• No results found

De gezichten van charismatisch leiderschap

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De gezichten van charismatisch leiderschap"

Copied!
27
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De gezichten van

charismatisch leiderschap

Het implementeren van de fysieke gezichtskenmerken van charismatisch

leiderschap in een animatie en het effect wat dat veroorzaakt

Melle Meewis (10814892), Paul ten Kaate (10743367), Wessel de Wit (10886850) & Jikke van den Ende (10787593)

Thema III Interdisciplinair Onderzoeksproject – deel 2 Junior Docent: Ger Post

Domein: Cognitie 03-02-2017

(2)

Abstract

Charismatisch leiderschap blijkt een positieve invloed te hebben op de effectiviteit van het functioneren van een leider en op het gedrag van de volgers. Er is sprake van een relatie tussen de leider en zijn volgers die de precieze mate van charisma bepaald. Er zijn verschillende kenmerken van charismatisch leiderschap die daarbij een rol spelen, waaronder fysieke gezichtskenmerken. Uit de bestaande literatuur blijkt dat een duidelijk zichtbare kaaklijn, een prominente supra-orbitale brug (wenkbrauwboog) en een brede neus bij een leider er onder andere voor zorgen dat volgers hem/haar als charismatisch beschouwen. In het huidige onderzoek is gekeken of deze kenmerken

geïmplementeerd in een animatie hetzelfde effect teweeg kunnen brengen, vergeleken met een animatie zonder deze kenmerken. Het blijkt dat dit wel het geval is voor een prominente supra-orbitale brug, maar niet voor een brede neus en een duidelijk zichtbare kaaklijn.

(3)

Inhoudsopgave

Inleiding 3 Methoden 6 Resultaten 9 Conclusie 10 Discussie 12 Literatuurlijst 14 Bijlage 16 1. Expertraadplegingen 16 1.1 Politicologie 16 1.2 Kunstmatige intelligentie 17

Voor het interview 17

Na het interview 17

1.3 Brein en cognitie 18

1.4 Biologie 20

2. Extra literatuur 21

(4)

Inleiding

Binnen het leiderschap is het één van de meest begeerde en toch ongrijpbare eigenschappen: charisma. Charismatisch leiderschap blijkt een positieve invloed te hebben op de perceptie en het gedrag van volgers. De effectiviteit waarmee een leider anderen aanstuurt neemt namelijk toe wanneer er sprake is van een charismatisch leider (Lowe, Kroeck & Sivasubramaniam, 1966). Volgens De Groot, Kiker & Cross (2000) zorgt een leider met charisma bovendien voor meer inzet, toewijding en tevredenheid bij de volgers. Een bekend voorbeeld van een charismatisch leider is de Amerikaanse ex-president Barack Obama. Het onderzoek van Bligh & Kohles (2009) toont aan waar zijn charismatische aantrekkingskracht precies vandaan komt en waarom hij door veel mensen als charismatisch wordt beschouwd. Dat is namelijk precies het interessante aan de eigenschap: dat een leider als charismatisch wordt bestempeld door zijn volgers, wil niet zeggen dat iedereen (dus ook non-volgers) hem charismatisch vindt. Daarom is de eigenschap lichtelijk ambigu. In het huidige onderzoek zal daar verder niet op in worden gegaan, om deze ambiguïteit te vermijden, en richt het zich slechts op de relatie tussen een leider en zijn volgers.

Er bestaan vele verschillende theorieën over charisma binnen het leiderschap (Conger & Kanungo, 1987). De socialist Max Weber was één van de eersten die zich er in het bijzonder in verdiepte, en charisma en leiderschap met elkaar verbond (Potts, 2009). Weber (1947) beschrijft in New York: The Free Press hoe volgers buitengewone kwaliteiten - charisma - toeschrijven aan een leider in zijn theorie over charismatisch leiderschap. Volgens hem bepaalt een leider dus niet of hij wel of niet charismatisch is, dat is aan zijn volgers. Inmiddels zijn er alleen maar meer theorieën ontstaan over charisma binnen het leiderschap, die zich meer richten op de invloed die een leider op zijn volgers uitoefent (Yukl, 1999). Er is sprake van een bepaald type relatie tussen een leider en zijn volgers, en deze relatie bepaalt of er sprake is van charisma (Klein & House, 1995). In haar prijswinnende scriptie heeft Van der Pas (2009) aan de hand van Figuur 1 dit concept verder uitgewerkt. Van der Pas vergelijkt het ontstaan van charisma met het ontstaan van vuur. Waar voor het ontstaan van vuur brandstof, zuurstof en een vonk nodig zijn, is voor het ontstaan van charisma volgens haar de aanwezigheid van volgers, een leider en de juiste context nodig. Hieruit volgt dat charismatische kenmerken voor een leider niet genoeg zijn maar dat ook van belang is hoe dit uitstraalt op de volgers.

(5)

Ook vanuit een psychologische/cognitieve benadering wordt charismatisch leiderschap gezien als zowel een cognitief als affectief fenomeen. Dit houdt in dat het de wisselwerking betreft tussen leider (zender) en de volgers (ontvangers) en dat charisma niet enkel vanaf één van deze kanten benaderd kan worden. Het effectieve geloof van volgers in hun leiders is hierbij net zo van belang als de eigenschappen van de leider zelf (Jayakody, 2002). Een biologische benadering van charisma

beschouwt het groepsproces dat plaatsvindt. Het stelt dat charisma in een leider instincten binnen een groep prikkelt, hierdoor komt de groep in een natuurlijke toestand terecht en zal het leiderschap van charismatische individu geaccepteerd worden. De groepsdynamiek van mensen is altijd geweest dat er één leider was voor de groep, de fitness van de groep was afhankelijk van de kundigheid van deze leider. De groep moest vooraf een inschatting kunnen maken over deze leider en dit deden zij aan de hand van karaktertrekken die wij nu onder andere herkennen als de kenmerken van charismatisch leiderschap (Vugt, Hogan & Kaiser, 2008).

Maar wat maakt een leider precies charismatisch? Er is veel onderzoek gedaan naar gedragingen, cognitieve processen, houding en fysieke uitstraling die zouden zorgen voor charisma. Uit het onderzoek van Bligh & Kohles (2009) naar Barack Obama blijkt dat zijn gedrag, zoals flexibiliteit en consistentie, er onder andere voor hebben gezorgd dat hij als charismatisch werd beschouwd. Een charismatisch leider moet bovendien goed zijn in verschillende cognitieve processen, zoals het scannen van de omgeving, het maken van beschrijvende mentale modellen en het ontwikkelen van (back-up)plannen. Ook de omgeving en de huidige situatie is van grote invloed op charismatisch leiderschap. Dit was goed te zien na 9/11 , toen George Bush als charismatischer werd gezien dan voor de aanslag. Dit duidt erop dat het algemene beeld van een leider qua charisma kan veranderen door een crisis (Bligh, Kohles & Meindl, 2004). Bovendien speelt de manier van spreken van een leider een belangrijke rol, net zoals zijn houding, mimiek, uitstraling en uiterlijk (Lincolm, 1990). Alle voorgaande beschreven kenmerken staan los van de eerder beschreven specifieke relatie tussen een leider en zijn volgers. Deze is iedere keer anders waardoor er geen standaardmodel bestaat van wat een leider charismatisch maakt. Dat maakt het bijvoorbeeld moeilijk om charisma aan te leren. Toch is het opvallend dat uit veel onderzoek wel dezelfde kenmerken van charismatisch leiderschap naar voren komen, of het nou gaat over gedrag, mimiek of uiterlijk. Het is interessant om te kijken of deze kenmerken opzichzelfstaand het ‘charismatische effect’ veroorzaken of dat alleen de combinatie een leider charismatisch maakt. Een kenmerk wat hierbij goed gebruikt kan worden is het uiterlijk, omdat dit het meest objectief waarneembare kenmerk is. Het gaat hierbij om fysieke kenmerken, zoals blauwe ogen of een kuiltje in de kin, waarvan makkelijk objectief vastgesteld kan worden of het aanwezig is bij een bepaald individu of niet. Uit de huidige literatuur komen drie fysieke

eigenschappen naar voren die een individu charismatischer over doet komen: een duidelijk zichtbare kaaklijn, een prominente supra-orbitale brug (wenkbrauwen) en een brede neus (Grabo, Spisak & Van Vugt, z.j.). Deze eigenschappen hebben alle drie een link met mannelijke seksuele dimorfie en zijn een teken van mannelijkheid (Kamiya, Kim & Suh, 2016). Om deze redenen kan gesteld worden dat het hebben van deze fysieke gezichtskenmerken bijdraagt aan de kansen van een eventuele leider om volgelingen te krijgen (pers. comm., 17 december 2016). Om het huidige onderzoek niet al te breed te maken, is er voor gekozen alleen te kijken naar deze drie fysieke kenmerken van het gezicht en of deze kenmerken afzonderlijk voor charismatisch leiderschap kunnen zorgen.

Bovendien is het interessant dat de genoemde kenmerken van charisma allemaal menselijke kenmerken zijn. In de behandelde literatuur worden deze kenmerken ook alleen maar bekeken bij echte mensen. Uit onderzoek blijkt dat menselijke eigenschappen ook vrij makkelijk aan zelfs een simpele animatie kunnen worden toegewezen. Zo hebben Wallraven, Breidt, Cunningham en Bülthoff

(6)

(2008) aan de hand van een experiment waarin ze avatars aan proefpersonen lieten zien aangetoond dat het mogelijk is om computeranimaties gezichtsuitdrukkingen te geven die voor mensen snel als menselijk te herkennen zijn. Mensen zullen altijd échte mensen kunnen onderscheiden van menselijke animaties, maar ze zullen menselijke animaties snel herkenbaar en realistisch vinden (Kalra,

Magnenat-Thalmann, Moccozet, Sannier, Aubel & Thalmann, 1998). Door de hiervoor aangegeven fysieke gezichtskenmerken te implementeren in een animatie van een gezicht, kan worden gekeken of deze hetzelfde ‘charismatische’ effect kunnen veroorzaken als mensen dit kunnen. Echter bestaat er altijd een kans dat de animaties zich bevinden in de uncanny valley (Mori, 1970). Dit is een

verschijnsel dat voor het eerst beschreven werd door Mori (1970), waarbij de empathie van een testpersoon tegenover een mensachtige robot of animatie tot afkeer kan leiden wanneer het uiterlijk van de robot of animatie te dichtbij het uiterlijk van een mens komt. Op dit moment is nog wel het verschil tussen de robot of animatie en een mens te zien. Dit is iets waar in het onderzoek rekening mee gehouden moet worden, aangezien dit de resultaten kan beïnvloeden.

Dit leidt tot de volgende hoofdvraag: Is het mogelijk een animatie, waarin de fysieke kenmerken van een gezicht gebaseerd op de theorie over charismatisch leiderschap zijn geïmplementeerd,

charismatische leiderschapskwaliteiten uit te laten stralen? De hypothese is dat dit mogelijk is. De verwachting luidt dus: Animaties van gezichten waarbij een ‘charismatisch kenmerk’ is

geïmplementeerd, zullen significant vaker verkozen worden boven de animaties waarbij dit niet het geval is.

Voor het onderzoeken van deze probleemstelling is een interdisciplinaire aanpak vereist. De theorie over de charismatische kenmerken is voornamelijk cognitief van aard, waardoor de brein en cognitie kant van de psychologie daar licht op kan werpen. Voor de statistische analyse van de resultaten is ook de kennis vanuit de psychologie gebruikt over het analyseren van enquêtes, en welke statistische analyses gebruikt kunnen worden. Hiervoor is Marte Otten, sociaal en cognitief psychologe,

geraadpleegd (pers.comm., 18 januari 2017). De theorie over charismatisch leiderschap is zowel vanuit de politicologie, als brein en cognitie, als de gedragsbiologie benaderd. Door leiderschap te combineren met een cognitieve eigenschap, charisma, is zowel een cognitieve als biologische benadering nodig omdat het gaat om een relatie tussen een leider en zijn volgers. Politicologie is bovendien gebruikt om dieper in te gaan op deze relatie en hoe daaruit het toekennen van de

eigenschap charisma aan een leider ontstaat. Uit een interview met politicologe Daphne van der Pas is onder andere informatie verkregen over deze relatie. Voor het vinden van de fysieke

gezichtskenmerken van charisma is vooral de discipline biologie van belang gebleken. Door charismatisch leiderschap biologisch te benaderen kunnen de fysieke gezichtskenmerken gevonden worden die voor een voordeel zorgen binnen charisma. Hierbij is de expert Mark van Vugt

geraadpleegd. Ten slotte is kunstmatige intelligentie met name gebruikt voor het realiseren van de animaties. Robert Belleman - de expertraadpleging - raadde aan de animaties te maken met het programma MakeHuman. Bovendien zijn de resultaten van het onderzoek ook belangrijk voor de kunstmatige intelligentie. Het geeft informatie over de implicaties van het toepassen van menselijke eigenschappen aan animaties.

Methoden

In het huidige onderzoek wordt gebruik gemaakt van verschillende onderzoeksmethoden. Allereerst is er literatuuronderzoek gedaan om de nodige kennis over charismatisch leiderschap op te doen en een overzicht te kunnen geven over de huidige state of the art. Hierbij is uiteengezet wat de theorieën zijn

(7)

over charismatisch leiderschap en wat de kenmerken zijn van dit charisma. Vervolgens is er gespecificeerd op de fysieke gezichtskenmerken die bij een leider voor charisma zouden kunnen zorgen, als theoretisch kader voor het experimentele deel van dit onderzoek. Bij dit proces is ook gebruik gemaakt van expertraadplegingen binnen drie van de vier verschillende disciplines die in dit onderzoek gebruikt worden: brein en cognitie, biologie en politicologie. Met behulp van de

aanvullingen van de experts is het mogelijk geweest om het begrip charismatisch leiderschap meer context te geven binnen de disciplines.

Ten tweede is er een experimenteel onderzoek uitgevoerd. Er is voor gekozen om te focussen op drie fysieke gezichtskenmerken die uit de literatuur zijn voortgekomen en deze te onderzoeken met behulp van een online enquête. De fysieke kenmerken werden aangebracht bij animatie om te kunnen achterhalen of deze animaties charismatische leiderschapskwaliteiten kunnen uitstralen. Deze drie fysieke eigenschappen die verband houden met de charismatische uitstraling van een leider zijn: een duidelijk zichtbare kaaklijn, een prominente supra-orbitale brug (wenkbrauwboog) en een brede neus. Tijdens het opstellen van het onderzoek, zijn er verschillende overwegingen gemaakt. Allereerst is er nagedacht over de manier waarop de animaties gemaakt moesten worden. Een mogelijkheid was om bewegende animaties te maken, of zelfs sprekende. In het geval van een sprekende animatie zou het moeilijk zijn geweest animaties met elkaar te vergelijken, aangezien de animaties dan niet naast elkaar gezet konden worden. Dit geldt ook voor bewegende animaties. Naar aanleiding met het gesprek met Belleman is ook gebleken dat het erg lastig is om bewegende/sprekende animaties te creëren zonder daar expertise in te hebben (pers.comm., 13 december 2016). De licenties voor de programma’s waarmee dit mogelijk zou kunnen zijn, met eventueel hulp van een expert, zijn bovendien erg duur. Vanwege deze redenen is gekozen voor stilstaande animaties. Op deze manier heeft de proefpersoon genoeg tijd om animaties te vergelijken, en was het voor de onderzoekers wel mogelijk een animatie te creëren.

Hierna is gekeken naar hoe de animaties eruit zouden moeten zien. Er is gekozen voor het slechts tonen van een gezicht, omdat het huidige onderzoek zich immers alleen richt op de fysieke gezichtskenmerken. De gezichten moesten er zo realistisch mogelijk uit komen te zien, om te voorkomen dat de proefpersonen de animaties niet als menselijk zouden herkennen. Wel is gepoogd uit de eerder besproken uncanny valley van Mori (1970), te blijven om te voorkomen dat dit de resultaten zou beïnvloeden.

Vervolgens zijn de animaties van de stilstaande gezichten daadwerkelijk gecreëerd. De animaties zijn op aanraden van Robert Belleman gemaakt met het programma MakeHuman (pers.comm., 13

december 2016). Dit is een open source software dat gebruikt wordt om 3D animaties te maken van menselijke lichamen (Bastioni, Re & Misra, 2008). Deze software is relatief eenvoudig en snel te gebruiken in vergelijking met andere software voor het maken van animaties. Een lichaam kan opgeslagen en geëxporteerd worden. Bij dit verslag zit een zipbestand, dat zowel de foto’s van de animaties bevat als de files met animaties die geopend kunnen worden met MakeHuman. Op deze manier kan tijdens het vervolgonderzoek gebruikt worden gemaakt van dezelfde gezichten.

Allereerst zijn er twee standaard animaties geproduceerd, een gezicht van een vrouw en een gezicht van een man. Deze gezichten zijn zo neutraal mogelijk gemaakt, zodat er geen specifieke eigenschap is die opvalt. Deze twee gezichten zullen namelijk worden gebruikt als referentie. Wanneer een standaard gezicht bijvoorbeeld al een brede neus heeft, kan de animatie met een nog bredere neus immers sneller te overdreven zijn.

(8)

Vervolgens zijn er vanuit deze twee standaard gezichten zes andere animaties met de verschillende aanpassingen gemaakt. In Tabel 1 staat vermeld welke aanpassingen er zijn gedaan bij het creëren van een fysiek gezichtskenmerk in het programma MakeHuman. De percentages zijn een schatting, omdat MakeHuman niet werkt met exacte percentages, maar met een schuifknop die een bepaald kenmerk bijvoorbeeld laat vergroten of verkleinen.

Mannelijk Vrouwelijk

Brede neus Move depth: 50% > 75%

Scale depth: 50% > 85% Scale horizontally: 50% > 75%

Scale depth: 60% > 75% Scale horizontally: 50% > 85%

Duidelijke kaaklijn Head shape triangular: 0% > 30% Scale chin angular: 50% > 75%

Prominente supra-orbitale brug Eyebrows bulge: 50% > 65% Eyebrows bulge: 50% > 65%

Tabel 1. De fysieke gezichtskenmerken en de aanpassingen binnen de animaties. Move depth 50% > 75% houdt

bijvoorbeeld in dat de schaal van move depth bij het neutrale gezicht staat op 50%, en bij het aangepaste gezicht op 75%.

Aanpassing Uitleg

Move depth Hoger percentage laat de volledige neus verder van het gezicht af staan. Scale depth Hoger percentage maakt de neus langer vanaf het gezicht tot het topje. Scale horizontally Hoger percentage zorgt ervoor dat de neus breder wordt bij de aanhechting

aan het gezicht.

Head shape triangular Hoger percentage maakt de kin breder en de hersenpan smaller. Laatste valt niet op door het haar.

Scale chin angular Hoger percentage geeft een meer geaccentueerde kaak.

Eyebrows bulge Hoger percentage zorgt voor meer naar voren uitstekende wenkbrauwen.

Tabel 2. De fysieke gezichtskenmerken en de aanpassingen binnen de animaties uitgelegd.

Er is gekozen voor deze specifieke aanpassingen van de animaties omdat op deze manier de verhoudingen binnen elk gezicht realistisch zijn gebleven. Tijdens het maken van de animaties is gestreefd naar een aangepast gezicht waarbij niet direct in het oog springt welk gezichtskenmerk anders is in vergelijking met het neutrale gezicht, maar waarbij wel opgemerkt kan worden dat de gezichten verschillend zijn. De animaties van de gezichten met steeds een van de drie aanpassingen verschillen enkel in de eigenschap die in die animatie getest wordt. Dit om ervoor te zorgen dat er geen andere fysieke gezichtskenmerken zijn die voor een eventueel verschil kunnen zorgen in de mate waarin de proefpersoon de animatie charismatische kenmerken toekent. De uiteindelijke animaties zijn te zien in Figuur 2.

(9)

Figuur 2. De animaties van de gezichten. Er wordt een notering worden gebruikt waarbij makkelijker

aangegeven kan worden om welke gezichten het gaat. De notering is als volgt: N staat voor een bredere neus, W voor een prominente supra-orbitale brug en K voor een duidelijke kaaklijn. Kleine letters worden gebruikt wanneer deze kenmerken niet zijn aangepast, hoofdletters geven aan wanneer de eigenschap een hogere mate van expressie heeft.

De experimentele fase van het onderzoek is gehouden in de vorm van een vragenlijst op internet (zie enquête in de bijlage). De vragenlijst is via het programma GoogleForms op onder andere Facebook geplaatst. De vragenlijst is ingevuld door een breed publiek. Er is geen gebruik gemaakt van een specifieke steekproef. Er is gekozen om enkel te onderzoeken of er een verschil in charisma gevonden kon worden tussen een neutraal gezicht en een gezicht met één aanpassing. Wanneer er naast

gezichten met één aanpassing ook gezichten met twee of meer aanpassingen worden vergeleken, loop je tegen een aantal moeilijkheden op. Zo zijn er dan veel meer mogelijkheden voor het vergelijken omdat dan ook het gezicht met een brede neus én een duidelijke kaaklijn vergeleken kan worden met het standaard gezicht. De statistische analyse zou zo veel uitgebreider zijn, en dan zou er ook naar interactie-effecten moeten worden gekeken tussen de drie fysieke gezichtskenmerken. In het huidige onderzoek is ervoor gekozen om dat niet te doen. Het voegt weinig toe aan de vraag of een specifiek kenmerk een persoon charismatischer maakt, omdat het antwoord ook verkregen kan worden door een test met animaties met één aangepaste eigenschap. Ook is gekozen om enkel animaties van hetzelfde geslacht met elkaar te vergelijken, aangezien er bij een vergelijking van twee animaties van

verschillende geslachten duidelijk meer dan een eigenschap mee kan spelen. De vragenlijst bestaat dus uit zes vragen, waarbij steeds een neutraal gezicht werd vergeleken met een gezicht met één aanpassing.

Er is ervoor gekozen om in de enquête direct te vragen naar welk gezicht de participant meer

associeert met charismatisch leiderschap. Het doel hiervan was ten eerste om de vergelijking tussen de twee gezichten goed mogelijk te maken. Wanneer bijvoorbeeld gevraagd was de gezichten te

beoordelen op de mate van charisma die ze uitstralen met behulp van een schaal van één tot tien was de verschillende gezichten direct met elkaar vergelijken gecompliceerder geweest. Daarnaast is met

(10)

het kiezen van deze optie gepoogd verwarring te voorkomen onder de participanten en zo betrouwbaar mogelijke resultaten te verkrijgen.

Er hebben uiteindelijk 115 proefpersonen de vragenlijst ingevuld. De resultaten zijn statistisch getoetst met een binom.test in R-studio. Deze test is gebruikt om te onderzoeken of er een significant verschil is gevonden in de voorkeuren die mensen per ‘trial’ voor een van de twee gezichten gaven. Een p-waarde kleiner dan 0.05 wordt in dit onderzoek als significant beschouwd.

Resultaten

In de resultaten zal de notering voor het aangeven van de gezichten gebruikt worden zoals vermeld staat in de beschrijving van Figuur 2.

In Tabel 3 is te zien dat het standaard mannelijke gezicht (dus zonder de bredere neus-aanpassing) door 76.5 % van de proefpersonen is verkozen boven de Nwk-animatie. Met een bijbehorende p-waarde van 4.963e-9 is dit verschil significant voor de mannelijk animatie. De mannelijke

nWk-animatie heeft 58.3 % van de proefpersonen verkozen boven het standaard mannelijke gezicht. Hieruit kwam een P-waarde van 0.04641 en is dus significant. Bij de mannelijke nwK-animatie koos 64.3% van de proefpersonen voor het standaard mannelijk gezicht. Met een p-waarde van 0.001343 is dit significant.

Voor de vrouwelijke animaties is in Tabel 3 te zien dat 58,3% het standaard vrouwelijke gezicht verkoos boven de vrouwelijk Nwk-animatie. Met een bijbehorende P-waarde van 0.04641 blijkt dat dit resultaat significant is. 60% van de proefpersonen heeft gekozen voor de vrouwelijke

nWk-animatie boven het standaard vrouwelijke gezicht. Hieruit kwam een P-waarde van 0.01988 en ook dit is dus significant. Bij het verschil in voorkeur voor de vrouwelijke nwK-animatie of het standaard vrouwelijke gezicht kwam geen significante p-waarde naar voren, namelijk p=0.5.

Geslacht Gezicht dat met referentie gezicht wordt vergeleken

Percentage dat het aangepaste gezicht meer charismatische leiderschapskwaliteite n vind uitstralen

Percentage dat het aangepaste gezicht minder charismatische leiderschapskwaliteite n vindt uitstralen P-waarde na binom.test Man Nwk 23,5 76,5 4.963e-9 Man nWk 58,3 41,7 0.04641 Man nwK 35,7 64,3 0.001343 Vrouw Nwk 41,7 58,3 0.04641 Vrouw nWk 60,0 40,0 0.01988 Vrouw nwK 49,6 50,4 0.5

Tabel 3. Resultaten van de online vragenlijst.

Conclusie

Het doel van het beschreven onderzoek was het vinden van een antwoord op de volgende hoofdvraag: Is het mogelijk een animatie, waarin de fysieke kenmerken van een gezicht gebaseerd op de theorie over charismatisch leiderschap zijn geïmplementeerd, charismatische leiderschapskwaliteiten uit te laten uitstralen?

(11)

Uit het literatuuronderzoek zijn drie fysieke kenmerken naar voren gekomen die een individu een charismatische leiderschapskwaliteiten uit laat stralen: een duidelijk zichtbare kaaklijn, een prominente supra-orbitale brug (wenkbrauwboog) en een brede neus. Aan de hand van empirisch onderzoek is vervolgens getest of deze eigenschappen geïmplementeerd in geanimeerde gezichten een charismatische uitstraling kunnen geven.

Wat opvalt aan het verrichte onderzoek is dat het ‘charismatisch gemaakte’ gezicht maar bij twee van de zes animaties werd verkozen als het gezicht dat meer charismatisch leiderschap uitstraalt. Dit is het geval bij de mannelijke en de vrouwelijke animatie waarbij een prominente supra-orbitale brug (wenkbrauwboog) is aangebracht. Uit de statistische analyse blijkt dat dit een significant verschil betreft. Hieruit kan geconcludeerd worden dat een prominente supra-orbitale brug de mate waarin de animatie charismatische leiderschapskwaliteiten uitstraalt vergroot.

Daarnaast geldt voor de animaties waarin een brede neus in de gezichten is aangebracht dat een significant verband in de andere richting is gevonden. Bij zowel de mannelijke als de vrouwelijke animatie is, wat betreft de uitstraling van charismatische leiderschapskwaliteiten, een averechts effect gevonden. De animatie waarbij de neus breder was gemaakt niet verkozen boven het standaard gezicht, en straalde dus volgens de proefpersonen minder de charismatische leiderschapskwaliteiten uit. Hieruit kan geconcludeerd worden dat bij animaties het verbreden van de neus leidt tot een minder charismatische uitstraling van de animatie.

Voor de laatste eigenschap, een duidelijk zichtbare kaaklijn, is een minder eenduidige conclusie te trekken. Bij de mannelijk animatie is hierbij een significant verband in de tegengestelde richting gevonden, het aanbrengen van deze eigenschappen zorgt dus voor een minder charismatische

animatie. Bij de vrouwelijke animatie werd voor deze eigenschap geen significant verband gevonden. Geconcludeerd kan worden dat een duidelijk zichtbare kaaklijn bij mannelijke animaties leidt tot het uitstralen van minder charismatische leiderschapskwaliteiten en bij vrouwen geen effect heeft. Al met al zijn uit het onderzoek sterk variërende resultaten naar voren gekomen. Een prominente supra-orbitale brug leidt bij zowel mannelijke als vrouwelijke animaties tot het uitstralen van meer charismatische leiderschapskwaliteiten. Bij het aanbrengen van een verbrede neus blijkt dat dit juist averechts werkt en bij het aanbrengen van een duidelijk zichtbare kaaklijn blijkt dat dit alleen bij een mannelijke animatie leidt tot het uitstralen van meer charismatische leiderschapskwaliteiten.

Als antwoord op de hoofdvraag kan geconcludeerd worden dat niet voor alle onderzochte fysieke kenmerken het mogelijk is om deze bij animaties aan te brengen om deze meer charismatische leiderschapskwaliteiten uit te laten stralen. Alleen het aanbrengen van prominente supra-orbitale brug in de animatie blijkt zowel bij mannen als vrouwen effectief te zijn, het aanbrengen van duidelijk zichtbare kaaklijn blijkt alleen bij mannelijke animatie resultaat te hebben en een brede neus aanbrengen bij de animaties blijkt averechts te werken bij zowel mannelijke als vrouwelijke animaties.

(12)

Discussie

De resultaten van het verrichte onderzoek zijn niet geheel volgens verwachting. In plaats van de bevestiging te vinden dat de drie onderzochte fysieke kenmerken, een duidelijk zichtbare kaaklijn, een prominente supra-orbitale brug (wenkbrauwboog) en een brede neus, een animatie charismatische leiderschapskwaliteiten laat uitstralen bleek dit slecht te gelden voor de prominente supra-orbitale brug en gedeeltelijk voor de duidelijk zichtbare kaaklijn. Het aanbrengen van een brede neus blijkt zelfs averechts te werken.

Een reden hiervoor zou kunnen zijn dat de animaties in de eerder besproken uncanny vally (Mori, 1970) terecht zijn gekomen. Er heeft met verschillende participanten van de enquête contact plaatsgevonden om informeel wat vragen te stellen over de ervaring tijdens het onderzoek. Iets dat veel terug gehoord werd in de reacties, was dat de animaties op zijn minst ongemakkelijk gevoel gaven aan de participanten. Sommige participanten vonden de animaties ronduit eng. Dit zou te maken kunnen hebben met de uncanny valley (Mori, 1970), de gezichten lijken immers redelijk op een gezicht van een mens, terwijl je wel ziet dat dit niet het geval is. Dit gevoel zou ervoor kunnen zorgen dat proefpersonen de animaties geenszins charismatisch vonden.

Een ander aspect dat invloed op de resultaten kan hebben gehad, is dat de gezichten veel op elkaar lijken. Na het onderzoek werd soms aangegeven dat er geen verschil zat tussen de twee

gepresenteerde gezichten. In dit geval zou men een gezicht aan kunnen klikken zonder deze werkelijk meer met charismatische leiderschapskwaliteiten te associëren dan het andere gezicht. Het feit dat mensen weinig verschil zagen, is iets waarover na is gedacht. Het doel was om te testen of een eigenschap charismatisch gevonden wordt of niet. De eigenschappen hadden nog meer kunnen worden vergroot, maar dan zou mensen direct opvallen om welke eigenschap het ging, en mensen zouden andere keuzes kunnen maken wanneer ze dat in achting nemen. Hierom is gekozen om te verschillen wel klein te houden.

Er is naar gestreefd om de achtergrond zo neutraal mogelijk te houden. Ook zijn alle uiterlijke kenmerken zo gekozen dat ze niet afleiden. Daarom gaan we ervan uit dat dit geen invloed heeft gehad op de keuzes van de proefpersonen.

Verder onderzoek zou gedaan kunnen worden op verschillende manieren. Het onderzoek zou kunnen worden uitgevoerd met andere animaties, zowel andere gezichten in dezelfde stijl, als gezichten in een compleet verschillende animatiestijl. Er kan worden onderzocht of er inderdaad sprake is van

beïnvloeding van de uncanny valley (Mori, 1970). Daarnaast zou kunnen worden onderzocht of een bewegende of misschien sprekende animatie zorgt voor andere resultaten.

Een andere uitbreiding van het onderzoek is het samenvoegen van eigenschappen in een animatie bijvoorbeeld een animatie met een prominente supra-orbitale brug en een duidelijke kaaklijn. Er kan dan gekeken worden of een combinatie van eigenschappen leidt tot andere resultaten.

Er wordt een non-parametrische toets gebruikt omdat er te weinig data beschikbaar is. Uit de toetsing van assumpties met de Shapiro-test komt een niet-significante waarde. Er is dus besloten om non-parametrisch te toetsen, omdat er dan niet op de directe observaties getest wordt, maar op

(13)

rangsommen. Nu kan niet direct een relatie tussen de observaties gelegd worden maar op de combinatie numerieke data. Hierdoor wordt de power van het onderzoek kleiner maar kunnen de proportie verdelingen van de data getoetst worden. Nu kan geconcludeerd worden hoe de data in proportie in verband met elkaar staat. Dit door middel van een binom toets waarbij het aantal successen (charismatische gezichten) tegen de neutrale hoofden worden uitgezet. Met de binom test wordt dit tegen de kans van 50% (2 gezichten) vergeleken met de data waarbij tussen de twee gezichten gekozen kan worden. Hier komt dan een bijbehorende p-waarde uit waaruit geconcludeerd kan worden of de gezichten niet via kans maar statistisch significant van elkaar verschillen. Dit kan dan toegeschreven aan de bijvoorbeeld de vervormde kaaklijn. Verder kan geanalyseerd worden of de data “groter” dan wel “kleiner” met elkaar in verband.

(14)

Literatuurlijst

Basil, M.D. (1996). Identification as a mediator of celebrity effect. Journal of Broadcasting & Electronic Media, 40(4), 478-495.

Bligh, M. C., & Kohles, J. C. (2009). The enduring allure of charisma: How Barack Obama won the historic 2008 presidential election. The Leadership Quarterly, 20(3), 483-492.

Bligh, M.C., Kohles, J.C. & Meindl, J.R. (2004). Charisma under crisis: Presidential leadership, rhetoric, and media responses before and after the September 11th terrorist attacks. The Leadership Quarterly, 15, 211-239.

Conger, J.A. (1989). The charismatic leader. Jossey-Bass Publishers,

Conger, J.A. & Kanungo, R.N. (1987). Toward a Behavioral Theory of Charismatic Leadership in Organizational Settings. The Acadamy of Management Review, 12(4), 637-647.

DeGroot, T., Kiker, D. S., & Cross, T. C. (2000). A meta analysis to review organizational outcomes ‐ related to charismatic leadership. Canadian Journal of Administrative Sciences/Revue Canadienne des Sciences de l'Administration, 17(4), 356-372.

Grabo, A., Spisak, B. & Van Vugt, M. (z.j.). Charisma as Signal: An Evolutionary Perspective on the Emergence of Charismatic Leadership.

House, R. J., Baetz, M. L., Cummings, L. L., & Staw, B. M. (1979). Leadership: Some empirical generalizations and new research generalizations. Research in Organizational Behavior. LL Cummings and BM Shaw, eds. Greenwich, CT: JAI Press.

Jayakody, J.A.S.K. (2008). Charisma as a cognitive-affective phenomenon: a follower-centric approach, Management Decision, 46(6), 832-845.

Kalra, P., Magnenat-Thalmann, N., Moccozet, L., Sannier, G., Aubel, A. & Thalmann, D. (1998). Real-time animation of realistic virtual humans. IEEE Computer Graphics and Applications, 18(5), 42-56.

Kamiya, S., Kim, Y.H. & Suh, J. (2016). The Face of Risk: CEO Testosterone and Risk Taking Bahavior. Opgehaald van: https://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=2557038.

Klein, J. & House, R.J. (1995). On fire: Charismatic leadership and levels of analysis. The Leadership Quarterly, 6(2), 183-198.

Lord, R.G. & Emrich, C.G. (2000). Thinking outside the box by looking inside the box: Extending the cognitive revolution in leadership research. The Leadership Quarterly, 11(4), 551-579.

(15)

Lowe, K. B., Kroeck, K. G., & Sivasubramaniam, N. (1996). Effectiveness correlates of

transformational and transactional leadership: A meta-analytic review of the MLQ literature. The leadership quarterly, 7(3), 385-425.

Mori, M. (1970) The uncanny valley. Energy, 7(4), 33–35, 1970.

Potts, J. (2009). A History of Charisma. Palgrave Machmillan UK: Springer.

Sankar, Y. (2003). Character Not Charisma is the Critical Measure of Leadership Excellence. Journal of Leadership & Organizational Studies, 9(4), 45-55.

Vugt, V., Hogan, R., & Kaiser, R. (2008). Leadership, followership, and evolution: Some lessons from the past. The American psychologist., 63(3), 182–96.

Van der Pas, D. (2009). The ‘charisma hypothesis’: A canonical explanation for right-wing populist success put to the test (master thesis). Geraadpleegd van

http://www.scriptiesonline.uba.uva.nl/document/155864.

Wallraven, C., Breidt, M., Cunningham, D. W., & Bülthoff, H. H. (2008). Evaluating the perceptual realism of animated facial expressions. ACM Transactions on Applied Perception, 4(4), 4.

Weber, M. (1947). The theory of social and economic organizations. (Talcott Parson’s, Vert.). New

York: The Free Press.

Willner, A. R. (1984) The spellbinders: Charismatic political leadership. New Haven, CT: Yale University Press.

Yukl, G. (1999). An evaluation of conceptual weaknesses in transformational and charismatic leadership theories. The Leadership quarterly, 10(2), 285-305.

(16)

Bijlage

1. Expertraadplegingen

1.1 Politicologie

Voor de discipline politicologie is de expert Daphne van der Pas geraadpleegd. Zij heeft een scriptieprijs gewonnen met een scriptie over het onderwerp charisma binnen de politiek. Specifiek heeft ze onderzoek gedaan naar de ‘charisma hypothese’, die stelt dat rechts populistische partijen hun succes of falen te danken hebben aan het charisma van hun leider. Deze hypothese heeft ze

onderzocht aan de hand van de opkomst van Geert Wilders en de PVV in nederland.

Voor dit onderzoeken kan de expertise van Van der Pas gebruikt kunnen worden om informatie te winnen over de relatie tusschen charisma en macht. Van der Pas kan uitleggen wat politieke leiders te danken hebben aan hun charisma en het begrip charisma meer context kunnen geven binnen het politicologische perspectief. Daarnaast zou Van der Pas wellicht extra inzichten kunnen geven voor het uitvoeren van experimenteel onderzoek. Zij heeft ervaring op dit gebied en kan eventueel tips geven over goede manieren om onderzoek te doen naar charisma.

Tijdens het gesprek met Van der Pas werd allereerst de definitie van charisma besproken, hierbij kwam Weber ter sprake die charisma ziet als een relatie tussen volgers en een leider. Uit het gesprek kwam naar voren dat charisma kan ontstaan en net zo snel weer kan verdwijnen. Hierbij werd gebruik gemaakt van een vergelijking met de vuurdriehoek, hiernaast weergegeven. Echter was naar mening van Van der Pas de definitie van Weber wat ‘leeg’ wat haar heeft doen besluiten voor haar eigen onderzoek gebruik te maken van de organisatiepsychologie voor haar onderzoek, hierbij werd gezocht naar welke eigenschappen kiezers willen in een leider. Verder kwam naar voren dat voor charisma een bepaalde context is en dat crisis als context een erg belangrijk, zo niet noodzakelijk, is om charisma te laten ontstaan.

Van der Pas ziet wel een rol weggelegd voor charisma bij het verwerven van macht maar ziet niet meteen een direct verband wat van charisma tot macht leidt. Daarnaast gaf ze aan dat het gebruik maken van veel metaforen zorgt voor meer charisma. Wat betreft de tips voor het experimentele onderzoek gaf Van der Pas aan dat het verstandig is om niet direct naar charisma te vragen maar te vragen of de proefpersoon bijvoorbeeld bereid is opdrachten van de animatie uit te voeren en wees zij op de ‘factorial design’ methoden voor de statistische analyse. Dit omdat deze veel factoren kan verwerken zonder extreem veel proefpersonen nodig te hebben. Als laatste heeft Van der Pas nog gewezen op enkele onderzoeken/papers die eventueel gebruikt kunnen worden voor dit onderzoek, deze staan verder uitgewerkt in het in de bijlage bijgevoegde mail contact met Van der Pas

(17)

1.2 Kunstmatige intelligentie

Voor het interview

Binnen ons onderzoek, waarbij we een animatie van een charismatische leider gaan maken, ben ik verantwoordelijk voor het kunstmatige intelligentie deel. Ik ben voor een groot deel verantwoordelijk voor het ontwerpen en maken van een animatie.

Voor opdracht drie heb ik daarom contact gezocht met docenten aan de UvA die een vak met betrekking tot kunstmatige intelligentie geven. Ik heb met twee docenten contact gezocht. Ten eerste Arnoud Visser. Arnouds activiteiten sloten niet volledig aan met ons project, Arnoud is veel bezig met daadwerkelijke robots programmeren, echter is zijn gebied wel zeer breed, daarnaast geeft hij elf vakken aan de UvA, waardoor een interview mij toegankelijker leek, dus ik ging er vanuit dat hij een bijdrage aan ons onderzoek kon leveren.

Ik heb echter geen reactie ontvangen op mijn mail, hierom ben ik verder gaan zoeken naar een nieuwe expert. Ditmaal een expert die veel afweet op het gebied van simulaties. Robert Belleman is leider van een groep onderzoekers die zich bezighouden met virtualisatie en met virtual reality. Ik hoop hier antwoord van te krijgen.

Voor het interview hadden wij het plan om iets doen met impliciete associatie, hiermee kunnen we kijken wat voor eigenschappen we willen gebruiken om de animatie charismatisch te maken. Vervolgens kunnen we beginnen met de animatie, ik zou graag aan de expert willen vragen wat mogelijk is voor ons. Moeten we ons focussen op het geluid, of op het beeld? Moeten we een animatie maken, of iemand filmen die aan de criteria om charismatisch te zijn voldoet? Hoe geven we de resultaten weer?

Na het interview

Ondertussen is het gelukt om een interview te regelen en daadwerkelijk af te leggen. De

geïnterviewde is Robert Belleman, het interview heeft plaatsgevonden op dinsdag 13 december, op het Science Park. Robert Belleman is hoofdcoördinator Informatica, en geeft daarnaast vakken als “Graphics and Game Technology”. Omdat wij tijdens dit project vastliepen wat betreft

onderzoeksmogelijkheden, aangezien wij niet wisten wat er qua animatie mogelijk was, heb ik deze kans gegrepen om Robert te vragen of hij ons daar mee verder kon helpen.

Als eerst heb ik Robert uitgelegd dat wij een interdisciplinair onderzoek doen, waarbij we willen onderzoeken of charismatische eigenschappen ook charismatisch worden gevonden wanneer toegepast bij een animatie.

Naar aanleiding van het interview ben ik erachter gekomen dat er veel meer mogelijk is dan we in gedachten hadden. Robert raadde ons aan om de volgende programma’s te bekijken: Poser 3D en Make Human. Deze programma’s zijn voor een leek relatief makkelijk te gebruiken. Het is mogelijk om een gezicht te maken en details aan te passen. Op deze manier zouden we reacties op

gelaatstrekken kunnen onderzoeken, of op uiterlijke kenmerken. Ook is het als het goed is mogelijk om bewegend beeld te maken met deze software. In dit geval zouden we dingen als expressiviteit kunnen uittesten. Make Human is gratis, Poser 3D kost €350, en de UvA heeft geen licentie. Echter kende Robert wel iemand die misschien een licentie heeft, hier heb ik het emailadres van gekregen.

(18)

Volgens Robert is het belangrijkste om zo snel mogelijk een goede onderzoeksvraag op te stellen. Alleen dan kan je je afvragen of het mogelijk is om uit te testen. Ook kunnen we dan een test uitvoeren, om te kijken hoe de resultaten zijn, om zo vervolgens te bepalen hoeveel testpersonen we nodig hebben. Dit bepaalt ook of we het onderzoek op locatie kunnen doen, of dat we het via internet moeten afnemen.

Zelf hadden we al bedacht dat verschillende soorten animatiestijlen, voor verschillende soorten reacties zouden kunnen zorgen. Robert bevestigde dit. Hij vertelde me dat we rekening moesten houden met iets dat Uncanny Valley heet. Dit houdt in dat er een bepaald gebied is, waarbij mensen het eng vinden om naar een nabootsing van een persoon te kijken omdat het heel erg op een mens lijkt, maar net niet een echt mens is. Het is dus belangrijk om in ieder geval uit de uncanny valley te blijven, omdat mensen anders hoogstwaarschijnlijk geen enkele eigenschap charismatisch gaan vinden.

Robert zei daarnaast dat wij, wanneer wij iets willen doen met virtual reality, dit mogelijk is, en wij aan mogen kloppen bij het Informatica lab.

1.3 Brein en cognitie

Voor brein en cognitie is het vrij moeilijk gebleken iemand van de gevonden literatuur te kunnen benaderen. Er zijn een hoop mails verstuurd, maar over de literatuur die we gevonden hebben over de cognitieve kenmerken van charismatisch leiderschap heeft niemand onze vragen kunnen

beantwoorden. Daarom is er uiteindelijk voor gekozen tijdens het statistische gedeelte van het analyseren van de resultaten een expert vanuit deze discipline te benaderen.

Marte Otten, cognitief en sociaal psychologe van de UvA, heeft ons kunnen helpen met welke testen we het beste konden gebruiken, en welke gezichten we het beste met elkaar konden vergelijken. Er was namelijk eerst het idee om de gezichten per kenmerk ook nog te vergelijken met de gezichten met een ander charismatisch kenmerk (brede neus vergeleken met brede kaak), maar zij gaf al aan dat dat heel ingewikkelde analyses zou geven, wat niet haalbaar zou zijn. Daarom hebben we er uiteindelijk voor gekozen om steeds slechts één ‘charismatisch kenmerk’ te vergelijken met een gezicht wat dat kenmerk niet heeft. Ook heeft ze ons afgeraden om drie gezichten met elkaar te vergelijken, in plaats van twee. Dat was volgens haar vragen om problemen, omdat er dan invloed kon zijn van het ene gezicht op het andere en dat proefpersonen dan meer gingen vergelijken waardoor ze als ze een afzonderlijk gezicht als charismatisch of niet charismatisch zouden bestempelen een ander antwoord hadden gegeven dan bij een vergelijking van drie gezichten. Een vergelijking van twee gezichten was volgens haar prima.

Ze gaf ook aan dat ze de proefpersonen zelf een rating zou laten geven. Dat wil zeggen dat er aan de proefpersonen zou worden gevraagd in hoeverre de animatie voldeed aan de kenmerken wanneer hij/zij een leider charismatisch vond. Dan zou je dus per trial één gezicht laten zien. Deze rating kon dan onderworpen worden aan een anova met drie factoren (neus, ogen en kaak) met elk twee niveau’s (‘aan’ of ‘uit’ als het ware, dus een brede neus, of een smalle neus etc.). Dan zou er gekeken kunnen worden naar het main effect per gezichtsdeel, en de interacties tussen de gezichtsdelen, en de drieweg-interactie tussen alle gezichtsdelen.

(19)

Uiteindelijk hebben wij zelf niet voor een rating gekozen, maar voor een vergelijking. Ik heb haar kort erover gesproken en toen zei ze dat dat ook een goede manier was, maar dat er dan wel een andere test moest worden uitgevoerd.

Het mailcontact met Marte Otten:

De rode passages zijn steeds haar antwoord per deel van de mail, ze stuurde het in een soort comments terug

Beste Marte,

Ik heb nog een vraag wat betreft mijn eindproject voor Bèta Gamma, waarover ik u al eerder heb gemaild. Wij doen een onderzoek waarbij we willen kijken of bepaalde uiterlijke eigenschappen van een gezicht bij een animatie als charismatisch worden beschouwd of niet. We lopen qua statistiek echter vast bij het vormen van het onderzoek. Mijn vraag is of u ons hier tips voor zou kunnen geven. We hebben drie mogelijke eigenschappen waarbij we willen onderzoeken of ze bij een animatie als charismatisch worden gezien of niet. De eigenschappen zijn: Een grotere neus, een duidelijke kaaklijn en meer uitstekende wenkbrauwbogen. Ik geef bij voorbeelden een gezicht aan met 'nec', voor nose, eyebrows en cheek, waarbij een kleine letter een standaard gezichtsdeel is, en een hoofdletter een vergroot gezichtsdeel. We hebben dus per geslacht acht mogelijke gezichten: nec, Nec, nEc, neC, NeC, NEc, nEC en NEC.

Het idee is dat we een enquête maken waarbij we testen of het ene gezicht charismatischer is dan het andere. Echter komen we er niet helemaal uit hoe we de vragen moeten zo formuleren dat we statistisch gezien iets met de data kunnen. We lopen tegen de volgende dingen aan:

- Wat wij denken dat we willen doen is per vraag twee gezichten met verschillende eigenschappen laten zien, en dan vragen welk gezicht charismatischer gevonden moet worden. Kunnen we dan beter een vraag stellen als "welk gezicht vind u charismatischer overkomen?" of kunnen we ze beter allebei de gezichten een rating van bijvoorbeeld 1 tot 10 geven?

Ik zou kiezen voor of forced choice, of per gezicht (dus niet per gezichtenpaar) een rating geven. Per twee gezichten raten is vragen om problemen (want wat is de invloed van het andere gezicht?) Met een 3 factoren (n,e en c) zou ik zelf kiezen voor een rating per gezicht.

- Volgens onze inschatting kun je de drie vragen waarbij je een standaard gezicht met een gezicht met één vergroot gezichtsdeel vergelijkt, relatief makkelijk statistisch verwerken. Echter zou het natuurlijk ook leuk zijn om te kijken of iemand met twee vergrote gezichtsdelen ook charismatischer is dan iemand met één vergroot gezichtsdeel, en hoeveel charismatischer een eigenschap (of een combinatie van eigenschappen) wordt gevonden ten opzichte van een andere (combinatie van) eigenschap(pen). Echter, als je alle acht gezichten met elkaar wilt vergelijken, krijg je 28 vragen, dit is veel. Daarnaast, stel iemand vindt bij de volgende drie vragen het volgende: Nec > nEc, nEc > neC, neC > Nec, dan zit je in een loop. Wat stelt u voor dat we hier mee doen?

Ik zou dus een rating doen per gezicht. En dan de rating onderwerpen aan een anova met 3 factoren (n, e en c) met elk 2 niveau's (hoog en laag, sterk en zwak, of hoe je het ook wlt noemen). Dan kan je kijken naar het main effect per gezichtsdeel, en de interacties tussen gezichtsdelen, en de

(20)

Wij hebben dus kort gezegd nog niet een idee wat voor statistische methoden we het best kunnen gebruiken om onze resultaten te verwerken, en hoe we de enquête moeten vormgeven om er goede statistieken uit te kunnen halen.

Ik hoop dat u ons hierbij een beetje op weg kunt helpen! Met vriendelijke groet,

Jikke

1.4 Biologie

Vanuit de discipline biologie is contact gezocht met Mark van Vugt, een Evolutionair Psycholoog. Zijn expertise ligt vooral in de evolutionaire aannames voor menselijk gedrag. Onder andere in zijn onderzoek: ‘Leadership, followership, and evolution: Some lessons of the past’ beschrijft hij verschillende gedragingen binnen het leiderschap (Van Vugt, 2008). Hij heeft het onder andere ook over charisma, vandaar dat we hem hebben proberen te bereiken.

Er heeft geen daadwerkelijk interview plaatsgevonden, vanwege gebrek aan tijd door Meneer Van Vugt. Wel heeft er mailcontact plaatsgevonden, waarbij hij ons een interessant paper heeft aangeraden en waarna wij hem nog enkele vragen hebben gesteld over het onderzoek. Onze onderzoeksopzet was bij het sturen van de mail nog anders dan het uiteindelijke onderzoek, (vandaar dat deze mail

informatie over het onderzoek bevat wat niet meer klopt met het huidige onderzoek), maar dat maakte voor de relevantie van het artikel niet uit.

Het mailcontact met Mark van Vugt: Beste Meneer van Vugt,

Mijn naam is Wessel de Wit en met een onderzoeksgroep van vier studenten doen wij onderzoek naar de rol van charisma in leiderschap en proberen deze eigenschap zodanig te concretiseren dat deze valt "aan te leren" aan mensen, maar ook computersystemen voor een aangenamere omgang. Dit

onderzoek zal onze bachelorscriptie worden.

Tijdens het literatuuronderzoek voorafgaand ben ik mij gaan verdiepen in het fenomeen leider bij mensen en hoe dit evolutionair tot stand is gekomen. Tijdens dit proces stuitte ik op uw artikel "Leadership, followership, and evolution: Some lessons from the past.". Dit artikel bleek een zeer goede bron voor ons onderzoek waaruit wij een goede theorie zouden kunnen formuleren over leiderschap. Om deze reden zou ik u graag willen vragen of u een moment vrij heeft waarop u hier met mij over kunt spreken. Zodat ik een aantal vragen kan stellen waarmee wij uw theorie meer kunnen koppelen aan ons specifieke geval, maar ook zeker ben ik erg benieuwd naar uw idee over charisma en dan met name charisma in leiderschap, hoe dit ontstaan is en ook de wisselwerking tussen zender en ontvanger van charisma.

Bij voorbaat dank en ik hoop op een positieve respons! Vriendelijke groet,

(21)

-Lees dit eerst maar en als je nog vragen hebt dan liefst via email. Succes! Mark van Vugt, Professor of Psychology

Department of Experimental and Applied Psychology

VU

University Amsterdam

Het artikel wat hij hier als bijlage bij stuurde: ‘Charisma as Signal: An Evolutionary Perspective on the Emergence of Charismatic Leadership’ van Allen Grabo, Brian Spisak en Mark van Vugt (jaartal onbekend). Dit paper is nog niet gepubliceerd, vandaar dat deze bijlage ook de abstract van het artikel bevat om toch een idee van het artikel te krijgen. De informatie uit dit onderzoek is de voornaamste verantwoording geworden voor de keuze van de drie fysieke gezichtskenmerken die zorgen voor charisma, en die we dus uiteindelijk in onze animaties hebben geïmplementeerd.

2. Extra literatuur

Grabo, A., Spisak, B. & Van Vlugt, M. (z.j.). Charisma as Signal: An Evolutionary Perspective on the Emergence of Charismatic Leadership.

Abstract

We present an evolutionary perspective on charismatic leadership, arguing that charisma has

evolved as a credible signal of a person’s ability to solve a coordination challenge requiring

urgent collective action from group members. We suggest that a better understanding of

charisma’s evolutionary and biological origins and functions can provide a broader

perspective in which to situate current debates surrounding the utility and validity of

charismatic leadership as a construct in the social sciences. We outline several key challenges

which have shaped our followership psychology, and argue that the benefits of successful

coordination has led to the evolution of context-dependent psychological mechanisms which

are especially attuned to cues and signals of outstanding personal leadership qualities.

Charismatic leadership is defined at the proximate level as an ability to influence others by

(a) attracting attention (b) making use of rhetorical skills to synchronize emotions, cognitions,

and behaviors, (c) reinforcing norms and a sense of collective identity, and (d) strengthening

the beliefs of followers that their cooperation will be reciprocated. Ultimately, charisma

signals have evolved because they provide benefits to both leaders and followers when rapid

coordination is needed. We elaborate on several implications resulting from the adoption of

an evolutionary signalling hypothesis of charismatic leadership, including opportunities for

deception (dishonest signalling) and for large-scale coordination.

(22)
(23)
(24)
(25)
(26)
(27)
(28)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Univariaat getoetst worden voor agrarisch karakter significante verschillen gevonden voor drie deelnutswaarden p < 0,05: - hoogste niveau Afwisseling: wel typerend M=0,33 <

Wagner bouwde zijn theater buiten, midden in de natuur en ver van het centrum opdat bezoekers, door een zekere afstand te overbruggen, het woelige leven van de stad achter zich

Per soort staan het gemiddelde en de standaardafwijking van deze waargenomen hoogtes in tabel 2 in meters vermeld. soort gemiddelde

Eén van de uitgangspunten voor de doorfietsroute Assen - Groningen is dat fietsers bij voorkeur voorrang krijgen op het overige verkeer. Gezien de functie van de N386 (Vriezerweg)

Voor Keulen speelden de genoemde slechte weersomstandigheden en daarmee oogstmislukking naar het oordeel van Koelhoff geen bijzondere rol, maar het feit dat uit het Luikse geen

From this it can be deduced that when principals, for example, checked the lesson plans of educators, and scheduled their work for them, it was not regarded as negative beha- viour

› Plangebied ligt relatief hoog, daarom greppels.. Kenmerken huidige

De boom heeft een hoge weerstand tegen wind, kan zeer goed langs de kust toegepast worden, is uitste- kend bestand tegen kanker en redelijk tot goed bestand tegen andere