• No results found

Neurobiologische aspecten van opvoeding : wat is de invloed van kindermishandeling tijdens de opvoeding bij kinderen van 0 tot 7 jaar op de neurobiologische ontwikkeling?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Neurobiologische aspecten van opvoeding : wat is de invloed van kindermishandeling tijdens de opvoeding bij kinderen van 0 tot 7 jaar op de neurobiologische ontwikkeling?"

Copied!
24
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Bachelorscriptie

Neurobiologische aspecten van opvoeding

Wat is de invloed van kindermishandeling tijdens de opvoeding bij kinderen van 0 tot 7 jaar op de neurobiologische ontwikkeling?

Naam: Mirjam Jagtenberg Studentnummer: 10295488 Datum: 15 december 2014 Aantal woorden: 4259

(2)

Inhoudsopgave blz.

Abstract 3

Kindermishandeling en de invloed op de neurobiologische ontwikkeling 4 Emotionele kindermishandeling en neurobiologische ontwikkeling 7 Fysieke mishandeling en neurobiologische ontwikkeling 10 Seksueel misbruik en de neurobiologische ontwikkeling 14

Discussie en conclusies 16

Literatuurlijst 19

(3)

Abstract

In dit literatuuronderzoek werd onderzocht wat de invloed is van verschillende vormen van kindermishandeling op de neurobiologische ontwikkeling bij kinderen van 0 tot 7 jaar. Het bleek dat verschillende vormen van kindermishandeling ieder een andere uitwerking hadden op de hersenontwikkeling. Daarnaast bleek dat chronische stress veroorzaakt door

kindermishandeling de ontwikkeling van de hersenen negatief beïnvloedt. De bevindingen toonden aan dat kindermishandeling schadelijk is voor de prefrontale cortex, hippocampus, amygdala, en HPA-as. In vervolgonderzoek dient er beter gecontroleerd te worden voor de verschillende vormen van kindermishandeling, sekseverschillen, medicatie en co-morbide aandoeningen bij het in beeld brengen van de hersenen. Tevens dient naast de geïsoleerde hersenstructuren de gehele hersenfunctie en structuren in beeld gebracht te worden bij de verschillende vormen van kindermishandeling.

Keywords: fysieke kindermishandeling, emotionele kindermishandeling, stress, seksueel misbruik.

(4)

Kindermishandeling en de invloed op de neurobiologische ontwikkeling

De afgelopen jaren groeit de kennis over de rol die de neurobiologie van het lichaam speelt en de invloed die kindermishandeling daarop heeft. De gevolgen van kindermishandeling zijn schokkend; emotionele mishandeling, fysieke kindermishandeling en seksueel misbruik verstoren de wijze waarop de hersenfuncties en hersenstructuur zich behoren te vormen. In de Wet op de Jeugdzorg, die sinds 1 januari 2005 van kracht is, wordt de definitie van

kindermishandeling gegeven:

Kindermishandeling is elke vorm van voor een minderjarige bedreigende of gewelddadige interactie van fysieke, psychische of seksuele aard, die de ouders of andere personen ten opzichte van wie de minderjarige in een relatie van

afhankelijkheid of van onvrijheid staat, actief of passief opdringen, waardoor ernstige schade wordt berokkend of dreigt te worden berokkend aan de minderjarige in de vorm van fysiek of psychisch letsel (Ministerie van Justitie, z.d.).

Het Leiden Attachment Research Program heeft onderzoek gedaan naar de prevalentie van kindermishandeling in Nederland. De Nationale Prevalentiestudie Mishandeling van Kinderen en Jeugdigen is de tweede studie naar de omvang en aard van mishandeling van kinderen en jeugdigen van 0-17 jaar in Nederland. Deze studie bestaat uit twee delen: een

informantenstudie en een scholierenstudie. Deze informanten hebben beroepsmatig met kinderen te maken in allerlei sectoren en hebben bij een vermoeden van kindermishandeling een formulier ingevuld. De steekproef van de scholierenstudie bestond uit bijna 2000

scholieren uit het voortgezet onderwijs, zij hebben een vragenlijst ingevuld over hun eigen ervaringen met kindermishandeling binnen het gezin. Daarnaast is er gebruik gemaakt van de formele registraties van kindermishandeling door de 15 Advies- en Meldpunten

(5)

0-17 jaar te maken gehad met mishandeling of verwaarlozing. Dat zijn bijna 119.000 kinderen in één jaar tijd. Bij 760 kinderen was er sprake van aanwijsbare of vermoedelijke schade van kindermishandeling. In 2015 zal dit onderzoek worden herhaald.

Kindermishandeling is een ernstige bedreiging voor de gezondheid en ontwikkeling van kinderen. Het voorkomen van kindermishandeling is dan ook een maatschappelijke prioriteit zoals ook blijkt uit het Actieplan Aanpak Kindermishandeling Kinderen Veilig 2012-2016 (Rijksoverheid, z.d.). Door middel van dit plan wil de Nederlandse regering het geweld in afhankelijkheidsrelaties op een samenhangende manier aanpakken. Het is dan ook van belang om te weten wat de neurobiologische gevolgen zijn van kindermishandeling. Uit onderzoek is gebleken dat er gedragsproblemen kunnen ontstaan en daarnaast heeft het effect op de hersenstructuur en hersenfunctie (Hart & Rubia, 2012).

Dat de gevolgen voor zowel het kind als de maatschappij desastreus zijn, wordt ondersteund door onderzoeken van Xiangming, Brown, Florence en Mercy (2012). Zij stellen dat de kosten van kindermishandeling hoger zijn dan de twee grootste kostenposten tezamen op het gebied van gezondheid, te weten: diabetes 2 en beroertes. Uit onderzoek van Anda et al. (2006) is gebleken dat mishandeling en andere vroege stressoren in de kindertijd

langdurige hersenschade kunnen veroorzaken die tot ver in de volwassenheid merkbaar is. Kindermishandeling gedurende de babytijd en vroege kindertijd kan dus ernstige gevolgen hebben voor de gezondheid maar ook voor de ontwikkeling van de hersenen tijdens de adolescentie en volwassenheid. Vanwege deze gevolgen is er gekozen om juist naar deze leeftijdscategorie te kijken om inzicht te krijgen in wat de impact van kindermishandeling is op de neurobiologische ontwikkeling in de leeftijdscategorie van 0 tot 7 jaar en wat dat betekent voor de verdere ontwikkeling van het kind in de adolescentie en volwassenheid. Het is van belang om te bepalen wat de effecten zijn van deze vroege ervaringen op de

(6)

een breed scala aan (psychische) problemen, waarvan het disfunctioneren van de

stressregulatie er één kan zijn. Uit onderzoek is gebleken dat er een relatie is tussen stressoren ervaren in de kindertijd, zoals mishandeling, en een verstoring in de werking van de

hypothalamus-hypofyse-bijnier as, beter bekend onder de Engelse afkorting HPA-as (Miller, Chen & Parker, 2011). Dit systeem regelt hoe het lichaam reageert op stress. De verschillende vormen van kindermishandeling zoals seksueel misbruik, emotionele kindermishandeling en fysieke kindermishandeling kunnen ook van invloed zijn op de neurobiologische

ontwikkeling bij kinderen (Heim, Mletzko, Purselle, Musselman & Nemeroff, 2008). Verder is er nog weinig bekend over de omkeerbaarheid van de gevolgen van kindermishandeling op de neurobiologische ontwikkeling.

In dit onderzoeksverslag wordt er gezocht naar wat de schadelijke gevolgen zijn van kindermishandeling op de neurobiologische ontwikkeling van het kind. Wanneer deze gevolgen in kaart zijn gebracht is kunnen er adequate interventies ingezet worden waar kinderen baat bij kunnen hebben bij het herstel na kindermisbruik. Tevens kan deze

literatuurstudie inzicht bieden in wat de gevolgen van kindermishandeling kunnen zijn tot in de volwassenheid. Kindermishandeling wordt hier als een complex beschouwd waarbij verwacht wordt dat de verschillende vormen andere effecten hebben op de neurobiologische ontwikkeling.

De hoofdvraag in dit onderzoeksverslag luidt dan ook: wat is de invloed van

kindermishandeling tijdens de opvoeding bij kinderen van 0 tot 7 jaar op de neurobiologische ontwikkeling? Zoals eerder genoemd worden er in dit onderzoeksverslag drie verschillende vormen van kindermishandeling onderscheiden, te weten emotionele kindermishandeling, fysieke kindermishandeling en seksueel misbruik van kinderen. Van ieder van deze drie vormen wordt er onderzocht wat de specifieke gevolgen zijn op de neurobiologische ontwikkeling van het kind.

(7)

Emotionele kindermishandeling en neurobiologische ontwikkeling Emotionele mishandeling van een kind houdt in dat de relatie tussen de ouder(s) of

verzorger(s) wordt gekenmerkt door schadelijke interacties waarbij er geen fysiek contact is met het kind (Glaser, 2002). Schadelijke interacties kunnen bestaan uit het niet sensitief reageren op de behoeften van het kind en het emotioneel niet beschikbaar zijn voor het kind. Ouders(s)/verzorgers gaan vaak gebukt onder hun eigen geestelijke gezondheidsproblemen, verslavingen of drukke werkschema’s. Ze zijn niet in staat om tegemoet te komen aan de emotionele behoeften van hun kind. Emotionele kindermishandeling heeft betrekking op de relatie tussen de ouder/verzorger en het kind en niet zozeer op een enkel incident. Vormen van emotionele kindermishandeling zijn: het uitschelden van een kind, het kind de schuld geven van problemen van ouders, het terroriseren van het kind door de ouders door

bijvoorbeeld met zelfmoord te dreigen, isoleren van het kind, het exploiteren van het kind bij illegale activiteiten en het afwijzen van het kind (Trickett, Kim & Prindle, 2011). Kinderen die het slachtoffer zijn van emotionele mishandeling ontbreekt het aan de mogelijkheden om de ontwikkelingsprocessen die horen bij het opgroeien, zoals bijvoorbeeld de

taalontwikkeling, te volbrengen. Emotioneel mishandelde kinderen hebben moeite om de snelle groei van taalontwikkeling die normaal is voor kinderen bij 18 tot 24 maanden, te laten zien. Deze vertraagde ontwikkeling van belangrijke ontwikkelingsprocessen kan zich ook op andere gebieden manifesteren zoals op cognitief, sociaal-emotioneel en het fysieke vlak (Scannapieco, 2008).

Emotionele kindermishandeling dient te worden gezien als een handeling van omissie in plaats van een handeling van commissie en is daarom veel moeilijker vast te stellen zoals bijvoorbeeld fysieke kindermishandeling. Hierbij kunnen blauwe plekken of botbreuken aantonen dat het kind mishandeld is. Professionals hebben daardoor vaak moeite om deze vorm van kindermishandeling te onderkennen en juridisch te bewijzen. Bij kinderen jonger

(8)

dan twee jaar wordt deze vorm van kindermishandeling nog wel eens opgemerkt als een “failure to thrive”, dit betekent dat er een achterstand is in de groei van het kind als gevolg van te weinig voeding (Nangia & Tiwari, 2013). Deze vorm van verwaarlozing komt vaak voor in combinatie met emotionele kindermishandeling waarbij de groeiachterstand hopelijk wordt opgemerkt bij controles zoals het consultatiebureau.

Emotionele kindermishandeling in zijn geheel is de meest voorkomende vorm van kindermishandeling, met name in de baby- en kleutertijd. Het is tevens de minst onderzochte vorm van kindermishandeling (Glaser, 2002). Er is aangetoond dat emotionele

kindermishandeling bijdraagt aan de cognitieve kwetsbaarheid voor depressie en

angststoornissen. Immers, de ouder/verzorger(s) die het kind emotioneel misbruiken voorzien het kind direct van depressieve cognities (Gibb, Chelminiski & Zimmerman, 2007).

Uit onderzoek van Spinhoven et al. (2010) is eveneens gebleken dat er een sterk verband is tussen emotionele kindermishandeling en depressies en angststoornissen op latere leeftijd. Zo is ook uit onderzoek (Calvete, 2014) gebleken dat emotionele kindermishandeling zorgt voor vroeg ontstane dysfunctionele schema’s wat vervolgens leidt tot de ontwikkeling van depressies en angststoornissen bij adolescenten en volwassenen. Verder is gebleken dat emotionele kindermishandeling het meest voorspellend is voor het ontwikkelen van

depressieve en angststoornissen, meer dan fysieke kindermishandeling en seksueel misbruik (Glaser, 2002). Hersenscans laten zien dat de prefrontale cortex – het hersengebied dat een belangrijke rol speelt bij het omgaan met stress – kleiner is dan bij mensen die niet emotioneel misbruikt zijn in hun jeugd. De prefrontale cortex is een hersengebied dat zeer vatbaar is voor schade gedurende de kindertijd en adolescentie. Vandaar dat dit hersengebied een belangrijke factor is bij de abnormale ontwikkeling van kinderen en volwassenen die kindermishandeling hebben ondergaan (Hart & Rubia, 2012). De amygdala – het hersengebied dat reageert op dreiging – reageert juist veel scherper. De amygdala speelt een belangrijke rol in het

(9)

verwerken van emoties, het reguleren van gedrag, omgaan met angst en het onthouden van emotionele gebeurtenissen (Heart & Rubia, 2012). Juist in de babytijd en kleutertijd worden belangrijke hersengebieden ontwikkeld en neurale verbindingen gelegd waardoor emotionele kindermishandeling in deze periode grote neurobiologische schade kan aanbrengen. Uit de studie van Cohen et al. (2013) bij muizen en hersenscans bij mensen is gebleken dat er bewijzen zijn gevonden van blijvende veranderingen aan de functie van de amygdala. Deze effecten verdwijnen niet wanneer de stressfactor verdwijnt. Deze bevindingen tonen aan dat stress veroorzaakt door emotionele kindermishandeling op jonge leeftijd het brein blijvend kan veranderen. Ook kan er emotiedisregulatie ontstaan, hierdoor kan het risico op

psychopathologie toenemen. Deze bevindingen zijn van belang, omdat het aantoont dat de gevolgen van kindermishandeling definitief kunnen zijn en permanente schade aan de hersenen kan toebrengen. Hieruit komt ook de noodzaak naar voren om bij vermoedens van kindermishandeling vroegtijdig in te grijpen om erger te voorkomen.

Concluderend kan gesteld worden dat emotioneel misbruik van grote invloed is op het ontwikkelen van depressies en angststoornissen in de adolescentie en volwassenheid.

Daarnaast is schade aan de prefrontale cortex een belangrijke voorspeller van abnormale ontwikkeling bij kinderen en volwassenen die het slachtoffer zijn van emotionele

kindermishandeling (Hart & Rubia, 2012). De prefrontale cortex heeft een belangrijke rol in alle functies die horen bij volwassen gedrag zoals een goede motoriek, inhibitie vermogen, aandacht, werkgeheugen, persoonlijkheidsexpressie, emotieregulering en adequaat sociaal gedrag (Leh, Petrides & Straffella, 2010). Ook de amygdala kan blijvende schade

ondervinden van emotionele kindermishandeling. Uit het bovenstaande blijkt dat de gevolgen van emotionele kindermishandeling langdurige en mogelijk definitieve consequenties heeft. Er is al een duidelijk verband tussen kindermishandeling en gedragsproblematiek aangetoond

(10)

in diverse onderzoeken (Hart & Rubia, 2012). Het neurobiologische aspect kan hierop een belangrijke aanvulling zijn voor professionals in het werkveld.

Fysieke mishandeling en neurobiologische ontwikkeling

Bij fysieke mishandeling wordt er letsel bij het kind veroorzaakt door de ouders/verzorgers door middel van verschillende niet per ongeluk ontstane gebeurtenissen zoals slaan met de hand, stok, riem of ander object; schoppen, schudden, gooien, verbranden, steken of verstikking (Sedlak & Broadhurst, 1996). Ouders/verzorgers die hun kinderen fysiek

mishandelen zien zichzelf vaak als slachtoffer van het gedrag van hun kind. Zij gaan er vanuit dat het kind zich opzettelijk misdraagt waardoor de ouder/verzorger niet anders kan dan het kind te mishandelen. Deze uitkomst wordt dan ook vaak gebruikt bij de inzet van interventies, er wordt dan getracht om via de cognitie van de ouder/verzorger de opvoedingsvaardigheden te verbeteren (Bugental et al., 2010). Ouders/verzorgers kunnen ondersteund worden door middel van opvoedingsondersteuningsprogramma’s om zo fysieke kindermishandeling in het algemeen te voorkomen (Moran, Ghate, Van der Merwe, 2004). Fysieke kindermishandeling ontstaat vaak uit pedagogische onmacht en is door middel van interventies op basis van cognitieve gedragstherapie goed te voorkomen (Bugental et al., 2010).

Fysiek mishandelde kinderen reageren vaak anders op negatieve emoties zoals angst, pijn en woede, hoogstwaarschijnlijk omdat zij ook vaker getuige zijn geweest van deze emoties. Daarnaast ervaren zij daardoor ook eerder angst en pijn (Pine et al., 2005). Uit andere studies is gebleken dat fysiek mishandelde kinderen eerder reageren op boze gezichten maar ook dat zij boze gezichten eerder kunnen identificeren op basis van minder sensorische input dan niet fysiek mishandelde kinderen (Pollak & Tolley-Schell, 2003).

De hippocampus is een onderdeel van het limbische systeem en speelt een belangrijke rol in leren en geheugen. Uit onderzoek is gebleken dat het volume van de hippocampus

(11)

afwijkt bij volwassenen die fysieke kindermishandeling hebben meegemaakt in hun kindertijd. Het is gebleken dat de hippocampus kleiner is waarbij ook de duur en het begin van de fysieke kindermishandeling van invloed is. Daarnaast is gebleken dat wanneer fysieke kindermishandeling plaatsvindt tijdens de ontwikkeling van het kind de invloed op de

neurobiologische ontwikkeling groter is dan wanneer dit gebeurt bij volwassenen (Neigh, Gillespie & Nemeroff, 2009).

Een van de vormen van fysieke kindermishandeling is toegebracht hersenletsel, ook bekend onder de term ‘Shaken Baby Syndrome’. In de wetenschappelijke literatuur wordt tegenwoordig gesproken over ‘abusive head trauma’, hieronder worden de ‘gesloten’ hersenletsels verstaan, ontstaan door kindermishandeling. Deze vorm van gesloten

hersenletsel waarbij een baby zo hard door elkaar geschud wordt dat de hersenen daarvan beschadigen. Deze vorm van hersenletsel is de belangrijkste doodsoorzaak bij kinderen tot twee jaar (Gerber & Coffman, 2007). De letsels die kunnen ontstaan zijn hersenbloedingen, bloedingen in de ogen, doofheid en blindheid. Het hoofd van de baby is in verhouding tot de rest van het lichaam zwaar en baby’s zijn nog niet in staat om het hoofd zonder steun rechtop te houden. De schade die aan de hersenen ontstaat is vaak blijvend. Door snel ingrijpen kan voorkomen worden dat er geen zwelling van de hersenen optreedt. Door het hard heen en weer schudden kan er ook schade aan de hersenstam en het bovenste gedeelte van de wervelkolom ontstaan. Hadley, Sonntag, Rekate en Murphy (1989) beschrijven deze verwondingen als ‘ whiplash-shake syndroom’. Daarbij ontstaan er ook vaak

ademhalingsproblemen met de dood als gevolg. De hersenstam bestuurt de vitale

levensfuncties zoals temperatuur, bloeddruk, hartslag en ademhaling. Wanneer de hersenstam door middel van hard schudden beschadigd raakt is het niet ondenkbaar dat de vitale

levensfuncties ook in gevaar komen. Nu is aangetoond dat diverse vormen van fysieke

(12)

praktijk betekent voor een kind. Naast de fysieke gevolgen zoals breuken en littekens, kan ook hersenletsel het gevolg zijn van deze vorm van kindermishandeling. Jonge kinderen zijn fysiek kwetsbaar en lopen daardoor meer risico op permanente hersenschade en op overlijden als gevolg van letsel door mishandeling. De opvatting dat kleine kinderen minder snel schade zouden oplopen omdat hun hersenen nog zo plastisch zijn, is onjuist. Heel jonge kinderen zijn juist extra gevoelig voor schade vanwege die plasticiteit. Het brein ontwikkelt zich nog steeds tijdens de kindertijd door middel van synaptogenese en pruning (De Graaf-Peters & Hadders-Algra, 2006).

Daarnaast kunnen dergelijke traumatische gebeurtenissen zoals fysieke

kindermishandeling al snel leiden tot een gevoeliger afgestemd stresssysteem. Er ontstaat bij een stressvolle gebeurtenis zoals kindermishandeling een cascade van psychologische, neuro-chemische en hormonale veranderingen. Dit leidt vervolgens tot langdurige veranderingen in de structuur van de hersenen en in de hersenfunctie (Teicher et al., 2006). In het onderzoek van Pruessner et al. (2010) is er uitgebreid verslag gedaan over de stressregulatie in het centrale zenuwstelsel en hoe dat wordt vastgelegd door middel van MRI-scans.

Deze kettingreactie, die de HPA-as reactie wordt genoemd, neemt enkele minuten in beslag. Deze stressreactie van het lichaam stelt ons in staat om te overleven. Wanneer dit systeem chronisch overbelast wordt leidt dit tot allerlei stress gerelateerde aandoeningen zoals post traumatisch stress syndroom (PTSS) en depressie. Tevens zorgt het voor modificaties in het HPA-as systeem waarbij het kind of niet meer of veel te scherp reageert op een stressvolle gebeurtenis. Trauma of stress dat plaatsvindt tijdens de kindertijd of adolescentie veroorzaakt een verstoring van de HPA-as wat een significante invloed heeft op de stressreacties,

emotieregulatie, hersenontwikkeling en cognitieve ontwikkeling en draagt bij aan negatieve consequenties op de lange termijn (Heim, Newport, Mletzko, Bonsall, Miller & Nemeroff, 2008). In het onderzoek van Keys et al. (2011) is gebleken dat er een verband is tussen

(13)

fysieke kindermishandeling en psychiatrische aandoeningen zoals omschreven in de DSM-IV. Zij hebben gevonden dat mannen voornamelijk externaliserende gedragsproblemen vertonen en vrouwen voornamelijk internaliserende gedragsproblemen laten zien nadat zij het

slachtoffer waren van fysieke kindermishandeling.

Carrion, Haas, Garret, Song en Reis (2010) hebben in hun onderzoek gevonden dat kinderen die fysieke kindermishandeling hebben meegemaakt en lijden aan PTSS problemen ondervinden met hun geheugen en concentratievermogen. In dit onderzoek hebben 27 adolescenten meegewerkt in de leeftijd van 10 tot 17 jaar. Op de fMRI scans bleek dat de groep die leed aan PTSS een verminderde werking van de rechterkant van de hippocampus vertoonde tijdens de geheugentaak. Wanneer het aantal symptomen van PTSS toenam bleek ook dat de linkerzijde van de hippocampus verminderde activiteit vertoonde tijdens het

ophalen van de benodigde informatie ten behoeve van de geheugentaak. Deze studie toont aan dat adolescenten met verleden van fysieke kindermishandeling moeite hebben met het

uitvoeren van een geheugentaak. De onderzoekers suggereren dat pas in de volwassenheid geconstateerd kan worden dat de hippocampus daardoor beschadigd is geraakt. Blijkbaar is de hippocampus kwetsbaar voor de neuro-endocriene processen zoals hierboven omschreven bij de HPA-as reactie op stress (Woon & Hedges, 2008).

Bij volwassenen die een geschiedenis hebben van fysieke kindermishandeling hebben een kleinere hippocampus dan volwassenen die geen fysieke kindermishandeling hebben meegemaakt. De Bellis, Hall, Boring, Frsustaci en Moritz (2002) suggereren dat atrofie van de hippocampus in combinatie met stress tijdens de jeugd zich manifesteren op latere leeftijd. Ook hier kan geconcludeerd worden dat fysieke kindermishandeling negatieve uitkomsten heeft die tot ver in de volwassenheid merkbaar zijn. Deze kinderen reageren anders op negatieve emoties, angst en pijn. Daarnaast is er aangetoond dat de hippocampus blijvend beschadigd kan raken, ook volwassenen met een verleden van fysieke kindermishandeling

(14)

vertonen verminderd functioneren van de hippocampus. Daarnaast reageren deze kinderen anders op stress. Als laatste werden de gevolgen van gesloten hersentrauma’s besproken, ook hier kunnen de letsels blijvend zijn.

Seksueel misbruik en de neurobiologische ontwikkeling

Zoals eerder genoemd is seksueel misbruik omschreven in de Wet op de Jeugdzorg uit 2005 als een voor een minderjarige bedreigende interactie van in dit geval seksuele aard. Deze bedreigende interactie kan zijn het actief of passief opdringen waarbij de minderjarige fysiek en psychisch letsel kan oplopen. Seksueel misbruik van kinderen wordt in verband gebracht met veel medische, psychologische, gedragsmatige en sociaal economische ongunstige uitkomsten (Fergusson, McLeod & Horwood, 2013). Zo is er bij slachtoffers van seksueel misbruik vaker sprake van zelfverwonding, eetstoornissen en tienerzwangerschappen. De kinderen van de slachtoffers hebben ook weer meer kans om seksueel misbruikt te worden (Weierich & Nock, 2008).

Seksueel misbruik heeft ook een negatieve invloed op de academische prestaties van kinderen. Boden, Horwood en Fergusson (2007) hebben onderzoek gedaan naar de relatie tussen blootstelling aan seksueel misbruik en fysieke kindermishandeling en de invloed daarvan op de academische prestaties bij adolescenten en jong volwassenen. Uit hun onderzoek bleek dat blootstelling aan seksueel misbruik een negatieve invloed heeft op de academische prestaties van kinderen maar dat seksueel misbruik daar niet de eigenlijke oorzaak van is. Gebleken is dat de sociale en familieomstandigheden en de context waarin het misbruik zich afspeelde wel van grote invloed waren op de leerprestaties van kinderen. Paulocci, Genius en Violato (2001) tonen aan dat er wel degelijk een relatie is tussen seksueel misbruik en prestaties op intelligentietests en leerprestaties. Uit de resultaten bleek dat

(15)

wanneer er seksueel misbruik heeft plaatsgevonden, de resultaten op de intelligentietests lager zullen uitvallen en de leerprestaties ook lager zullen zijn.

Uit onderzoek door middel van een MRI scan is tevens gebleken dat er een verband is tussen het volume van de hippocampus en seksueel misbruik bij meisjes. Bij de meisjes die een geschiedenis van seksueel misbruik achter de rug hebben, blijkt dat de hippocampus kleiner is dan bij kinderen die geen seksueel misbruik hebben meegemaakt (Stein, Koverola, Hanne, Tonchia & McClarity, 1997). De hippocampus is een onderdeel van het limbische systeem en is betrokken bij de opslag van informatie in het geheugen, de ruimtelijke oriëntatie en het controleren van gedrag dat belangrijk is voor overleven. De hippocampus is vooral betrokken bij het verwerven van nieuwe herinneringen. Hierbij is vooral de context van de gebeurtenissen van belang en dan met name persoonlijke gebeurtenissen (Carrion, Haas, Garret, Song & Reiss, 2010).

De hippocampus speelt ook een belangrijke rol bij de stressregulatie in het lichaam, het verlaagt de cortisolspiegel na een stressvolle ervaring. Kinderen die seksueel misbruikt worden, ondervinden een hoge mate van stress, zeker naarmate het misbruik toeneemt. De hippocampus heeft dan veel langer de tijd nodig om de cortisolspiegels weer op een normaal niveau te brengen. Deze constant verhoogde cortisolspiegels kunnen de hippocampus

beschadigen. Daarnaast is gebleken dat het limbische systeem, dat verantwoordelijk is voor de emotionele reacties, ook negatief beïnvloed wordt (Stein, Koverola, Hanna, Torchia. &

McClarity, 1997).

Verder is uit onderzoek van Andersen et al. (2008) gebleken dat er sensitieve periodes aangemerkt kunnen worden voor de effecten van seksueel misbruik. Het volume van de hippocampus was gereduceerd in combinatie met seksueel misbruik bij kinderen van 3 tot 5 jaar en bij kinderen tussen 11 en 13 jaar. Bij kinderen tussen 14 en 16 jaar die slachtoffer waren van seksueel misbruik bleek dat de prefrontale cortex was verzwakt (Heim, Shugart,

(16)

Craighead & Nemeroff, 2010). Uit het bovenstaande is gebleken dat seksueel misbruik ook consequenties heeft op de stressregulatie van het kind. Verder is aangetoond dat seksueel misbruik een negatieve invloed heeft op de ontwikkeling van diverse hersengebieden zoals de hippocampus en prefrontale cortex. Volgens Tupler en De Bellis (2006) is de schade aan de hippocampus pas in de volwassenheid te detecteren in de hersenen zodat ook bij seksueel misbruik de gevolgen langdurig en definitief kunnen zijn.

Discussie en conclusies

In dit onderzoeksverslag werd de invloed van verschillende vormen van kindermishandeling op de neurobiologische ontwikkeling van kinderen van 0 tot 7 jaar onderzocht. Er is

aangetoond dat kindermishandeling geassocieerd wordt met neurobiologische gebreken op het academische vlak, IQ, geheugen, emotieregulering, aandacht, werkgeheugen en inhibitie (Hart & Rubia, 2012). Er werden duidelijke effecten gevonden van kindermishandeling op de ontwikkeling van de hersenen maar ook werd er aantoonbare schade aan de hersenen

gevonden door middel van hersenscans. Zo werd er een effect gevonden van emotionele kindermishandeling en het ontwikkelen van depressie en angststoornissen. Ook werden er effecten van emotionele kindermishandeling gevonden in de prefrontale cortex en de amygdala. Daarnaast werden er effecten gevonden van kindermishandeling op de stress regulatie in de HPA-as. Langdurige stress zorgt voor overbelasting en zelfs modificatie van dit systeem waarbij er aandoeningen kunnen ontstaan zoals PTSS. Diverse onderzoeken hebben een direct verband aangetoond tussen hersenafwijkingen en het begin of de duur van de kindermishandeling (Tomoda et al., 2010). Een andere vorm van fysieke

kindermishandeling zoals gesloten hersenletsel is ook een belangrijke factor in het ontstaan van neurologische letsels en dan met name bij baby’s tot 15 maanden. Als laatste werd er onderzocht wat de invloed van seksueel misbruik kan zijn op de neurobiologische

(17)

ontwikkeling. Hier werd gevonden dat kinderen die seksueel misbruik hebben meegemaakt te kampen hebben met een kleinere hippocampus en een beschadigde prefrontale cortex (Stein et al., 1997). Daarnaast ondervinden deze kinderen problemen op het gebied van academische prestaties.

Gezien het bovenstaande zijn de gevolgen van kindermishandeling zeer ingrijpend en kunnen langdurige gevolgen hebben voor het individu. Zonder uitputtend te zijn in de

neurobiologische wetenschap is het voor het pedagogische werkveld van belang om gebruik te maken van de verworven inzichten in de neurobiologische wetenschap. Zo kan er een vollediger beeld van het mishandelde kind worden verkregen zodat het diagnosticeren vergemakkelijkt kan worden. Het is heel goed mogelijk dat andere klachten, zoals

bijvoorbeeld hyperactiviteit, achteraf een gevolg van een verstoorde stressregulatie blijken te zijn. Het uitvragen van de situatie waarin het kind opgroeit en hoe de situatie thuis is, kan belangrijke informatie opleveren voor de professional. Alle hiervoor genoemde vormen van kindermishandeling leveren stress op, en die stress laat sporen na in de hersenen.

Vervolgonderzoek dient dan ook ingezet te worden op het gebied van de juiste wijze van diagnosticeren, geen gemakkelijke opgave vanwege het feit dat kinderen vaak te maken hebben met meerdere vormen van kindermishandeling tegelijk. Voor toekomstig onderzoek naar de neurobiologische gevolgen van kindermishandeling wordt aangeraden om een duidelijke scheiding te maken tussen de verschillende vormen van kindermishandeling, psychiatrische aandoeningen, hersenstructuur en functionele afwijkingen. Zo kan de interactie tussen genen, omgeving, de aanwezigheid van psychopathologie en onderliggende

hersenafwijkingen worden ontleden. Daarnaast is het aan te raden om bij vervolgonderzoek de gehele structuur en functies van de hersenen in beeld te brengen naast het in beeld brengen van geïsoleerde hersengebieden om zo een betere differentiatie aan te kunnen brengen tussen de verschillende vormen van kindermishandeling. Daarbij is het ook van belang om bij

(18)

vervolgonderzoek psychiatrische aandoeningen, medicatie en sekseverschillen te

onderscheiden bij de te onderzoeken participanten (Hart & Rubia, 2012). Daarbij dient wel opgemerkt te worden dat psychiatrische aandoeningen vaak het gevolg zijn van

kindermishandeling zoals bijvoorbeeld PTSS. Veel studies gebruiken de overkoepelende term ‘kindermishandeling’ zonder daarbij duidelijk onderscheid te maken tussen de verschillende vormen van kindermishandeling. Ondanks deze beperkingen in de bestaande literatuur is er groeiend bewijs dat specifieke hersengebieden schadelijke effecten ondervinden van kindermishandeling. Ideaal gezien zouden de effecten van alle vormen van

kindermishandeling apart bestudeerd moeten worden, Hanson et al. (2010) hebben hier al een start mee gemaakt.

Gezien de grote schade die kindermishandeling met zich mee brengt, zowel voor het individu als de maatschappij (Xiangming et al., 2012), is het geen overbodige luxe om hier meer financiële middelen voor beschikbaar te stellen zodat kindermishandeling zo veel als mogelijk voorkomen kan worden. Kinderen kunnen dan de juiste behandeling ontvangen op hun weg naar herstel.

(19)

Literatuurlijst

Alink, L., Van IJzendoorn, R., Bakermans-Kranenburg, M., Pannebakker, F., Vogels, T. & Euser, S. (2011). Kindermishandeling in Nederland Anno 2010: De Tweede Nationale Prevalentiestudie Mishandeling van kinderen en Jeugdigen (NPM-2010). Opgehaald van http://media.leidenuniv.nl/legacy/rapportnpm-2010-screen.pdf

Anda, R. F., Felliti V. J., Bremner, J. D., Walker, J. D., Whitfield, Ch., Perry, B. D., Dube, Sh. R. & Giles, W. H. (2006). The enduring effects of abuse and related adverse

experiences in childhood. European Archives of Psychiatry and Clinical Neuroscience,

256(3), 174-186.

Andersen, S. L., Tomada, A., Vincow, E. S., Valente, E., Polcari, A., & Teicher, M.

H. (2008). Preliminary evidence for sensitive periods in the effect of childhood sexual abuse on regional brain development. Journal of Neuropsychiatry and Clinical

Neuroscience, 20, 292–301.

Boden J. M., Horwood L. J. & Fergusson, D. M. (2007). Exposure to childhood sexual and physical abuse and subsequent educational achievement outcomes. Child Abuse &

Neglect, 31, 1101–1114.

Bugental, D., Blunt, E., Crane, P., Lin, E.K., Rainey, B., Kokotovic, A. & O’Hara, N. (2010). A cognitive approach to child abuse prevention. Psychology of Violence, 1(S), 84-106. doi:10.1037/2152-0828.1.S.84

Calvete, E. (2014). Emotional abuse as a predictor of early maladaptive schemas in adolescents: Contributions to the development of depressive and social anxiety symptoms. Child Abuse & Neglect 38, 735-746.

(20)

Carrion, V. G., Haas, B. W., Garrett, A, Song. S. & Reiss, A. L. (2010). Reduced

hippocampal activity in youth with posttraumatic stress sympoms: An fMRI study.

Journal of Pediatric Psychology, 35(5), 559-569. doi:10.1093/jpepsy/osp112

Cohen M. M., Jing, D., Yang, R. R., Tottenham, T., Lee, F. S. & Casey, B. F. (2013). Early-life stress has persistent effects on amygdala function and development in mice and humans. Proceedings of the National Academy of Sciences of the United States of

America 110, 18274–18278. doi:10.1073/pnas.1310163110

De Bellis, M. D., Hall, J., Boring, A. M., Frustaci, K. & Moritz, G. (2001). A pilot longitudinal study of hippocampal volumes in pediatric maltreatement-related posttraumatic stress disorder. Biological Psychiatry, 50, 305-309.

De Graaf-Peters, V. B. & Hadders-Algra, M. (2006). Ontogeny of the human central nervous system: What is happening when? Early Human Devolopment, 82(4), 257-266.

Fergusson, D. M., Mcleod, G. F. H. & Horwood, L. J. (2013). Childhood sexual abuse and aduld developmental outcomes: Findings from a 30-year longitudinal study in New Zealand. Child Abuse & Neglect, 37(9), 664-674. doi:10.1016/j.chiabu.2013.03.013 Gerber, P. & Coffman, K. (2007). Nonaccidental head trauma in infants. Child’s Nervous

System, 23(5): 499–507. doi:10.1007/s00381-006-0267-4

Gibb, B. E., Chelminski, I. & Zimmerman, M. (2007). Childhood emotional, physical, and sexual abuse, and diagnoses of depressive and anxiety

disorders in adult psychiatric outpatients. Depression and Anxiety 24(4), 256–263. doi:10.1002/da.20238

Glaser, D. (2002). Emotional abuse and neglect (psychological maltreatment): A conceptual framework. Child abuse & Neglect, 26, 697-714. doi:10.1016/S0145-2134(02)00342-3

(21)

Hadley, M. N., Sonntag, V. K., Rekate, H. L. & Murphy, A. (1989). The infant whiplash-shake injury syndrome: A clinical and pathological study. Neurosurgery 24: 536–540. Hart, H. & Rubia, K. (2012). Neuroimaging of child abuse: a critical review. Frontiers in

Human Neuroscience, 6, Article 52, 1-24. doi:10.3389/fnhum.2012.00052

Heim, C., Newport, D. J., Mletzko, T. M., Bonsall, R., Miller, A. H., & Nemeroff, C. B. (2008). The link between childhood trauma and depression: Insights from HPA axis studies in humans (2007 Curt Richter Award Paper). Psychoneuroendocrinology, 33, 693–710.

Heim, C., Shugart, M., Craighead, W. E. & Nemeroff, C. B. (2010). Neurobiologic and psychiatric consequences of child abuse and neglect. Developmental Psychobiological, 671-690. doi:10.1002/dev.20494

Keys, K. M., Eaton, N. R., Kruger, R. F., McLauglin, K. A., Wall, M., Grant, F. G. & Hasin, D. S. (2012). Childhood maltreatment and the structure of common psychiatric

disorders. The British Journal of Psychiatry, 200, 107-115. doi:2012, 200:107-115.BJP Leh, S., Petrides, M., & Straffela, A. (2010). The neural circuitry of executive functions in

healthy subjects and Parkinson’s disease. Neuropschychopharmacology, 35, 70-85. Ministerie van Justitie (z.j.). Jeugdwet. Opgehaald van

http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/kamerstukken/2013/07/01/jeugdwet.html

Moran, P., Ghate, D., & Van der Merwe, A. (2004). What works in parenting support? A review of the international evidence. London: Department for Education and Skills. Nangia, S. & Tiwari, S. (2013). Failure to Thrive. Indian Journal of Pediatrics, 80(7):

(22)

Neigh, G. N., Gillespie, C. F. & Nemeroff, C. B. (2009). The neurobiological toll of child abuse and neglect. Trauma, Violence & Abuse, 10(4), 389-410.

doi:10.1177/1524838009339758

Paolucci, E. O., Genuis, M. & Violato, C. (2001). A meta-analysis of the published research on the effects of child sexual abuse. The Journal of Psychology, 2001, 135(1), 17-36. doi: 10.1080/00223980109603677

Pine, D. S., Mogg, K., Bradley, B. P., Montgomery, L. A., Monk, C. S., McClure, E., Guyer, A. E., Ernst, M., Charney, D. S. & Kauman, J. (2005). Attention bias to threat in maltreated children: implications for vulnerability to stress-related psychopathology.

American Journal of Psychology 162, 291-296.

Pollak, S. D. & Tolley-Schel, S. A. (2003). Selective attention to facial emotion in physically abused children. Journal of Abnormal Psychology, 112, 323-338.

Pruessner, J. C., Dedovic, K., Pruessner, M., Lord, C., Buss, C., Collins, L., Dagher, A. & Lupien, S. (2010). Stress regulation in the central nervous system: Evidence from structural and functional neuroimaging studies in human populations - 2008 Curt Richter Award Winner. Psychoneuroendocrinology, 35(1), 179-191. doi:10.1016/j.psyneuen.2009.02.016

Rijksoverheid (z.j.) Kinderen veilig. Actieplan aanpak kindermishandeling 2012-2016. Opgehaald van

http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/kindermishandeling/documenten-en- publicaties/richtlijnen/2011/11/28/actieplan-aanpak-kindermishandeling-2012-2016-kinderen-veilig.html

Scannapieco, M. (2008). Developmental outcomes of child neglect. The APSAC Advisor, Winter. Elmhurst, IL: American Professional Society on the Abuse of Children.

(23)

Sedlak, A. J. & Broadhurst, D. D. (1996). Third national Incidence Study of Child Abuse and Neglect (NIS-3 Final Report). U.S. Dept. of Health and Human Service Contract No. 1 (05-94-1840).

Spinhoven, P., Elzinga, B. M., Hovens, J. G. F. M., Roelofs, K., Zitman, F. G., Van Oppen, P. & Penninx, B. W. J. H. (2010). The Specificity of childhood adversities and negative life events across the life span to anxiety and depressive disorders. Journal of Affective

Disorders, (1-2), 103-112. doi:10.1016/j.jad.2010.02.132

Stein, M. B., Koverola, C., Hanna C., Torchia M. G. & McClarity, B. (1997). Hippocampal volume in women victimized by childhood sexual abuse. Psychological Medicine, 27, 951-959. doi:10.1017/S0033291797005242

Teicher, M. H., Samson, J. A., Polcari, A. & McGreenery, C. E. (2006). Sticks, stones, and hurtful words: Relative effects of various forms of childhood maltreatment. American

Journal of Psychiatry, 163, 993-1000.

Trickett, P. K., Kim, K. & Prindle J. (2011). Variations in emotional abuse experiences among multiply maltreated young adolescents and relations with developmental outcomes. Child Abuse & Neglect, 35(10), 876-886. doi:10.1016/j.chiabu.2011.08.001 Tupler, L. A., & De Bellis, M. D. (2006). Segmented hippocampal volume in children and

adolescents with posttraumatic stress disorder. Biological Psychiatry 59, 523-529. Weierich, M. R. & Nock, M. K. (2008). Posttraumatic stress symptoms mediate the relation

between childhood sexual abuse and non-suicidal self-injury. Journal of Consulting and

Cilincal Psychology 76, 39-44.

Woon, F. L., & Hedges, D. W. (2008). Hippocampal and amygdala volumes in children and adults with childhood maltreatment-related pottraumatic stress disorder: A meta-analysis. Hippocampus 18, 729-736.

(24)

Xiangming, F., Brown, D., Florence, C. & Mercy, J. (2012). The economic burden of child maltreatment in the United States and implications for prevention. Child Abuse &

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

The study aims to make explicit the link between teachers views on citizenship education and the underlying teacher beliefs about education, teaching, and the social

In deze studie werd onderzocht op welke manier de emotionele expressie van kinderen tijdens het lichamelijk letselonderzoek mogelijk geobserveerd kon worden..

Voor de zichtbaarheid van kindermishandeling worden vijf niveaus onderscheiden: (1) gevallen gemeld bij CPS (vergelijkbaar met de Nederlandse AMK’s); (2) gevallen gemeld bij

Tot deze categorie horen niet die gevallen waar één van de ouders of verzorgers de familie verlaat en het kind onder de hoede van de andere ouder achterlaat (zie categorie

• Voor de samenhang tussen meldingen over kindermishandeling en het wonen in achterstandswijken zijn meerdere oorzaken aanwijsbaar: er kunnen meer risicofactoren

Om het parkeerterrein toch met groen in te richten worden er 12 bomen terug geplant en komt er extra beplanting rondom de

Eleven different HMW-protein bands were produced by the unhardened roots after three days and the hardened roots produced only nine HMW-protein bands after..

The present discussion is divided into two parts: the first analyses the legacy of Portuguese colonialism in Mozambique, where it continues to influence political