• No results found

Eens een JIM, altijd een JIM? : de relationele impact van het positioneren van een JIM op de triade en hun ervaren sociale vindingrijkheid

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Eens een JIM, altijd een JIM? : de relationele impact van het positioneren van een JIM op de triade en hun ervaren sociale vindingrijkheid"

Copied!
79
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Eens een JIM, altijd een JIM?: De relationele impact van het positioneren van een JIM op de triade en hun ervaren sociale vindingrijkheid

Masterscriptie Forensische Orthopedagogiek Graduate School of Child Develompent and Education Universiteit van Amsterdam R.E. Bakhuizen Studentnummer: 11077794 Beoordelaars: prof. G.J.J.M. Stams & MSc. L. van Dam

(2)

Abstract

This current study focuses on the Youth Initiated Mentoring (YIM) approach. The purpose of this qualitative study was to investigate the meaning of the relational impact of positioning on YIMs, youths and their parents (the triangle). The process of the (pre)positioning and the experience of the social resourcefulness has also been studied in this thesis. Position theory provides a fruitful framework to guide qualitative interviews examining the meaning of the triangle and its impact on the effectiveness of the JIM approach. Method: A semi-structured interview was developed based on the literature. The participants included 6 triangles, a total of N = 19 participants. Most of them (84.2 percent) had Dutch background. Results: All parties independently described the relational impact as more intensive. In this study, it is described as an increase in the quality of the relationship. YIMs also indicate an increase in feelings of responsibilities towards the youth. However, the positioning of a YIM has not been experienced by everyone as explicit. Further, it became clear that the process of (pre)positioning developed otherwise than expected, and that there is potentially a fourth-order candidate status. In the first-fourth-order position, there is not an explicit positioning of a person. In the second-order position, there also is not an explicit positioning of a person, but someone is experienced as supportive. And in the third-order position, there is an explicit positioning of a person who is considered supportive by both parties (i.e., youth and parents). However, in this fourth-order position there is an explicit positioning of a person who is not seen as a supportive person by both parties. Finally, it seems that there is a small increase in the social resourcefulness among the youths. Conclusion: The explicit positioning of a YIM has an impact on the relationships which arise in the triangle. The social resourcefulness overall does not increase.

(3)

Samenvatting

Huidig onderzoek is een onderdeel van een groter onderzoek naar de interventie met een door Jouw Ingebrachte Mentor, ofwel de JIM-aanpak. Het doel van dit kwalitatieve onderzoek was om betekenis te geven aan de relationele impact van het positioneren van een JIM op alle relaties binnen een triade. Er is tevens gekeken naar het verloop van de (pre)positionering en de ervaren sociale vindingrijkheid. De literatuur die ten grondslag ligt aan dit onderzoek zijn de positioneringstheorie en theorie over sociale vindingrijkheid. Methode: Middels een semigestructureerd interview zijn er in totaal zes triades geïnterviewd (in totaal N=19

participanten), voornamelijk met een Nederlandse achtergrond. Resultaten: Door alle partijen afzonderlijk werd de relationele impact omschreven als een intensiever contact, wat in huidig onderzoek wordt omschreven als een verbeterde relatiekwaliteit tussen de JIM en één of beide andere partijen. De JIM’s ervaren ook een toename in hun verantwoordelijkheidsgevoel. Echter werd de positionering niet door alle JIM’s als expliciet ervaren. Verder werd duidelijk dat de (pre)positionering niet was verlopen zoals verwacht en dat er mogelijk, naast de eerste-(geen ervaren steun en niet gepositioneerd), tweede- (door beide ervaren als steun maar nog niet gepositioneerd) en derde- (door beide ervaren als steun en zo gepositioneerd) orde, nog een vierde-orde positie kan worden toegevoegd. Binnen deze orde positie is er sprake van een expliciete positionering van een persoon, die niet door beide partijen als steunend wordt ervaren. Tot slot lijkt er alleen onder de jongeren een lichte toename te zijn in de sociale vindingrijkheid. Conclusie: De expliciete positionering van een JIM heeft impact op de relaties die binnen een triade bestaan. De sociale vindingrijkheid neemt niet zichtbaar toe binnen de triades.

(4)

Inhoudsopgave Pagina Inleiding__________________________________________________________5 Methode__________________________________________________________11 Participanten__________________________________________________12 Procedure____________________________________________________ 13 Meetinstrumenten______________________________________________14 Data analyse__________________________________________________16 Resultaten________________________________________________________ 17 De relationele impact van de positionering op de JIM_________________17

De relationele impact van de positionering van de JIM op de jongere_____22 De relationele impact van de positionering van de JIM op de ouder(s)____27 (pre)Positionering binnen de triades______________________________ 32 De ervaren sociale vindingrijkheid van de triades____________________33 Conclusie en discussie______________________________________________37 Referenties_______________________________________________________48 Bijlagen A: Codering JIM’s_____________________________________________54 B: Codering jongeren___________________________________________58 C: Codering ouder(s)___________________________________________62 D: Codering Sociale vindingrijkheid_______________________________66 E: Interviewvragen_____________________________________________71 Interviewvragen JIM____________________________________71 Interviewvragen jongeren________________________________74 Interviewvragen ouder(s)________________________________77

(5)

Eens een JIM, altijd een JIM?: De relationele Impact van het Positioneren van een JIM op de triade en hun ervaren Sociale Vindingrijkheid

Waar eerder gefocust wordt op wat er verkeerd gaat (Cowen & Durlak, 2000), liggen de laatste jaren de interesses meer in de krachten, groei en veerkracht van een persoon, het gezin en hun sociale netwerk (Burford, 2005; Tedeschi & Kilmer, 2005; Jager-Vreugdenhil, 2012). Een relatief nieuwe term in de literatuur hiervoor is de Pedagogische civil society (PCS). Deze benadering gaat naast de eigen krachten van de gezinnen en de ondersteuning hierbij door sociale netwerken ook uit van de gedeelde verantwoordelijkheden van

medeopvoeders bij het opvoeden en opgroeien van een kind (Kesselring, de Winter, Horjus, & van Yperen, 2013).

Over het algemeen worden sociale relaties als steunend ervaren. Tevens blijkt dat deze relaties bij kunnen dragen aan het fysiek- en psychologisch welbevinden van mensen (Cohen, 2004; Uchino, 2004), specifiek bij kwetsbare doelgroepen (Collins, Spencer, & Ward, 2010). Onderzoek naar de PCS laat echter zien dat ouders tegenstrijdige attitudes hebben wanneer het gaat om gedeelde verantwoordelijkheid. Enerzijds lijken ouders de betrokkenheid van medeopvoeders te waarderen. Anderzijds trekken ouders een duidelijke lijn tussen eigen verantwoordelijkheden in de opvoeding en die van een ander (Kesselring, 2016). Deze paradox ontstaat mogelijk door een verschil in de ideeën van ouders over de betrokkenheid van medeopvoeders en de mate waarin ze dit daadwerkelijk accepteren. Mogelijk is de mate van acceptatie door de ouder(s) afhankelijk van de band tussen het gezin en de

medeopvoeders. Toch wordt in Nederland de PCS benadering sinds de transformatie van het jeugd- en gezinsbeleid steeds belangrijker. Hierdoor zijn er in de afgelopen jaren

verschillende initiatieven ontwikkeld om de PCS te versterken (Kesselring, 2016). Een voorbeeld van zo een initiatief is de Jouw Ingebrachte Mentor, ofwel JIM-aanpak (Van Dam & Verhulst, 2016).

(6)

Bij de JIM-aanpak wordt er gebruik gemaakt van eigen krachten, het sociale netwerk en een informele mentor (Schwartz, Rhodes, Spencer, & Grossman, 2013; Schwartz &

Rhodes, 2016; Van Dam & Verhulst, 2016). Deze aanpak is een narratieve interventie waar de aandacht niet meer ligt bij de oorzaak-gevolg relaties, maar bij de betekenis van het gedrag van betrokkenen (Harré, Moghaddam, Cairnie, Rothbart, & Sabat, 2009; Van Dam & Verhulst, 2016). De jongere mag zelf een JIM uit zijn of haar netwerk kiezen, bijvoorbeeld een goede buur, oom/ tante, goede vriend, etc. De JIM wordt gezien als een sleutelfiguur, die een steun kan zijn voor de jongeren en waar nodig ook professionals en de ouder(s) kan adviseren (Van Dam & Verhulst, 2016). Het gebruik van jongerenmentoren zijn interventies die vaak worden ingezet bij jongeren met een hoog risico op schooluitval en/of op sociaal gebied (Smith, Newman-Thomas, & Stormont, 2015). Dit zijn, naast een dreiging van uithuisplaatsing, ook vaak redenen van aanmelding voor de JIM-aanpak (Van Dam & Verhulst, 2016).

Verschillende onderzoeken hebben aangetoond dat de JIM-aanpak een veelbelovende manier is om schooluitval en uithuisplaatsingen te voorkomen (o.a. Spencer, Tugenberg, Ocean, Schwartz, & Rhodes, 2016; Van Dam et al., 2017). Daarnaast is het gebruik van informele mentoren bij risicojongeren effectief gebleken (Dubois, Holloway, Valentine, & Cooper, 2002; DuBois, Portillo, Rhodes, Silverthorn, & Valintine, 2011; DuBois &

Silverthorn, 2005; Smith et al., 2015). Daarentegen bestaan er ook verschillende attitudes omtrent de gedeelde verantwoordelijkheid bij de opvoeding van een kind (Kesselring, 2016). Maar hoe wordt dit ervaren in de JIM-aanpak, wanneer derden buiten het gezin (bijvoorbeeld een familielid of bekende van het gezin) opeens een andere positie krijgt? Heeft het expliciet positioneren van een JIM invloed op de (bestaande) relaties met het gezin? In huidig

(7)

Als JIM krijgt men een bepaalde positie ten opzichte van de jongere, zijn of haar ouder(s) en de professional. Wanneer de JIM akkoord gaat en gepositioneerd wordt, vormt hij of zij samen met de jongere en de ouder(s) een triade. De interacties binnen deze triade worden begeleid door een professional. Een triade bestaat uit minimaal drie personen of partijen die patronen met elkaar onderhouden. De relaties binnen de triade kunnen positief of negatief zijn en in of uit balans. Bekend is dat relaties die in balans zijn (positief of negatief) langer stand houden (Van Dam & Verhulst, 2016).

Om een beeld te krijgen over hoe relaties zich ontwikkelen over de tijd, hoe ze worden ervaren door personen en waarom en hoe relaties kunnen verschuiven binnen relaties, is het interessant de positioneringstheorie te bestuderen (Bullough & Draper, 2004). De

positioneringstheorie wordt door Harré et al. (2009) omschreven als een theorie die de impliciete en expliciete patronen van redeneren, die zich voordoen in sociale interacties, verduidelijkt. Door middel van impliciete en expliciete handelingen kennen de deelnemers elkaar of zichzelf een positie toe. De positie die iemand dan bezit, is afhankelijk van de situatie en is daarmee wisselend en vaak kortdurend. Doordat de jongeren een JIM aanwijst, veranderen de aanwezige posities (Van Dam & Verhulst, 2016).

Volgens de positioneringstheorie zijn er drie posities die iemand in kan nemen. Allereerst de eerste-ordepositie, ofwel de kandidaatstatus voor een positie. Deze informele positie heeft nog geen invloed en is niet bevestigd, noch ontkend. De tweede-ordepositie is een impliciet of expliciet geaccepteerde positie. Men is beiden eens dat de persoon in positie steun geeft, maar hij of zij is nooit zo gepositioneerd. Daarom heeft deze positie een beperkte invloed. Tot slot de derde-ordepositie. Dit betreft iemand met een positie waarnaar geluisterd wordt en het gaat hier om iemand die gevraagd en ongevraagd een mening kan geven. Een term die hier ook wel voor gebruikt wordt is footing. Deze persoon wordt erkend door alle betrokkenen en heeft veel invloed (Harré et al., 2009; Van Dam & Verhulst, 2016). De derde

(8)

ordepositie is de meest wenselijke voor een JIM, doordat iemand in deze positie bij kan dragen aan een samenwerkingsproces (Van Dam & Verhulst, 2016). In de huidige studie is het met name interessant om te kijken naar de fasen van prepositioning en positionering, ofwel de tweede- en derde-orde positie.

Het ontstaan van een positie wordt in de positioneringstheorie uitgelegd aan de hand van een driehoek, in de literatuur ook wel omschreven als de positioning triangle

(Depperman, 2013; Harré et al., 2009). De drie aspecten zijn onderling van invloed op elkaar en zorgen samen voor het ontstaan van een positie. Allereerst de speech act, ofwel de

taalhandeling of boodschap die de spreker aan de toehoorde probeert over te brengen. Dit kan zowel verbaal als non-verbaal (Harré, 2005). Hierbij speelt de positie van de persoon in een situatie een belangrijke rol en wordt afhankelijk hiervan de boodschap gepast of ongepast bevonden (Harré & Slocum, 2003). Ten tweede de positions, of vertaald posities, die worden bepaald aan de hand van de rechten en plichten die een persoon heeft (Depperman, 2013; Harré et al., 2009).In de sociale psychologie worden rechten opgevat als eisen die men kan stellen om controle over een ander uit te oefenen. Plichten zijn acties die direct gericht zijn op het voorzien in de behoefte van anderen; dus eisen waar men aan moet voldoen voor een ander (Moghaddam, Slocum, Finkel, Mor, & Harré, 2000) En tot slot de story-line. Deze ‘verhaallijnen’ ontstaan door (eerdere) conversaties en gebeurtenissen (Harré, 2005; Harré et al., 2009). Van Dam en Verhulst (2016) hebben de onderlinge invloed van de aspecten op elkaar uit de theorie van Harré et al. (2009) op de volgende manier vertaald:

‘’De positioneringstheorie gaat er vanuit dat 1) rechten en plichten worden

uitgewisseld tussen mensen in veranderende patronen wanneer zij samen activiteiten ondernemen, 2) de ontstane patronen het proces van positionering vormen, waardoor rechten en plichten worden toegewezen of afgewezen, 3) de activiteiten betekenisvol zijn en op meerdere manieren geïnterpreteerd kunnen worden en 4) dat de kracht van

(9)

Speech act Oom Piet zegt volmondig ‘Ja’ op de vraag van zijn neef (en zijn gezin) of hij hun JIM wil zijn

Oom Piet Neef (jongere) Ouder(s)

Positions

a. Rechten

b. Plichten

Heeft het recht om te weten wat er speelt, zodat hij weet wat er van hem verwacht wordt.

Hij ziet het als zijn plicht om zijn familie te steunen in moeilijke tijden

Heeft het recht iemand aan te wijzen waar hij zich prettig bij voelt.

Hij ziet het als zijn plicht er alles aan te doen deze band met oom goed te houden (hem niet

telleurstellen)

Hebben het recht om afspraken te maken met hun zoon en hun broer/zwager.

Zij zien het als hun plicht open en eerlijk te zijn naar oom, zodat hij een goede steun kan zijn voor het gezin en kan helpen waar nodig

Story-line Hij voelt zich goed, omdat hij iets voor zijn familie kan doen

Hij is blij dat zijn oom die hij

vertrouwt bereid is om hem en zijn ouders te helpen waar nodig

Zij voelen zich gesteund door oom iedere activiteit, als deze wordt erkend door de betrokkene, iemands positie bepaalt en daarmee van invloed is op de positie van anderen.’’ (p.78)

Om een beeld te geven over hoe de positioneringstheorie is toe te passen op de JIM-aanpak is hieronder een voorbeeld gegeven. Dit voorbeeld is tevens in te vullen voor de situaties waarbij iemand (in het voorbeeld oom Piet) aangeeft niet de JIM te willen zijn of alleen een JIM wil zijn onder bepaalde voorwaarden. Bijvoorbeeld, wanneer de jongere softdrugs gebruikt en oom alleen bereid is om te helpen als de jongere hiermee stopt. In Figuur 1 wordt dit schematisch weergegeven.

(10)

fa

Figuur 1. Weergaven van de drie aspecten in de positioneringsdriehoek van Harré et al. (2009)

Zoals eerder beschreven wordt er met de JIM-aanpak een beroep gedaan op het sociale netwerk. Dit met het doel om de gezinsveerkracht en de positieve gezondheid te vergroten. Binnen de JIM-aanpak wordt dit gedaan door het gezin en de jongere aan te spreken op hun sociale vindingrijkheid (Van Dam & Verhulst, 2016). Sociale vindingrijkheid is het impliciete en expliciete gedrag van iemand om een ondersteunende relatie aan te gaan, te benutten en te onderhouden. Wanneer men in staat is om sociale vindingrijkheid te tonen, dan kan men ook meer sociale steun ontvangen (Rapp, Shumaker, Schmidt, Naughton, & Anderson, 2010).

In de literatuur worden twee vormen van sociale vindingrijkheid onderscheiden. Allereerst is er de persoonlijke vindingrijkheid (zelfhulp). Deze vorm betreft vaardigheden als cognitieve herstructurering, positieve veranderingen in het gedrag en probleemoplossend vermogen. Ten tweede is er de sociale vindingrijkheid (hulpzoekend). Vaardigheden zijn onder andere het zoeken van professionele hulp of advies van een expert (Zauszniewski & Bekhet, 2011). In huidig onderzoek wordt verwacht dat de groei voornamelijk is te zien in de sociale vindingrijkheid (hulpzoekend) van de jongeren en zijn of haar gezin. Door een jongere te vragen een informele mentor te kiezen, wordt er al een stap richting de sociale

vindingrijkheid gezet. Hierdoor wordt de jongere uitgedaagd zijn sociale netwerk te benutten en te behouden (Van Dam & Verhulst, 2016). Bekend is dat mensen met een grote sociale

Speech act: Oom Piet zegt volmondig

‘Ja’ op de vraag van zijn neef (en ouder(s)) of hij hun JIM wil zijn.

Positions:

Rechten- Heeft het recht om te weten wat er speelt, zodat hij weet wat er van hem verwacht wordt.

Plicht- Hij ziet het als zijn plicht om zijn familie te ondersteunen in moeilijke tijden.

(11)

vindingrijkheid beter uitdagingen in het leven aankunnen en gezonder zijn. Daarnaast neemt het adaptieve functioneren toe en verbetert de kwaliteit van leven (Zauszniewski & Bekhet, 2011). In huidig onderzoek is het daarom interessant om te weten te komen hoe de JIM, ouder(s) en jongere hun sociale vindingrijkheid in de praktijk hebben ervaren.

Samenvattend, duidelijk is dat er aanwijzingen zijn voor effectiviteit bij interventies waarbij gebruik wordt gemaakt van een informele mentor, zoals de JIM-aanpak, om onder andere uithuisplaatsingen te voorkomen (DuBois et al., 2002; DuBois et al., 2011; Smith et al., 2015; Spencer et al., 2016; Van Dam et al., 2017). Daarnaast blijkt de positie van een JIM binnen deze triade van groot belang (Harré et al, 2009; Van Dam & Verhulst, 2016), maar bestaan er daarentegen bij ouder(s) ook tegenstrijdige attitudes omtrent de betrokkenheid en gedeelde verantwoordelijkheid van medeopvoeders (Kesselring, 2016). Dit leidt tot de hoofdvraag van het huidige onderzoek, namelijk wat is de relationele impact van het

positioneren van een JIM op de JIM, de jongere en de ouder(s)? Ook is het interessant om te kijken naar hoe de (pre)positionering binnen de triades is verlopen en zal gekeken worden naar hun ervaren sociale vindingrijkheid. Deze vragen zullen beantwoord worden aan de hand van vijf onderzoeksvragen. De eerste drie onderzoeksvragen hebben betrekking op de

relationele impact op de verschillende partijen. De vierde onderzoeksvraag zal gaan over het (pre)positioneringsproces binnen de triades. En tot slot wordt er gekeken naar de ervaren sociale vindingrijkheid van deze triades.

Methode

Huidige studie was een onderdeel van een kwalitatief onderzoek naar de JIM-aanpak. In het gehele kwalitatieve onderzoek werden vier deelonderwerpen onderzocht. Dit betrof de volgende onderwerpen; gezamenlijke besluitvorming, de collectieve intelligentie, de

relationele impact op de verschillende partijen binnen een triade en de ervaren sociale vindingrijkheid van een triade. In huidige studie werd alleen onderzoek gedaan naar de

(12)

relationele impact van het positioneren van een JIM op de verschillende partijen binnen een triade en naar de ervaren sociale vindingrijkheid van zo een triade, door middel van een interview.

Participanten

De participanten in dit onderzoek waren jongeren met zijn of haar ouders en hun gepositioneerde JIM’s. In totaal zijn zes triades geïnterviewd waarbij alle partijen (de JIM, de ouder(s) en de jongere) hadden aangegeven mee te willen werken aan het onderzoek.

Belangrijk om hierbij op te merken was dat in vijf van de zes triades niet beide ouders betrokken waren. In deze gevallen werd het interview met één (gezaghebbende) ouder

gehouden. Het totaal aantal interviews van huidige studie kwam hiermee op N = 19, waarvan elf vrouwen en acht mannen deelnamen. De jongeren hadden allemaal de leeftijd tussen 15 en 18 jaar (n= 6, M =16,3, SD= 1,21). De leeftijd van de JIM’s varieerde tussen de 28 en de 55 jaar (n= 6, M= 41,8, SD= 9,3) en van de ouders varieerde tussen de 42 en 62 jaar (n= 7, M = 51,3, SD= 6,0). Van alle participanten rekende 84,2% (n = 16) zich tot de Nederlandse

bevolkingsgroep. De overige 15,8 % van de participanten was als volgt verdeeld. Eén persoon rekende zich tot de Antilliaanse bevolkingsgroep en twee participanten anders, namelijk Guyanees.

Verder werd duidelijk dat alle jongeren (N= 6) onderwijs volgden. De verdeling hiervan was als volgt: Voortgezet middelbaar beroepsonderwijs (Vmbo)-basis (n=1), Vmbo-theoretisch (n= 1), VSO (speciaal onderwijs) Vmbo-Vmbo-theoretisch (n= 1), Voortgezet

wetenschappelijk onderwijs (Vwo) (n= 2) en Hoger beroepsonderwijs (Hbo) (n= 1). De ouders en de JIM’s werden naar hun hoogst voltooide opleiding gevraagd. Bij de ouders (N= 7) was dit als volgt verdeeld: Middelbaar beroepsonderwijs (bijv. Mbo-lang, MTS) (n= 2), Hoger algemeen en voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (bijv. HBS, Hogere

(13)

Master (n =1). Onder de JIM’s (N= 6) was de verdeling als volgt: Lager beroepsonderwijs (bijv. Ambachtsschool, LTS) (n= 1), Middelbaar beroepsonderwijs (bijv. Mbo-Lang, MTS) (n= 2), Hoger beroeps onderwijs (bijv. HBS) (n= 2) en Wetenschappelijk onderwijs

(universiteit) (n =1).

Tot slot werd aangegeven dat alle relaties van de JIM’s ten opzichte van de jongere anders waren dan familie of en buurman/buurvrouw, namelijk een goede vriend van moeder (n= 2), ex-schoonmoeder (n= 1), jongerewerker (voormalig politieagent) (n= 1), een

voormalige mentrix van de jongeren (n= 1) en een moeder van een goede vriend van de jongere (n= 1).

Procedure

Het interview werd afgenomen onder de gezinnen waarbij er een JIM expliciet was gepositioneerd (fase 3), in de afrondingsfase zaten (fase 4), of vorig jaar het traject al hadden afgerond. Deze gezinnen en hun JIM’s zijn vanuit de organisatie Spirit (de betrokken

hulpverleningsorganisatie) benaderd en zijn middels een brief op de hoogte gesteld van het onderzoek. In deze brief werd hen gegarandeerd dat er zorgvuldig en anoniem met hun gegevens zou worden omgegaan en dat deze data alleen voor wetenschappelijke doeleinden zouden worden gebruikt. Daarna zijn al deze gezinnen telefonisch benaderd. Aan hen werd gevraagd of zij mee wilden werken aan het onderzoek. Indien alle drie de partijen van een triade akkoord gingen, werden individueel afspraken gemaakt voor de afname van het interview. Van de totaal 21 benaderde gezinnen en hun JIM’s hebben zes triades

deelgenomen. Alle participanten vulden voorafgaand aan het interview een informed consent formulier in waarin zij aangaven mee te willen werken aan dit onderzoek en akkoord te gaan met de voorwaarden die hierin waren vermeld. Als vergoeding ontving ieder deelnemend lid vijf euro contant.

(14)

De interviews zijn bij ieder lid van de triade individueel afgenomen. Dit werd gedaan om te voorkomen dat de aanwezigheid van anderen de antwoorden van het individu

beïnvloeden. Daarnaast kon de geïnterviewde zelf aangeven waar hij of zij het liefst het interview wilde houden (bijvoorbeeld thuis of op het kantoor bij Spirit). In totaal zijn vijf interviews telefonisch afgenomen, omdat een afspraak op korte termijn niet te realiseren was. Aan hen is gevraagd de informend consent getekend op te sturen per post of mail. Het

interview bestond voor de ouder(s) uit 22 open vragen, voor de jongere uit 21 open vragen en voor de JIM uit 19 open vragen. De totale afname per individu bedroeg 30-45 minuten. Het gehele interview werd opgenomen en uitgewerkt om het coderen en analyseren mogelijk te maken. Tevens is de uitwerking van het interview naar de geïnterviewde toegestuurd en konden zij indien gewenst aanpassingen of toevoegingen aanbrengen binnen de gestelde termijn die werd aangegeven in de mail. Aan hen werd kenbaar gemaakt wanneer zij niet meer reageerde, dat er dan van uit werd gegaan dat ze akkoord gingen met de toegezonden versie.

Tot slot werd de participanten gevraagd een korte online vragenlijst in te vullen. Deze werd ingevuld tijdens de afspraak voorafgaand aan het interview. Bij de interviews die telefonisch werden afgenomen is de link van de online vragenlijst naderhand toegestuurd per mail. In deze online vragenlijst werden de demografische gegevens (zoals leeftijd, sekse, nationaliteit, relatie ten opzichte van de JIM/ jongere/ouder(s) etc.) van de participanten verzameld. Ook werd de ervaring van de JIM-aanpak uitgevraagd en konden ze een cijfer geven. Het invullen van deze online-vragenlijst duurde ongeveer twee tot drie minuten.

Meetinstrumenten

Zoals eerder benoemd werd er gebruik gemaakt van een semigestructureerd interview. Hieronder is per deelonderwerp kort beschreven hoe de vragen tot stand zijn gekomen.

(15)

Relationele impact. Vanuit de literatuur bleek het interessant om gebruik te maken

van de drie aspecten van de positioneringsdriehoek uit de positioneringstheorie (Bullough & Draper, 2004). Het ging hierbij om de aspecten speech act (taalhandeling), positions

(posities) en de story-line (verhaallijn) (Harré et al., 2009). Per aspect werden open vragen gesteld. Waar nodig werd er een doorvraag gesteld voor een zo volledig mogelijk antwoord. Tijdens het analyseren werd er gekeken naar de betekenis van de antwoorden. Hierdoor kon er een beeld gevormd worden van de relationele impact van het positioneren van een JIM op de JIM, jongere en de ouder(s) en welke betekenis eraan gegeven werd.

(pre)Positionering. Vanuit de literatuur werd duidelijk dat er verschillende

orde-posities zijn die vervuld kunnen worden (Harré et al, 2009; Van Dam & Verhulst, 2016). Hierin werd beschreven in welke mate iemand invloed had op het samenwerkingsproces wanneer hij of zij een bepaalde positie was gepositioneerd. Bekend was dat een JIM in de derde-orde positie de meeste invloed had en hiermee ook het meest wenselijk was (Van Dam & Verhulst, 2016). De informatie over de (pre)positionering was te verkrijgen uit de

antwoorden van de participanten die gegeven werden bij de twee eerder uitgevraagde aspecten, speech act en de story-line van de positioneringsdriehoek (Harré et al., 2009). Doordat dit in kaart gebracht kon worden, werd tevens duidelijk of de triade positief of negatief en in of uit balans was (Van Dam & Verhulst, 2016).

Sociale vindingrijkheid. Uit de literatuur werd duidelijk dat er twee typen sociale

vindingrijkheid was te onderscheidden, namelijk persoonlijke- en sociale vindingrijkheid (Zauszniewski en Bekhet, 2011). Voor beide typen was bekend welke vaardigheden hieronder vielen. Voor de persoonlijke vindingrijkheid (zelfhulp) waren dit vaardigheden als cognitieve herstructurering, positieve veranderingen in het gedrag en probleemoplossend vermogen. Voor de sociale vindingrijkheid (hulpzoekend) waren dit vaardigheden als het zoeken van professionele hulp of het vragen van advies aan experts.Door te vragen naar hoe zij eigen

(16)

problemen of toekomstige problemen verwachtten op te lossen ontstond er een duidelijk beeld van de ervaren sociale vindingrijkheid binnen de triade en welke betekenis er aan gegeven is. Tevens werd duidelijk of er door de participanten nog gebruik gemaakt werd van

vaardigheden die passend waren voor de persoonlijke vindingrijkheid. Indien dit het geval was werd dit ook gecodeerd en vermeld in de resultaten.

Data analyse

Alle interviews die zijn afgenomen zijn getranscribeerd en gecodeerd om te kunnen analyseren. Dit is gedaan aan de hand van het stappenplan van kwalitatief onderzoek beschreven door Boeije (2005). De coderingen werden weergegeven in een tabel, waarin duidelijk was te herleiden wie en hoeveel participanten onder die specifieke codering vielen (zie bijlagen). Afhankelijk van de onderzoeksvraag is dit per partij of per triade weergegeven. Om de relationele impact van het positioneren van een JIM op een JIM, de jongere en de ouder(s) te onderzoeken werden de drie aspecten van de positioneringsdriehoek uitgevraagd. Daarnaast werd uit deze informatie tevens bekeken of er sprake was van een tweede-orde of derde-orde positie van de JIM binnen een triade. De uitkomsten van de resultaten van de pre-positionering zijn ook schematisch weergegeven in een figuur. Tot slot werd er gekeken naar de ervaren sociale vindingrijkheid van een triade. Hiervoor werd uitgevraagd hoe men huidige en/of toekomstige probleemsituaties werd aangepakt. Naast de eventuele sociale

vindingrijkheid die naar voren kwam werden hierbij ook de vaardigheden die bij de

persoonlijke vindingrijkheid (zelfhulp) thuis horen gecodeerd wanneer deze aanwezig waren. Om de resultaten te verduidelijken en te ondersteunen werden tussen de resultaten fragmenten weergegeven die letterlijk werden overgenomen uit de interviews. De namen in deze

(17)

Resultaten

In huidige studie werd onderzocht wat de relationele impact van het positioneren van een JIM was op de verschillende partijen binnen deze triade. Ook werd er gekeken naar de pre-positionering van de JIM en hoe dit zich verhoudt tussen de partijen binnen een triade. Daarnaast werd onderzocht wat de sociale vindingrijkheid was na hun ervaring met de JIM-aanpak. Hieronder zijn per onderzoeksvraag de resultaten beschreven. Het is hierbij van belang om op te merken dat de participanten vrij antwoord konden geven en dus gescoord kunnen hebben op meerdere aspecten binnen één vraag.

Relationele impact van het positioneren op de JIM

Speech act. Vanuit de interviews onder de JIM’s werd duidelijk dat er hoofdzakelijk

twee manieren van reacties waren. Dit zijn het akkoord gaan met een proactieve en een meer afwachtende houding. Drie van de zes JIM’s gingen met een proactieve houding akkoord op de vraag of zij JIM wilden worden. Alle drie de JIM’s vonden het vanzelfsprekend, twee van hen gaven aan dat ze zich (ook) vereerd voelden en één noemde dat ze dankbaar was om te kunnen helpen (fragment 1a en b).

Fragment 1a: Marjan, 43 jaar. Moeder van een goede vriend van de jongere

‘Nee blijft vanzelfsprekend. Ik had iets van: ‘Ja natuurlijk’. Gelijk! Ik hoefde ook niet na te denken om te doen. Nee, Ik was eigenlijk een beetje vereert toen hij dat zei.’

Fragment 1b: Rik, 28 jaar. Jongerenwerker (voormalig politieagent)

‘Ja toen had ik kippenvel. Dat was gewoon heel gaaf en natuurlijk wilde ik dat doen!’

De andere drie van de zes JIM’s hadden een meer afwachtende houding ten opzichte van de positionering als JIM. Onder hen gaf één JIM aan dat hij zichzelf niet als JIM zag (fragment 2). En één JIM noemde het spannend en vond het lastig, omdat hij erg dichtbij het gezin stond. Verder kwam naar voren dat onder hen twee JIM’s zich afvroegen wat JIM zijn precies inhield. Tot slot was er één JIM zich wel vereerd voelde en welwillend was om te helpen, maar tegelijkertijd ook een enigszins afwachtende houding had ten opzichte van de

(18)

positionering als JIM (fragment 3). Om deze reden werd deze JIM in de scoring meegenomen als een JIM met een meer afwachtende houding. Hierdoor kwam de uiteindelijke verdeling op drie JIM’s met proactieve houding en drie JIM’s met een meer afwachtende houding.

Fragment 2: Han, 44 jaar. Goede vriend van de moeder van de jongere

‘Ik ging eigenlijk helpen en toen ben ik meegegaan naar een meeting. Ik wist niet eens wat JIM was. Ik zie dat ook niet zo. Ik ben er eigenlijk ingerold, omdat het goede vrienden van mij zijn. En ik wil gewoon dat zij geholpen werden.’

Fragment 3: Karin, 46 jaar. Moeder van de ex-vriendin van de jongere

‘Ik was blij met dat vertrouwen (dat heb ik hem ook gezegd) wat hij in mij stelde. En ook wel een beetje enigszins terughoudend, omdat ik hem niet zo goed kende. En vond het spannend hoe ik hem in zijn geheel kan helpen, want ik weet weinig over zijn verleden en het sociale netwerk.’

Wat de JIM’s voornamelijk met hun reacties wilden overbrengen, was dat ze er voor de jongeren wilden zijn, wilden helpen en konden ondersteunen waar nodig. Eén JIM benoemde dat zij de jongere niet wilde kwetsen.

Positie. Dit aspect was onder te verdelen in twee subcategorieën, namelijk rechten en

plichten. Gekeken naar de rechten van de JIM werd duidelijk dat twee JIM’s benoemden dat ze informatie nodig hadden. Verder gaven vier JIM’s aan dat zij contact nodig hadden. Dit ging om contact met zowel het gezin, als met Spirit (de betrokken hulpverleningsorganisatie). Onder hen was er één JIM die specifiek aangaf dat hij scholing en bijeenkomsten vanuit Spirit had gemist (fragment 4a en b).

Fragment 4a: Efron, 35 jaar. Goede vriend van de moeder van de jongere

‘Ik vind dat als een organisatie als Spirit mensen als JIM wil, een scholing of een bijeenkomst moet aanbieden waar duidelijk naar voren komt wat van zo iemand verwacht wordt.’

Fragment 4b: Efron, 35 jaar. Goede vriend van de moeder van de jongere

‘Als je zo een bijeenkomst organiseert voor JIM’s dan kan je ook situaties inbrengen en bespreken hoe je in zo een situatie moet reageren. Dat heb ik wel een beetje gemist.’

Verder werd door vier JIM’s benoemd dat zij afspraken nodig hadden. Onder hen waren twee JIM’s die spraken over duidelijke afspraken omtrent de rol als JIM (fragment 5a). Verder was

(19)

er één JIM die afspraken nodig had over hoeveel beslag de ouders en jongere nog op haar konden leggen (fragment 5b).

Fragment 5a: Rik, 28 jaar. Jongerenwerker (voormalig politieagent)

‘Ik denk dat ik nodig heb dat er goede afspraken zijn met Spirit medewerkers en met ouders wat mijn rol is.’

Fragment 5b: Karolien, 55 jaar. Voormalige mentrix van de jongere

‘School vindt het niet echt een super goed idee, omdat zij weten dat ik het heel druk heb en veel dingen moet doen. … Maar ze moeten niet nog meer beslag op mij gaan leggen.’

De JIM’s hebben hun rechten allemaal op een verbale manier kenbaar gemaakt. Twee JIM’s gaven aan dat ze dit hadden gevraagd of benoemd. Drie JIM’s maakten dit kenbaar door eigen regels en twee JIM’s hadden dit overlegd met ouders en hulpverlening. Verder was er één JIM die aangaf dit ook non-verbaal kenbaar te maken door te tonen aan de jongere dat hij erbij hoorde.

Gekeken naar de plichten werd duidelijk dat dit hoofdzakelijk onder te verdelen was in drie rollen, namelijk persoonlijke aandacht, sturende rol en praktische hulp. Alle JIM’s gaven aan dat ze persoonlijke aandacht hadden gegeven. Vier van de zes JIM’s benoemden er voor hen te zijn, twee gaven aan te praten met de jongeren, twee zeiden een luisterend oor te bieden en twee JIM’s vonden zichzelf een vertrouwenspersoon (fragment 6a). Ook gaf één JIM aan niet te oordelen. Verder was er één JIM die zei een rustpunt te zijn en waren er twee JIM’s die vertelden dat ze veiligheid boden (fragment 6b).

Fragment 6a: Karolien, 55 jaar. Voormalige mentrix van de jongere

‘En dat vind ik ook een beetje mijn rol. Dat ik met Nadien in gesprek blijf en gewoon even op school af en toe koffie ga drinken en dat je vraagt: ‘’nou hoe gaat het en wat speelt er?’’ ’

Fragment 6b: Marjan, 43 jaar. Moeder van goede vriend van de jongere

‘Het is gewoon mooi dat je weet dat er altijd iemand voor je is die er voor je zal zijn. Maakt niet uit wanneer en hoe. Dat is ook wel fijn, een veilig gevoel.’

(20)

Door vier JIM’s werd aangegeven dat ze tevens een sturende rol hadden. Hieronder vielen activiteiten als bemiddelen, adviseren, het hebben van een signalerende functie en een spin in het web zijn (fragment 7a). Eén JIM gaf specifiek aan een coachende rol te hebben (fragment 7b).

Fragment 7a: Karolien, 55jaar. Voormalige mentrix van de jongere

‘Ik voel me vooral verbonden met Nadien in een soort signalerende functie. Dat je ziet dat er dingen veranderen…’

Fragment 7b: Efron, 35jaar. Goede vriend van de moeder van de jongere

‘Door JIM ben ik er dieper op ingegaan als JIM. Want ik dacht een JIM is iemand die moet coachen en openstaan …’

Tot slot gaven drie van de zes JIM’s aan dat zij het bieden van praktische hulp ook als rol van een JIM zagen. Eén JIM noemde dat hij zorgde voor regelmaat en structuur (in de vorm van werk) en gaven twee JIM aan een thuis te bieden aan de jongeren (fragment 8).

Fragment 8: Karin, 46 jaar. Moeder van de ex-vriendin van de jongere

‘Ik heb mij een soort vraagbaak voor Nick gevoeld. En misschien wel veel belangrijker dat ik hem een thuissituatie geboden heb.’

De JIM’s verwachtten allemaal na het afronden van de professionele hulp nog een rol te hebben. Drie JIM’s verwachtten een actieve band. Onder hen noemde één JIM specifiek wekelijks contact te verwachtten, was er één JIM die het omschreef als een onvoorwaardelijk band en zei één JIM dat zij hem nooit in de steek zal laten. Drie JIM’s verwachtten (ook) een ondersteunende functie te houden. Hierbij valt te denken aan dat de JIM hoopt gezien te worden als een voorbeeld, of dezelfde rol behouden die zij als JIM zijn aangegaan. En één JIM gaf aan dat dit afhankelijk is of de jongere hiervoor openstond, maar dat zij het zelf zonde zou vinden als het hier zou stoppen.

Story-line. Op de vraag wat er was veranderd, werd door twee JIM’s aangegeven dat

ze het meer zagen als formalisatie (fragment 9a). Verder waren er vier JIM’s die aangaven dat er wel wat was veranderd. Onder hen waren er twee JIM’s die vertelden meer contact te

(21)

hebben met de ouders van de jongeren. Daarnaast gaf één JIM aan een hele andere rol te hebben, benoemden twee JIM’s meer verantwoordelijkheid te hebben waarvan één van hen het omschreef als het hebben van een extra zoon (fragment 9b). Verder waren er drie van de zes JIM’s die (ook) zeiden dat er eigenlijk niets veranderd was (fragment 9c).

Fragment 9a: Marjan, 43 jaar. Moeder van een goede vriend van de jongere

‘Ik zie het niet anders eigenlijk. Dat is ook raar! Maar eigenlijk, ik was al even de uitzet. En eigenlijk was ik al een soort van JIM blijkbaar. Dus dat verandert niet. Maar het is alleen benoemd dat je JIM bent. Wat ik doe, dat was eigenlijk al.’

Fragment 9b: Karin, 46 jaar. Moeder van de ex-vriendin van de jongere

‘Nou ik heb voor een hele periode tot aan ongeveer één of twee maanden geleden, had ik er een extra zoon bij.’

Fragment 9c: Karolien, 55 jaar. Voormalige mentrix van de jongere

‘Ik heb ook gezegd toen ik JIM werd: ’’Nadien dit verandert niets tussen ons en het is ook niet voor even. Als Spirit zegt het is klaar, dan verandert het voor mij niet.’’ ’

Op de vraag wat er was veranderd in de relatie met de jongeren gaven drie JIM’s aan dat er niets was veranderd. Eén JIM benoemde dat de jongere nu zelf contact opneemt, in plaats van dat hij haar op moet zoeken en er was één JIM die aangaf dat de relatiekwaliteit was toegenomen. Van één JIM was het antwoord onbekend. Gekeken naar de vraag of er iets was veranderd in de relatie tussen de jongere en de ouder werd het volgende genoemd. Twee JIM’s vonden dat deze relatie was verbeterd. Eén JIM vond de relatie hetzelfde gebleven en één JIM noemde het afwisselend (fragment 10a). Er waren twee JIM’s die vonden dat de relatiekwaliteit was toegenomen, omdat ze meer toenadering naar elkaar zochten.

Fragment 10a: Han, 44 jaar. Goede vriend van de moeder van de jongere ‘Dat ging als een rollercoaster. Nee dat ging soms heel goed en soms weer niet’ Fragment 10b: Efron, 35jaar. Goede vriend van de moeder van de jongere

‘Nu zie ik een andere verhouding ten opzichte van toen (voor Spirit). Meer verwanten, meer tot elkaar.’ Tot slot werd uitgevraagd wat het voor de JIM betekende om JIM te zijn. Bij twee JIM’s werd duidelijk dat de positionering als JIM wel een betekenis had gehad. Hierbij werden gevoelens

(22)

omschreven als het hebben van een goed gevoel, het spannend vinden, of meer

verantwoordelijkheidsgevoel. Bij vier JIM’s heeft de positionering als JIM geen (of minder) betekenis gehad. Onder hen waren drie JIM’s die gaven aan dat zij zich niet bewust waren van de rol als JIM (fragment 11) en gaf één JIM aan dat hij het sowieso had gedaan.

Fragment 11: Han, 44 jaar. Goede vriend van de moeder van de jongere

‘Ja, dat is mij toen helemaal uitgelegd met die foto’s en plaatjes. Maar ik moet eerlijk zeggen dat ik heel erg niet op die manier mee bezig ben.’

Relationele impact van de positionering van de JIM op de jongere

Speech act. Ook hier bleken dat de reacties hoofdzakelijk waren onder te verdelen in

akkoord gaan met een proactieve en een meer afwachtende houding. Op de vraag hoe de jongeren het vonden om de JIM te vragen, kwam naar voren dat drie jongeren een proactieve houding hadden ten opzichte van het positioneren van een JIM. Zij gaven aan dat ze het niet erg of eng vonden om te vragen of dat het gewoon goed voelde om te doen en één jongere gaf aan dat de keuze van de JIM voor de hand lag (fragment 12a). Daarnaast waren er drie

jongeren die een meer afwachtende houding hadden ten opzichte van het positioneren van een JIM. Onder hen was één jongere die de JIM liever niet bij zijn thuissituatie wilde betrekken en was er één jongere die het eng vond om te vragen. Verder waren er twee jongeren die

aangaven dat de JIM was voorgesteld door hun ouders (fragment 12b)

Fragment 12a: Nadien, 15 jaar. Ex-mentrix leerling van Karolien

‘Ik heb haar niet echt gevraagd ... Dus Karolien zei eigenlijk zelf al dat ze het wilde doen, zonder dat ik het gevraagd had… Het lag eigenlijk heel erg voor de hand.’

Fragment 12b: Ruth, 17 jaar. Voormalig arrestant van nu haar jeugdwerker Rik ‘Nou, mijn moeder stelde zijn naam eigenlijk voor en ik vond het ook wel een goed idee.’ Gekeken naar hoe de jongeren de reacties van de JIM’s beschreven werd het volgende

duidelijk. Vier van de zes jongeren vertelden dat de JIM’s blij waren of het fijn vonden om te helpen. Eén van hen ging er al vanuit dat haar JIM akkoord ging. Verder gaven twee jongeren

(23)

aan dat de JIM’s (ook) graag meer wilden weten over wat JIM zijn inhield (fragment 13). En één jongere wist zich de reactie niet meer te herinneren.

Fragment 13: Diana, 17 jaar. Dochter van goede vriendin van Han

‘Ja, hij reageerde er wel goed op. Hij wilde graag helpen. Hij vroeg zich natuurlijk wel af wat er allemaal bij kwam kijken.’

Op de vraag wat voor gevoelens de jongeren hadden op deze reacties van de JIM’s kwam naar voren dat vier van de zes jongeren dit als positief ervoeren. Drie jongeren gaven aan de reactie lief te vinden of er blij mee te zijn. Twee jongeren benoemden dat ze een plek hadden waar ze altijd terecht konden. Onder hen was er één die specifiek aan gaf zich daar goed en veilig bij te voelen. De ander zei dat ze benieuwd was of dit zou helpen (fragment 14a). Verder was er één jongere die aangaf dat ze niets bij de reactie had gevoeld. En was er één jongere die de reactie ‘wel oké’ vond. Anderzijds zei hij het ook fijn te vinden, omdat de JIM ook ‘nee’ had kunnen zeggen (fragment 14b).

Fragment 14a: Diana, 17 jaar. De dochter van een goede vriendin van Han

‘Ik was er blij mee hoe hij reageert, want dat betekent dat we snel konden beginnen. En ik was ook wel benieuwd of het ging helpen.’

Fragment 14b: Gimellio, 16 jaar. De zoon van een goede vriendin van Efron

‘Wel fijn, want hij kon ook zeggen van: ‘’Nee sorry, ik werk te veel’’ ofzo. En dan had ik iemand anders moeten zoeken’

Positie. Gekeken naar de rechten kwam naar voren dat drie jongeren aangaven dat de

JIM contact nodig had. Dit betrof contact met de ouder(s), de jongere zelf of het leren kennen van de ouder. Twee jongeren benoemden dat er afspraken nodig waren. Onder hen was er één jongere die sprak over persoonlijke afspraken, zoals het luisteren naar de JIM en zichzelf motiveren om ervoor te werken. De ander jongere noemde specifiek dat er afspraken nodig waren tussen de rol van de JIM en de ouder (fragment 15). Verder gaven drie jongeren aan dat de JIM’s niet iets extra’s nodig hadden. Onder hen gaven twee jongeren aan dat ze vonden dat de JIM zichzelf moest zijn.

(24)

Fragment 15: Nick, 18 jaar. Ex-schoonzoon van Karin

‘Maar ik denk vooral, …, dat er een duidelijke lijn is van jij bent JIM en jij bent ouder. Want daar had mijn moeder moeite mee dat iemand anders volwassen mijn gevoelens gaat uiten en voor mij als het ware opstaat en dan voor haar gevoel haar territorium inkomt’

Op de vraag hoe de JIM’s dit kenbaar hebben gemaakt gaven twee jongeren aan dat dit in hun geval niet is gebeurd. Eén van hen noemde dat bij hem het traject nooit van de grond was gekomen en hier dus niet over gesproken was. Verder vertelden de andere vier jongeren dat de rechten verbaal kenbaar zijn gemaakt door de JIM’s. Drie van hen zeiden dat de JIM dit had gezegd. Eén andere jongere noemde dat de JIM had voorgesteld naast Spirit contact te blijven houden (fragment 16). Daarnaast was één van de jongere die zei dat ze toegesproken werd en dat haar JIM gesprekken en terugkoppelingen hadden met haar ouder(s) over haar en de afspraken.

Fragment 16: Nadien, 15 jaar. Ex-mentrix leerling van Karolien

‘Ze heeft wel gezegd dat wij misschien meer, ook buiten Spirit, met elkaar blijven praten. Anders gaat het misschien een beetje door elkaar lopen’

Uit de subcategorie plichten werd duidelijk dat dit wederom was onder te verdelen in de drie rollen, namelijk persoonlijke aandacht, een meer sturende rol en de praktische hulp. Uit de interviews kwam naar voren dat vijf van de zes jongeren benoemden dat de JIM moest zorgen voor persoonlijke aandacht. Onder hen waren er drie jongeren die benoemden te kunnen praten met de JIM en was er één die specifiek aangaf dat ze het prettig vond als er ook met haar gecommuniceerd werd (fragment 17a). Daarnaast was er één jongere die vond dat de JIM een vertrouwde omgeving moest bieden en niet moest pushen. En er was één jongere die aangaf dat de JIM haar moest begrijpen (fragment 17b)

Fragment 17a: Diana, 17 jaar. De dochter van een goede vriendin van Han

‘Ik vind het fijnst dat er ook zo veel mogelijk met mij wordt gecommuniceerd, over hoe en wat, dat is ook wel gedaan… Alleen wat ik heel belangrijk vind, wat ze dus ook gedaan hebben, is dat je met het kind communiceert. En dat je niet zomaar achter diegene z’n rug gaat bespreken en ondernemen.’

(25)

Fragment 17b: Nadien, 15 jaar. Ex-mentrix leerling van Karolien

‘Sowieso moet zij mij heel goed begrijpen. Zeker als er nu een persoon bij komt,… Zij snapt mij dan nog helemaal niet en dan is het fijn dat een ouder iemand je wel begrijpt en het misschien met andere woorden uit kan leggen’

Verder waren er twee jongeren die (ook) aangaven dat de JIM een meer sturende rol had. Beide jongeren noemde dat de JIM de woorden van de jongeren konden verwoorden op een volwassen manier (zie fragment 17b). Daarnaast gaf één van hen ook aan dat de JIM een objectieve houding aan kon nemen. Tot slot de praktische hulp. Vier jongeren vertelden dat hun JIM (ook) praktisch hulp konden bieden. Twee jongeren gaven aan daar naartoe te kunnen als het thuis niet gaat. Eén jongere benoemde dat zijn JIM vaker langskwam en één jongere noemde dat ze hem altijd kon bellen als ze niet lekker in haar vel zat.

Op de vraag wat ze van deze taak van een JIM vonden, gaven vijf jongeren aan dit goed te vinden. Eén van hem gaf aan het tevens belangrijk te vinden en één noemde het ook fijn. Van één jongere was deze informatie onbekend.

Story-line. Op de vraag wat er was veranderd in de relatie met de JIM gaven vier

jongeren in eerste instantie aan dat er niet veel was veranderd. Drie van hen gaven uiteindelijk toch een antwoord waaruit blijkt dat de relatie intensiever was geworden. Uiteindelijk waren er vijf jongeren die aangaven dat de relatie intensiever was in vergelijking met daarvoor. Twee jongeren noemden dat ze meer contact hadden en de relatie was gegroeid, twee jongeren vertelden veel te praten, één jongere zei dat zij vond haar JIM meer bij het proces was betrokken en één jongere gaf aan extra drang te voelen om zich open te stellen (fragment 18).

Fragment 18: Nick, 18 jaar. Ex-schoonzoon van Karin

‘Bijvoorbeeld, er gebeurt die dag iets met mijn ma. Dan wil ik eigenlijk vrijwel meteen de volgende dag met Karin gaan praten. Ja, die extra drang om je te openen naar iemand, omdat je eindelijk iemand in je vertrouwde omgeving hebt.’

(26)

Op de vraag of er iets was veranderd in de relatie tussen de JIM en de ouders gaven twee jongeren aan het niet te weten of dat er niet veel was veranderd. Drie jongeren noemden dat de kwaliteit van de relatie was verbeterd. Volgens twee van hen kwam dit, doordat het contact was toegenomen en één jongere gaf aan dat de JIM haar ouder beter had leren kennen.

Daarnaast was er één jongere die zei dat de JIM de ouder nu ook aansprak over haar gedrag (fragment 19).

Fragment 19: Gimmelio, 16 jaar. De zoon van een goede vriendin van Efron

‘Mijn moeder had een keer soort van ruzie met hem. Mijn moeder had een afspraak op haar werk en toen zei Efron: ‘’Nee, je moet er voor je kind zijn’’.’

Gekeken naar de betekenis die de jongeren aan de positionering van een JIM gaven, werd duidelijk dat dit voor alle zes de jongeren wel het geval was. Twee jongeren gaven aan dat ze het fijn vonden dat de JIM er was. Eén jongere sprak over een vertegenwoordiger en van een vast punt waar hij heen kon (fragment 20a). Verder noemde één jongere dat hij zijn verhaal altijd kwijt kon en vertelde één jongere goede gesprekken te hebben. Op de vraag wat de jongeren verwachtten van de rol van de JIM wanneer de professionele hulp was afgerond, gaven vier jongeren aan dat de JIM nog wel een betekenis bleef houden. Twee jongeren gaven aan dat ze een plek zou blijven houden waar ze altijd naar toe konden gaan. Eén jongere gaf aan dat ze bij de JIM over alles kon blijven praten en er was één jongere die zei dat ze elkaar zouden blijven zien. Verder was er onder hen nog één jongere die de JIM bleef zien als steun of als iemand die tips kon geven (fragment 20b)

Fragment 20a: Nick, 18 jaar. Ex-schoonzoon van Karin

‘Dat je niet constant een nieuwe begeleider hebt en overal naartoe moet. Maar dat je één vast punt hebt waar je naartoe kunt als je je kut voelt of als je ergen smee zit… Je voelt je sterker vertegenwoordigd.’ Fragment 20b: Daan, 15 jaar. Goede vriend van de zoon van Marjan

‘Als zij (hulpverlening) weg gaat dat Marjan me altijd steunt enzo. Dat ik een plek heb om naartoe te gaan. Als ik dan bij mijn moeder ben en het loopt uit de hand dat ik naar Marjan kan of kan appen. Dat ik het vertel en dan tips geeft, of mijn moeder belt. En dat ik daarna weer naar mijn moeder terug kan gaan. Dat ze het een beetje goed maakt ook. Gewoon dat ze mij opvangt als het nodig is.’

(27)

Twee jongeren benoemden dat zij geen verwachting meer hadden van de JIM en gaven aan niet langer meer een betekenis te geven aan de positionering van de JIM. Eén van hen zei dat ze niet veel contact meer verwachtte met de JIM als JIM (fragment 21) en één jongere verwachtte geen contact meer, vanwege de breuk in de relatie met de dochter van de JIM.

Fragment 21: Ruth, 17 jaar. Voormalig arrestant van nu haar jeugdwerker Rik

‘Ik verwacht niet dat hij mijn JIM blijft, maar ik verwacht wel dat ik hem altijd kan bellen als ik ergens mee zit.’

Relationele impact van de positionering van de JIM op de ouder(s)

Speech act. Uit de interviews bleek dat drie ouders er niet bij waren toen de JIM werd

gevraagd en gepositioneerd. Eén van hen benoemde wel dat zij erg nieuwsgierig was naar het traject (fragment 22). Gekeken naar de beschrijving en de gevoelens bleek dat de ouders ook hier weer onder te verdelen waren in akkoord gaan met een proactieve of een meer

afwachtende houding. Vier van de zeven ouders zijn akkoord gegaan met een proactieve houding ten opzichte van de positionering van een JIM. Onder hen was één ouder die aangaf dat het haar vertrouwen gaf en dat ze minder zorgen had (fragment 23). Twee van hen gaven aan dat ze het mooi vonden dat de jongeren zelf met een idee kwamen (fragment 23). Verder gaf één ouder aan dat hij het fijn vond dat zijn dochter een moederfiguur had gevonden.

Fragment 22: Michelle, 48 jaar. Moeder van Ruth

‘Ik was eigenlijk heel nieuwsgierig naar het traject en had er al goede berichten over gehoord’ Fragment 23: Clara, 50 jaar. Moeder van Daan

‘Wetende dat hij nu op een warme plek is waar liefde en aandacht is, dat ontzorgt mij…Ik vind het heel goed dat hij dicht bij zichzelf is gebleven en daar een keuze in heeft gemaakt’

Daarnaast waren er ook drie ouders met een meer afwachtende houding ten opzichte van de positionering van een JIM. Zo werd door één ouder omschreven dat het meer een vraag was vanuit Spirit (hulpverlenende organisatie) en vond ze dat het theoretisch mooi klonk (fragment 24a). Verder was er één ouder die vertelde dat ze het niet durfde te vragen (fragment 24b). En was er één ouder de aangaf er gemengde gevoelens over te hebben.

(28)

Fragment 24a: Mirthe, 53 jaar. Moeder van Nick

‘Dat hij een JIM heeft aangewezen was de vraag voordat we hieraan zouden beginnen… Ik denk dat het ten eerste theoretisch allemaal heel mooi klinkt een JIM, maar aan de andere kant denk ik hij heeft iemand gekozen, ik vind zijn keuze totaal niet handig…’

Fragment 24b: Cynthia, 42 jaar. Moeder van Diana

‘Ik wilde het eigenlijk helemaal niet, durfde het niet te vragen. Toen heb ik het aan de hulpverlener overgelaten… en die heeft Han binnen kunnen halen daarin. Voor mij wel goed, anders was het nooit gebeurd… Deze vorm van hulpverlening is heel erg gebonden hoe jij persoonlijk in het leven staat. Hoe je met je vrienden omgaat, hoe je persoonlijke relaties zijn. Ik vind het een risicovol concept’

Tot slot gaven twee van de zeven ouders aan dat ze blij waren met de keuze van de JIM (uit verschillende opties) die de jongeren had gemaakt.

Positie. Gekeken naar de subcategorie rechten kwam het volgende naar voren. Twee

ouders gaven aan dat de JIM (praktische) informatie nodig had. Vier ouders benoemden dat de JIM’s niet echt iets extra’s nodig hadden (fragment 25a). Zij noemden onder ander dat de JIM dicht bij zichzelf was gebleven of een ouderlijke rol op zich had genomen. Verder was er één ouder die specifiek noemde dat de JIM draagvlak moest hebben en was er één ouder die vertelde dat een JIM een standpunt in moest leren nemen (fragment 25b). Eén ouder zei deze vraag niet te kunnen beantwoorden, omdat het traject niet zo is gelopen zoals verwacht.

Fragment 25a: Gerard, 62 jaar. Vader van Ruth

‘Eigenlijk betrekkelijk weinig. Normaal zou je zeggen, je hebt een JIM, een nieuw iemand, die zich dan helemaal moet inleven in de situatie. Bij Rik was dat totaal het geval niet. Hij kon meteen instappen. Dus een hele goede keuze.’

Fragment 25b: Roland, 53 jaar. Vader van Nadien

‘Later heb ik wel gezien, mogelijk ook beetje geholpen door Spirit, dat ze soms ook een standpunt in moest nemen. Dat ze ook een keer iets zei tegen Nadien, advies gaf of er tegenin ging.’

Op de vraag hoe de JIM’s dit kenbaar hadden gemaakt gaven, twee ouders aan dat dit niet aan hen kenbaar was gemaakt. Daarnaast was er één ouder die aangaf dat er was gesproken met de hulpverlener. En waren er twee ouders die vertelden dat hier samen over gesproken was (verbaal). Deze zelfde ouders benoemden ook dat het non-verbaal kenbaar was gemaakt. Eén

(29)

van hen noemde dat de regels werden uitgevoerd, en de ander noemde dat de JIM haar hart had opengesteld (fragment 26). Van twee ouders was antwoord op deze vraag onbekend.

Fragment 26: Clara, 50 jaar. Moeder van Daan

‘Ze heeft gewoon haar hart opengesteld. Volgens mij had ze verder niets nodig. Ze heeft ook echt gezegd: ‘’Ik heb niets nodig. Ik ben er gewoon voor jullie’’ Lief he!’

Gekeken naar de plichten werd duidelijk dat alle ouders vonden dat de JIM moest zorgen voor persoonlijke aandacht. Twee ouders noemden dat de JIM zich luisterend moest opstellen. Twee ouder gaven aan dat de JIM een plek was waar de jongeren konden worden opgevangen. Verder vonden drie ouders de JIM (ook) een vertrouwenspersoon en noemde één ouder dat de JIM ervoor moest zorgen dat hij zich kon inleven in de situatie. Ten tweede werd een meer sturende rol omschreven. Hieruit bleek dat twee ouders vonden dat de JIM geen partij moest kiezen. Eén van hen noemde specifiek dat de JIM het verhaal van de jongere moest weten te vertalen naar de hulpverlening en/of de ouder (fragment 27a). Verder werd de JIM gezien als schakel tussen jongere en ouder, als hulplijn voor adviezen en zei één ouder dat de JIM je niet moet veroordelen.

Fragment 27a: Mirthe, 53 jaar. Moeder van Nick

‘Ik denk dat een JIM het beste zal zijn als een JIM zich wat meer luisterend opstelt en dat weet te vertalen naar de hulpverlening, of desnoods de moeder toe. Wat ik denk wat een JIM niet moet doen is partij gaan kiezen en denken dat zij de jongere moet gaan helpen.’

Tot slot omschreven zes ouders ook activiteiten in de vorm van praktische hulp. Drie ouders noemden dat de JIM kon zorgen voor ondersteuning en hen kon ontzien van stress (fragment 27b). Verder waren er twee ouders die zeiden dat een JIM kon helpen. Eén ouder gaf aan dat de JIM de jongere juist niet moest willen helpen (zie fragment 27a).

Fragment 27b: Cynthia, 42 jaar. Moeder van Diana

‘Op dat moment word je gewoon ontzien in je stress, dat je het zelf even niet weet. Het is een beetje een afgeleide van dat soort heftige momenten… Om even de druk eraf te nemen.’

(30)

Op de vraag wat de verwachting was van de rol van de JIM als de professionele hulp werd afgerond, werd als volgt gereageerd. Vijf van de zeven ouders verwachtten een actieve band met de JIM. Dit varieerde in het blijven houden van contact en/of een basis voor de jongere. Tevens verwachtten vijf ouders (ook) dat de JIM een sturende rol bleef houden. Twee van hen noemden dat het een vertrouwenspersoon bleef en twee ouders noemde dat ze er altijd terecht konden. Verder was er één ouder die aangaf dat de JIM regelmaat bleef bieden in de vorm van werk en was er één die aangaf de JIM als persoon te zien waar het hele gezin beroep op kon doen (fragment 27c). Eén ouder gaf aan dat hij geen verwachting had.

Fragment 27c: Gerard, 62 jaar. Vader van Ruth

‘Ik hoop wel dat de JIM aanblijft voor een periode waarin zowel wij als Ruth een beroep op hem kunnen doen indien nodig’

Story-line. Vier ouders gaven aan dat ze een intensere band hadden ontwikkeld met

de JIM. Zij omschreven dit als closer/intiemer, bijzonder en noemden dat ze elkaar meer konden zeggen. Onder hen was er één ouder die vertelde dat de vriendschap meer gestimuleerd werd door JIM (fragment 28a).

Fragment 28a: Rebecca, 51 jaar. Moeder van Gimellio

‘Maar onze vriendschap bleef gewoon en is juist meer gestimuleerd. Door hem ben ik Gimellio ook meer gaan begrepen. Hij zei niet: ‘’ Dit moet je doen’’, maar meer:’’ Je kan het ook zo en zo bekijken’’. Vanaf dat moment ging ik dingen anders bekijken en meer open met Gimellio praten.’

Verder gaven vier ouders aan dat de JIM (ook) een andere rol had gekregen of dat er op een andere manier contact was. Eén ouder noemde dat de JIM een coachende rol had gekregen en één ouder noemde dat het contact losser was geworden. Verder was er één ouder die aangaf dat zij meer advies kreeg en was er één ouder die noemde dat de JIM nu een grotere

verantwoordelijkheid had gekregen voor haar zoon. Daarnaast was er één ouder die aangaf geen dat ze geen contact met de JIM had, dat ze haar eigenlijk niet kende en dat de relatie tussen hen verslechterd was (fragment 28b).

(31)

Fragment 28b: Mirthe, 53 jaar. Moeder van Nick

‘Ik heb helemaal geen contact met haar… Karin heeft een paar uitspraken gedaan gelijk in het eerste gesprek die bij mij zo ontzettend in het verkeerde keelgat zijn geschoten dat ik daarna geen trek meer had überhaupt ook maar iets met Karin te maken te hebben.’

Gekeken naar de vraag of de relatie tussen de JIM en de jongere was veranderd, gaven twee ouders aan dat zij een betere band hadden gekregen. Onder het noemde één ouder dat de jongere de JIM meer had toegeëigend. Verder waren er twee ouders die aangaven dat de jongeren op een andere manier contact hadden met de JIM. Onder hen was er één ouder die vertelde dat haar dochter hem meer als vertrouwenspersoon was gaan zien en hem meer zag als een instap-ouder/ oom (fragment 29).

Fragment 29: Cynthia, 42 jaar. Moeder van Diana

‘Ze ziet hem echt als familie, meer zoals anders… Dus ik dank dat ze het echt een beetje als instap-ouder ziet.’

Eén ouder gaf aan dat er niets was veranderd en één ouder zei dat ze daar geen kijk op had. Tot slot was van één ouder de informatie hierover onbekend.

Op de vraag naar de betekenis en hun verwachting werd het volgende duidelijk. Twee ouders gaven niet (langer) betekenis aan de positionering van de JIM. Onder hen noemde één dat de JIM wel heeft geholpen tijdens de crisis, maar was verder het contact verkeerd

verlopen tussen hen. Voor de overige vijf ouders had de positionering wel (langer) een betekenis. Twee ouders gaven aan dat het hen rust gaf en dat er elders een veilige plek werd geboden waar de jongere naartoe kon als het thuis niet ging. Verder waren er twee ouders die zeiden dat ze altijd bij de JIM terecht konden. Eén ouder zag het als ondersteuning en

begeleiding en één ouder voelde zich begrepen door de JIM. Daarentegen noemde één ouder ook dat, ondanks dat de positionering van de JIM als positief was ervaren, het ook juist had kunnen zorgen voor een escalatie (fragment 30).

(32)

Fragment 30: Cynthia, 42 jaar. Moeder van Diana

‘Ze zijn bij mij begonnen met we gaan iemand zoeken in het netwerk zoeken… Toen zakte de moed in mijn schoenen… Daarvoor moet je wel iemand hebben die van een bepaald soort spul gemaakt is.. Een verkeerde JIM had het bij mijn situatie wel kunnen laten escaleren, dat het een nog groter probleem wordt dan het al is.’

(pre) Positionering binnen de tirades

Bekend uit de literatuur was dat de triades positief of negatief en in of uit balans konden zijn. Duidelijk werd dat onder de zes triades één triade negatief in balans was (figuur 2). De ouder in deze triade gaf aan dat zij vond dat zij en de JIM te snel aan elkaar zijn voorgesteld en ze benoemde specifiek dat onduidelijk was wie welke taak had (fragment 31). Ook vond ze dat dit traject meer begeleid had moeten worden vanuit Spirit (betrokken

hulpverleningsorganisatie).Over de prepositionering in deze triade werd duidelijk dat niet alle partijen steun ervoer van de JIM, maar dat zij al wel zo gepositioneerd was. Bij de jongere was er sprake van een derde-orde positionering van de JIM. De ouder in deze triade daarentegen is wel akkoord gegaan met de positionering, maar ervoer geen steun.

Fragment 31: Mirthe, 53 jaar. Moeder van Nick

‘Zo een JIM moet veel beter weten wat zijn taak in het geheel is. Kijk, Nick kan haar wel uitkiezen, maar dat wil toch niet zeggen dat ik met haar kan praten... Ik heb wel akkoord gezegd, als hij dat wil, ga je gang. Moet ik dan zeggen je moet iemand anders nemen, nee. Maar ik denk dat het wel te veel op de hand van Nick was, wat ik vanuit Karin wel begrijp, maar voor mij was toen de deur dicht.’ Verder kwam naar voren dat drie triades negatief uit balans waren (figuur 3). Binnen deze triades kwam naar voren dat de relatie tussen de JIM en de jongeren en ouders in orde was, maar er tussen jongeren en ouders nog wel veel spanning aanwezig was, en of/ de jongeren niet meer thuis woonden. En tot slot werd duidelijk dat er ook twee triades positief in balans waren (figuur 4). Binnen deze twee triades waren in de relatie tussen de jongeren en de ouders de spanningen minder aanwezig, en/ of woonde de jongere nog thuis.

(33)

+ + - - JIM + + + JIM + Jongere Jongere Ouder - - Jongere Ouder - - Ouder - + + + + + + JIM

Figuur 2. Triade negatief in balans Figuur 3. Triade negatief uit balans ‘De vriend van mijn vijand is mijn vijand’ ‘De vriend van mijn vijand is mijn vriend’

Figuur 4. Triade positief in balans ‘De vriend van mijn vriend is mijn vriend’

De ervaren sociale vindingrijkheid van de triades

Op de vraag hoe men huidige of toekomstige problemen aan zouden pakken, werd duidelijk dat in alle zes de triades een vorm van sociale vindingrijkheid werd genoemd. Dit bleek echter niet bij iedere partij van de triade aanwezig. Daarnaast werden er ook enkele vormen van persoonlijke vindingrijkheid (zelfhulp) genoemd en werd ook genoemd dat er niets was veranderd.

Triade 1: Nick, 18 jaar; Mirthe, 53 jaar (moeder); Karin, 46 jaar (JIM). Binnen

deze triade werd door moeder aangegeven dat zij vond dat er niets was veranderd. Zij gaf aan ook geen hulp meer te vragen binnen haar eigen sociale netwerk. Verder kwam naar voren dat de jongere anders met de probleemsituatie omgaat, door zich eerder naar volwassenen open te stellen. Hier werd de code cognitief herstructureren toegekend. Tevens vertelde hij wel met andere volwassenen binnen zijn sociale netwerk te praten, maar dat hij dit eerder ook al deed

(34)

en dit dus niet was veranderd. Tot slot noemde de JIM dat zij door deze ervaring voornamelijk inzicht in de Jeugdzorg heeft verkregen.

Triade 2: Daan, 15 jaar; Clara, 50 jaar (moeder); Marjan, 43 jaar (JIM). Uit de

interviews met deze triade werd duidelijk dat hun sociale vindingrijkheid was toegenomen. De jongere gaf aan, wanneer zich een probleemsituatie voordeed, meteen contact op te nemen met de JIM. Verder praatte hij ook weleens met zijn vrienden, maar deed hij dit liever niet te veel. Ook had hij in zijn huidige probleemsituatie contact opgenomen met de hulpverlener (professional). Verder gaf moeder ook aan hulp te vragen aan professionals. Zij vertelde dat ze bij de Bascule (hulpverlenende organisatie) had geleerd hoe ze het beste om kon gaan met probleemsituaties. Daarnaast vertelde ze ook dat ze niet zo snel meer boos werd. Hieruit bleek dat ze een andere manier had aangeleerd en werd dit daarom gecodeerd als cognitief

herstructureren (fragment 32a). Ook gaf moeder aan de JIM heel waardevol te vinden (fragment 32b). Tot slot gaf de JIM aan dat voor haar niets is veranderd en zij voornamelijk uit haar eigen levenservaring handelde.

Fragment 32: Clara, 50 jaar. Moeder van Daan

‘Maar wat ik wel heb geleerd,…, hoe ga je om met bepaalde situaties en hoe reageer je hier op. Dus het anders reageren helpt ook heel erg’

Fragment 32b: Clara, 50 jaar. Moeder van Daan

‘…Dat vind ik heel waardevol. Dat is uniek denk ik dat dat is. Dus ik vind het een heel mooi systeem. Ja gewoon binnen zijn netwerk (ons netwerk nu) dat je mensen vindt die je kunnen helpen. Dat is toch anders dan wanneer je een professional aan tafel hebt’

Triade 3: Diana, 17 jaar; Cynthia, 42 jaar (moeder); Han, 44 jaar (JIM). Binnen

deze triade kwam duidelijk naar voren dat moeder een wisselende houding had ten opzichte van het inschakelen van het sociale netwerk. Enerzijds noemde ze dat ze geforceerd werd om iemand te zoeken en gaf ze aan dat het veel gevraagd was van iemand, wat niet zomaar onderschat kon worden. Ze vertelde dat ze het een risicovol concept vond, en dat soms juist afstand fijn en objectief was (fragment 33a). Anderzijds vertelde ze ook naar

(35)

ouder-gesprekken te gaan en workshops te volgen en probleemsituaties met vriendinnen te bespreken, wat wel gecodeerd werd als hulpzoekend.

Fragment 33a: Cynthia, 42 jaar. Moeder van Diana

‘ Stel je voor dat een gezin een JIM aandraagt als enige persoon waar ze veel aan hebben. Stel dat dat kapot gaat voor zo een gezin, dat lijkt me dramatisch!... Dus het is echt wel heel veel gevraagd van iemand vind ik…. Ik vind het eigen netwerk goed. Maar we moeten niet onderschatten hoe belastend het kan zijn voor een JIM. Het is juist die afstand. Daarom het objectieve van uit huis plaatsten, is heel prettig.’

De jongere binnen deze triade gaf aan het goed te vinden om over probleemsituaties met iemand te kunnen praten (fragment 33b). Daarnaast vertelde ze dat ze meer respect had voor het leven, wat ze een verandering noemde in haar gedrag. In de codering werd dit gecodeerd als een positieve verandering in gedrag, want onder de categorie persoonlijke vindingrijkheid (zelfhulp) viel. Daarnaast gaf de jongere ook aan het liever niet met te veel anderen te

bespreken.

Fragment 33b: Diana, 17 jaar

‘Het is ook wel beter dat er zoiets is, dat je dan iemand hebt om erover te praten. Om zo snel mogelijk naar diegene toe te stappen, want daar is hij ten eerste voor. En ten tweede het helpt je gewoon voor jezelf en voor je gevoel heel erg goed… Ik vind het hartstikke goed dat jullie eindelijk iets hebben dat iemand uit ons eigen netwerk kan helpen… iemand die een beetje dichtbij staat, die gewoon even kan vertellen wat je nodig hebt en die ook bereid is om voor je te doen. Dat is wel echt het beste!’

De JIM binnen deze triade noemde dat er na de ervaring met de JIM-aanpak persoonlijk niet iets was veranderd. Later noemde hij dat hij meer alert was in eigen situaties met zijn dochter. Tot slot gaf hij aan dat hij het communiceren met de hulpverlener fijn vond en geregeld contact had. Hieruit bleek dat hij hulp zocht bij professionals, wat een vorm was van hulpzoekend een probleem oplossen.

Triade 4: Ruth, 17 jaar; Michelle, 48 jaar (moeder); Gerard, 62 jaar (vader); Rik, 28 jaar (JIM). Uit de interviews met deze triade werd duidelijk dat de vader was

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

lyse ses textes, plus on découvre de nouvelles références. Il était comme un passeur entre le visible et l’invi- sible. 4 65 Pour 70 dollars, il est possible de dormir avec

Wederkerig omdat de partijen afspreken elkaar te voorzien van de benodigde informatie, om allen volwaardig te kunnen participeren in het

Deze Subcultuur heeft zijn eigen organisaties en instituten, denominaties, parakerk-organisaties; zijn eigen tijdschriften, radiostations en televisienet- werken; zijn eigen

Deze boeken brengen ons niet slechts dichter bij de natuur, maar in on- derscheiding van gelijksoortige lite- ratuur (Curwood, London, Long), tonen ze ons de dieren als schepselen

Wanneer DEMCON op de beursvloer staat zijn ze namelijk niet op zoek naar dagjesmensen, maar naar potentiële klanten.. Dit zijn bijvoorbeeld bedrijven die met een

Ini perkara akoe taoe ada sangat besar, maka sekarang akoe minta toewan-toewan sekalian soeka toeloeng perhatiken akoe poenja roemah tangga, di mana ada akoe poenja satoe istri

Wanneer er met een JIM wordt gewerkt, ervaart een jongere meer inbreng en krijgen ouders meer vertrouwen dat er naar hen en hun omgeving wordt geluisterd.. Door de behandeling af

Wanneer er met een JIM wordt gewerkt, ervaart een jongere meer inbreng en krijgen ouders meer vertrouwen dat er naar hen en hun omgeving wordt geluisterd.. Door de behandeling af