Zorg
Inzet van wijkteams is goede stap voor de zorg,
maar heeft wel verschillende aanpassingen nodig
IllustratIe: HeIn de Kort voor Het fInancIeele dagblad
d
Pauline Meurs is hoogleraar bestuur van de gezondheidszorg, Erasmus Uni-versiteit Rotterdam en
voorzitter van de raad voor Volksgezondheid en Samenleving. Reageer via expert@fd.nl
D
ecentralisatie van de jeugdzorg, maatschap-pelijke ondersteuning en (arbeids)participatie behoren tot de grote beleidsveranderingen van het vorige kabinet. Deze vormen van zorg en ondersteuning moesten in-tegraler worden aangeboden, dichter bij de burger worden georganiseerd, en ook goedkoper worden. Dichter bij de burger — zo was de gedachte — was het bieden van passende oplossingen in de buurt, waarbij de gemeente als regisseur zou dienen. Veel burgers waar deze ondersteuning voor bedoeld is, kampen met meerdere problemen: ziekte, schulden, werkloosheid, versla-ving of verwaarloosde kinderen. De ver-wachting dat door decentralisatie de hulp goedkoper zou zijn, vindt zijn oor-sprong in de veronderstelling dat juist op lokaal niveau een goede beoorde-ling van de situatie mogelijk zou zijn, dat er minder snel naar professionele zorg zou worden doorverwezen en dat er wellicht eerder een beroep op het ei-gen netwerk zou worden gedaan.Vorige week kwam het Centraal Planbureau (CPB) met een evaluatie van een specifiek onderdeel van de decentralisaties, namelijk een evalua-tie van het effect van wijkteams op de Wmo-zorg (Wet maatschappelijke on-dersteuning). Veel gemeenten hebben wijkteams ingericht om passende zorg te leveren tegen beheersbare kosten. Deze wijkteams zijn multidisciplinair samengesteld en kunnen gezamen-lijk aan personen met meerdere pro-blemen de nodige zorg bieden. De gedachte is om met zo’n team syner-gievoordelen te behalen, die elke pro-fessional afzonderlijk niet kan realise-ren. Bovendien was de gedachte dat het wijkteam ook de coördinatie tussen de verschillende hulpverleners in goede banen zou leiden, wat de efficiëntie van het zorgproces zou bevorderen. Dit al-les moest niet alleen de zorg passender maken, de zorg zou daarmee ook goed-koper worden. Deze integrale benade-ring én de inzet van het netwerk rond degene met een zorgvraag, zouden kunnen leiden tot een verschuiving van zwaardere naar lichtere zorg. Kortom, in het wijkteam zouden de verschillen-de verwachtingen van verschillen-de verschillen- decentralisa-tie bij elkaar komen.
Is het wijkteam het wondermiddel voor zuinige zorg op maat geworden, waar sommigen op hoopten bij de in-troductie van de Wmo? Dat is de vraag die de onderzoekers van het Centraal
Planbureau hebben gesteld voor hun evaluatie. En hun conclusie is duide-lijk: wijkteams maken de zorg niet goedkoper, maar leiden juist tot duur-dere zorg. Hoewel er over de hele linie sprake was van meer zorg, is die zorg in gemeenten met een wijkteam nog eens 14% extra toegenomen.
Zorgprofessionals
Deze extra zorg komt doordat de wijkteams onder meer bestaan uit zorgprofessionals in dienst van een zorgaanbieder, en die zorgaanbieder zou gebaat zijn met meer doorverwij-zingen, zo stelt het CPB. Daarenboven zouden deze zorgprofessionals intrin-siek gemotiveerd zijn om te verwijzen naar de beste ondersteuning. En die beste ondersteuning zou in het oordeel van het CPB vooral in de tweede lijn, de specialistische zorg, te vinden zijn.
Een tweede verklaring voor de extra zorgtoename is dat wijkteams beter in staat zijn om verborgen proble-matiek op te sporen. Dat was juist de bedoeling, maar het geeft ook meer zorgvraag en gaat gepaard met hogere kosten.
Vergaande oplossingen schuwt het CPB niet. En dat zo kort na de start
van de wijkteams. Zo stelt het onder-zoeksinstituut voor alleen de zwaarde-re gevallen over te laten aan een wijk-team, en alle andere hulpvragenden door te verwijzen naar het Wmo-loket van de gemeente. Een tweede oplos-sing die het CPB biedt, is het voorstel om zorgaanbieders — of eigenlijk hun zorgprofessionals — geen rol meer te geven in het wijkteam.
Op de aannames en aanbevelingen van het CPB valt veel af te dingen. Het onderzoek miskent de vele verschil-len tussen gemeenten en de enorme variëteit aan werkwijzen van de wijk-teams. Dat is nog tot daar aan toe. Veel zorgelijker is de aanname, door het CPB, dat een verwijzing naar professi-onele zorg per definitie duurder is. Het vroeg signaleren van de hulpvraag en tijdige ondersteuning bieden, kunnen juist bijdragen aan betere en soms ook goedkopere zorg.
Dan het voorstel van het CPB om zorgprofessionals uit het wijkteam te zetten, omdat ze bevooroordeeld zou-den zijn. Onoordeelkundig indiceren is blijkbaar goed genoeg. Maar de kos-ten die daarvan het gevolg kunnen zijn, worden in de studie niet meegenomen. En dan nog het voorstel om een
on-Het CpB-onderzoek
miskent de verschillen
tussen gemeenten
en de variëteit aan
wijkteams
derscheid te maken tussen lichte en zware problemen. Dit is een misken-ning van de zorgpraktijk, alsof aan de voorkant dat onderscheid makkelijk te maken is. Het gaat om kwetsbare personen die op meerdere fronten zorg en ondersteuning nodig hebben. Soms is daarbij een licht arrangement pas-send, maar soms is daar veel meer voor nodig. Een goede taxatie over de juiste aanpak van de zorg vraagt om inhou-delijke kennis en ervaring van verschil-lende professionals.
advies
Wijkteams zijn zwaar belast en kam-pen met personeelstekorten. Laten we daarom beginnen met het goed toerusten van deze teams. Dan kunnen zij hun werk beter doen, vaker de wijk ingaan, en sneller doorverwijzen naar regionale zorgaanbieders. Dan zijn de cliënten, en hun mantelzorgers, ook blij en kunnen zij het langer vol-houden, omdat zij weten dat er altijd een wijkteam klaarstaat om ze op te vangen.
Tot slot nog een advies aan het kabi-net en de politiek: evaluatie van een be-leid dat pas twee jaar loopt heeft geen zin. Hou daarmee op.