• No results found

'Wat je bent, dat zeg je zelf' - Over de positie van Maxim Februari als transseksueel in Nederland

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "'Wat je bent, dat zeg je zelf' - Over de positie van Maxim Februari als transseksueel in Nederland"

Copied!
56
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Wat je bent, dat zeg je zelf

Over de positie van Maxim Februari als

transseksueel in Nederland

Hedda Stubbe

10470867

Master Nederlandse taal en cultuur

Begeleider: dr. P.A.L. Bijl

Tweede lezer: dr. S. Besser

13 juni 2014

(2)

Copyright foto titelpagina: Stephan Vanfleteren. Verschenen in Vrij Nederland,

20 december 2013.

Mijn grote dank gaat uit naar mijn scriptiebegeleider Paul Bijl voor zijn kritische

blik en niet aflatend enthousiasme.

(3)

Korte samenvatting:

In deze scriptie kijk ik naar de positie die Maxim Februari inneemt als transseksueel in

Nederland. Door zowel zijn boek De maakbare man alsook de reacties op zijn transitie van

vrouw naar man te analyseren, geef ik zowel een inzicht in het huidige discours rondom

transgender, alsook in de positie die Februari hierin inneemt.

(4)

Inhoudsopgave

1. Inleiding

……… 5

2. Transgender in Nederland ……….

7

3. Transgender studies ………..

12

4. De

maakbare

man

………. 18

5. Writing the self / writing the other……….

29

6. De media-aandacht .…….………

38

7. Conclusie

………. 53

8. Literatuurlijst

……… 55

9.

(5)

Hoofdstuk 1 Inleiding

Op 17 september 2012 maakt columnist, jurist, romanschrijver en filosoof Maxim Februari in zijn wekelijkse column in het NRC Handelsblad het publiek deelgenoot van een belangrijke, persoonlijke beslissing. Februari stelt niet langer door het leven te willen gaan als vrouw en is een half jaar geleden begonnen met wat hij noemt ‘correcties aan te brengen op de mal waarin ik gegoten ben’.1 In zijn column verzoekt hij de lezers om vanaf dit moment naar hem te verwijzen met het voornaamwoord ‘hij’. Bovenaan de column ziet de lezer een van de belangrijke consequenties die deze transformatie met zich mee brengt; de column wordt niet langer geschreven door Marjolijn Februari. Maxim luidt nu zijn naam.

Het blijft echter niet bij deze column; Februari merkt dat de mensen in zijn omgeving met veel vragen zitten. Vragen die ze vervolgens niet durven te stellen, wat leidt tot ongemakkelijke momenten van stilte. In enkele gevallen is de situatie omgekeerd en worden er juist zulke ongegeneerde vragen gesteld dat het Februari is die zich hoogst ongemakkelijk voelt. Daarnaast beginnen ook de interviewverzoeken naar aanleiding van de bekendmaking binnen te druppelen. Februari besluit als reactie hierop een boek te schrijven over zijn eigen transitie van vrouw naar man. Hij probeert in De maakbare man: notities over transseksualiteit de belangrijkste vragen te beantwoorden die mensen hebben met betrekking tot het begrip transseksualiteit. Daarnaast schrijft hij ook over zijn eigen ervaringen tijdens de transitie. Februari zegt een boek te hebben willen schrijven dat kan dienen als ‘hulpmiddel bij persoonlijke of maatschappelijke gesprekken – opdat praten over transseksualiteit niet blijft hangen in schaamte en schaamteloosheid’.2 Na de publicatie van De maakbare man begint de mediastorm pas echt op gang te komen.

In deze scriptie zal ik kijken op welke wijze Februari zijn nieuwe genderidentiteit aan het publiek introduceerde en hoe de media hier vervolgens op reageerden. Door middel van een analyse van zowel het boek De maakbare man alsook van de reacties in de media op de transitie van Februari, wil ik aantonen dat in de Nederlandse publieke sfeer belangrijke concepten over transgender nog grotendeels ontbreken. Met belangrijke concepten bedoel ik concepten die niet uitgaan van een binaire oppositie tussen mannelijkheid en vrouwelijkheid. Zonder zulke concepten is het namelijk onmogelijk om over transgender te spreken zonder tussenkomst van de normatieve machtsstructuren die met deze binaire oppositie gepaard gaan. Aan de hand van theorieën van verschillende (trans-) genderwetenschappers zal ik Februari’s boek en media-optreden interpreteren

1 Februari, M. ‘Voornaamwoorden’. NRC Handelsblad, 17 september 2012. Beschikbaar via:

http://www.nrc.nl/handelsblad/van/2012/september/17/voornaamwoorden-1152518

(6)

als tekens van een gebrek aan taal in Nederland omtrent transgenderidentiteiten, wat wijst op de afwezigheid van een een transgenderdiscours dat ingaat tegen het binaire en heteronormatieve discours en waarin ruimte is voor genderidentiteiten die zich niet vanuit dat binaire discours laten verklaren en begrijpen.

De vraag die centraal staat is in hoeverre Februari zelf ook bijdraagt aan de ontwikkeling van een dergelijk discours en hoe uit de media naar voren komt dat dit discours nu nog grotendeels afwezig is. Het onderzoek van deze scriptie is dan ook tweeledig. Ik heb allereerst gekeken naar de ideeën die Februari zelf formuleert over (trans-)gender en identiteit en dit geanalyseerd vanuit bekende wetenschappelijke theorieën over (trans-)gender van onder meer Sandy Stone en Judith Butler. Daarbij heb ik in het bijzonder gelet op de wijze waarop Februari zichzelf opnieuw introduceert aan zijn publiek en dit geanalyseerd aan de hand van de ideeën van Jay Prosser; een literatuurwetenschapper die het verband heeft onderzocht tussen transgenderidentiteiten en narratieve tekst in autobiografische werken. Het werk van Prosser bleek bruikbaar om het transseksuele subject in de tekst van Februari te analyseren maar liet tegelijk zien dat De maakbare

man op diverse punten sterk verschilt van ‘traditionele’ transgenderautobiografieën. Zo is de auteur

een bekend persoon en moet hij zich - in tegenstelling tot een onbekende auteur - opnieuw introduceren aan zijn publiek. Dit brengt met zich mee dat Februari - naast dat hij zijn eigen sociale identiteit vormgeeft door middel van schrijven - ook zijn publiek ‘schrijft’ in De maakbare man. Dit doet hij door zijn lezers verantwoording te laten afleggen over zijn eigen verandering; onder meer door bepaalde gedragsregels te formuleren in de omgang met transgenders. Hierdoor confronteert hij zijn publiek met hun gebrek aan talige concepten om transgenders te kunnen begrijpen en benaderen als transgender. Dit maakt De maakbare man dan ook tot een werk dat nog het best omschreven kan worden als een post-transitie handleiding met autobiografische elementen.

Omdat Februari middels De maakbare man een wisselwerking creëert tussen een transgendersubject en het Nederlandse publiek, is het belangrijk dat dit publiek ook meegenomen wordt in de analyse. Daarnaast zal ik ook de media-aandacht voor De maakbare man op de transitie van Februari meenemen in dit onderzoek. Mijn idee is dat Februari door middel van het geven van interviews zijn eigen sociale identiek verder vormgeeft en communiceert naar het grote publiek. Het is echter de journalistiek die de vragen stelt en ook (grotendeel) de inhoud van het uiteindelijke gepubliceerde artikel bepaalt. Door te kijken naar deze interviews wordt duidelijk op welke wijze de media transgender als fenomeen belicht en van welke talige concepten zij zich bedienen om dit uit te dragen naar het publiek. Naast de interviews kijk ik ook naar de opvallendste reacties in de media op de transitie van Februari, omdat deze reacties ook inzicht geven in de manier waarop in Nederland over transgender gesproken wordt. De combinatie van de analyse van De maakbare man en de

(7)

media-aandacht voor de transitie van Februari zullen laten zien welke plek Februari inneemt als transseksueel in Nederland.

De volgorde waarin ik dit zal doen is als volgt; allereerst zal ik in hoofdstuk twee een schets geven van de ontwikkeling en de huidige situatie van het fenomeen transgender in Nederland. Daarnaast zal ik toelichten waarom het juist voor het Nederlandse transgenderdiscours interessant is om te kijken naar de transseksualiteit van Maxim Februari. In hoofdstuk drie bespreek ik kort de historie van de internationale transgenderwetenschap en belicht ik de voor mijn analyse belangrijke wetenschappelijke ideeën. Vervolgens zal ik een analyse geven van De maakbare man waarbij ik deze ideeën over transgender vergelijk met de ideeën van Februari. In hoofdstuk vijf ga ik dieper in op de autobiografische elementen in De maakbare man. Ik let in het bijzonder op de wijze waarop Februari zijn eigen identiteit construeert door middel van het schrijven en hoe hij deze identiteit aan zijn publiek presenteert. In hoofdstuk zes geef ik een analyse van de media-aandacht naar aanleiding van de transitie van Februari om uiteindelijk tot een conclusie te komen in het laatste hoofdstuk.

Hoofdstuk 2 Transgender in Nederland

Mensen die een gevoel van onbehagen ervaren bij de rol die de samenleving aan hen oplegt vanwege hun biologische geslacht zijn er altijd geweest, zowel zichtbaar als onzichtbaar. In Nederland opende echter pas in de jaren ’70 de eerste kliniek die zich specifiek toelegde op het helpen van

genderdysforische3 personen. Tot die tijd zochten Nederlandse transgenders vaak medische hulp in

het buitenland en de paar Nederlandse artsen die wel hulp verleenden aan transgenders ( onder andere door het voorschrijven van hormonen of het uitvoeren van operaties) kregen vaak hevige kritiek te verduren. Zo werd ze onder meer verweten dat ze een gezond lichaam mismaakten.4 Dr. Gert Hekma, hoogleraar homo- en lesbische studies aan de Universiteit van Amsterdam, laat in zijn artikel ‘Queer: The Dutch case’ zien hoe de maatschappelijk erkenning van transgender als fenomeen vanaf de jaren ’60 van de vorige eeuw een rol is gaan spelen.5 In de jaren ’60 begon De Nederlandse Vereniging voor Seksuele Hervorming een campagne waarmee zij beoogde homoseksualiteit, pornografie, prostitutie en abortus uit de taboesfeer te halen en bespreekbaar te maken. Aanhakend bij deze strategie besloot ook de Nederlandse Vereniging tot Integratie van Homoseksualiteit COC haar standpunten aan de maatschappij kenbaar te maken. Het COC was echter iets radicaler in haar standpunten dan de NVSH en ging verder door ook kritiek te uiten op de genderdichotomie; de rigide bestempeling van personen tot man of vrouw. Vanuit deze twee organisaties groeiden verschillende

3 Genderdysforie is de medische term voor dit gevoel van onbehagen. Zie ook:

https://www.vumc.nl/afdelingen/zorgcentrum-voor-gender/Genderdysforie/

4 Zie voor een vollediger beeld ook de korte documentaire TRANSGENDER PIONIERS. Beschikbaar via deze link:

http://www.geschiedenis24.nl/andere-tijden/afleveringen/2013-2014/Transgender-Pioniers.html

(8)

militante actiegroepen die herhaaldelijk de onderdrukkende kracht van de heteronormatieve, binaire oppositie aankaartten. De heteroseksuele norm zorgde er volgens de actievoederders voor dat de binaire oppositie man versus vrouw in stand werd gehouden.

Deze ontwikkelingen in de jaren ’70 leidden tot het bestaan van een groep mensen die zichzelf aanduidde met de uit Amerika overgewaaide term queer.6 Deze mensen streden tegen de heteroseksuele genderdichotomie en pleitten voor een maatschappij waarin zowel de heteroseksuele norm als de binaire oppositie losgelaten werd. De aanvankelijk zo spraakmakende standpunten van zowel de NVSH als het COC raakten gedurende de jaren ’70 en ’80 steeds meer geaccepteerd. Transseksualiteit werd dan wel (grotendeels) maatschappelijk erkend; de aandacht voor personen die zich zowel – in meer of mindere mate – als mannelijk en vrouwelijk identificeerden bleef beperkt. In de jaren ’90 veranderde dit langzaam en werd de term transgender steeds vaker gebruikt om te verwijzen naar personen die zich noch als man, noch als vrouw identificeerden.7 In het boek

Man/vrouw, min of meer portretteerde Tim de Jong in 1999 achttien Nederlandse transgenders die

zich niet geheel man of vrouw voelden.8 Deze personen, die allen langere tijd geleefd hadden in de rol die de samenleving ze had toegekend vanwege hun biologisch geslacht, kozen ervoor om deze periode uit hun leven juist niet te verzwijgen na hun transitie. De Jong liet zien dat ook transseksuelen, hoewel ze gekozen hebben voor een lichamelijk transitie, zich daarna niet per se altijd geheel man of vrouw voelden. Deze serie interviews liet goed zien hoe de term transgender toch ook op deze groep van toepassing is.

Tegenwoordig wordt Nederland, ook in de ogen van andere Europese landen, veelal gezien als een tolerant land op het gebied van liefde en seksualiteit en is het dan ook een van de weinige Westerse landen waar tijdens de jaren ’90 een opleving van het zogenaamde genderradicalisme (de strijd tegen de binaire genderdichotomie) uitblijft. Toch kent de Nederlandse tolerantie wel degelijk grenzen, vooral op het gebied van transgenderrechten zijn er sinds de jaren ’70 volgens Hekma te weinig vernieuwingen geweest. Hij stelt dat er heden ten dage nog steeds te weinig aandacht is voor genderidentiteiten die niet binnen de kaders van het binaire systeem te plaatsen zijn; Hekma duidt dit ook wel aan met het woord gendervariatie. De genderemancipatie is volgens hem tot stilstand gekomen, juist doordat Nederland zichzelf beschouwt als tolerant land. Hierdoor voelt de overheid geen dringende noodzaak gendervariatie aan de orde te stellen op middelbare scholen, universiteiten en in de media.9 Hekma spreekt zich vrij krachtig uit over dit gebrek aan maatschappelijk aandacht voor gender. Hierbij moet wel worden opgemerkt zijn artikel afkomstig is uit 2004.

6 Queer is een term met vele betekenissen. Voor een uitgebreide bespreking verwijs ik graag verder naar het werk In a queer time and place van de Amerikaanse literatuurwetenschapper Judith Halberstam.

7 Van Eijck, M. ‘I just happened to be a pregnant man. Transgender, een begrip dat niet (een) is’. Tijdschrift voor

Genderstudies 2 (2008): 5.

8 De Jong, T. Man/vrouw, meer of minder, (Amsterdam: Mets & Van Schilt, 1999) 9 Hekma, 278.

(9)

Tegenwoordig zien we in de media wel degelijk voorbeelden terug waarin gendervariatie aangekaart wordt, hoewel transgenderverhalen in Nederland nog steeds slechts op bescheiden schaal vastgelegd worden. Een voorbeeld van zo’n transgenderportret is de in 2007 verschenen documentaire ‘VALENTIJN’. Documentairemaakster Hetty Nietsch filmde negen jaar lang het leven van Valentijn de Hingh; een kind dat is geboren als jongen maar vanaf haar prille jeugd niets liever wil dan als meisje door het leven gaan. Zij wordt hierin volledig gesteund door haar ouders. Deze documentaire leidde tot voornamelijk positieve reacties. De Hingh maakt tegenwoordig furore als internationaal model en is door haar verschijning in diverse tv-programma’s uitgegroeid tot bekende Nederlander. Hoewel De Hingh erg open over haar verleden als jongen is, lijkt zij tegenwoordig door de media in de eerste plaats gezien te worden als vrouw en niet (langer) als transseksueel. Een voorbeeld van zeer recente media-aandacht voor transgender is de programmareeks Hij is een zij van de KRO uit 2013. In deze documentaireserie werd gedurende een langere periode het leven van zes jonge transgenders gefilmd. De jongeren in Hij is een zij zitten in verschillende fase van hun transitie en worden gefilmd tijdens belangrijke momenten, bijvoorbeeld wanneer een van de jongens op zijn nieuwe opleiding aan de hele klas vertelt dat hij geboren is in het lichaam van een meisje. De serie pretendeert een afgewogen beeld te geven van alle positieve maar soms ook moeilijke reacties uit de (directe) omgeving van de jongeren.10

Uit de noodzaak van een programma als Hij is een zij zou de conclusie kunnen worden getrokken dat de emancipatie van transgender in Nederland nog lang niet af is. Dit wordt tevens ondersteund door het Centraal Planbureau dat in 2012 nog berichtte dat een groot deel van de Nederlandse transgenders ‘niet uit de kast durft te komen’.11 Ook onderzoek vanuit de Nederlandse Transgendervereniging laat zien dat transgenders in het dagelijks leven met veel problemen te kampen hebben. Een voorbeeld van zo’n groot probleem zijn de kansen op de arbeidsmarkt: veel transgenders hebben moeite met het vinden van een baan en transgenders die wel een baan hebben, stromen moeilijk door naar hogere functies. Een combinatie van discriminatie en een gebrek aan zelfvertrouwen belemmert de groei in hun carrière.12

Dit is problematisch, vooral gezien het feit dat het aantal mensen dat in Nederland kiest voor een geslachtsverandering de laatste jaren wel sterk toeneemt.13 Tussen 1995 en 2009 veranderden

10 Voor meer informatie, zie http://hijiseenzij.kro.nl/

11 ? , ‘Transgenders durven niet uit de kast te komen’ De Volkskrant, 17 november 2012. beschikbaar via:

http://www.volkskrant.nl/vk/nl/2672/WetenschapGezondheid/article/detail/3349221/2012/11/17/Transgende rs-durven-niet-uit-de-kast-te-komen.dhtml

12 Vennix, P. ‘Transgenders en werk: Een onderzoek naar de arbeidssituatie van transgenders in Nederland en Vlaanderen’ Rutgers Nisso Groep (2010) geraadpleegd 17 april 2014. De door mij gebruikte gegevens zijn

beschikbaar via: http://www.transgendernederland.nl/index.php/de-arbeidssituatie-van-transgenders/

13 Schepers, C. ‘Transgenders voelen zich gebruikt door VU.’ Het Parool. 27 maart 2014. Beschikbaar via:

http://www.parool.nl/parool/nl/4/AMSTERDAM/article/detail/3623581/2014/03/27/Transgenders-voelen-zich-gebruikt-door-VUmc.dhtml

(10)

900 mensen zowel juridisch als biologisch gezien van geslacht. In 2012 schreven 400 nieuwe patiënten zich in bij het Zorgcentrum Genderdysphorie van het VU Medisch Centrum en in 2013 kwamen daar 600 nieuwe aanmeldingen bij. Door tegenwerking van de zorgverzekeringen en deze forse stijging is er momenteel een lange wachtlijst voor de behandeling van transgenders en nieuwe patiënten kunnen zich sinds december 2013 dan ook niet meer aanmelden.14 Deze getallen geven ons inzicht in de hoeveelheid mensen die kiest voor een volledige (en dus ook lichamelijke) transitie naar de andere sekse. Het aantal mensen dat het gevoel heeft dat zijn genderidentiteit niet strookt met zijn biologische identiteit ligt echter nog velen malen hoger. Uit onderzoek van het VU Medisch Centrum kwam naar voren dat een op de tienduizend mannen zich meer vrouw voelt en één op de dertigduizend vrouwen zich meer man.15 Echter lang niet iedereen maakt de keuze om zijn biologische identiteit ook daadwerkelijk aan zijn genderidentiteit aan te passen. Veelal omdat ze hun omgeving hiermee niet willen confronteren of omdat ze de ingrepen te riskant vinden. Er is ook een grote groep die ervoor kiest om geen aanpassingen aan het lichaam te doen, maar die naar de buitenwereld wel de signalen wil uitzenden die passen bij zijn of haar genderidentiteit. Denk bijvoorbeeld aan personen die zich kleden en gedragen als man maar nog wel de vrouwelijke geslachtskenmerken bezitten. Ook zijn er mensen die wel hormonen slikken om vrouwelijke dan wel mannelijke uiterlijke kenmerken te verkrijgen, maar ook niet kiezen voor operaties. En daarnaast is er nog een grote groep mensen die zich zowel identificeert met het geboortegeslacht alsook met het andere geslacht.16 Het is daarom moeilijk om een precies beeld te krijgen van het aantal transgenders in Nederland. Maar dat het aantal mensen dat er voor uitkomt transgender te zijn stijgt, is een ding dat vaststaat.

De positie van Maxim Februari als transgender in Nederland is op meerdere vlakken extra bijzonder. Februari is een bekende Nederlander en was tot zijn transitie bij het grote publiek bekend als Marjolijn. Marjolijn Februari stelde vaak publiekelijk de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen aan de kaak en werd zo door velen als feminist gezien. Hierdoor werd de transitie van vrouw naar man door sommige mensen (veelal vrouwen) ervaren als een soort van verraad:

Vrouwen voelen zich verraden nu een van de schaarse vrouwelijke columnisten man blijkt. Sommige kennissen die met dezelfde problematiek worstelen, voelen zich verraden door mijn

14 Informatie via de website van het VUmc:

http://www.vumc.nl/afdelingen/zorgcentrum-voor-gender/faq/wachttijden/322086

15 ? , ‘Hij is geboren als Yvonne’ NRC.NEXT. 30 november 2011.

Beschikbaar via: http://www.nrc.nl/next/van/2011/november/30/hij-is-geboren-als-yvonne-12118669

16 Informatie beschikbaar via de site van Transgendernetwerk Nederland:

(11)

oversteek.(..) Ik zou me te veel aanpassen aan de burgerlijke norm, te weinig queer, anders, zijn.17

Februari koos voor een volledige transitie van vrouw naar man, inclusief lichamelijke aanpassingen. Na jarenlang door het leven te zijn gegaan in een lichaam van een vrouw, zag hij geen andere uitweg dan kiezen voor een geslachtsverandering.18 Het van de een op de andere dag een andere naam en foto boven je column plaatsen is dan niet afdoende om jezelf te introduceren als man. Februari heeft zijn nieuwe identiteit moeten verantwoorden aan een groot publiek om geaccepteerd te worden, iets waar andere transgenders niet per se mee te maken krijgen. Zij hoeven in de meeste gevallen in relatief kleine kring hun keuze uit te leggen. Hoewel dit vele problemen kan opleveren, hoeven deze mannen en vrouwen zich niet opnieuw te introduceren aan de samenleving. Het proberen zo goed mogelijk de nieuwe rol te vervullen volstaat als de manier om geruisloos in de samenleving op te gaan. Februari heeft deze optie echter nooit gehad. Iedereen weet dat hij geboren is als vrouw. Dit maakt zijn situatie anders dan bij andere transseksuelen.

Ook is De Maakbare man een ander soort werk dan de ‘traditionele’ transgenderautobiografieën. Deze autobiografieën komen meestal voort uit de behoefte om het eigen verhaal te vertellen, dit helpt de transgender om zijn (deels nieuwe) identiteit te vormen - ik zal hier uitgebreider op ingaan in hoofdstuk 5. Februari vormt echter niet alleen zijn eigen identiteit maar presenteert deze identiteit ook aan de lezer, dit doet hij op zodanige wijze dat hij de lezer verantwoording laat afleggen over diens kijk op transgender. Daarnaast was het schrijven van De

maakbare man ook in zeker zin noodzakelijk, zo zegt hij zelf: ‘Ook de talloze mensen die me laten

weten hoe moedig ze het vinden dat ik mijn besluit in het openbaar bekend heb gemaakt, vergeten dat heimelijkheid hier geen optie was’.19 Februari stelt zelf bovendien dat hij De maakbare man ook heeft willen schrijven om een onderbelichte kant te laten zien van transseksualiteit, namelijk de positieve kant. De geslaagde transitieverhalen krijgen volgens hem in de media erg weinig aandacht, dit omdat de verhalen die eruit springen door grote moeilijkheden in het transitieproces interessanter zijn voor publicatie.20

Een ander belangrijk punt is dat de meeste transgenders er vaak helemaal niet op te wachten om hun verhaal in het openbaar te doen. Genderidentiteit is immers in de eerste plaats een privéaangelegenheid, of je nu van geslacht verandert of niet. Online research laat dan ook zien dat er Nederland relatief weinig opgetekende transitieverhalen te vinden zijn. Zo vond ik 11 niet-vertaalde

17 Lo Galbo, C. ‘Ik ben geen George Clooney, maar ik kan ermee door’. Vrij Nederland, 20 december 2013. Beschikbaar via: http://www.vn.nl/Archief/Samenleving/Artikel-Samenleving/Interview-Maxim-Februari.htm

18 Idem 17. Interview via webpagina kent geen paginanummering. 19 Februari, 71.

(12)

semi-autobiografische Nederlandse titels21, waar de Amerikaanse boekensite Amazon.com 219 titels levert bij het zoeken op de term ‘transgender autobiography’. De Nederlandse titels worden vooral uitgegeven door kleine (onbekende) uitgeverijen. Zo is Valerius Uitgeverij verantwoordelijk voor de titel Oh boy!, het persoonlijke verhaal van ‘Robbie’ (achternaam wordt niet vermeld), die besluit op dertigjarige leeftijd verder te leven als man. Ook worden er titels in eigen beheer uitgegeven of onder supervisie van het COC, zoals Dagboek van een transman geschreven door Cas van Mieghem. Een aantal van deze titels is dusdanig verouderd dat ze niet meer via de reguliere boekhandel verkrijgbaar is. Deze werken krijgen nauwelijks tot geen aandacht in de media, van bovengenoemde werken heb ik bijvoorbeeld geen recensies kunnen vinden. Het boek van Februari is dan ook een grote uitzondering, het verschijnt wel bij een gerenommeerde uitgeverij (Prometheus) en kan daarnaast rekenen op grote media-aandacht. Wederom speelt het feit dat Februari een bekend persoon en gevestigde schrijver is hierin een grote rol.

Samenvattend kunnen we concluderen dat de maatschappelijk erkenning van transgender als fenomeen vanaf de jaren ‘60 van de vorige eeuw in gang is gezet en dat grote maatschappelijke discussies vanaf de jaren ’70 uitgebleven zijn. Er klinkt echter wel kritiek dat de emancipatie in Nederland sindsdien veel te weinig toegenomen is. Een tv-programma als Hij is een zij speelt in op deze kritiek en probeert de acceptatie en emancipatie van transgender in Nederland te vergroten. Ook Februari kan hier aan bijdragen, vooral vanwege zijn bekendheid en de intellectuele status die hij in Nederland geniet . Sinds zijn publieke bekendmaking kan hij als transman een belangrijke rol gaan spelen in de acceptatie van transgender. Vanuit dit besef en de drang om een positief verhaal te laten horen schreef hij naar eigen zeggen het boek De maakbare man. Daarnaast moet worden opgemerkt dat hij ook niet de keuze had om in de anonimiteit als man verder te leven. De bekendheid die hij geniet als romanauteur, columnist en filosoof verhinderen dit. Februari had geen andere keus dan zich opnieuw te introduceren aan zijn publiek.

Hoofdstuk 3 Transgender studies

Allereerst moet opgemerkt worden dat transgender een parapluterm is. Onder deze term vallen alle mogelijke transidentiteiten en is er zeker geen sprake van een eenzijdige betekenis.22 Om transgendertheorieën te kunnen begrijpen is het daarom noodzakelijk eerst kort de belangrijkste begrippen toe te lichten. Ik zal dit doen vanuit het dominante heteronormatieve discours waar de algemeen geldende opvatting is ontstaan dat er wel degelijk aangeboren verschillen zijn tussen mannen en vrouwen. Ik doe dit omdat deze essentialistische zienswijze het meest dominant is en 21 Redelijk compleet Nederlandstalig overzicht via deze link http://www.transman.nl/boeken.php ,

De grote Nederlandse aanbieder van boeken Bol.com levert slechts 4 (semi-) autobiografische titels. 22 Van Eijck, M. ‘I just happened to be a pregnant man. Transgender, een begrip dat niet (een) is’. Tijdschrift

(13)

verankerd lijkt te zijn in het denken van de meeste mensen. Er is echter veel kritiek op dit binaire en heteronormatieve discours, onder meer van Judith Butler. Ik zal deze kritiek dan ook verderop in deze scriptie toelichten.

Ik begin met de term sekse, dit omdat deze aan de basis lijkt te staan van de binaire oppositie. Sekse wordt in de meeste gevallen gebruikt om te refereren aan het biologisch geslacht van iemand. Hoewel er ook kinderen geboren worden bij wie de geslachtskenmerken ontbreken of bij wie zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtskenmerken aanwezig zijn, spreken wij toch in de meeste gevallen van een meisje of jongen. Deze binaire oppositie (mannelijke of vrouwelijk) is de meest gangbare manier om mensen te categoriseren, er zijn echter ook mensen die zich niet per se man of vrouw voelen en mensen die hun eigen identiteit niet associëren met de genderrol die aan hen is toebedeeld vanwege hun sekse. Waar sekse staat voor de biologische verschillen, staat gender voor de sociale en culturele invulling van het begrip sekse.

Gender is dan ook een sociale constructie die gebaseerd is op de verschillende gedragsrollen die mannen en vrouwen zouden vervullen. Wanneer we uitgaan van deze binaire oppositie gedragen mannen en vrouwen zich op een andere manier en zijn ze - naast de lichamelijke, uiterlijke kenmerken- ook op die wijze van elkaar te onderscheiden. De meeste mensen ervaren deze tweedeling niet als problematisch en zijn tevreden met hun sekse en gender en de consequenties die dit met zich meebrengt; deze personen noemen we cis. Een man die als man geboren is en zich ook man voelt noemen we dan ook cisman.23 Dit betekent dat bij deze persoon gender en sekse congruentie vertonen en dat deze biologische man zichzelf ook als man ziet. Maar iemand die als man geboren is, kan ook door het leven gaan met de geslachtskenmerken van een man en toch de vrouwelijke genderrol succesvol vervullen. Hij wordt dan ook door de buitenwereld als vrouw herkend. Omdat sekse en gender hier geen congruentie vertonen, noemen we zo iemand trans. In bovengenoemd voorbeeld is er sprake van een geslaagde genderexpressie; het zou immers ook kunnen zijn dat iemand die als vrouw geboren is en zich man voelt, ervoor kiest om hier niets van te laten merken aan de buitenwereld. Deze persoon heeft dan wel een mannelijke genderidentiteit, zijn genderexpressie is echter nog steeds vrouwelijk. De hier gehanteerde invulling van de twee termen gender en sekse gaat uit van de binaire oppositie man - vrouw en van wezenlijke lichamelijke en gedragsverschillen tussen beide seksen. Waar sekse staat voor de biologische verschillen tussen man en vrouw, staat gender juist voor de sociaal geconstrueerde verschillen tussen man en vrouw. Om te laten zien hoe de invulling van deze begrippen tot stand is gekomen, is het noodzakelijk een korte geschiedenis te schetsen van het ontstaan van het wetenschappelijk transgenderdiscours.

23 Het is onduidelijk wie precies als eerste de term cisgender gebruikte. Het is wel duidelijk dat de term ontstaan is door gebruik op internetfora voor transgenders. Het is dus niet een van oorsprong

wetenschappelijke term. Februari gebruikt in De maakbare man ook de term cisman of –vrouw voor mensen wiens sekse aansluit bij hun gender. Februari: 29.

(14)

Het wetenschappelijk onderzoek naar transgender vindt zijn oorsprong in 1948, het jaar waarin de Amerikaanse endocrinoloog Harry Benjamins voor het eerst de term transseksueel gebruikt om zo mannen aan te duiden die door middel van een geslachtsveranderende operatie en het gebruik van hormonen willen veranderen in een vrouw. Tot die tijd is er dan nog sprake van een overwegend medisch discours, waarin er vooral veel aandacht is voor mentale stoornissen, medische ingrepen en de werking van hormonen.24 Transseksualiteit wordt voornamelijk ervaren als een probleem, de transseksueel voelt zich opgesloten in het verkeerde lichaam en de wetenschap is er dan ook vooral op gericht om oplossingen voor dit probleem te vinden. Benjamins is vanaf 1948 tot zijn overlijden in 1984 actief geweest binnen het onderzoek naar wat hij gender identity disorder noemde. Dit leidde ertoe dat deze ‘stoornis’ in 1980 werd opgenomen in het handboek voor de psychiatrie.25 Transseksualiteit werd dus lange tijd vooral in klinische studies onderzocht. Hoewel Benjamins dit ook deed, was hij wel de eerste arts die transseksualiteit niet behandelde als een symptoom van geestesziekte, maar het erkende als fenomeen. Toch leidde ook zijn onderzoek ertoe dat transseksualiteit nog lange tijd als ‘afwijking’ werd gezien. 26

Belangrijke vertrekpunt voor de moderne transgendertheorie is een tekst uit 1988 van de hand van Sandy Stone.27 Stone, zelf transvrouw, werkte in de jaren ‘70 bij een platenlabel dat gerund werd door een groep vrouwen die dit deed vanuit feministische idealen. Dat Stone ooit geboren als man -bij deze platenmaatschappij werkte, stuitte zeer tegen de borst van de lesbische en feministische activiste Janice Raymond. Raymond viel Stone fel aan en wijdde een heel hoofdstuk aan haar in haar anti-transgender werk The Transsexual Empire: The Making of the She-Male.28 Volgens Raymond

zouden transvrouwen altijd mannen blijven, hormonen en operaties ten spijt. Via het lichaam van de vrouw zouden deze mannen proberen binnen te dringen in de wereld van het feminisme, om zo van binnenuit vrouwen te kunnen domineren en onderdrukken. Sandy Stone mocht dan wel tot vrouw ‘gemaakt’ zijn, het man-zijn in haar zou volgens Raymond altijd dominant aanwezig zijn. Het werk van Stone bij de feministische platenmaatschappij stond dan ook gelijk aan het binnenhalen van het patriarchaat. Raymond beschrijft uitvoerig hoe zij Female to Male (FTM) transseksualiteit (het daadwerkelijk aanpassen van het vrouwelijke lichaam naar een mannelijk lichaam door middel van operaties en hormonen) dan ook als de ultieme bevestiging van de binaire tweedeling ziet. De FTM’s kiezen ervoor te gehoorzamen aan het patriciaat en gaan er zelfs deel van uit maken. Female to Male 24 Stryker, S. ‘(De)subjugated knowledges’ The Transgender Studies Reader. Eds. S. Stryker and Stephen White. New York: Routledge, 2006: 4-6.

25 Benjamin, H. ‘Transsexualism and Transvestism as Psycho-Somatic and Somatic-Psycho Syndromes’ The Transgender Studies Reader. Eds. S. Stryker and Stephen White. New York: Routledge, 2006: 45.

26 Benjamins: 47.

27 Stone, S. ‘The Empire strikes back: A Posttransexual Manifesto’ The Transgender Studies Reader. Eds. S. Stryker and Stephen White. New York: Routledge, 2006: 221.

28 Raymond, J. ‘Sappho by surgery’ The Transgender Studies Reader. Eds. S. Stryker and Stephen White. New York: Routledge, 2006: 131-143.

(15)

transgenders kiezen er zo bewust voor vrouwen te verraden. Door de transitie mismaken ze hun vrouwelijk lichaam, alleen om zo tot het patriarchaat te kunnen behoren. Transvrouwen vormen volgens Raymond dan ook een van de grootste bedreigingen voor het feminisme. Deze ideeën over transgender kunnen in het licht van de huidige stand van zaken binnen de genderstudies misschien radicaal lijken, maar ook vandaag de dag is er nog steeds een groep feministische activisten die deze ideeën met Raymond deelt.

In 1987 verschijnt het manifest The Empire strikes back: A Posttransexual Manifesto waarin Stone - als tegenreactie op Raymond - een poststructuralistische analyse van het begrip gender biedt.29 De tekst ging als een van de basisteksten in de transgenderstudies dienen en vormde zo een nieuw vertrekpunt voor vele onderzoeken. Stone vertrekt namelijk niet, zoals voorheen gebruikelijk was, vanuit een medisch of feministisch discours, maar richt zich veel meer op de (mentale) representatie van gender en transgender. Door het geven van een poststructuralistische analyse van (auto-) biografieën van transseksuelen, laat Stone zien hoe belangrijk representatie is in het proces rondom de begripsvorming. Stone analyseert in haar manifest verscheidenen (auto-)biografieën waarmee ze aantoont hoe opgetekende transseksuele verhalen kunnen leiden tot onbegrip en een verkeerde representatie van transseksualiteit.30 Juist omdat Stone zich erg richt op tekstuele representatie en discours is deze tekst ook bijzonder geschikt als uitgangspunt voor mijn studie naar de bijzondere positie van Februari. Zo stelt Stone stelt dat er een duidelijke behoefte is aan een specifiek transgenderdiscours. Een discours waarin de transseksueel transseksueel kan zijn en zich niet, door middels van passing, hoeft te voegen naar het binaire systeem waardoor hij gedwongen wordt zijn geschiedenis te verzwijgen en zelfs te wissen. Stone stelt dat een benadering van transgender vanuit het binaire discours geen recht doet aan het fenomeen en dus nooit kan zorgen voor meer begrip en acceptatie. Haar oplossing is dan ook een counterdiscours, een discours dat voorbij gaat aan de grenzen van het binaire discours en er op deze wijze tegen ingaat :

I am not suggesting a shared discourse (..) I am suggesting that in the transsexuals erased history we can find a story disruptive to the accepted discourses of gender, which originates from within the gender minority itself and which can make common cause with other oppositional discourses. But the transsexual currently occupies a position which is nowhere, which is outside the binary oppositions of gendered discourse. For transsexual, as a

transsexual, to generate a true, effective and representational counterdiscourse is to speak

29 Stone: 223 - 224 30 Stone: 227

(16)

from outside the boundaries of gender, beyond the constructed oppositional nodes which have been predefined as the only positions from which discourse is possible.31

Stone stelt dat zodra een transseksueel past - wat hij nooit bewust en uit vrije wil doet, maar omdat het binaire discours dit aan hem oplegt - hij geen bijdrage meer kan leveren aan dit transgenderdiscours. Zo is een transman die past immers een cisman geworden in de ogen van de buitenwereld en geen transseksueel (meer). Dit zorgt voor een ontkenning van het counterdiscours en een bevestiging van het binaire discours. Door de aanwezigheid van een counterdiscours zou

passing niet meer nodig zijn en zou transgender begrepen en besproken kunnen worden zonder de

belemmerende grenzen van het binaire discours. Haar pleidooi voor een counterdiscours is nog steeds relevant, dit zal ook blijken wanneer ik in het volgende hoofdstuk De maakbare man zal bespreken.

Het idee van gender als sociale constructie ging vanaf de jaren ’70 een bescheiden rol spelen. Pas in de jaren ’90 werd deze opvatting binnen transgenderstudies echt dominant. De ideeën van de Amerikaanse professor in de literatuur Judith Butler zijn hierop van grote invloed geweest. In 1987 verschijnt haar belangrijke werk ‘Variations on Sex and Gender: Beauvoir, Wittig , Foucault’, waarin zij stelt dat gender niet voortkomt uit sekse maar dat gender automatisch gekoppeld wordt aan sekse.32 Gender en sekse worden als natuurlijke categorieën ervaren, terwijl het volgens Butler sociale constructies zijn. Het problematische is dat de mens zich hier echter niet van bewust is en gender ervaart als een subjectieve representatie van iets dat geheel objectief is (het biologisch lichaam). Butler stelt echter dat dit lichaam ook niet meer objectief is omdat het meteen vanaf de geboorte beladen is met gender (of eigenlijk zelfs al voor de geboorte; denk aan de prangende vraag ‘wordt het een jongen of een meisje?’). We zien hier dat Butler de begrippen sekse en gender dus anders interpreteert dan de uitleg aan het begin van dit hoofdstuk. En hoewel het denken over lichaam, identiteit en sekse enorm veranderd is na de linguïstic turn en onder invloed van het poststructuralisme, zijn de ideeën van Butler nog steeds geen algemeen goed. Maar de duidelijke breuk met het oude, klinische discours maakte het voor vele activisten en wetenschappers wel mogelijk om op andere wijze over transgender te spreken. De ideeën van Butler over gender en sekse zijn zo bepalend geweest dat zij doorechoën in vele belangrijke wetenschappelijke teksten rondom transgender, zo zien we vanaf de jaren ’90 een enorme toename aan publicaties binnen transgender studies.

31 Stone: 231

32 Butler, J. ‘Variations on Sex and Gender: Beauvoir, Wittig Foucault (1987)’ The Judith Butler Reader. Eds. J. Butler and S. Salih. Malden: Blackwell Publishers, 2004: 21-38.

(17)

De huidige invulling van de term transgender ontstaat in 1992 en is afkomstig van de transgenderactivist Leslie Feinberg.33 Het belangrijke onderscheid dat zij maakt ten opzichte van haar voorgangers, is dat zij een veel grotere groep mensen onder deze noemer schaart. Zo zagen we bij Stone - wiens tekst uit 1991 komt - dat zij eigenlijk alleen over transseksuelen sprak in haar pleidooi voor een transgenderdiscours. Voorheen werden inderdaad vooral transseksuelen aangeduid met de term transgender, dankzij Feinberg staat de term nu echter voor alle personen die ervoor kiezen om niet (consequent) de genderrol te vervullen die vanwege de biologische sekse door de samenleving is opgelegd. Feinberg ziet transgender als een onderdrukte minderheid die constant moet vechten tegen de opgelegde genderregels en sociale ongelijkheid. Onder de term transgender vallen volgens de definiëring van Feinberg ook travestieten, transseksuelen, ‘butch lesbians’ etc. etc. Feinberg benadrukte dat niet de categorie centraal zou moeten staan, maar het individu. De term transgender is zodoende een parapluterm geworden en schaart een veel grotere groep personen onder zich dan voorheen.

Feinberg bepleit dat de twee binaire genderidentiteiten zijn gecreëerd en aan de samenleving zijn opgelegd vanuit zowel het christelijke geloof als het kapitalisme. Als bewijs hiervoor draagt ze onder meer aan dat in oude, rurale beschavingen transgenders juist geëerd zouden worden. Doordat het christelijke geloof privébezit toestond, ontstond er ook een grote mate van sociale ongelijkheid waarbinnen de rijke elite over de armen ging regeren. De dominantie van het patriarchaat en de opkomst van dit klassensysteem zorgde ervoor dat het recht tot zelfexpressie, tot die tijd een belangrijk goed, stevig werd ingeperkt. Wat voorheen als natuurlijk werd beschouwd werd nu als onnatuurlijk gezien, zo ook transgenders.34 De opkomst van het kapitalisme heeft dit alleen maar verder versterkt, wat ertoe leidde dat sekse en gender in de loop der tijd synoniem zijn geworden. In het kapitalistische tijdperk moeten mannen masculien zijn en vrouwen feminien, welk onderscheid door de maatschappij als natuurlijk en logisch wordt ervaren. Al vanaf de geboorte wordt het onderscheid tussen de seksen beladen met gender; zo dragen babyjongetjes blauwe kleertjes en meisjes roze.35 Maar Feinberg haast zich wel te zeggen dat er niets mis is met feminiene vrouwen en masculiene mannen, het probleem is echter dat er hierdoor geen ruimte is voor mensen die zich niet overwegend masculien of feminien voelen. Deze mensen vallen buiten deze twee normatieve categorieën en staan zodoende voor een probleem. Wie niet voldoet aan de rigide opgelegde genderrollen, loopt volgens Feinberg constant tegen een muur van kwelling en geweld en leeft altijd in de angst om ontmaskerd te worden.

33 Feinberg, L. ‘Transgender Liberation: A Movement Whose Time Has Come’ The Transgender Studies Reader. Eds. S. Stryker and Stephen White. New York: Routledge, 2006: 205-210.

34 Feinberg: 211. 35 Feinberg: 217.

(18)

Deze angst om ontmaskerd te worden is een belangrijk terugkerend thema in de transgenderwetenschap. Het tegenovergestelde van niet-ontmaskerd worden is - in het bijzonder voor veel transseksuelen - het hoogst haalbare. De term passing wordt gebruikt voor het doorgaan (passen) voor iemand wiens genderidentiteit gelijk is aan zijn of haar sekse. Anders gezegd; een transvrouw die herkend wordt als vrouw en niet ‘ontmaskerd’ wordt als iemand die ooit als jongen is geboren, voldoet aan het principe van passing. Dit houdt in de meeste gevallen in dat transgenders compleet leven volgens de sociale verwachtingen en opgelegde normen die de genderdichotomie met zich meebrengt. Het feit dat zij ooit geboren zijn als lid van het andere geslacht moet verborgen gehouden worden om als volwaardig cisman of -vrouw geaccepteerd te worden en de eigen geschiedenis moet grotendeels verzwegen worden. Passing brengt dan ook een constante stress met zich mee, de angst om ontmaskerd te worden of uit de rol te vallen is bij veel transseksuelen constant aanwezig. Doordat we de sociaal geconstrueerde gendernorm als natuurlijk zijn gaan beschouwen en iedereen vanuit deze normen is opgevoed, is de transgender noodgedwongen onzichtbaar geworden. Voor mensen die niet binnen de kaders van het binaire systeem passen is immers geen ruimte.

Passing is in dit geval de enige oplossing.

Transgenders die zich niet wensen aan te passen aan de beperkte ruimte die het binaire systeem hen gunt, worden hierdoor beschouwd als ‘anders’ en ‘abnormaal’. Door de term transgender als parapluterm te gebruiken biedt Feinberg ruimte voor transgenders die ervoor kiezen niet aan het binaire systeem te voldoen en die niet als ‘afwijkend’ beschouwd willen worden. Denk bijvoorbeeld aan biologische mannen die geen ingrepen willen ondergaan maar zichzelf wel als vrouw willen presenteren aan de buitenwereld. Transgender is volgens Feinberg dan ook geen afwijking op zich, maar een afwijking van wat gezien wordt als de norm. Zij stelt dat door de opkomst van het christelijk geloof en eeuwen later het kapitalisme, de mensheid is gaan denken in categorieën. Deze categorieën zijn we in de loop der tijd als natuurlijk gaan beschouwen, wat er uiteindelijk toe geleid heeft dat transgender tegenwoordig als afwijkend wordt gezien.

Het begrip transgender omvat een oneindig scala aan verschillende genderidentiteiten. Een van de meest bekende identiteiten is de travestiet; dit is iemand die er plezier aan beleeft om zich te kleden als iemand van de andere sekse maar wel tevreden is met zijn eigen sekse en gender. Daarnaast is er echter nog een heel scala aan verwante identiteiten zoals interseksuelen,

cross-dressers en dragqueens. Al deze termen kennen een net iets andere invulling. Binnen deze scriptie zal

ik vooral het begrip transseksualiteit behandelen. Bovenstaande termen noem ik alleen om nog maar eens duidelijk te maken hoeveel verschillende transidentiteiten er aan te wijzen zijn.

Transseksualiteit is van alle transidentiteiten de identiteitsvorm die de meest vergaande sociale en lichamelijke veranderingen met zich meebrengt omdat hier de genderidentiteit als een nieuwe en blijvende identiteit aan de buitenwereld gepresenteerd wordt. Transseksualiteit is een

(19)

vorm van transgender waarbinnen de persoon zijn of haar lichaam permanent verandert (door chirurgie en hormonen) omdat het signalen uitzendt die niet passen bij zijn of haar genderidentiteit. Dit is wat veel mensen ook wel aanduiden met ‘in het verkeerde lichaam geboren zijn’. Deze typering is echter slechts gedeeltelijk juist, veel mensen hebben inderdaad het gevoel in het verkeerde lichaam geboren te zijn, maar er zijn ook gevallen bekend van mensen die pas op latere leeftijd een andere genderidentiteit ontwikkelden. Tot 2013 werd transseksualiteit in de VS gezien als een stoornis en was de term daarom opgenomen in het handboek voor psychiatrie. 36 Hierin luidde de

officiële omschrijving van transseksualiteit als volgt:

Gedurende minsten twee jaar een wens om te leven en geaccepteerd te worden als een lid van het andere geslacht, doorgaans vergezeld van een gevoel van onbehagen met, of een onaangepastheid van, zijn of haar anatomisch geslacht en een wens tot chirurgische ingrepen en hormonale behandeling om zijn of haar lichaam zoveel mogelijk in overeenkomst te brengen met het gewenste geslacht.

Hoewel de schrapping van transseksualiteit als ziektebeeld pas dateert uit 2013, werd al in 1955 in een onderzoek onder leiding van Harry Benjamins besloten om gender en sekse als twee aparte categorieën te beschouwen. Hij onderzocht transseksualiteit als een psychosomatisch fenomeen en dit leidde ertoe dat hij tot de conclusie kwam dat er naast de lichamelijke sekse ook zoiets als een representatie van sekse in de geest moest bestaan.37 Hierbij moet wel worden opgemerkt dat de invulling van de term gender destijds anders was dan tegenwoordig. Gender werd door Benjamins en zijn collega’s nog niet gezien als een sociale constructie, maar als een natuurlijke vorm van taal die alle mensen vanaf de geboorte met zich mee droegen. Binnen een bepaalde omgeving zou het echter mogelijk zijn dat een kind op jonge leeftijd een gender ontwikkelde die niet overeenkwam met zijn sekse. Dit had als gevolg dat er een problematische incongruentie ontstond tussen het biologische geslacht en de genderidentiteit. Gender werd door Benjamins echter als een natuurlijke categorie gezien en zou aanwezig zijn vanaf de geboorte. Iemands gender behoorde normaliter overeen te komen met zijn of haar sekse en transseksualiteit werd daarom als een afwijking aangemerkt. Deze afwijking zou ontstaan kunnen zijn vanuit een scala aan mogelijk oorzaken. De behandeling van transseksualiteit bestond veelal uit een combinatie van psychotherapie, hormoonbehandelingen en in sommige gevallen, operatieve ingrepen. Hoewel Benjamins (medische) benadering van

36 Olyslager, F. en Conway L. ‘Transseksualiteit komt vaker voor dan u denkt. Een nieuwe kijk op de prevalentie van transseksualiteit in Nederland en België’. Tijdschrift voor Genderstudies 2 (2008): 39-50.

(20)

transgender tegenwoordig achterhaald lijkt, was hij een van de eersten die gender erkende en zodoende ook transgender als fenomeen.

Hoewel het onderzoek van Benjamins naar transgender al uit de jaren ’50 stamt, zijn het de teksten van Sandy Stone, Leslie Feinberg en Judith Butler die aan de basis staan van veel hedendaags onderzoek naar transgender. Voor deze scriptie zijn de teksten van Butler en Stone’s pleidooi uit 1991 voor een counterdiscours nog steeds erg relevant, omdat ik onderzoek of uit het spreken over Februari aangetoond kan worden dat een discours dat tegen het binaire discours ingaat, nog steeds afwezigheid. Juist omdat transgenderidentiteiten zich niet laten verklaren vanuit dit binaire genderdiscours is het noodzakelijk om op andere wijze over gender te spreken, met talige concepten die ingaan tegen het normatieve karakter van het binaire systeem. Alleen dan zal transgender niet meer als ‘anders’ en ‘tegennatuurlijk’ worden beschouwd, waardoor transgenders tegen veel minder (maatschappelijke) problemen zullen aanlopen.

Hoofdstuk 4 De maakbare man

In maart 2013 verschijnt De maakbare man op de Nederlandse boekenmarkt. De ondertitel van het werk luidt: notities over transseksualiteit. Deze ondertitel zegt veel over de opzet van het werk, het is namelijk niet alleen een persoonlijke documentatie van Februari’s transitie van vrouw naar man. Februari wisselt wetenswaardigheden, theorie en persoonlijke ervaringen af. De maakbare man is onderverdeeld in korte hoofdstukjes die ieder een bepaald thema behandelen. In mijn analyse zal ik niet op alle hoofdstukken even diep ingaan, een hoofdstuk als ‘Bekende namen’ heeft bijvoorbeeld geen toevoegde waarde voor hetgeen ik te weten wil komen. Aan de hand van de hand van de theorieën die ik in het vorige hoofdstuk heb besproken, probeer ik de uitlatingen van Februari te duiden. Het opvallende is dat Februari bij het schrijven van dit werk zelf niet of nauwelijks verwijst naar wetenschappelijke teksten, hij beroept zich voornamelijk op eigen ervaringen en ervaringen van andere FTM’s (female to male transgenders) die hij via online discussiefora vond. Februari verwijst wel naar enkele geraadpleegde bronnen, maar dit zijn vooral bronnen die inzichten geven in cijfers (een rapport van het Sociaal en Cultureel Planbureau) en persoonlijke ervaringen (de online fora).

In het voorwoord geeft Februari aan hoe verschillend mensen reageerden op zijn bekendmaking voortaan als man door het leven te gaan. Hij laat dit zien door drie situaties te schetsen: een waarin ‘iedereen zich van zijn meest onverstoorbare kant liet zien’, een waarin ‘de hel losbarstte’ en ten slotte de situatie waarin iedereen ‘acuut voorzichtig werd’ en duidelijk moeite leek te hebben om de juiste woorden te vinden om te reageren op de nieuwe situatie.38 Februari wijst de lezer erop dat alle drie deze situaties tegelijkertijd waar waren; gesprekken met mensen werden in veel situaties lastig. Mensen werden of heel voorzichtig of juist ontzettend brutaal, wat in beide 38 Februari: 7-9.

(21)

gevallen voor ongemakkelijkheden zorgde, niet alleen voor de gesprekspartner maar ook voor Februari zelf. Vanuit deze ongemakkelijke ervaringen en de achterliggende gedachte dat dit voortkwam uit het feit dat mensen te weinig over transseksualiteit weten, schreef Februari - naar eigen zeggen - dit boek. De ongemakkelijkheid van de gesprekspartners valt te verklaren vanuit het gebrek aan taal om over transgender te spreken. De wijze waarop mensen het fenomeen transgender proberen te verklaren en begrijpen wordt gestuurd door het binaire discours. Stone benadrukte al in haar manifest dat dankzij het normatieve karakter van dit discours, transgenders gedwongen worden om zich te voegen naar dit binaire discours. Zij moeten man of vrouw zijn en deze rol in de ogen van de buitenwereld succesvol kunnen vervullen.

Februari zegt vooral te willen praten over de betekenis van sekse en gender in de samenleving en de invloed op sociale verhoudingen, maar geeft daarnaast aan dat hij er niet aan kan ontkomen het ook over zichzelf te hebben. Zijn zinsnede ‘en wil ik iets bijdragen aan beter begrip, dan ben ik best bereid iets te zeggen over mijn lichaam en mijn gevoelens (..)’39 geeft hier een belangrijke boodschap af. Het woordje ‘dan’ impliceert dat iets over je transgenderidentiteit en transitie vertellen niet meteen als vanzelfsprekend moet worden gezien. Februari maakt een uitzondering door dit toch te doen omwille van het doel dat hij er mee wil bereiken en de voor hem aanwezige noodzaak om dit te doen.

In het eerste hoofdstuk getiteld Identiteit, gaat Februari in op de verschillen tussen gender en sekse. Het cruciale aspect dat naar voren komt in De maakbare man is dat voor Februari zijn genderidentiteit datgeen is wat hij zegt dat het is, oftewel; ‘wat je bent, dat zeg je zelf’. 40 Wat Februari hiermee buiten beschouwing laat, is dat ook juist anderen bepalen wie hij is. Als dit niet zo zijn, zou het wellicht voor Februari niet eens noodzakelijk zijn om zijn sekse te veranderen. Dit doet hij namelijk doordat hij vanwege zijn lichamelijke voorkomen door anderen geregistreerd wordt als vrouwelijk.

Het onderscheid sekse en gender alsook de stelling dat gender geconstrueerd is, belicht Februari in het eerste hoofdstuk van De maakbare man. Belangrijk om hier op te merken is dat het onderscheid tussen gender en sekse niet vanzelfsprekend is. Zo besprak ik hiervoor al kort dat Judith Butler de concepten gender en sekse geheel anders ziet; zij beroept zich op de discourstheorieën van Foucault en ziet zowel gender als sekse als discours. Gender is volgens Butler geen op zichzelf staand gegeven maar performatief.41 Dit houdt in dat gender alleen maar tot stand komt door het uit te voeren. Volgens Butler is gender dan ook niet - zoals Februari het stelt - zeggen wat je bent, maar voer je constant je gender uit, wat ervoor zorgt dat je dit bent. Dit uitvoeren is niet hetzelfde als het 39 Februari: 8.

40 Februari: 13.

41 Butler, J. ‘Bodily inscriptions, Performative Subversions (1990)’ The Judith Butler Reader. Eds. J. Butler and S. Salih. Malden: Blackwell Publishers, 2004: 90-118

(22)

spelen van een rol; zo ben je je er niet bewust van en heb je ook geen vrije keus. Gender wordt aan je opgelegd vanuit het bij voorbaat gegenderde discours.42 Gender is dus ook geen zelfstandig naamwoord, maar een altijd maar doorgaand proces dat nooit ‘af’ is. Doordat Butler ook het lichaam als onderdeel van het discours ziet, stelt zij dat sekse niet op zichzelf bestaat zonder dat het al gender is. Sekse draagt volgens haar bij voorbaat al betekenis met zich mee en daarom zijn gender en sekse gelijk aan elkaar. Het lichaam an sich - los van gender en los van het binaire discours - bestaat volgens haar dan ook niet. Wanneer we naar transgender kijken vanuit de theorieën van Butler is dit idee cruciaal. Doordat gender keer op keer uitgevoerd wordt, zijn er namelijk bepaalde ideeën ontstaan over wat gender is.

Belangrijk om te beseffen is volgens Butler dat het uitvoeren van gender geen bewuste keuze van het subject is, het is geen rol die iemand speelt. Het subject is namelijk helemaal niet vrij om te kiezen, gender ontstaat vanuit de heteroseksuele matrix waarbinnen ze uitgevoerd wordt maar lijkt, door de talloze herhalingen, natuurlijk te zijn. Butler stelt dan ook dat sekse nooit neutraal kan zijn, dit omdat het altijd ‘beladen’ is met gender. Sekse en gender bestaan dus niet naast elkaar als aparte categorieën, maar kunnen niet los van elkaar gezien worden.43 Door het telkenmale kopiëren van gender is er een vorm ontstaan die door de maatschappij als ‘juist’ en ‘natuurlijk’ wordt ervaren. In deze vorm zijn vrouwen feminien en mannen masculien. Wie hier niet aan voldoet wordt als ‘anders’ gezien. Butler legt dit uit aan door als voorbeeld travestieten te noemen; deze mensen lijken gender te kopiëren doordat ze zich kleden en gedragen als iemand van het andere geslacht maar wat veel mensen echter niet beseffen is dat er geen origineel bestaat waarop dit gekopieerde gedrag is gebaseerd. Een man die zich kleedt en gedraagt als vrouw kopieert feminien gedrag, maar dit gedrag kan alleen maar bestaan vanuit die steeds terugkerende herhaling. Zo gezien is deze persoon dus niet minder vrouwelijk dan een cisvrouw.

Het grote verschil tussen de opvattingen van Februari en Butler is dat Butler stelt dat er helemaal geen sekse bestaat, iets waar Februari niet omheen lijkt te kunnen. Het lichaam is volgens Butler nooit vrij van de culturele context waarin het zich bevindt en het Cartiaanse dualisme waar lichaam (sekse) en geest (gender) twee aparte entiteiten vormen, bestaat volgens haar dan ook niet.44 Februari stelt juist dat sekse (het biologische geslacht) wel degelijk bestaat. Zo gaat hij uitvoerig in op diverse lichamelijke kwesties, zoals de verdeling van mannelijke en vrouwelijke chromosomen en het hebben van zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsdelen (interseksualiteit). Butler behandelt deze lichamelijk kenmerken niet, omdat de biologische kenmerken er volgens haar op zichzelf immers niet toe doen. Dat Februari wel kennis heeft van de standpunten van Butler laat hij

42 Mak, G. ‘Metamorfoses van sekse‘ Tijdschrift voor genderstudies 2 (2008):23. 43 Butler: 29.

(23)

ook zien. Zo besluit hij het eerste hoofdstuk met een paragraaf gewijd aan de vraag: ‘kun je het begrip sekse niet overstijgen?’.45Juist omdat Februari filosoof is en geacht wordt op diepere niveaus over gender en sekse na te denken, wordt deze vraag hem veelvuldig gesteld. Met de theorie van Butler in het achterhoofd is een vraag zoals bovenstaande ook een logische vraag. Want waarom heeft Februari gekozen voor een complete transitie? Waarom houdt hij het principe van passing in stand door zich volledig in de rol van de andere gender te schikken? Februari geeft aan hier veel over nagedacht te hebben. Het antwoord dat hij geeft is echter verrassend simpel en geeft tegelijk het complexe probleem weer tussen de ideeën uit de transgenderwetenschap en de ervaringen in het dagelijks leven anno 2013 in Nederland:

Jawel, kan ik ten eerste heel praktisch antwoorden. Natuurlijk valt de kwestie filosofisch te benaderen, natuurlijk had ik kunnen blijven zoals ik was en had ik mijn vrouwelijk lichaam op een hoger liggend niveau kunnen beschouwen als een mannelijk lichaam. Maar als ik op een terras bier bestel, helpt het niet als ik tegen de ober zeg: ‘luister eens ober, ik overstijg de binaire systeemgrenzen, en het hele concept van gender beschouw ik als een sociale constructie die ik in mijn performativiteit probeer te deconstrueren’. Die ober blijft gewoon mevrouw zeggen.46

Dit antwoord biedt ook een duidelijk weerwoord op eventuele critici die stellen dat transseksuelen niet strijden tegen, maar zich juist schikken in de binaire tweedeling. Deze kritiek zien we ook doorschemeren in de tekst van Janice Raymond.47 Zij vindt dat transvrouwen geen echte vrouwen zijn, maar niet-masculiene mannen die onder druk van het binaire systeem gedwongen worden verder te leven als vrouw. Februari stelt hier tegenover dat zolang een transman aangesproken wordt met ‘mevrouw’, terwijl hij zichzelf niet zo identificeert, het ontzettend moeilijk zal zijn om het begrip sekse te overstijgen. Hij zegt echter nadrukkelijk dat man-zijn voor hem niet hetzelfde betekent als heel mannelijk zijn, maar stelt daar vervolgens weer tegenover dat hij wel gelooft dat - hoewel veel mensen in meer of mindere mate androgyn zijn - er wel degelijk ‘echte’ verschillen tussen mannen en vrouwen bestaan: ‘Het is onzinnig te doen alsof je de mensheid kunt indelen in twee soorten (..) Maar ik beweer niet dat er geen mannen bestaan. Of dat er geen vrouwen bestaan.’ 48 Dit getuigt van een enigszins essentialistische benadering van het concept gender; Februari zegt wel dat gender geconstrueerd is, maar geeft in het bovenstaande tevens aan dat hij wel in een wezenlijk verschil gelooft.

45 Februari: 20. 46 Februari: 20. 47 Raymond: 135. 48 Februari: 22.

(24)

Februari spreekt de lezer rechtstreeks aan wanneer hij zegt dat bijna onmogelijk is om als individu het binaire systeem te deconstrueren, vooral wanneer dit uit zoveel verschillende hoeken aan je opgelegd wordt. Het overstijgen van de indeling der seksen zou volgens hem namelijk niet alleen voor rekening van de transgenders zou moeten komen.49 Hier heeft hij een belangrijk punt, zo is het in het in de transgenderstudies opvallend te noemen dat de meeste artikelen geschreven zijn door transgenders. Zeker in de beginjaren van de transgenderstudies waren het voornamelijk transgenders zelf die het onderwerp aankaarten en niet zelden waren deze mensen afkomstig uit de activistische hoek. Ook tegenwoordig lijkt het nog voornamelijk voorbehouden te zijn aan transgenders om te spreken over transgender. Dit heeft natuurlijk alles te maken met de vaak persoonlijke verhalen en emoties die aanleiding zijn tot het schrijven van een artikel, maar los hiervan is het toch wel opvallend dat de meeste aandacht voor transgenders gegenereerd wordt door transgenders. De maakbare man kan een goed handvat bieden om een grotere maatschappelijke discussie over (trans-)gender te starten waaraan ook niet-transgenders deelnemen.

In het hoofdstuk Taal en Etiquette behandelt Februari datgeen wat men niet moet zeggen tegen een transgender. Hij geeft een instructieve opsomming van vragen die niet gesteld zouden moeten worden en het gebruik van verkeerde woorden. Februari spreekt nadrukkelijk niet alleen namens zichzelf maar ook namens andere transgenders en door de lezer rechtstreeks aan te spreken versterkt hij het instructieve karakter; ‘Transseksuele man. Als je een vrouw bedoelt. Een man-naar-vrouwtransseksueel is een vrouw’.50 Februari heeft deze instructies opgesteld zodat een transman of -vrouw in een gesprek niet geconfronteerd wordt met vragen die hij niet wil beantwoorden of vragen die kwetsend zijn. Hij erkent echter dat zijn gedicteerde ‘etiquette’ weinig ruimte laat voor gesprekken die geïnitieerd worden door een cisman of -vrouw:

Na deze strenge opsomming van dingen die mis kunnen gaan, haast ik me te zeggen dat communicatie niet altijd misgaat in de wereld. Sterker nog, meestal gaat het samenleven vanzelf. Dit dankzij de aangeboren goedhartigheid van mensen, en anders wel dankzij hun gewoonte angstiger met zichzelf bezig te zijn dan met de ander.51

Februari stelt dat mensen zich er altijd bewust van moeten zijn dat iedereen wel iets heeft en dat niet iedereen er op zit te wachten om het hierover te hebben. Uiteindelijk formuleert hij dan ook twee gedragsregels die leidend moeten zijn in de omgang met transseksualiteit: ‘Accepteer dat mensen behoren tot het geslacht waartoe ze zeggen te behoren’ en ‘praat niet met anderen over iemands

49 Februari: 21. 50 Februari: 34. 51 Februari: 35.

(25)

transitie’.52 Deze regels zijn duidelijk en zorgen er voor dat veel miscommunicatie voorkomen kan worden tussen een transgender en een cisman of -vrouw. Deze twee regels zouden een eventueel gesprek over transgender echter in de weg te kunnen staan. Althans, wanneer het gesprek niet geïnitieerd wordt door de transman of -vrouw zelf.

Februari stelt dat de basishouding van een cisman of -vrouw ten opzichte van transgender dan ook vooral laconiek zou moet zijn; ieder mens heeft zijn eigen problemen en het is niet aan de ander om daarover te oordelen. Ieder mens is wie hij zegt dat hij is en anderen moeten dat moeten accepteren.53 We zien hier dat hij de verantwoording bij zijn lezers legt door ze steeds rechtstreeks aan te spreken op hun gedrag. Wanneer gehoor wordt gegeven aan deze oproep zouden een hoop problemen in de omgang met transgenders voorkomen kunnen worden, maar daarnaast is het ook belangrijk te kijken hoe deze miscommunicatie ontstaat. In hoofdstuk 6 zal ik laten zien hoe het gebrek aan talige niet-binaire concepten ervoor zorgt dat het voor niet-transgenders moeilijk is om transgender te begrijpen.

Naast de etiquette behandelt Februari in het tweede hoofdstuk ook het onderscheid tussen transgender en transseksueel als taalpolitieke kwestie. De term transseksueel vindt hij ongelukkige associaties hebben omdat het het woord ‘seks’ bevat; dit werkt verwarrend omdat transseksualiteit niets met seks van doen heeft. Februari stelt dat het daarnaast ook nog eens sterk verwijst naar het geslachtsdeel: ‘In het Engels komt daar ook nog eens de associatie met seks in de zin van geslachtsdeel, een meestal zeer onwelkome verwijzing naar de genitaliën’.54 Volgens Februari heeft ‘transgender’ een veel positievere connotatie en wordt de term vaker gebruikt nu er meer verhalen over transgenderkinderen in de media verschijnen; de associatie kinderen en ‘seks’ is sowieso ongewenst. Toch ziet Februari zichzelf niet zozeer als transgender maar als transseksueel, juist omdat transgender een parapluterm is en niet alleen transseksuelen onder de term vallen maar alle personen die zich niet thuis voelen in de binaire genderindeling. Hij wijst de lezer erop dat transgenders in sommige gevallen gezien worden als een derde groep binnen het binaire systeem, een groep die bestaat naast mannen en vrouwen. Februari voelt zich in de eerste plaats man en wil dit ook uitdragen, hij wil dus niet tot deze derde categorie behoren maar tot de categorie man. Zijn uiteindelijke wens is dan ook dat niemand hem over een tijd nog als transseksueel ziet, maar als cisman. Hij ziet zichzelf als iemand die geboren is met een vrouwelijk lichaam maar die zich man voelt en ook zodanige signalen naar de buitenwereld wil uitzenden. Uiteindelijk moeten deze signalen zo sterk worden dat het principe van passing de overhand krijgt. Men moet vergeten dat Februari ooit een vrouw was en hem zien als ‘een man met een verleden’.55 We zien dat passing hier een grote rol 52 Februari: 37.

53 Februari: 35. 54 Februari: 27. 55 Februari: 29.

(26)

speelt. Het doorgaan voor iemand van het andere biologische geslacht lijkt voor veel transseksuelen het hoogst haalbare. Het is geen wens maar een absolute noodzaak voor een transseksueel om juist niet meer gezien te worden als transseksueel. Dit laatste is een interessant gegeven; Stone betoogt namelijk dat passing de ultieme instandhouding van de binaire matrix is en geen ruimte biedt aan mensen die zich niet vooral man of vrouw voelen. De transseksueel moet - om te kunnen doorgaan voor een cisman of -vrouw - een sociale rol spelen en deze zich geheel eigen maken. Zo moet een transman typisch ‘mannelijk gedrag’ gaan kopiëren om als man te worden gezien door de buitenwereld en houden transvrouwen vaak vast aan stereotype feminiene rollen en uiterlijke kenmerken (denk hierbij aan lang haar, het dragen van veel make up).56

Dit proces begint echter niet pas na de geslachtsoperatie of na de hormoonkuren; om een lichamelijke transitie überhaupt in gang te zetten is passing al in het voorbereidend stadium van de transitie noodzakelijk. Er is echter veel kritiek op het principe, zo stelt de Amerikaanse transgenderactivist en jurist Dean Spade dat passing ertoe leidt dat stereotypen ernstig uitgebuit worden.57 De strenge eisen die worden gesteld om in aanmerking te komen voor een lichamelijke transitie leiden ertoe dat de transgender wordt gedwongen om een eigen geschiedenis te construeren tegenover de buitenwereld om zo te bewijzen dat hij daadwerkelijk tot de andere gender behoort. Deze geschiedenis wordt extra kracht bijgezet door het gebruik van stereotype beweringen als ‘ik speelde vroeger al met poppen’ of ‘ik wou nooit jurkjes aan’. Hierdoor wordt de binaire oppositie alleen maar verder versterkt in plaats van opgeheven. Ook in De maakbare man zien we dit soort beweringen terugkomen, want hoewel het wel of niet spelen met poppen geen issue was -Februari las als kind alleen maar boeken - stelt hij toch ook dat zijn meest gelukkige momenten waren wanneer hij in de vakantie jongenskleding mocht dragen. Februari merkt wel op dat het vertellen van anekdotes uit de jeugd vooral ter geruststelling werkte van de psychologen in de voorbereidende gesprekken die hij moest voeren. Ook hier zien we de maatschappelijke druk terug waar Spade het over heeft, de druk die rust op het moeten bewijzen daadwerkelijk tot een andere gender te behoren. We kunnen hieruit concluderen dat het zowel voor als na de lichamelijke transitie zaak is om aan een duidelijke kant te staan van het binaire systeem.

Met deze ideeën van Spade in het achterhoofd lijkt transseksualiteit vooral een proces te zijn van het reproduceren van genderstereotypen. Men kan zich ook afvragen of er überhaupt nog enige vrijheid in gender schuilt. Dit is ook precies hetgeen Judith Butler aankaart, zij ziet gender voornamelijk als een gevolg van door de samenleving opgelegde genderreproductie. In de volgende

56 Stone: 227.

57 Spade, D. ‘Mutulating Gender’ The Transgender Studies Reader. Eds. S. Stryker and Stephen White. New York:

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Want lang niet iedereen met een beperking of afstand tot de arbeidsmarkt staat in het doelgroepregister – denk aan statushouders, ex-gedetineerden, ouderen, langdurig werklo- zen …

Daarom werkt Work First ook niet zo goed voor laagop- geleiden – onder wie de meeste laaggeletterdheid voorkomt: zij kunnen hun arbeidsmarktpositie pas significant verbeteren als

«Ik zorgde er mee voor dat Dilsen-Stokkem het SAVE- charter ondertekende, waarmee het be- looft de strijd tegen de grote verkeers- onveiligheid te voeren.. In Diepenbeek proberen we

Als vrijwilliger geef ik patiënten ook de eerste info over de Liga; waar ze recht op hebben en waar ze terecht- kunnen voor hulp”, zegt Emma- nuella, wanneer we haar telefo-

Als vrijwilliger geef ik pati- enten ook de eerste info over de Liga, waar ze recht op hebben en waar ze naar- toe kunnen voor hulp”, zegt Emmanuëlla, wanneer we haar

«Bij onze noorderburen moet je 100 euro per vierkante meter voor industrie- grond betalen, hier kopen we aan 40 euro», zegt

“Naast de creatieve markt werd het plein ’s avonds ingepalmd door de 160 deelne- mers aan de barbecue en het muzikaal optreden zorgde voor ambiance en een feestelijke

Het is, natuurlijk, een algemene trend: alles moet steeds sneller – zelfs onze