht (t/ha) I (onbeh) 8,2 II 8,2 III 7,8 IV 5,8 sign 0,003 aantal stengels / m2 33,9 37,4 34,3 26,3 0,003 gem. stengelgew. 24,3 22,1 22,8 21,8 0,003 (g) % klasse I 84,3 85,3 83,8 84,9 n.s

Tabel 1. Totaal aantal stengels / m2, totaal gewicht t/ha, gemiddeld stengelgewicht (g) en

percentage klasse I van de oogstverlating met groene asperges; cv Backlim, Lelystad 1995-1998.

(2)

%AA %A %B %C &D 7c krom fo open object I (onbh) II III IV sign 20-26 mm 18,8 12,7 12,8 11,2 0,006 16-20 mm 32,3 33,1 32,0 29,3 n.s 12-16 mm 24,1 28,3 27,9 29,8 0,005 10-12 mm 6,3 8,3 8,0 10,0 0,004 8-10 mm 2,8 3,9 3,0 4,6 0,014 9,9 7,8 10,5 9,1 0,054 5,8 6,9 5,7 6,0 n.s

Tabel 2. Sorteringspercentages van de oogstverlatingsobjecten in groene asperges; cv Backlim, Lelystad, 1995-1998.

Sortering

In tabel 2 worden de percentages van de verschillende sorteringen over de vier onderzoeksjaren weergegeven. Tussen de objecten werden zeer be-trouwbare verschillen geconstateerd in de AA-, B-, C- en D-sorteringen. Het verschil bij kromme asperges was bijna betrouwbaar, maar er waren geen betrouwbare verschillen tussen de objecten wat betreft de A-sortering en het percentage asperges met losse koppen. Uit de tabel valt op te maken dat naarmate de verlating groter is (het stro later verwijderd wordt) het percentage AA betrouwbaar kleiner wordt en de percentages B, C en D groter worden. Er treedt dus een ver-schuiving op van dikke naar dunnere stengels. In tabel 3 wordt het aantal dagen verlating per jaar vermeld van de stroobjecten ten opzichte van het onbedekte object.

Verlating in dagen

In tabel 3 wordt het aantal dagen ver-lating weergegeven per jaar van de stro-objecten ten opzichte van onbe-dekte grond bij gelijke opbrengst. Uit tabel 3 blijkt dat een verlating van drie weken door het gebruik van oud stro goed mogelijk is bij een volle-dige oogst (1997 en 1998).

Economische evaluatie

Effect verlating op financiële op-brengsten

Wat is nu het effect van de oogstver-lating op de financiële opbrengsten? Dit wordt geïllustreerd in figuur 1, waarin het verloop van de kg-op-brengst per object en de prijs over het productieseizoen is uitgezet zonder onderscheid naar kwaliteit en sorte-ring. Uit figuur 1 blijkt dat in de on-bedekte teelt (object I) het oogstsei-zoen twee weken eerder begint dan in de bedekte teelten (objecten II en III), maar dat het oogstseizoen ook drie weken eerder afloopt.

Dit betekent dat in de onbedekte teelt nog wel geprofiteerd kan worden van de hogere prijs in week 18, maar dat in tegenstelling tot de bedekte teelten niet of nauwelijks geprofiteerd kan worden van de beduidend hogere prij-zen in de weken 24 t/m 27 (half juni t/m begin juli).

Rekening houdend met de verschui-ving in sortering en het opbrengst- en prijsverloop over het productiesei-zoen wordt in de bedekte teelten een ƒ 1.350,- (object III) tot ƒ 3.100,- (ob-ject II) hogere financiële opbrengst

per ha gerealiseerd dan in de onbe-dekte teelt (object I). Het forse ver-schil tussen object II en object III wordt alleen veroorzaakt door de ho-gere kg-opbrengst van object II in object II III IV 1995 5 11 14

*) door ver achterblijvende opbrengst

1996 6 8 13 op 11 juni gestopt 1997 21 12 32 met de oogst 1998 23 30 eerder gestopt*

Tabel 3. Aantal dagen verlating per jaar van de stro-objecten ten opzichte van onbedekte grond (object I) bij gelijke opbrengst in groene asperges; cv Backlim, Lelystad, 1995-1998.

week 27. Het is onmogelijk aan dit verschil harde conclusies te verbin-den, omdat de kg-opbrengsten slechts zijn gebaseerd op twee normale pro-ductiejaren. Overigens zou bij een op-brengstniveau als vermeld in KWIN

1997/1998 het financieel voordeel van oogstverlating mogelijk kunnen verdubbelen.

Extra kosten voor stro

Oogstverlating door middel van een strodek levert weliswaar een finan-cieel voordeel op, maar brengt ook extra kosten met zich mee. Er is een schatting van deze kosten gemaakt, gebaseerd op de kennis en ervaring met stro dekken uit de bloembollen-teelt. Er is uitgegaan van het gebruik van oud stro, bijvoorbeeld afkomstig uit de onderdekker steelt van waspeen. Aangezien de waspeentelers vaak met grote hoeveelheden oud stro in de maag zitten, kan de prijs beperkt blij-ven tot ƒ 50,- per ton als vergoeding voor het persen en transport. Een bij-komend voordeel van oud in vergelij-king met vers stro is de geringe ver-vuiling met onkruidzaden. De

mechanisatie voor het opbrengen, op-rapen en hakselen van het stro is

reeds voor de bloembollenteelt ont-wikkeld, waar het veelal in loonwerk wordt uitgevoerd. Bij het opbrengen van het stro is naast het loonwerk nog eigen arbeid nodig voor het aanvoe-ren van de grote pakken en het door-voeren van de pakken op de strodek-machine. Soms is in de periode van het opbrengen vaste arbeid over, zo-dat in feite geen uren hoeven worden gerekend.

Er zijn geen kosten gerekend voor het afvoeren van het stro van het bedrijf, nadat het als dek van de groene asper-ges is gebruikt. Nogmaals hergebruik van dit stro is niet mogelijk, omdat bij

(3)

O ) JX. -*—> CO Ü ) CD J D Q. o 1.400 1.200 1.000 800 600 400 200 0 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30

weeknummer

Figuur 1. Effect van oogstverlating op financiële opbrengst.

14,00 12,00 10,00 35 8,00 ^ H— 6,00 « 4,00 o. 2,00 0,00 - • — Object | —•—Object || Object m •^**^^^™« v^iGrn. p r i i s

het machinaal oprapen/opzuigen het stro klein wordt gehakseld. Wel kan het worden verspreid en onderwerkt op braak land of worden ge-composteerd tezamen met ander be-drijfsafval.

De totale kosten van het stro inclusief opbrengen, oprapen en afvoeren van het veld bedragen aldus ƒ 2.500,- per ha. Daarmee wordt het financieel voordeel van oogstverlating bij de in het onderzoek bereikte kg-opbreng-sten vrijwel geheel teniet gedaan. Bij een kg-opbrengst op praktijkniveau en bij lagere kosten voor het strodek is naar verwachting wel winst te be-halen.

Een verlating tot drie weken resul-teert vanaf het derde productiejaar in een financiële opbrengst die ƒ 1.350,-tot ƒ 3.100,- per ha hoger ligt dan bij een onbedekte teelt. Daar staan echter kosten voor het opbrengen en weer afvoeren van het stro tegenover die kunnen oplopen tot meer dan

ƒ 2.500,-. In dat geval is met

oogst-verlating dus geen financieel voordeel te behalen. Hogere kg-opbrengsten zoals in de praktijk en/of lagere kos-ten voor het strodek leveren waar-schijnlijk wel winst op.

Conclusies

Opbrengst en sortering

Uit de oogstresultaten van vier jaar onderzoek is duidelijk gebleken dat drie weken oogstverlating van groene asperges door middel van oud (ge-bruikt) stro goed mogelijk is. Het stro

moet echter niet later verwijderd wor-den dan een week nadat de eerste

oogst van onbedekte grond plaats-vindt (object III), omdat bij strover-wij dering drie weken na de eerste oogst bij onbedekte grond te grote negatieve effecten ontstaan ten aan-zien van het gemiddeld stengelge-wicht door verschuivingen in de sor-tering AA naar de dunnere

sorteringen B, C en D.

Financiële opbrengst bij verlating

Door omstandigheden kon het onder-zoek niet langer doorgaan, dus het aantal volledige oogstjaren van twee (1997 en 1998) is eigenlijk te kort om de meerjarige effecten op de

op-brengst en kwaliteit te volgen. Toch is gebleken dat bij de gerealiseerde op-brengsten het financiële voordeel van

de hogere prijzen door verlating niet opwegen tegen de extra te maken kosten voor het aanbrengen en het af-halen van het stro.

/

Een voor de mens gezonde groente verdient een hogere prijs.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Furthermore, the endophytic effect was evaluated on the aphid population growth with intrinsic rate of increase, plant response towards RWA herbivory, plant damage rate post

In this study we sought to establish what the current spiritual care practices are in hospice palliative care settings in South Africa with a focused view on what spiritual

South Africa (SA) intends to achieve 17,800 MW of renewable energy by the year 2030, and so the South African Department of Energy (DoE) has prioritised some renewable

Experiencing more meaning in one’s working environment and personal life has been proven to lead to more positive work, health, and well-being outcomes (Day & Rottinghaus,

Personal correspondence of a general nature; letters with regard to the Anglo-Boer War (1899-1902) and the establishment of the Children's Home in Langlaagte for war orphans..

K kort tot zeer korte vrij dikke wortel, ongeschikt type, soms komen vrij veel schieters voor, minder gevoelig voor voos worden. L korte, dikke wortel, nogal gevoelig voor

Op het perceel hier direct naast gelegen, met de proef­ plekken M4 en M5 (afb. la) komen significant hogere grondwaterstanden voor.. 8), terwijl in beide gevallen de