• No results found

Houd de reiniging onder controle

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Houd de reiniging onder controle"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● 29 Praktijkonderzoek 99-3

De reiniging en desinfectie van melkwinnings-apparatuur na ieder melkmaal is een eerste ver-eiste om melk van goede kwaliteit te kunnen leveren. De meest bekende vorm van kwaliteits-borging in de melkveehouderij is Keten

Kwaliteit Melk (KKM). Het uitoefenen van de bedrijfsvoering binnen een kwaliteitsketen heeft tot doel de mogelijke risico’s die daarbij ont-staan, te minimaliseren. Dit geldt ook voor het gebruik van melkwinnings- en bewaarappara-tuur. Regelmatige inspectie van de staat van onderhoud en het resultaat van de reiniging dra-gen bij tot een zekere bedrijfsvoering waarbij de kwaliteit van de melk op een hoog niveau ligt. Melk winnen met een schone installatie is daar-bij een eerste vereiste.

Onvoldoende controle

In de praktijk blijkt de hoogte van het kiemgetal niet altijd gelijk op te gaan met het schoon zijn van melkwinnings- en bewaarapparatuur. Met een vervuilde installatie kan nog melk worden gewonnen waarvan het kiemgetal laag is. Toch blijkt uit onderzoek van het PR dat een

vervuil-de installatie op vervuil-den duur zal leivervuil-den tot hoge kiemgetallen. Het risico om de kortingsgrens te passeren neemt hierbij snel toe. In verschillende PR-onderzoeken zijn op meerdere bedrijven melkinstallatie-onderdelen regelmatig visueel beoordeeld op een schaal van 0 (geen ling) tot 10 (sterk vervuild).De mate van vervui-ling is gerelateerd aan het kiemgetal. Na ver-loop van tijd vervuilde de installatie terwijl het kiemgetal in eerste instantie niet veranderde. In figuur 1 is het verloop van het kiemgetal van een willekeurig onderzoeksbedrijf weergegeven met daarbij veranderingen in de vervuilings-graad van de installatie.

Kiemgetalverhogingen worden in het algemeen veroorzaakt door opbouw van vervuiling in een installatie. Met een schone installatie kan prima melk worden gewonnen waarin het kiemgetal lager is dan 25.000 kve/ml. In 1998 bleken bijna 92 % van alle tankmelkmonsters onder deze grens te liggen, echter meer dan acht % van alle tankmelk (meer dan 65.000 monsters!) had een hoger kiemgetal.

Veel melkapparatuur lijkt onvoldoende schoon. Het is voor iedere melkveehouder dan ook van belang dat vervuiling vroegtijdig wordt gesignal-eerd, zodat de oorzaak kan worden verholpen. Vijf aandachtspunten van belang

Het uiteindelijke reinigingsresultaat en daarmee de besmetting via de apparatuur, wordt bepaald door drie factoren.

•Aanleg en constructie van de apparatuur;

•Uitvoering van de reiniging;

•Controle van aanleg apparatuur en uitvoering reiniging.

De dealer van de melkwinningsapparatuur dient te zorgen voor de juiste aanleg van de installa-tie. Afwerking en afschot van leidingen

voorko-Houd de reiniging onder controle

Gerben Klungel en Grea Wolters

Het resultaat van iedere reiniging van melkleidinginstallatie en melkkoeltank wordt bepaald door de welbekende factoren dosering, temperatuur, mechanische werking, tijdsduur en de mens. Zonder afstemming op elkaar, zal dit in de praktijk vaak resulteren in een verhoogd kiemgetal. In 1998 overschreden nog meer dan 10.000 tankmelkmonsters de kiemgetalgrens van 100.000 kve/ml. Iedere melkveehouder zal daarom alert moeten blijven op het resultaat van de reiniging. Vroegtijdig problemen opsporen en verhelpen is de garantie voor melken in een schone installatie. Het PR ontwikkelt daarom protocollen waarmee iedere veehouder snel en doelmatig het resultaat van een reiniging kan beoordelen. Daarnaast kan gebruik van automatische controletechnieken de veehouder werk uit handen nemen. De protocollen worden dit jaar getest op praktijkbedrijven.

Figuur 1 Vervuiling van een installatie en

stijging van het kiemgetal

100 90 80 70 60 50 40 30 20 0 10 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 9 10 8 7 6 5 4 3 2 1 0 Weken Kiemgetal (x 1000 kve/ml Vervuiling Kiem-getal Vervuiling

(2)

30

● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ●

Praktijkonderzoek 99-3

men het achterblijven van vuil en draagt bij tot een goede fasescheiding tussen spoelgangen. De reinigingstechnische kenmerken van bijvoor-beeld melkmeetapparatuur bepalen in belangrij-ke mate de reinigbaarheid van deze onderdelen. Voor het reinigingsproces zelf zijn daarnaast vijf aandachtpunten van belang (figuur 2). Een juist evenwicht tussen deze punten in combinatie

met een installatie die constructief juist is aan-gelegd, zal resulteren in een geslaagde reini-ging.

Veehouder heeft eindverantwoording

Uiteindelijk bepaalt de veehouder toch zélf het resultaat van de reiniging. Hij is verantwoorde-lijk voor de controle op een juist aangelegde installatie en de aandachtpunten die tijdens een reiniging van belang zijn. Samen met de onder-houdsmonteur kan de controle op constructie van installatie en apparatuur worden uitgevoerd. Vooral ‘dode’hoeken vragen hierbij aandacht omdat hierin snel opbouw van vervuiling plaats kan vinden.

Het evenwicht tussen de aandachtpunten uit figuur 2 moet de veehouder regelmatig beoorde-len met visuele inspectie van de installatie en melkkoeltank.

Regelmatige controle van de melkapparatuur betekent voor de meeste melkveehouders een belasting op de dagelijkse bedrijfsvoering. Een controle moet daarom snel uit te voeren zijn waarbij met een minimaal aantal controlepun-ten toch een objectief beeld wordt gekregen over het schoon zijn van melkapparatuur. Het PR heeft een protocol ontwikkeld waarmee hierover snel een goed beeld wordt gekregen.

Figuur 2 Aandachtpunten die van belang

zijn voor een goede reiniging

Dosering Mechanische werking Temperatuur Tijdsduur Controleer regelmatig of de melkinstal-latie wel écht schoon is!

(3)

31

● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ●

Praktijkonderzoek 99-3

Dit protocol zal nog in de praktijk worden getest. Daarnaast onderzoekt het PR de moge-lijkheid om automatisch een aantal kenmerken van iedere reiniging vast te leggen.

Regelmatig visuele inspectie

In iedere melkleidinginstallatie zijn kritische punten aanwijsbaar die moeilijker te reinigen zijn. Deze bepalen dan ook de minimumeisen waaraan een reiniging moet voldoen. De vee-houder zal deze punten regelmatig moeten con-troleren op de aanwezigheid van vervuiling om direct te kunnen handelen in geval van afwijkin-gen. Een goed tijdstip voor deze controle is afhankelijk van de werkroutine van de veehou-der.

Vlak voor het melken, als de melkstal in orde wordt gebracht voor het melken of na de reini-ging van de installatie zijn mogelijkheden. De frequentie van een periodieke controle is afhan-kelijk van het tijdsbestek waarin vervuiling op zal kunnen treden; dit is niet voor alle kritische punten gelijk. Daarom wordt in het ontwikkelde protocol de periodieke controle verdeeld over een viertal perioden.

De meest uitvoerige controle neemt zo’n 5 tot 10 minuten per maand in beslag terwijl de con-trole van de melkkoeltank secondewerk kan zijn.

Door er een gewoonte van te maken de contro-les met aangegeven regelmaat uit te voeren, zal blijken dat problemen veel eerder aan het licht komen en dat door direct ingrijpen de kwaliteit van de reiniging beter beheerst wordt.

Automatische controle

Meer dan de helft van de Nederlandse melkvee-houderijbedrijven maakt voor de reiniging gebruik van een reinigingsautomaat. Een groot voordeel hiervan boven handmatige reiniging betreft arbeidsbesparing. Een draai aan de knop is voldoende om een complete reiniging uit te voeren.

Op veel nieuwe reinigingsautomaten worden momenteel extra mogelijkheden geboden, zoals

temperatuurregistratie.

Omdat meer factoren een rol spelen tijdens de reiniging, moet een inschatting gemaakt worden van de kans dat hieruit problemen zullen ont-staan. Het PR heeft daarom een reinigingswacht laten ontwikkelen waarmee een aantal controles tijdens de reiniging plaatsvinden.

Gedurende 1999 zal het PR de reinigingswacht gebruiken om op een aantal bedrijven de vol-gende reinigingskenmerken vast te leggen:

•Begintemperatuur voorspoelwater;

•Begin- en eindtemperatuur hoofdreinigingsop-lossing;

•Geleidbaarheid hoofdreinigingsoplossing;

•Vacuümvariaties tijdens hoofdreiniging;

•Circulatieduur;

•Geleidbaarheid naspoelwater.

Eenvoudige protocollen met eventueel automati-sche controle van een beperkt aantal kenmerken van de reiniging biedt voldoende mogelijkheden tot controle en beheersing van het reinigingspro-ces. Het blijft echter noodzakelijk dat de melk-veehouder zich verantwoordelijk blijft voelen voor het uiteindelijke resultaat. Hij is tenslotte de spil in het complex van factoren die een rol spelen bij de reiniging en die uiteindelijk het kwaliteitsniveau van de melk bepalen.

Een reinigings-automaat bespaart de vee-houder veel (hand)werk, maar de werking moet regelmatig gecontroleerd worden.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Toplaag is goed, maar door de twijfelachtige kwaliteit van met beton ingegoten bekleding, het geringe oppervlak en de dunne kleilaag onder de bekleding is het advies dit vak af

Basisdocumenten: Rapport actualisatie toetsing bekleding Prins Hendrik-, Kramers- en Anna Jacobapolder traject: dijkpaal 0550- 0590 van 15 november 2002 van het Waterschap

Wanneer dit schor niet wordt meegerekend en de steentoetsversie van PBZ wordt toegepast is de toetsing op afschuiving, methode C wel twijfelachtig, hetgeen resulteerd in

Voor dijkvak 39 geldt dat zowel in als boven de getijdezone alle constructie alternatieven goed zijn behalve penetratie's welke vol en zat worden uitgevoerd. Voor dijkvak 40 geldt

Ten behoeve van de toetsing zijn de golfrandvoorwaarden toegepast, afkomstig uit tabel 1 van het RIKZ d.d, 25 juli

De bekleding bestaat uit basaltonzuilen, door de zandopstuiving is het onduidelijk hoever de bekleding doorloopt tot de Westelijke havendam en of er een verborgen glooiing

Vertrouwelijke en bedrijfseigen informatie | Datum (Optioneel) Wijzigen in Master slide-1 26?.

Uren levensbeschouwing mogen worden gebruikt voor OKAN...