• No results found

De risicofactoren van staartbijten

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De risicofactoren van staartbijten"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

V A R K E N S

& P L U I M V E E

a

c

h

te

rg

ro

n

d

V-focus april 2010

45

Artikelenreeks over staartbijten

Johan Zonderland en Marc Bracke

Wageningen UR Livestock Research

Carolien de Lauwere

Landbouw Economisch Instituut van Wageningen UR

De risicofactoren van

staartbijten

Het ontstaan van staartbijten in groepen varkens wordt beïnvloed door veel zogenaamde risicofactoren.

Deze risicofactoren zijn in 2007 door een werkgroep van de European Food Safety Authority (EFSA)

op een rij gezet. Het ontbreken van adequaat hokverrijkingsmateriaal is volgens de werkgroep de

belang-rijkste risicofactor voor staartbijten. Nederlandse varkenshouders denken hier echter heel anders over.

Zij scoorden het stalklimaat als belangrijkste risicofactor. Ook bij andere risicofactoren bleek er een

groot verschil te bestaan tussen hoe wetenschap en praktijk er tegenaan kijkt. Hoe komt dit?

U

it een telefonische enquête onder 487 gangbare varkens­ houders blijkt dat zij het stal­ klimaat als belangrijkste risico­ factor beschouwen voor het ontstaan van staartbijten bij varkens met gecou­ peerde staarten (figuur 1, links). Na stalklimaat volgen een suboptimale gezondheid en hok­ bezetting als belangrijkste risicofactoren. Het voersysteem (voersoort en voerwijze) en type dier (gelt, borg of beer) worden door varkenshouders als relatief onbelangrijke risicofactoren gezien. Europese deskundigen hebben in het EFSA­ rapport eveneens een inschatting gemaakt van de risicofactoren op basis van literatuuronderzoek

(figuur 1, rechts). Hieruit blijkt dat verveling

(in de EFSA rapportage geformuleerd als het ontbreken van adequaat hokverrijkingsmateriaal) verreweg de belangrijkste risicofactor is met 0,52. Dit betekent dat het varken een kans heeft van 52 procent om te lijden aan staartbijten. Het gaat hierbij om de afwezigheid van stro of ander wroetbaar substraat en/of afbreekbaar speel­

materiaal. De risico­inschatting door deskun­ digen van ras/kruising (0,08) en hokbezetting (0,08) liggen een factor vier lager. Het stal­ klimaat (0,02) wordt door deskundigen ingeschat als een relatief onbelangrijke risico­ factor. Over het effect van de staartlengte als risicofactor was destijds onvoldoende bekend om deze te kunnen scoren. Recent onderzoek toont aan dat een langer restant van de staart na couperen een grotere kans op staartbijten geeft. Waarom zulke grote verschillen?

De verschillen bij het inschatten van risicofactoren tussen wetenschap en praktijk zijn erg groot. Er zijn kanttekeningen te maken bij de inschattingen van de Europese deskundigen van EFSA (resul­ taten komen bijvoorbeeld uit verschillende landen met verschillende huisvestingssystemen), maar dit zal maar een deel van het verschil kunnen verklaren. De perceptie van de risicofactoren door de varkenshouders speelt waarschijnlijk een grotere rol. Het ontstaan van staartbijten kan wel worden vergeleken met een emmer die vol water

Dit is het derde artikel uit een reeks artikelen over de oorzaken, effecten en preventie van staartbijten onder varkens en hoe varkens-houders hier tegenaan kijken. Dit is onderdeel van het project ‘Verantwoord omgaan met varkensstaarten’ gefinancierd door het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Wie op de hoogte gehouden wil worden over dit project kan een e-mailtje sturen naar: marc.bracke@wur.nl.

Het rapport ‘Stoppen met couperen? Varkenshouders over staart-bijten en staartcouperen’ is te downloaden via: http://www.lei.dlo.nl/ publicaties/PDF/2009/2009-097.pdf.

Het EFSA rapport ‘The risks associated with tail biting in pigs and possible means to reduce the need for tail docking considering the different housing and husbandry systems’ is te downloaden via: http://www.efsa.europa.eu/en/scdocs/doc/611ax1.pdf.

(2)

V A R K E N S

& P L U I M V E E

a

c

h

te

rg

ro

n

d

V-focus april 2010

46

Voersysteem Suboptimale gezondheid

Gelten, borgen of beren Hokbezetting Ras of kruising Verveling

DREMPELWAARDE

VARKENSHOUDERS EUROPEAN FOOD SAFETY AUTHORITY

Zeer

belangrijk Belangrijk Onbelangrijk

Stalklimaat Hokbezetting Gezondheid Opfokcondities Staartlengte Ras of kruising Verveling Achterblijvers Voersysteem Gelt, borg of beer

Risico* Zeer

onbelangrijk 0

?

0,1 0,2 0,3 0,4 0,5 0,6

loopt en uiteindelijk kan overlopen. Elke aan­ wezige risicofactor ‘vult’ de emmer, zoals in figuur 2 (links) is weergegeven.

In gangbare varkensstallen zijn normaliter al een aantal risicofactoren aanwezig, zonder dat dit tot staartbijten leidt. Hierbij vult het ontbreken van adequaat hokverrijkingsmateriaal (verveling) de emmer al voor meer dan de helft. Bij aan­ wezigheid van aanvullende risicofactoren, bij­ voorbeeld de aanwezigheid van een virusinfectie of onaangenaam stalklimaat, vult de emmer zich tot aan de rand (drempelwaarde) en loopt over

(figuur 2, rechts). Wanneer varkenshouders

problemen met staartbijten hebben en vervolgens het stalklimaat en de gezondheid van de varkens verbeteren, kan dit dus in veel gevallen afdoende zijn om verdere problemen te voorkomen. Het water in de emmer is immers weer onder het niveau van de drempelwaarde gezakt. Een varkenshouder zal dan ervaren dat gezondheid en klimaat een belangrijke rol spelen in het ont­ staan van staartbijten. Echter, het waterniveau blijft hoog en bij een volgende bijkomende risico­ factor kan de emmer weer snel overlopen. Het wegnemen van verveling bij varkens door het verstrekken van adequaat hokverrijkingsmateriaal

doet het waterniveau in de emmer veel verder zakken. Het verstrekken van hokverrijking kan dus sterk preventief werken tegen het optreden van staartbijten.

Hokverrijking als oplossing

Het verstrekken van hokverrijking is dus een kritische succesfactor om staartbijten te voor­ komen. Van stro en ruwvoer is bekend dat dit voor varkens effectieve verrijkingsmaterialen zijn. In de huidige gangbare huisvestings­ systemen is het gebruik van deze materialen

echter lastig in verband met mogelijke verstop­ ping van roosters en mestafvoersysteem. Als alternatieve hokverrijking wordt momenteel speelmateriaal (bijvoorbeeld ketting met rubber bal) verstrekt, maar deze speeltjes hebben maar beperkte invloed op het tegengaan van staartbijten. Binnen het project ’Verantwoord omgaan met varkensstaarten’ (zie kader) gaan we op zoek naar verrijkingsmaterialen die én effectief zijn tegen staartbijten én goed toepasbaar zijn in de huidige gangbare varkenshokken.

Figuur 2

SPEELGOED

Als alternatieve hokverrijking wordt momenteel speelmateriaal gebruikt. Echter deze speeltjes hebben maar beperkte invloed op het tegengaan van staartbijten.

Foto: Geesje Rotgers

Het vollopen van de emmer met risicofactoren in een gangbare varkensstal (links) en het ‘overlopen’ van deze emmer in geval van bijkomende risicofactoren (rechts).

Figuur 1

Inschatting door varkenshouders van belang van risicofactoren (van zeer onbelangrijk tot zeer belangrijk) bij het ontstaan van staartbijten (links) en inschatting van risicofactoren bij het ontstaan van staartbijten op basis van deskundigen in opdracht van de European Food Safety Authority (rechts).

* Een risicofactor van 0,5 betekent dat het varken een kans heeft van 50 procent om te lijden aan staartbijten, gezien over de hele populatie varkens in Europa en over hun hele leven.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

To confirm that it is indeed the double exchange interaction playing a central role in the induction of the anisotropic transport, one expects anisotropic transport by tuning

Change of both transmitted and reflected intensities The enhancements of the total transmitted intensity η tr , the total reflected intensity η re , and the intensity outside

This study explores the relation between personality (based on the Five Factor Model) and game preference (based on the Five Domains of Play theory) to enable creation of such

335 Of het door de Historikerstreit kwam, zoals Heinrich August Winkler stelde, valt niet te bewijzen, maar dát het ideaal van de Westbindung zich diep had verankerd in

Our study proposed three mechanisms linking organizational knowledge sharing habits and processes to employees' IWB: (i) a direct effect whereby access to knowledge across the

In ’n derde stap sal die opleidingsagenda wat uit die literatuurstudie geformuleer is, asook die kwalitatiewe onderhoude aanvullend daartoe, benut word vir die opstel van

3 Er is een aanwijzing dat kinderen met astma vaker externalizerende problemen hebben, alleen als zij een laagopgeleide moeder hebben en in armoede opgroeien. C

Uit milieuvergunningen blijkt dat bij een klein deel (ca. 10%) open opslag onder de kooi voorkomt. Met dit aandeel is geen rekening gehouden. In tabel 2.11 is een overzicht