• No results found

De relatie tussen subjectieve onveiligheid bij Nederlanders en de attitude ten opzichte van vluchtelingen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De relatie tussen subjectieve onveiligheid bij Nederlanders en de attitude ten opzichte van vluchtelingen"

Copied!
24
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De Relatie tussen Subjectieve Onveiligheid bij Nederlanders en de Attitude ten opzichte van Vluchtelingen

Bachelorthese Sociale Psychologie Naam: Saartu Musa

Studentnummer: 10515550 Begeleider: Giel Dik

Datum: 2 juni 2017 Aantal woorden: 4637

(2)

Abstract

Migratiestromen naar Europa zijn al jarenlang een bron van zorgen voor Europeanen. Anti-immigratie partijen spelen hierop in door een relatie te leggen tussen vluchtelingen en onveiligheid. In dit onderzoek werd gekeken naar de relatie tussen subjectieve onveiligheid en de attitude ten opzichte van vluchtelingen. De attitude en veiligheidsbeleving werd gemeten door een eigen vragenlijst en de Veiligheidsmonitor. Deze vragenlijsten werden online ingevuld door 209 Nederlanders. Er werd een negatieve relatie gevonden tussen subjectieve onveiligheid en de attitude die mensen hebben ten opzichte van vluchtelingen, daarnaast bleek subjectieve veiligheid een voorspeller van attitude. Dit is zorgelijk met het oog op de vluchtelingen die naar Europa komen. Er is een experimenteel onderzoek nodig om te bepalen of er een causaal verband is.

(3)

Inleiding

In Europa is één van de grootste hedendaagse zorgen immigratie (TNS, 2015). Immigranten zijn mensen die zich vanuit het ene land in een ander land vestigen (Nicolaas, Sprangers & Centraal Bureau voor de Statistiek, 2012). Deze zorgen kunnen komen door de 380.000 bootvluchtelingen die naar Europa zijn gekomen in 2015 (Heck & Leijendecker, 2015). Vluchtelingen zijn onderdeel van de groep immigranten. Vluchtelingen zijn mensen die in het land van herkomst bedreigd worden op basis van ras, godsdienst, nationaliteit of politieke voorkeur (Nicolaas et al., 2012). Hoewel Europa al sinds de jaren ‘90 te maken heeft met de komst van immigranten zijn er nu grote groepen vluchtelingen die naar Europa komen o.a. door oorlog in Syrië en de dictatuur in Eritrea (Heck & Leijendecker, 2015). In Nederland alleen al zijn er 88.536 vluchtelingen in 2015 gekomen (Vluchtelingenwerk, 2016). Door de komst van deze grote groepen vluchtelingen is het belangrijk om te weten wat voor attitude mensen ten opzichte van vluchtelingen hebben. Uit de Eurobarometer blijkt namelijk dat Nederlanders zich meer zorgen maken over immigratie, dan over

terrorisme of criminaliteit (Smeets, 2015). Een fenomeen wat hiermee verband zou kunnen houden is veiligheid. Het blijkt namelijk dat waargenomen etnische dreiging kan leiden tot gevoelens van onveiligheid (Visser, Scholte, & Scheepers, 2013). Dit patroon is ook terug te zien in het onderzoek van Hooghe en Vroome (2016) waarbij etnische diversiteit significant gerelateerd is aan angst voor criminaliteit. Als Nederlanders zich bedreigd voelen door mensen van andere etniciteiten zou dit kunnen leiden tot gevoelens van onveiligheid. Veiligheid bestaat uit subjectieve en objectieve veiligheid (Pleysier, 2011). Subjectieve veiligheid is de individuele beleving van veiligheid, het onveiligheidsgevoel of de angst voor criminaliteit. De objectieve veiligheid gaat over feitelijkheden zoals criminaliteitscijfers. In dit onderzoek zal vooral worden gekeken naar de subjectieve veiligheid. Daarnaast zorgt

(4)

veel criminaliteit in een land ervoor dat mensen banger zijn voor criminaliteit, maar dit is niet van invloed op de gevoelens van onveiligheid (Visser et al., 2013). Deze paradox is ook zichtbaar in Rotterdam, want het aantal delicten tussen 2005 en 2012 zijn afgenomen, maar mensen zijn zich onveiliger gaan voelen (Snel, Hart, & Oliviera, 2015). Er blijkt ook een relatie te zijn tussen zorgen over veiligheid en attitudes die mensen hebben ten opzichte van immigranten (Mayda, 2004). Alleen is het nog onduidelijk of de veiligheid objectief of subjectief bepaald is. In dit onderzoek wordt er gekeken naar subjectieve veiligheid.

Daarnaast wordt er in dit onderzoek gekeken naar vluchtelingen in plaats van immigranten. In dit onderzoek wordt gekeken of er een verband is tussen subjectieve onveiligheid en de attitude ten opzichte van vluchtelingen. Hoewel er onderzoek is gedaan naar de

verschillende factoren die van invloed zijn op de attitude ten opzichte van immigranten is het onduidelijk of dezelfde resultaten gelden voor vluchtelingen.

Uit onderzoek van Visser et al. (2013) blijkt dat waargenomen etnische dreiging kan leiden tot gevoelens van onveiligheid. Het is mogelijk dat iemand zich bedreigd voelt door de aanwezigheid van mensen met een andere etniciteit. De aanwezigheid van mensen met een andere etniciteit kan voelen als een realistische dreiging (Stephan & Stephan, 2000). Realistische dreigingen zijn politieke, economische, fysieke of materiële bedreigingen die worden gevoeld door de ingroup. Volgens de Integrated Threat Theory (ITT) zijn er nog drie andere manieren van dreiging bij de ingroup die vooroordelen kunnen veroorzaken ten opzichte van de outgroup, namelijk symbolische dreiging, intergroepsangst en negatieve stereotypen. Symbolische dreiging zijn bedreigingen voor de overtuigingen, cultuur,

moralen, attitudes, waarden en normen van de ingroup. Intergroepsangst is dat mensen van de ingroup zich bedreigd voelen in interacties met de outgroup. Negatieve stereotypen zorgen voor angst en dit kan negatieve consequenties hebben bij interactie met de

(5)

outgroup. Mensen kunnen in interacties met de outgroup bang zijn voor slechte uitkomsten zoals dat ze zich schamen, belachelijk worden gemaakt of afgekeurd worden door de

outgroup. Deze vormen van dreiging blijken ook een negatieve relatie te hebben met negatieve outgroup attitudes (Riek, Mania, & Gaertner, 2006). Dit betekent dat hoe meer realistische dreiging door de aanwezigheid van een outgroup, hoe meer er negatieve

attitudes ten opzichte van deze outgroup zijn. Realistische dreiging wordt ook aangehaald in de politiek in relatie met onveiligheidsgevoelens. Rechtse, politieke partijen zoals de Partij voor de Vrijheid (PVV) van Geert Wilders leggen een relatie tussen de bedreiging van de publieke veiligheid en de komst van asielzoekers. Wilders en Fritsma (2016) geven kritiek op het beleid van minister-president Mark Rutte en zeggen; ‘Bent u nu eindelijk bereid de Nederlandse grenzen te sluiten en de bestaande AZC’s hermetisch af te sluiten, om de nationale veiligheid te waarborgen?...’ Hier wordt duidelijk ingespeeld op de realistische dreiging, maar symbolische dreiging wordt ook aangehaald door de PVV. Wilders (2007) stelt dat ‘de meerderheid van de Nederlandse samenleving is doordrongen van het gevaar en ziet de islam als bedreiging voor onze cultuur.’ Daarnaast lijkt uit de ITT een verband tussen subjectieve onveiligheid en attitude ten opzichte van vluchtelingen aannemelijk. Door de realistische en symbolische dreiging die autochtone Nederlanders voelen door de komst van vluchtelingen, kunnen vooroordelen eerder ontstaan. Hierdoor is het

waarschijnlijk dat een negatieve outgroup attitude wordt ontwikkeld ten opzichte van vluchtelingen. In dit onderzoeksverslag wordt gekeken naar de relatie tussen subjectieve onveiligheid bij Nederlanders en de attitude ten opzichte van vluchtelingen. In de volgende paragrafen wordt ingegaan op bevindingen van andere onderzoeken over de attitudes die mensen hebben ten opzichte van immigranten en de subjectieve onveiligheid.

(6)

Attitudes ten opzichte van Immigranten

De onderzoeken naar attitudes ten opzichte van immigranten kent een lange geschiedenis (Fussell, 2014). Sinds de jaren ‘70 van de vorige eeuw wordt er al onderzoek gedaan naar de attitudes van de autochtone bevolking ten opzichte van immigranten en immigratiebeleid. In deze paragraaf zal worden ingegaan op recente onderzoeken over de attitude ten opzichte van immigranten. Valentova & Berzosa (2012) deden onderzoek naar de attitudes ten opzichte van immigranten in Luxemburg. Het blijkt dat autochtone

Luxemburgers de meest negatieve attitude hebben ten opzichte van immigranten gevolgd door tweede generatie immigranten en als laatste de eerste generatie immigranten.Het is interessant om te weten of de negatieve attitude ten opzichte van immigranten ook voorkomt bij een subgroep van immigranten die nu vaak in het nieuws komen, namelijk moslims (Madrasah, z.j.). In dit onderzoek werd gekeken naar de vooroordelen die

Nederlandse jongeren hebben ten opzichte van moslimminderheden (González, Verkuyten, Weesie, & Poppe, 2008). De helft van de deelnemers bleek negatieve gevoelens te hebben ten opzichte van moslims. Deze bevindingen zijn zorgelijk, omdat de grootste groep

vluchtelingen uit Syrië komt, waarvan de meerderheid moslim is (Blokker, 2012; Sociaal-Economische Raad, z.j.). Als mensen negatieve gevoelens hebben ten opzichte van een groep, kan dit zorgen voor problemen in de omgang (Stephan & Stephan, 2000). Het is nog onduidelijk of de autochtone populatie vooral een negatieve attitude heeft tegenover de denkbeelden van moslims of dat het te maken heeft dat ze er ook anders uitzien qua kleding. Ook werd in dit onderzoek de attitudes ten opzichte van moslims niet vergeleken met attitudes ten opzichte van een andere religieuze groep zoals christenen. De afgelopen jaren is er in Nederland sprake van een sterke vermindering van het aantal gelovigen die verbonden zijn aan de kerk (Blokker, 2016). Het zou kunnen zijn dat Nederlanders ten

(7)

opzichte van het geloof al een negatieve attitude hebben en dat het niet zozeer uitmaakt welk geloof dit is. Strabac, Aalberg, Jenssen, en Valenta (2016) keken naar de attitudes van autochtone Noren ten opzichte van moslimvrouwen in Noorwegen. Uit dit onderzoek blijkt dat een moslimachtergrond op zichzelf niet zorgt voor een negatieve attitude, maar het dragen van een hijab wel. Er was namelijk geen significant verschil tussen de attitude die mensen hebben ten opzichte van een moslima en een christelijke vrouw. Immigranten komen vaak negatief in het nieuws, maar is dit ook van invloed op de attitude die mensen hebben ten opzichte van immigranten (Igartua & Cheng, 2009)? Nieuwsframes zijn

interpretaties die worden gebruikt om informatie te selecteren en makkelijker te verwerken (Lecheler, Schuck, & De Vreese, 2013). Een negatief frame, meer criminaliteit door

immigratie, bleek te zorgen voor een negatieve reactie op immigratie (Igartua & Cheng, 2009). In het onderzoek van González et al. (2008) werd alleen gebruik gemaakt van Nederlandse jongeren. Het is nog onduidelijk wat voor attitude volwassen Nederlanders hebben ten opzichte van een immigranten. Dit wordt onderzocht in dit onderzoek. Daarnaast wordt er in het onderzoek van Strabac et al. (2016) alleen gekeken naar een bepaalde groep immigranten, namelijk moslims. Moslims zijn een groot onderdeel van de vluchtelingen die nu naar Europa toe komen, maar er zijn bijvoorbeeld ook christenen die vluchten uit Syrië (Trouw, 2015). Het is nog onduidelijk wat voor attitude mensen hebben ten opzichte van vluchtelingen ongeacht geloof. In dit onderzoek wordt gekeken wat voor attitude Nederlandse volwassenen hebben in het algemeen ten opzichte van vluchtelingen. Uit bovenstaand onderzoek kan geconcludeerd worden dat autochtonen een negatieve attitude hebben ten opzichte van immigranten. Op basis van bovenstaande onderzoeken kan er verwacht worden dat Nederlanders een negatieve attitude zullen hebben ten opzichte van vluchtelingen. De manier waarop media over immigranten rapporteert is ook

(8)

van invloed op de attitude die mensen hebben, vooral een negatief frame kan een sterk effect hebben op de attitudes. Deze negatieve attitude komt niet door een bepaalde groep immigranten, maar de onderzoeken suggereren dat mensen ten opzichte van een outgroup een negatieve attitude hebben. De negatieve attitude die mensen hebben ten opzichte van immigranten komt ook terug in de politieke voorkeur van Nederlanders. In de afgelopen jaren hebben anti-immigratie partijen, zoals de PVV, steeds meer aanhang gekregen onder de Nederlandse bevolking ("Peilingwijzer: PVV naar ongekende hoogte", 2015). Het was dan ook geen verrassing dat de PVV de tweede partij van Nederland werd bij de Tweede

Kamerverkiezingen van 15 maart 2017. In het huidige onderzoek wordt gevraagd wat mensen hebben gestemd bij de afgelopen verkiezingen. Op deze manier kan er op een indirecte manier worden bepaald wat voor attitudes mensen hebben ten opzichte van vluchtelingen. Er wordt een negatief verband verwacht tussen de attitude ten opzichte van vluchtelingen en de politieke voorkeur voor een rechtse partij zoals de PVV.

Subjectieve Onveiligheid

De Hierarchy of Needs stelt dat een van de basisbehoeften van de mens veiligheid is (Maslow, 1943). De Hierarchy of Needs stelt dat mensen gemotiveerd zijn om 5

basisbehoeften te vervullen, namelijk fysieke behoeften, veiligheid en zekerheid, liefde, zelfvertrouwen en zelfactualisatie. Dit is een hiërarchisch systeem, dus pas als mensen voldoende hebben gegeten kan er worden gekeken naar de persoonlijke veiligheid. Als de veiligheidsbehoefte niet vervuld is, kan dit negatieve effecten hebben op de gezondheid. Een onderdeel van subjectieve veiligheid is angst voor criminaliteit en dit werd geassocieerd met een slechtere mentale gezondheid, verminderde fysieke functioneren en een lagere kwaliteit van leven (Stafford, Chandola, & Marmot, 2007). De persoonlijke beleving van

(9)

onveiligheid kan zorgen voor een negatieve effecten op de mentale en fysieke gezondheid. Waargenomen veiligheid in de buurt heeft een positieve relatie met fysieke en mentale gezondheid (Ziersch, Baum, MacDougall, & Putland, 2005). Zorgen over geweld is een significante voorspeller van zorgen over immigratie door de autochtone populatie (Pleysier, 2011; Fitzgerald, Curtis, & Corliss, 2012). Als er grote groepen vluchtelingen komen, is het waarschijnlijker dat mensen zich zorgen maken en hierdoor een negatieve attitude

ontwikkelen ten opzichte van vluchtelingen. Uit onderzoek van Visser et al. (2013) blijkt dat etnische dreiging kan leiden tot gevoelens van onveiligheid, maar geldt dit ook voor de angst van criminaliteit? In het onderzoek van Eitle en Taylor (2008) werd aangetoond dat de relatieve grootte van de Latino populatie een voorspeller is van angst voor criminaliteit bij blanke, Amerikaanse respondenten. Dit betekent dat etniciteit een voorspeller is van angst voor criminaliteit en dat een groeiende minderheid bedreigend over kan komen voor de meerderheid. Dit blijkt ook uit de cross-nationale analyse van Semyonov, Gorodzeisky, en Glikman (2012). Hier komt naar voren dat het gevoel van veiligheid het laagst is in buurten waar het grootste gedeelte bestaat uit etnische minderheden en het veiligheidsgevoel is het hoogst in buurten waar de meerderheid bestaat uit Europeanen. De resultaten suggereren dat autochtone Europeanen de woonomgeving door aanwezigheid van etnische

minderheden als bedreigend zien. Dit kan volgens de ITT eerder zorgen voor een negatieve attitude is ten opzichte van vluchtelingen. De omgeving waar iemand woont is gerelateerd aan de attitude ten opzichte van immigratie (Himmelroos & Leino, 2015). Dit onderzoek gaat niet verder in op wat voor rol de omgeving precies speelt bij de attitude ten opzichte van immigranten. In het huidige onderzoek wordt gekeken of veiligheidsgevoelens in de buurt en in het algemeen een rol spelen bij de attitude. De relatie tussen de directe omgeving en attitude ten opzicht van immigranten is verder onderzocht. Diversiteit heeft

(10)

een positieve relatie met attitudes ten opzichte van immigranten als Nederlanders in een veilige buurt woonden (Van Assche, Roets, Dhont, & Van Hiel, 2014). Uit het bovenstaande kan opgemaakt worden dat veiligheid een basisbehoefte is van de mensen. Als deze

behoefte niet vervuld is, kan dit negatieve effecten hebben op de mentale en fysieke gezondheid. Veiligheid heeft ook een relatie met opvattingen die mensen hebben over immigranten. In dit onderzoek wordt gekeken of er een relatie is tussen attitude ten opzichte van vluchtelingen en subjectieve onveiligheidsgevoelens. Dit wordt onderzocht door vragenlijsten af te nemen bij een steekproef van Nederlanders. Er wordt een negatieve relatie verwacht tussen subjectieve veiligheid bij Nederlanders en de attitude ten opzichte van vluchtelingen. Daarnaast wordt er een regressieanalyse uitgevoerd om te kijken of subjectieve veiligheid een voorspeller is van de attitude ten opzichte van vluchtelingen. Er wordt verwacht dat deze relatie bestaat.

Methode Deelnemers

Er deden 209 deelnemers mee aan dit onderzoek. De deelnemers waren mensen uit onze eigen persoonlijke omgeving. Toen het onderzoek liep is er besloten om mensen te werven via flyers, omdat we een steekproef wilden hebben die representatief was voor Nederlanders. Daarom hebben we in de stadsdelen Noord en Nieuw-West geflyerd. Wij dachten dat hier mensen woonden die niet leken op mensen uit onze eigen omgeving op basis van opleiding, politieke voorkeur en leeftijd (Gemeente Amsterdam, 2016). Er waren vijf deelnemers uit de data gehaald die geen akkoord hebben gegeven voor het onderzoek of niet voldeden aan de voorwaarden voor het onderzoek. De gegevens van 204 deelnemers werden gebruikt in de analyses. Er deden 49 mannen en 154 vrouwen mee met dit

(11)

onderzoek. Van een deelnemer was onbekend wat het geslacht was. De gemiddelde leeftijd was 30.8 jaar oud. Er waren 121 student en 83 waren geen student. Van alle deelnemers hadden 67 mensen afgelopen verkiezingen op GroenLinks hadden gestemd en 5 mensen op de PVV. Er mochten geen deelnemers meedoen die jonger waren dan 18 jaar, niet in het bezit waren van een Nederlands paspoort of minder dan 5 jaar in Nederland woonden. In dit onderzoek werd gekeken naar de mening van Nederlanders en iemand die pas kort in

Nederland woont, zal zich waarschijnlijk minder Nederlands voelen dan iemand die voor een langere tijd in Nederland woont. Onder de deelnemers werden drie bioscoopbonnen verloot als dank voor hun deelname.

Materiaal

Er werd gekeken naar het verband tussen de subjectieve onveiligheid en de attitude ten opzichte van vluchtelingen. Subjectieve onveiligheid was de onafhankelijke variabele en de attitude ten opzichte van vluchtelingen was de afhankelijke variabele. De attitude ten opzichte van vluchtelingen werd gemeten door de vragenlijst Opposition towards

immigration. Deze vragenlijst bestaat uit de samenvoeging van vragen uit de European Value Study en European Social Survery. Deze vragenlijst bestaat uit 12 vragen en een voorbeeldvraag is: ‘Vindt u de komst van immigranten over het algemeen goed of slecht voor de Nederlandse economie?’ Deze vragen hadden een schaal van 1 (negatief) tot 7 (positief). De minimale score die behaald kan worden is 1 en de hoogste score is 7. Een lage score geeft aan dat iemand een negatieve attitude ten opzichte van immigranten heeft en een hoge score geeft een positieve attitude aan. Voor dit onderzoek wordt er gekeken naar zes vragen die gaan over de attitude ten opzichte van immigranten. Om te kijken naar de relatie tussen de attitude ten opzichte van vluchtelingen en de politieke voorkeur werd er

(12)

ook gevraagd naar de politieke voorkeur van de deelnemers. Deze vragenlijst bestaat uit twee vragen, de vragen zijn: ‘Op welke politieke partij heeft u tijdens de laatste Tweede Kamerverkiezingen van 15 maart gestemd?’ en ‘Geef op onderstaande schaal van 1 tot 10 aan hoe waarschijnlijk u het acht dat u op de partij zou stemmen.’ De subjectieve veiligheid werd gemeten door de vragen van de Veiligheidsmonitor 2016. Dit is een vragenlijst die elk jaar wordt afgenomen bij de Nederlandse bevolking om te bepalen hoe het is gesteld met de leefbaarheid, veiligheid en slachtofferschap (Centraal Bureau voor de Statistiek, 2017). De Veiligheidsmonitor 2016 bestaat uit verschillende blokken zoals slachtofferschap en preventie. Het blok dat gaat over veiligheidsbeleving zal gebruikt worden in deze vragenlijst. Deze vragenlijst wordt gebruikt om te kijken naar de relatie tussen subjectieve veiligheid en de attitude ten opzichte van immigranten. Er zijn vijf vragen die gaan over de

veiligheidsbeleving in het algemeen en negen vragen over de veiligheidsbeleving in de eigen buurt. Een voorbeeldvraag is: ‘Voelt u zich wel eens onveilig in uw buurt?’ De minimum score die behaald kan worden is 1 (veilig) en hoogste score die behaald kan worden is 5 (onveilig). Een lage score geeft aan dat iemand zich veilig voelt en een hoge score geeft aan dat iemand zich onveilig voelt.

Procedure

De deelnemers kregen de instructie dat ze verschillende vragenlijsten online gingen invullen. Er werd geen gebruik gemaakt van condities, want alle deelnemers vulden dezelfde vragenlijsten in. De vragenlijst bestond uit 40 vragen en duurde ongeveer 10 minuten. Het onderzoek liep twee weken. Eerst moesten de deelnemers het informed consent en de toestemmingsverklaring ondertekenen voordat er met het onderzoek werd begonnen. Als eerste werden demografische vragen voorgelegd. Daarna waren er vragen over de attitude

(13)

ten opzichte van immigranten en de politieke voorkeur van deelnemers. Als laatst waren er vragen over de subjectieve veiligheid. Ten slotte konden deelnemers hun mailadres invullen om kans te maken op bioscoopkaartjes. Voor dit onderzoek werd alleen gekeken naar de vragenlijsten die de attitude ten opzichte van immigranten, politieke voorkeur en

subjectieve veiligheid meten.

Resultaten Attitude

Voor de eerste hypothese wordt de one sample t-test uitgevoerd om te bepalen of Nederlanders een negatieve attitude hebben ten opzichte van immigranten vergeleken met het middelpunt van de schaal. De vragenlijst over attitude is opgedeeld in vragen over de attitude ten opzichte van immigranten (Attitude). Als er wordt gekeken in de histogram, dan ziet de data van Attitude er normaal verdeeld uit. Voor lineariteit wordt gekeken in de plot en de datapunten liggen dichtbij de lijn. Er wordt aangenomen dat de data normaal

verdeeld is en er sprake is van een lineaire relatie. Bij Attitude zijn er vijf outliers gevonden in de boxplot. Deze zijn in de data gelaten voor de analyses, aangezien ze geen grote invloed hebben op de gemiddelden en standaardafwijkingen. De gemiddelde Attitude score (M = 4.56, SD = 1.06) was significant hoger dan het middelpunt van de schaal, 3.5, met een

verschil van 1.06, 95% BCa CI [0.91, 1.21], t(190) = 13.92, p <.001. Dit komt niet overeen met de eerste hypothese en de resultaten laten zelfs het tegenovergestelde zien. Nederlanders hebben een positieve attitude ten opzichte van immigranten vergeleken met het

(14)

Attitude en partijvoorkeur

Voor de tweede hypothese wordt gekeken naar de relatie tussen de attitude die Nederlander hebben ten opzichte van de PVV en de attitude die Nederlanders hebben ten opzichte van immigranten. Hiervoor wordt een correlatie analyse uitgevoerd. Alleen zijn er maar vijf deelnemers die op de PVV hebben gestemd, daarom is het niet mogelijk om hierover een correlatieanalyse uit te voeren. Er is wel data verzameld over hoe

waarschijnlijk het is dat een deelnemer op een bepaalde partij stemt. Deze informatie wordt gebruikt voor de volgende analyse. Er is een negatieve, sterke en significante relatie

gevonden tussen de attitude die Nederlanders hebben ten opzichte van immigranten en in hoeverre Nederlanders zouden stemmen op de PVV, r = -.66, p <.001 (Field, 2013). Er is ook data verzameld over de attitude die Nederlanders hebben ten opzichte van GroenLinks. In tegenstelling tot de PVV waren er genoeg deelnemers die de afgelopen verkiezingen op GroenLinks hadden gestemd om een correlatieanalyse uit te voeren. Bij GroenLinks zijn er tegenovergestelde resultaten gevonden. Er is een positieve, gemiddelde en significante relatie gevonden tussen de attitude die Nederlanders hebben ten opzichte van immigranten en in hoeverre Nederlanders zouden stemmen op GroenLinks, r =.46, p <.001.

Attitude en veiligheidsbeleving

Voor de derde hypothese wordt gekeken naar de relatie tussen de attitude scores en veiligheidsscores. De veiligheidsbeleving vragen hadden verschillende antwoordopties per vraag, daarom is ervoor gekozen om de responsen om te zetten naar z-scores. Dit zorgt ervoor dat de vragen eenvoudig met elkaar kunnen worden vergeleken. De assumpties voor de attitudevragen zijn al gecontroleerd, maar nog niet voor de veiligheidsbeleving vragen. In de histogram kan worden gezien dat de normaalverdeling van de veiligheidsbeleving vragen

(15)

aan de linkerkant ligt. Dit geeft aan dat verdeling positief skewed is. In de plot is er wel een lineaire relatie te zien bij de datapunten. Bij de vragen over veiligheidsbeleving in de eigen buurt geldt eigenlijk hetzelfde, de normaalverdeling ligt aan de linkerkant, maar er is wel een lineaire relatie te zien in de plot. De data is normaal verdeeld en er is een lineaire relatie. Er is een outlier gevonden in de boxplot van data over de veiligheidsbeleving in de eigen buurt en deze is in de data gelaten. Daarnaast is er bij de veiligheidsbeleving in de eigen buurt een outlier gevonden die een z-score van 3.64 had. Dit is een extreme waarde voor een z-score (Field, 2013). Er is een negatieve, gemiddelde en significante relatie gevonden tussen de veiligheidsbeleving en de attitude ten opzichte van immigranten, r = -.35, p <.001.

Veiligheidsbeleving en attitude

In de vorige analyse is er een relatie gevonden tussen veiligheidsbeleving en de attitude ten opzichte van immigranten. Voor de vierde hypothese wordt gekeken of

veiligheidsbeleving een voorspeller is van de attitude ten opzichte van immigranten. Uit de regressieanalyse komt naar voren dat veiligheidsbeleving (ß = -.38, t = -5.09, p <.001) een significante voorspeller is van de attitude ten opzichte van immigranten, F (1,181) = 25.94, p <.001, R² =.125. Veiligheidsbeleving verklaart 12.5% van de variantie in de attitude die Nederlanders hebben ten opzichte van immigranten.

Discussie

In dit onderzoek werd gekeken naar het verband tussen subjectieve onveiligheid bij Nederlanders en de attitude ten opzichte van vluchtelingen. De eerste hypothese werd niet ondersteund door de resultaten, het tegenovergestelde kwam zelfs naar voren.

(16)

Nederlanders hebben niet een negatieve, maar juist een positieve attitude ten opzichte van vluchtelingen. Een verklaring hiervoor is dat de steekproef niet representatief was. Voor de tweede hypothese was ondersteuning gevonden in dit onderzoek. Er werd een negatieve relatie gevonden tussen de attitude die Nederlanders hebben ten opzichte van de PVV en de attitude die Nederlanders hebben ten opzichte van vluchtelingen. Deze resultaten zijn in lijn met de anti-immigratie standpunten van de PVV. Vantevoren waren er geen hypothesen voor GroenLinks, maar de positieve relatie tussen de voorkeur voor GroenLinks en de

attitude ten opzichte van vluchtelingen is in de lijn met de ideologie van GroenLinks. Een van de standpunten van GroenLinks (z.j.) is dat ze een goede opvang willen voor mensen die vluchten van geweld, oorlog en vervolging. Uit de correlatieanalyse kwam naar voren dat er een negatieve relatie was tussen de subjectieve onveiligheid en de attitude die

Nederlanders hebben ten opzichte van vluchtelingen. Dit betekent dat hoe onveiliger Nederlanders zich voelen, hoe negatiever de attitude ten opzichte van vluchtelingen was of andersom. Om het verband specifieker te maken werd er een regressieanalyse uitgevoerd en hieruit kwam naar voren dat veiligheidsbeleving een voorspeller in van de attitude die Nederlanders hebben ten opzichte van vluchtelingen. De gevonden resultaten worden ondersteund door de Intergroup Threat Theory. Volgens de ITT kunnen mensen zich op verschillende manieren bedreigd voelen door de komst van een outgroup. Nederlanders kunnen zich onveilig voelen door de aanwezigheid van een groep vluchtelingen, doordat deze mensen er anders uitzien of een andere cultuur hebben. Op basis van dit onderzoek is het onduidelijk of onveiligheidsgevoelens worden veroorzaakt door een negatieve attitude of andersom. In het onderzoek van González et al. (2008) werd alleen gekeken naar de attitude van Nederlandse jongeren ten opzichte van vluchtelingen. Daarom werd er in dit onderzoek gekeken naar volwassen Nederlanders, alleen was de populatie niet

(17)

representatief genoeg. Uit eerder onderzoek bleek de buurt een rol te spelen bij de attitudes ten opzichte van immigranten (Himmelroos & Leino, 2015). In het huidige

onderzoek werd dit onderzocht door de veiligheidsgevoelens in de buurt. Deze bleken een rol te spelen in de attitudes ten opzichte van vluchtelingen. In dit onderzoek werd er naast een directe meting van de attitude ten opzichte van vluchtelingen ook gekeken naar de partijkeuze bij de afgelopen verkiezingen. Hier was vooral interesse in de partijvoorkeur voor de PVV als een bekende anti-immigratie partij. Dit onderzoek heeft de relatie tussen partijvoorkeur en attitude die Nederlanders hebben ten opzichte van vluchtelingen aangetoond.

In dit onderzoek zijn er ook een aantal kanttekeningen. Ten eerste is de onderzochte populatie niet representatief voor alle Nederlanders. De meerderheid van de deelnemers was vrouw, de gemiddelde leeftijd was 30.8 wat onder het landelijke gemiddelde ligt van 43 jaar ("Netherlands: Median age of the population 1950 to 2020* (in years)", z.j.). en de meeste mensen waren linksgeoriënteerd. Vooral het laatste punt verklaart waarschijnlijk waarom er een positieve attitude is gevonden ten opzichte van vluchtelingen in deze steekproef. De meeste deelnemers hadden afgelopen verkiezingen op GroenLinks gestemd en maar vijf deelnemers hadden op de PVV gestemd. Voor vervolgonderzoek zou gericht gezocht moeten worden naar een diverse populatie. Ten tweede is het onduidelijk welke richting het negatieve verband tussen attitude en subjectieve onveiligheid heeft.

Subjectieve onveiligheid bleek een voorspeller van attitude, maar het is onduidelijk of subjectieve veiligheid ook de attitude veroorzaakt. Dit zou onderzocht kunnen worden in een experimenteel onderzoek. Ten derde gingen de vragen van de attitude vragenlijst vooral over immigranten en niet zozeer over vluchtelingen. Hoewel vluchtelingen wel onderdeel zijn van immigranten zijn er wel verschillen tussen deze twee groepen. In een

(18)

vervolgonderzoek zou een vragenlijst opgesteld moeten worden die specifiek kijkt naar vluchtelingen. Ten slotte zou sociale wenselijkheid een probleem kunnen zijn bij de vragen over attitude ten opzichte van vluchtelingen. Sociaal wenselijkheid is dat deelnemers in een onderzoek proberen te voldoen aan een wenselijk beeld van zichzelf of anderen (Van de Mortel, 2008). Uit eerder onderzoek blijkt dat mensen bij sociaal gevoelige onderwerpen eerder sociaal wenselijk antwoorden geven (King & Bruner, 2000). Bij de vragen over attitude ten opzichte van vluchtelingen kan het zijn dat deelnemers niet durven aan te geven dat ze een negatieve attitude ten opzichte van vluchtelingen, omdat ze het idee hebben dat dit niet wenselijk is. Dit probleem kan ondervangen worden door gebruik te maken van impliciete meetinstrumenten zoals de Implicit Association Test (Project Implicit, 2011). Bij deze testen is het minder duidelijk welk construct de onderzoeker aan het meten is. In vervolgonderzoek kan er met deze punten rekening worden gehouden. Desalniettemin zijn de gevonden resultaten hoopvol voor verder onderzoek naar het verband tussen

subjectieve onveiligheid en de attitude ten opzichte van vluchtelingen.

Migratiestromen die naar Europa komen zijn vandaag de dag nog steeds relevant, op 7 mei 2017 kwam het bericht van het NOS, dat er 6000 vluchtelingen gered werden uit de Middellandse Zee. Zolang mensen op de vlucht zijn, kan Europa haar rug niet keren voor de problemen. Daarom is het gevonden verband tussen subjectieve onveiligheid en de attitude ten opzichte van vluchtelingen zorgelijk. Anti-immigratie politieke partijen zouden deze bevindingen kunnen gebruiken om hun standpunten te onderbouwen. Er is een complexe taak voor de Nederlandse overheid en Europa; er moet rekening gehouden worden met autochtone Europeanen en vluchtelingen die naar Europa toe komen. Het is belangrijk dat vluchtelingen die in Europa komen zo goed mogelijk worden geholpen, maar dat hierbij niet

(19)

het oog wordt verloren op mensen die zich zorgen maken over de vluchtelingenproblematiek.

Literatuurlijst

Blokker, B. (2016, 14 maart). Nederland twijfelt nu vooral over God. NRC. Geraadpleegd van https://www.nrc.nl/nieuws/2016/03/14/nederland-twijfelt-nu-vooral-over-god-1600708-a282431

Blokker, D. (2012, 10 april). Religie grote factor in Syrisch conflict. Geraadpleegd van http://nos.nl/artikel/360905-religie-grote-factor-in-syrisch-conflict.html Centraal Bureau voor de Statistiek. (2017, 2 januari). Over de veiligheidsmonitor.

Geraadpleegd van

http://www.veiligheidsmonitor.nl/Veiligheidsmonitor/Over_de_Veiligheidsmonitorht

tps://www.cbs.nl/nl-nl/achtergrond/2012/43/migranten-vreemdelingen-en-vluchtelingen-begrippen-op-het-terrein-van-asiel-en-buitenlandse-migratie

Eitle, D., & Taylor, J. (2008). Are Hispanics the new “threat”? Minority group threat and fear of crime in Miami-Dade county. Social Science Research, 37(4), 1102-1115.

Field, A. (2013). Discovering statistics using ibm spss statistics (4e ed.). London, UK: Sage. Fitzgerald, J., Curtis, K. A., & Corliss, C. L. (2012). Anxious publics: Worries about crime and

immigration. Comparative Political Studies, 45(4), 477-506. doi:10.1177/001041401 1421768

Fussell, E. (2014). Warmth of the welcome: Attitudes toward immigrants and immigration policy. Annual Review of Sociology, 40, 479-498. doi:10.1146/annurev-soc-071913-04 3325

(20)

Gemeente Amsterdam. (2016). Stadsdelen in cijfers 2016. Geraadpleegd van

http://www.ois.amsterdam.nl/media/Stadsdelen%20in%20cijfers%202016/#2/z González, K. V, Verkuyten, M., Weesie, J., & Poppe, E. (2008). Prejudice towards Muslims in

the Netherlands: Testing integrated threat theory. British Journal of Social Psychology, 47(4), 667-685. doi:10.1348/014466608X284443

GroenLinks. (z.j.). Vluchtelingen. Geraadpleegd van https://groenlinks.nl/standpunten/vluchtelingen

Heck, W., & Leijendecker, M. (2015, 14 september). Dit is wat je moet weten om de vluchtelingencrisis te begrijpen. Geraadpleegd van

https://www.nrc.nl/nieuws/2015/09/14/dit-is-wat-je-moet-weten-om-de-vluchtelingencrisis-te-begrijpen-a1413244#vraag2

Himmelroos, S., & Leino, M. (2015). Does the neighborhood context explain attitudes toward immigration? A study of opinions on immigration in the city of Turku, Finland. Research on Finnish Society, 8, 33-45.

Hooghe, M., & De Vroome, T. (2016). The relation between ethnic diversity and fear of crime: An analysis of police records and survey data in Belgian communities. International Journal of Intercultural Relations, 50, 66-75.

doi:10.1016/j.ijintrel.2015.11.002

Igartua, J.-J., & Cheng, L. (2009). Moderating effect of group cue while processing news on immigration: Is the framing effect a heuristic process? Journal of Communication, 59, 726–749. doi: 10.1111/j.1460-2466.2009.01454.

King, M. F, & Bruner, G. C. (2000). Social desirability bias: A neglected aspect of validity testing. Psychology & Marketing, 17(2), 79-103.

(21)

Lecheler, S., Schuck, A. R.T., & De Vreese, C. H. (2013). Dealing with feelings: Positive and negative discrete emotions as mediators of news framing effects. The European Journal of Communication Research, 38(2), 189-209. doi:10.1515/commun-2013-0011

Madrasah, Z. M. (z.j.). The perception of Islam and Muslims in the media and the responsibility of European Muslims towards the media. Geraadpleegd van

https://www.culturelink.org/conf/dialogue/mesic.pdfhttp://dx.doi.org/10.1111/j.1460 -2466.2009.01454.x

Maslow, A. H. (1943). A theory of human motivation. Psychological Review, 50(4), 370-396. doi:10.1037/h0054346

Mayda, A. M. (2004). Who is against immigration? A cross-country investigation of individual attitudes toward immigrants (IZA Discussion Paper No. 1115). Geraadpleegd van www.mitpressjournals.org

Netherlands: Median age of the population 1950 to 2020* (in years). (z.j.). Geraadpleegd van https://www.statista.com/statistics/276734/median-age-of-the-netherlands -population/

Nicolaas, H., Sprangers, H., & Centraal Bureau voor de Statistiek. (2012, 23 oktober). Migranten, vreemdelingen en vluchtelingen: Begrippen op het terrein van asiel en buitenlandse migratie. Geraadpleegd van

https://www.cbs.nl/nl- nl/achtergrond/2012/43/migranten-vreemdelingen-en-vluchtelingen-begrippen-op-het-terrein-van-asiel-en-buitenlandse-migratie

NOS. (2017, 7 mei). 6000 vluchtelingen gered op de Middellandse Zee. Geraadpleegd van http://nos.nl/artikel/2171897-6000-vluchtelingen-gered-op-middellandse-zee.html

(22)

Peilingwijzer: PVV naar ongekende hoogte. (2015, 28 oktober). Geraadpleegd van http://nos.nl/artikel/2065480-peilingwijzer-pvv-naar-ongekende-hoogte.html Pleysier, S. (2011). Over objectieve en subjectieve onveiligheid: En de (on)zin van het

rationaliteitdebat*. Tijdschrift voor Veiligheid, pp. 24-40. Geraadpleegd van

http://grenscriminaliteit.wdfiles.com/local--files/joey-max/Over_objectieve_en_subjectieve_onveiligheid.pdf

Project Implicit. (2011). Overview. Geraadpleegd van https://implicit.harvard.edu/implicit /education.html

Riek, B. M, Mania, E. W, & Gaertner, S. L. (2006). Intergroup threat and outgroup attitudes: A meta-analytic review. Personality and Social Psychology Review, 10(4), 336-353. doi:10.1207/s15327957pspr1004_4

Semyonov, M., Gorodzeisky, A., & Glikman, A. (2012). Neighborhood ethnic composition and resident perception of safety in European countries. Social Problems, 59(1), 117-135. doi:10.1525/sp.2012.59.1.117

Smeets, M. E. (2015, 04 augustus). Nederlanders tillen nu zwaarder aan immigratie dan aan terrorisme. Geraadpleegd van http://marnixeysinksmeets.com/nederlanders-maken-zich-nu-meer-zorgen-over-immigratie-dan-over-terrorisme/

Snel, E., Hart, M. het, & Oliviera, G. (2015). Veiligheid en veiligheidsbeleving in Rotterdam: Analyse van gegevens uit het wijkprofiel. Geraadpleegd van

http://www.rotterdam.nl/Clusters/BSD/Document%202015/Urban%20Safety/Onder zoek%20Veiligheidsbeleving%20en%20wijkprofiel%20feb%202015.pdf

Sociaal-Economische Raad. (z.j.). Aantallen & herkomst. Geraadpleegd van

(23)

Stafford, M., Chandola, T., & Marmot, M. (2007). Association between fear of crime and mental health and psychological functioning. American Journal of Public Health, 97(11), 2076-2081. doi:10.2105/AJPH.2006.097154

Stephan, W. G, & Stephan, C. W. (2000). An integrated threat theory of prejudice. In S. Oskamp (Red.), Reducing prejudice and discrimination (pp. 23-46). Geraadpleegd van

https://books.google.nl/books?hl=nl&lr=&id=aOyFEy-yzMoC&oi=fnd&pg=PP1&dq=reducing+prejudice+and+discrimination&ots=oJTMhYn GwG&sig=EVewmgBA9pg7t61kzhBJRu_rxIU#v=onepage&q=reducing%20prejudice% 20and%20discrimination&f=false

Strabac, Z., Aalberg, T., Jenssen, A. T, & Valenta, M. (2016). Wearing the veil: hijab, Islam and job qualifications as determinants of social attitudes towards immigrant women in Norway. Ethnic and Racial Studies, 39(15), 2665-2682.

doi:10.1080/01419870.2016.1164878

TNS. (2015). Standard Eurobarometer 83-Spring 2015- “Public opinion in the European Union”. Geraadpleegd van

http://ec.europa.eu/COMMFrontOffice/publicopinion/index.cfm/Survey/getSurveyD etail/instruments/STANDARD/surveyKy/2099

Trouw. (2015, 8 augustus). Christenen Syrië vluchten voor oprukkend IS. Geraadpleegd van

https://www.trouw.nl/home/christenen-syrie-vluchten-voor-oprukkend-is-~a76fc18a/http://ec.europa.eu/COMMFrontOffice/publicopinion/index.cfm/Survey/get SurveyDetail/instruments/STANDARD/surveyKy/2099

Valentova, M., & Berzosa, G. (2012). Attitudes toward immigrants in Luxembourg: Do contacts matter? International Review of Sociology, 22(2), 341-363.

(24)

Van Assche, J., Roets, A., Dhont, K., & Van Hiel, A. (2014). Diversity and Out-Group Attitudes in the Netherlands: The Role of Authoritarianism and Social Threat in the

Neighbourhood. Journal of Ethnic and Migration Studies, 40(9), 1414-1430. doi:10.1080/1369183X.2013.876895

Van de Mortel, T. F. (2008). Faking it: Social desirability response bias in self-report research. Australian Journal of Advanced Nursing, The, 25(4), 40-48.

Visser, M., Scholte, M., & Scheepers, P. (2013). Fear of crime and feelings of unsafety in European countries: Macro and micro explanations in cross-national perspective. The Sociological Quarterly, 54(2), 278-301. doi:10.1111/tsq.12020

Vluchtelingenwerk Nederland. (2016). Vluchtelingen in getallen 2016. Geraadpleegd van https://www.vluchtelingenwerk.nl/sites/public/u895/Vluchtelingeningetallen2016.p df

Wilders, G. (2007, 6 september). Debat islamitisch activisme. Geraadpleegd van

https://www.pvv.nl/index.php/12-in-de-kamer/spreekteksten/484-inbreng-wilders-tijdens-debat-islamitisch-activisme.html

Wilders, G., & Fritsma, S. (2016, 11 juli). PVV: Sluit onmiddelijk de grenzen vanwege terreurdreiging! Geraadpleegd van http://pvv.nl/index.php/36-fj-related/geert-wilders/9212-pvv-sluit-onmiddellijk-de-grenzen-vanwege-terreurdreiging.html Ziersch, A. M, Baum, F. E, MacDougall, C., & Putland, C. (2005). Neighbourhood life and

social capital: The implications for health. Social Science & Medicine, 60(1), 71-68. doi:10.1016/j.socscimed.2004.04.027

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Supplementary Materials: The following are available online at www.mdpi.com/2072-4292/9/9/885/s1 , Figure S1: The estimation results of c and m for FCM classification; Table S1:

High concentration of HCl (pH 1) used during colloid immobilization causes partial dissolution of Pd, decreasing activity for nitrite hydrogenation and increasing selectivity

The addition of salt neutralizes the negative surface charge and causes flocculation of particles, followed by charge inversion at higher salt concentrations, due to the

Under an environment with quantity flexibility replenishment, we explore the approximate solutions to determine ordering quantities when the demand is correlated with dynamic

Therefore, we conclude that the arrays of SAM-based junctions are of good quality because of the large yield (80%) in working junctions, high reproducibility in terms of precision and

• We experimentally obtain topological evidence of low delivery ratios for CTP in networks of up to 30 nodes, of di fferent network densities, symmetric or asymmetric links,

For that reason, different evaluations of mainte- nance practices and development practices can be expected, not only in terms of the JD-R criteria job alleviation, job enrichment,

Communication about environmental problems and of potential sol- utions require multi-disciplinary, interactive and two-way communication (consultation and dia- log) to