• No results found

Op welke wijze bestrijdt Country-by-Country reporting grondslagerosie en winstverschuiving in internationaal verband?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Op welke wijze bestrijdt Country-by-Country reporting grondslagerosie en winstverschuiving in internationaal verband?"

Copied!
38
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Faculteit Economie & Bedrijfskunde

‘'Op welke wijze bestrijdt Country-by-Country reporting grondslagerosie en winstverschuiving in internationaal verband?”

Inhoud

Mac Sillevis

10381066 24 juni 2016

Eindopdracht

mr. drs. N.G.H. Speet RA

(2)

Lijst met afkortingen 3

1 - Inleiding 4

1.1 - Aanleiding van het onderzoek 4

1.2 - Centrale vraag en subvragen 5

1.3 - Onderzoeksmethode 6

2 – De inhoud van CbC reporting en de relatie tot BEPS 7

2.1 - Inleiding 7

2.2 - Maatschappelijke verantwoordelijkheid van multinationale ondernemingen 7

2.2.1 - Multinationale ondernemingen 7

2.2.2 - Wetgever 8

2.3 - Tax planning en BEPS 8

2.4 - Anti-BEPS 10

2.5 - Historische beschrijving en ontwikkeling van CbC reporting 11

2.6 - Doelstelling van CbC reporting 11

2.7 - Vormgeving van CbC reporting 12

2.8 – Tussenconclusie 13

3 - Voor-, en nadelen van CbC reporting in relatie tot het BEPS-probleem ` 14

3.1 - Inleiding 14

3.2 - Belastingautoriteiten 14

3.2.1 - Nieuwe inzichten 14

3.2.2 - Transfer pricing misbruik 15

3.3 - Multinationale ondernemingen 15

3.4 - Voordelen publieke CbC reporting 16

3.4.1 - Investeerders 17

3.4.1 - Samenleving 17

3.4.1 - Andere gebruikers 18

3.5 - Nadelen Publieke CbC reporting 18

3.6 - Tussenconclusie 19

4 - Ontwikkelingen die nodig zijn binnen CbC reporting 21

4.1 - Inleiding 21

4.2 - Transfer pricing 21

4.3 - Arm’s Length Beginsel 22

4.4 - CCCTB en andere ontwikkelingen binnen de anti-BEPS-richtlijn 22

4.4.1 - Verdeelsleutel 23

4.4.2 - Formulary apportionment 23

4.5 - Consistente en uniforme regelgeving 24

4.6 - Publieke CbC reporting 25 4.7 - Tussenconclusie 26 5 – Conclusie 28 5.1 Inleiding 28 5.2 Subvragen en conclusies 28 5.3 Hoofdconclusie 29 Bibliografie 31 Bijlage 37

Lijst met afkortingen

(3)

CbC - Country-by-country

CCCTB - Common Consolidated Corporate Tax Base CFC - Controlled Foreign Company

EC – Europese Commissie EP – Europees Parlement ER – Europese Raad EU – Europese Unie

GAAR - General anti-abuse rule MKB - Midden- en klein bedrijf

OECD - Organisation for Economic Co-operation and Development

Hoofdstuk 1 - Inleiding

(4)

Hoorzittingen, een premier en topmannen die aftreden, banken die namen verdoezelen en invallen door fiscale opsporingsdiensten. Dit is maar een kleine greep uit het nieuws van de afgelopen tijd rondom de Panama Papers. Belastingontwijking is een veelbesproken fenomeen. Niet lang voor de Panama Papers kwamen multinationale ondernemingen zoals Google, Apple en Amazon door hun lage effectieve belastingtarieven in het nieuws. Deze multinationale ondernemingen exploiteren divergentie tussen nationale en internationale wetgeving, wat in het algemeen legale

werkzaamheden zijn (Evers, Meier & Spengel, 2014). Aangezien multinationale ondernemingen over landsgrenzen heen zijn georganiseerd, is tax planning onmisbaar om dubbele heffing te voorkomen. Multinationale ondernemingen dienen met enige noodzaak fiscale aspecten te integreren in hun ondernemingsbeleid (Speet, 2011).

Ondernemingen zien belastingen vaak als een kostenpost, die zij indien mogelijk zo laag mogelijk houden. De burger als ook multinationale ondernemingen hebben de vrijheid om fiscaal de voordeligste weg te kiezen, zij kunnen hun handelen aanpassen aan eventuele fiscale gevolgen (Gribnau, 2014). Vanuit een strikt economisch oogpunt is het minimaliseren van te betalen belasting volstrekt logisch. Ondernemingen willen zo laag mogelijke kostenposten wat resulteert in hogere winsten (Essers e.a., 2009). Echter, dit is niet altijd wenselijk voor ondernemingen. Tegenover deze belasting staan namelijk ook baten. Het minimaliseren van de belasting leidt tot lagere inkomsten voor de overheid en per slot van rekening zijn ondernemingen ook gebaat bij een goed

functionerende overheid (Gribnau, 2014).

Daarnaast heeft tax planning een ethisch aspect, een overheid zit met een budget dat gefinancierd wordt door middel van belastingen. Belasting die een multinationale onderneming niet afdraagt wordt afgewenteld op de burger en het MKB (Speet, 2011). Multinationale ondernemingen worden dan ook frequent beticht van agressieve tax planning en in het kader hiervan heeft de OECD de definitieve actierapporten van het BEPS-project gepubliceerd.

Het BEPS-project van de OECD, bestaande uit 15 actiepunten, moet de transparantie rondom multinationale ondernemingen verhogen voor belastingdiensten door hen te voorzien van adequate informatie rondom transferpricing en andere BEPS risico’s. Het BEPS-actiepunt 13 bevat handvatten voor multinationale ondernemingen om jaarlijks te rapporteren in welke

belastingjurisdicties zij ondernemen. In september 2014 is een rapport uitgekomen over actiepunt 13 dat een model bevat voor multinationale ondernemingen om jaarlijks, voor elke belastingjurisdictie waarin zij zaken doen, informatie te verschaffen. Vervolgens heeft de OECD in 2015 een laatste hervorming gemaakt en het definitieve rapport beveelt een driedelig rapportagestructuur aan voor multinationale ondernemingen met meer dan 750 miljoen euro omzet. Deze rapportagestructuur bestaat uit een jaarlijks CbC rapport, een global master file en local files (OECD, 2015A).

Het CbC rapport bestaat uit drie tabellen waarin onder andere de opbrengsten, de daadwerkelijk betaalde belasting, de geaccumuleerde winst en het aantal medewerkers staan. Voorts staat in de global master file een overzicht van de multinationale onderneming. Het is de bedoeling dat deze master file de belastingdiensten te voorzien van informatie over de wereldwijde bedrijfsvoering en het transfer pricing beleid van de multinationale onderneming. De master file voorziet in een blauwdruk van de ondernemingsstructuur en de local files geven de lokale transfer pricing files weer (OECD, 2015A).

Op 28 januari 2016 heeft de EC nieuwe voorstellen gepresenteerd om belastingontwijking door multinationale ondernemingen tegen te gaan. Het pakket dat vooral als doelstelling heeft de BEPS-actiepunten van de OECD te implementeren binnen de EU, zou grondslagerosie en

(5)

winstverschuiving binnen en buiten de EU tegen moeten gaan. Dit pakket bestaat onder andere uit een anti-BEPS-richtlijn om belastingontwijkingsconstructies tegen te gaan, een mededeling omtrent een externe EU-strategie, een aanbeveling betreffende maatregelen tegen misbruik van

belastingverdragen en een richtlijnvoorstel voor automatische uitwisseling van belasting

gerelateerde informatie (EY, 2016). Volgens de EC zorgen globalisering en de toenemende mobiliteit van multinationale ondernemingen ervoor dat het moeilijker is voor lidstaten van de EU alsmede andere naties om belastinggrondslagen goed te kunnen beoordelen. Dit verschijnsel ondermijnt de werking van nationale belastingstelsels en schaadt daarmee de interne markt. De EC is van mening dat lidstaten dit probleem alleen effectief aan kunnen pakken als ze gemeenschappelijk optreden (Europese Commissie, 2016).

Sommige leden van de G20 en OECD hebben inmiddels CbC reporting geïmplementeerd. Zo ook Nederland, waar naar aanleiding van de anti-BEPS krachtens de Wet Overige Fiscale

Maatregelen 2016, CbC reporting is verwezenlijkt (Wet overige fiscale maatregelen, 2016). Niettemin blijft CbC reporting aan verandering onderhevig. Te denken valt aan de EC die veranderingen aan het anti-BEPS beleid aangekondigd heeft omtrent het rapporteren in

belastingparadijzen. Het moge wel duidelijk zijn dat er aanzienlijke belangen bij de implementatie, het ontwikkelingsproces en de implicaties van CbC reporting zijn.

1.2 Centrale vraag en subvragen

De recente aanbevelingen van de OECD met betrekking tot de documentatie van lokale transfer prices en CbC reporting hebbe een significant effect op multinationale ondernemingen. In het licht van BEPS en de anti-BEPS-richtlijn moet CbC reporting een onderdeel van de oplossing zijn van belastingontwijkend gedrag van multinationale ondernemingen. Dit onderzoek gaat voornamelijk over de CbC reporting die voortvloeit uit recente regelgeving. Wat ik met deze scriptie wil bereiken is een analyse aangaande de implementatie en het gebruik van CbC reporting. De vraag of de beoogde doelstellingen van CbC reporting bereikt worden is van belang voor dit onderzoek. De local file en masterfile, komen kort voorbij in het licht van CbC reporting, maar worden niet uitgebreid behandeld.

De centrale vraag die hieruit voortkomt luidt:

“Op welke wijze bestrijdt Country-by-Country reporting grondslagerosie en winstverschuiving in internationaal verband?”

De centrale vraag wordt beantwoord door middel van subvragen. De subvragen in kwestie zijn:

- Wat houdt CbC reporting in, en hoe relateert het zich tot BEPS?

- Wat zijn de voor- en nadelen van CbC reporting in relatie tot het BEPS-probleem?

- Welke ontwikkelingen zijn nodig binnen CbC reporting en blijft CbC reporting in de toekomst relevant gezien de ontwikkelingen binnen BEPS en de anti-BEPS-richtlijn?

(6)

Door middel van een kwalitatief literatuuronderzoek wordt onderzocht op welke wijze Country-by-Country reporting grondslagerosie en winstverschuiving in internationaal verband bestrijdt. Dit wordt gedaan door beantwoording van de successievelijke subvragen. De literatuur omtrent CbC reporting staat is kern van dit onderzoek. Deze literatuur wordt aangevuld met kamerstukken en rapporten van relevante instanties voor een diepgaande analyse.

Om te beginnen wordt in hoofdstuk 2 de subvraag “Wat houdt Country-by-Country reporting in, en hoe relateert het zich tot BEPS?” uitgewerkt. Hierin wordt de maatschappelijke verantwoordelijkheid van multinationale ondernemingen, tax planning en BEPS, de anti-BEPS-richtlijn en de ontwikkeling en doelstelling van CbC reporting besproken.

Vervolgens worden in hoofdstuk 3 de voor-, en nadelen van Country-by-Country reporting in relatie tot het BEPS-probleem beschreven. Zodra deze tegen elkaar zijn afgewogen wordt er gekeken of er binnen de literatuur verbetermogelijkheden worden aangedragen voor CbC reporting. Nadien wordt in hoofdstuk 4 de subvraag “In hoeverre blijft CbC reporting in de toekomst relevant door de ontwikkelingen binnen BEPS en de anti-BEPS-richtlijn?” beantwoord. Ten eerste kijk ik naar de huidige ontwikkelingen binnen BEPS en de anti-BEPS-richtlijn. Hierbij komen de

overeenkomsten en verschillen met BEPS en de anti-BEPS-richtlijn aan bod. Vervolgens wordt een oordeel gevormd over de toekomst van CbC reporting aangaande BEPS en de anti-BEPS-richtlijn. Ten slotte worden in hoofdstuk 5 de subvragen beantwoord en een conclusie gevormd op welke wijze Country-by-Country reporting grondslagerosie en winstverschuiving in internationaal verband bestrijdt.

Hoofdstuk 2 – De inhoud van CbC reporting en de relatie tot BEPS

2.1 Inleiding

(7)

tarieven. Omdat veel naties geconfronteerd worden met hoge schulden en aanzienlijke druk ervaren om belastinginkomsten te generen, staat de belastingheffing van internationale ondernemingen nu bovenaan de internationale beleidsagenda (Feust e.a., 2013). Op 30 januari 2014 heeft de OECD een additionele publicatie voor een oplossing gepresenteerd van de grondslagerosie en

winstverschuivingen in internationaal verband door multinationale ondernemingen. Eén van de oplossingen die hierin gepresenteerd is, is CbC reporting (OECD, 2014). Om CbC reporting goed te analyseren is een beschrijving van de huidige situatie en ontwikkeling van CbC reporting van belang. Om deze reden wordt in dit hoofdstuk de subvraag: “Wat houdt Country-by-Country reporting in, en hoe relateert het zich tot BEPS?” beantwoord. Ten eerste wordt in paragraaf 2.2 de maatschappelijke verantwoordelijkheid van multinationale ondernemingen besproken. Vervolgens wordt in paragraaf 2.3 tax planning in relatie tot het BEPS-actieplan besproken. Daarna wordt in paragraaf 2.4 de anti-BEPS richtlijn doorgenomen. Aansluitend wordt in paragraaf 2.5 de geschiedenis van CbC reporting behandeld. Daaropvolgend wordt in paragraaf 2.6 de doelstelling van CbC reporting behandeld. Ten slotte komt in paragraaf 2.7 de vormgeving van CbC reporting aan bod.

2.2

Maatschappelijke verantwoordelijkheid van multinationale ondernemingen

Gedacht wordt dat ethische beweegredenen geen onderdeel zijn van agressieve tax planning. Maar multinationale ondernemingen zijn in staat zodanig belastingwetgeving te gebruiken dat deze ondernemingen hun eigen effectieve belastingtarief bepalen (Happé, 2011B). De maatschappij ziet dit als ongewenst. Per slot van rekening zorgen belastingen ervoor dat een maatschappij goed functioneert. De gedachte hier achter is dat belastingen de gewenste verdeling van lasten binnen een maatschappij weergeven. Belastingen geven gestalte aan de distributieve rechtvaardigheid. Van ieder wordt verwacht een fair share af te staan binnen een maatschappij. Deze fair share is vrijwel onmogelijk om vast te stellen, maar de consensus is dat sommige multinationale ondernemingen deze niet afstaan (Gribnau 2014). Maar het is een te grote simplificatie om te stellen dat

multinationale ondernemingen als enige blaam treffen.

2.2.1

Multinationale ondernemingen

De media heeft duidelijk gemaakt dat het gebruik van agressieve tax planning door ondernemingen zoals Apple, Amazon, Google en andere multinationale ondernemingen door de maatschappij als kwalijk wordt gezien. Dat multinationale ondernemingen een laag effectief belastingtarief hebben doch legaal fiscaal handelen wordt maatschappelijk gezien niet geaccepteerd (Gribnau, 2014). Ondernemingen die gericht zijn op het halen van een zo laag mogelijk effectief belastingtarief door middel van tax planning krijgen hierdoor te maken met imagoschade zodra bekend wordt wat hun fiscale gedrag daadwerkelijk inhoudt. Immers er wordt van ondernemingen tegenwoordig verwacht dat zij meer doen dan simpelweg het honoreren van de fiscale wetgeving (Kloosterhof & Kempers, 2014).

Enerzijds is er een ietwat filosofische benadering van Happé die stelt dat

belastingplichtigen dienen te handelen in de geest van de wet. Multinationale ondernemingen hebben dus een ethische nakomingsplicht om in de geest van de wet te handelen. Agressieve belastingstructuren zijn niet de bedoeling geweest van de wetgever en dus niet in de geest van de wet (Happé, 2011A). Anderzijds is Van Weeghel van mening dat agressieve tax planning

(8)

te vaag zijn. Daarnaast stelt hij dat multinationale ondernemingen primair een verantwoordelijkheid naar de aandeelhouders hebben en secundair naar de maatschappij (Weeghel, 2013). Ook Van der Geld sluit zich hierbij aan. Hij veronderstelt dat bij belastingheffing enkel naar de letter van de wet gekeken dient te worden. Het is namelijk niet eenvoudig vast te stellen wat precies een fair share is (Van der Geld, 2011). Naar mijn mening zijn de interpretaties van Van Weeghel en Van der Geld correct. Het is immers niet het doel van een onderneming om moreel te handelen. Ondernemingen hebben een verplichting aan de aandeelhouders en behoren bij het uitvoeren van die verplichting te handelen naar de letter van de wet. De fair share die dient afgedragen te worden moet dus

gecodificeerd zijn, net als de fair share die burgers betalen. Het is aan de wetgever een fair share te definiëren en af te dwingen.

2.2.2

Wetgever

Wetgeving is het alleenrecht van de wetgever, het parlement. In een democratische rechtsstaat is dit gerechtvaardigd omdat het parlement, de bevolking representeert. Immers, het parlement is het hoogst verkozen orgaan van een democratische rechtsstaat. De wetgever legt in wettelijke regels de fiscale gevolgen van handelingen vast. Burgers evenals ondernemingen kunnen hiermee hun

belastingschuld berekenen (Gribnau, 2013A). Maar een buitensporige hoeveelheid wetgeving vergroot de administratieve lasten voor ondernemingen en versterkt agressieve tax planning (Huisman & Beukelman, 2007).

Landen gebruiken de vennootschapsbelasting en de bronbelastingen ook in de

concurrentiestrijd om de vestiging van multinationale ondernemingen. Dat deze belastingen niet alleen als inkomstenbron worden gebruikt getuigt van opportunistisch gedrag (Kruithof, 2013). Doordat de wetgever calculerend een gunstig vestigingsklimaat creëert en daarmee concurreert door middel van belastingwetgeving, is het bezwaarlijk dat zij verwacht dat multinationale ondernemingen zich van calculerend gedrag onthouden (Speet, 2011). Overheden stellen zichzelf dus calculerend op. Daarmee raken bepaalde principes ondergeschikt aan het aantrekken van kapitaal en het behouden hiervan. Een overheid die calculerend gedrag vertoont en daarmee agressieve tax planning bevordert kan niet verwachten dat multinationale ondernemingen geen calculerend verdrag vertonen (Van der Geld, 2011). Omdat nationale overheden elkaar beconcurreren is internationale samenwerking door overheden de enige manier om het BEPS-probleem aan te pakken.

2.3 Tax planning en BEPS

Internationale tax aangelegenheden hebben nog nooit zo hoog op de politieke agenda gestaan als heden ten dage. Door de integratie van nationale economieën en markten is er een druk ontstaan op het internationale belastingraamwerk. Het huidige belastingraamwerk, dat meer dan een eeuw geleden is ontworpen, heeft gebreken die mogelijkheden schept voor BEPS (OECD, 2015B). De afkorting BEPS is een abbreviatie voor Base Erosion and Profit Shifting, oftwel grondslagerosie en winstverschuiving. Bij grondslagerosie wordt gerefereerd aan het eroderen van nationale

belastinggrondslagen. Dit wordt onder andere gedaan door het verschuiven van winsten (Love, 2013).

Op de G20 top in juni 2012, hebben de leiders steun geuit aan de OECD omtrent hun werk tegen grondslagerosie en winstverschuivingen (G20 Leaders, 2012). In reactie op de wens van de G20 top, en het verlangen om internationaal gecoördineerde aanpak , heeft de OESO begin 2013

(9)

een eerste rapport uitgebracht. In dit rapport staan enkele beginselen over de taxatie van ondernemingen die in verschillende belastingjurisdicties opereren en de grondslagerosie en winstverschuivingen die deze beginselen mogelijk veroorzaken (OECD, 2013). Het uiteindelijke actieplan bestaande uit 15 actiepunten is door de G20 leiders geadopteerd in september 2013. Twee jaar later, op 5 oktober 2015 heeft de OECD de definitieve versie gepubliceerd van het

BEPS-actieplan. In hoofdlijnen zijn de actiepunten te verdelen in vijf thema’s: de digitale economie, de internationale coherentie van de vennootschapsbelasting, internationale standaarden, het bevorderen van transparantie, zekerheid en voorspelbaarheid en het ontwikkelen van een multilateraal instrument (Engelen & Gunn, 2013).

Actiepunt 1 beschouwt de digitale economie. Het beoogde effect van actiepunt 1 is een doorlichting van digitale diensten. Het gaat hierbij om de toerekening van inkomen en de

kwalificatie daarvan. Hierbij wordt aandacht besteedt aan de heffing van zowel directe- als indirecte belastingen (Engelen & Gunn, 2013).

Actiepunten 2 tot en met 5 zien op de internationale coherentie van de

vennootschapsbelasting. De OECD heeft geconcludeerd dat geen enkele belastingregel op zichzelf grondslagerosie en winstverschuivingen faciliteert. Het is de interactie tussen verschillende

belastingjurisdicties die dit mogelijk maakt. Nationale wetten en regels worden dus niet voldoende gecoördineerd tussen belastingjurisdicties. Deze punten gaan in op het dichten van gaten in het internationale systeem dat afstamt van nationale systemen (OECD, 2015B).

Actiepunten 6 tot en met 10 gaan over het herstellen van het effect van internationale standaarden. Net als bij het actiepunt over de digitale economie, ziet het bovenstaande op het updaten van bestaande OESO-instrumenten en -benaderingen. Bij het tegengaan van het misbruik van belastingverdragen, worden zowel aanpassingen in het OESO-modelverdrag voorgesteld als aanbevelingen voor nationaalrechtelijke aanpassingen.

Actiepunten 11 tot en met 14 stellen de vraag naar transparantie, zekerheid en voorspelbaarheid centraal. Om grondslagerosie en winstverschuivingen aan te pakken is een verhoogde transparantie nodig. Een gebrek aan transparantie in financiële rapportage faciliteert namelijk winstverschuivingen (Murphy, 2009). CbC reporting is uitgewerkt in actiepunt 13 waarmee multinationale ondernemingen door middel van een standaard raamwerk informatie beschikbaar moeten stellen aan belastingdiensten met betrekking tot de wereldwijde allocatie van hun inkomen, economische activiteiten en de belasting die per land betaald is (Engelen & Gunn, 2013).

Tot slot biedt actiepunt 15 een analyse van problemen door internationale

belastingwetgeving die relateren tot ontwikkeling van een multilateraal instrument. Deze analyse moet het mogelijk maken, voor landen die dat willen, om bilaterale belastingverdragen aan te passen (OECD, 2015C).

Voor de eerste keer hebben de OESO en de G20 landen samengewerkt om op gelijkwaardig niveau een gemeenschappelijk antwoord te geven op internationale fiscale

uitdagingen. Het feit dat zo veel landen gezamenlijk werken aan oplossing voor grondslagerosie en winstverschuiving is een belangrijke ontwikkeling binnen het internationale fiscale klimaat (OECD, 2015B).

2.4 anti-BEPS richtlijn

Volgens de conclusies van de ER op 18 december 2014 is er een dringende behoefte aan een

(10)

en Europees niveau (Europese Raad, 2014). Op 28 januari 2016 heeft de EC haar voorstel uitgebracht om belastingontwijking binnen de EU te bestrijden, de zogeheten anti-BEPS richtlijn. Deze richtlijn borduurt voort op het Action Plan for Fair and Efficient Corporate Taxation, die gepresenteerd is op 17 juni 2015. De anti-BEPS richtlijn bevat wettelijk bindende regels voor de lidstaten om

belastingontwijking door multinationale ondernemingen tegen te gaan. De EC stelt dat hierbij het collectieve concurrentievermogen wordt behouden. Daarnaast is de wetgeving in overeenstemming met de interne markt, de verdragsvrijheden en het algemene recht (Europese Commissie, 2016B). Het doel van de anti-BEPS richtlijn is het aanpakken van structuren die gebruik maken van

dispariteiten tussen nationale belastingwetgeving. Belastingplichtigen doen dit zodat zij genieten van lage effectieve belastingtarieven of dubbele non-heffing (Europese Commissie, 2016B). Bovendien creëren deze vormen van agressieve tax planning oneerlijke belastingconcurrentie.

De anti-BEPSrichtlijn voorziet anti-grondslagerosie en winstverschuiving regels op zes verschillende gebieden. Dit zijn: deductibility of interest; exit taxation; a switch-over clause; a general anti-abuse rule (GAAR); controlled foreign company (CFC) rules; en een raamwerk om hybrid

mismatches te bestrijden (Europese Commissie, 2016B). In dit kader moet de anti-BEPS richtlijn grondslagerosie en agressieve tax planning bestrijden door transparantievereisten te introduceren voor multinationale ondernemingen. De anti-BEPS richtlijn schrijft voor dat multinationale

ondernemingen jaarlijks voor elke belastingjurisdictie waarin zij zaken doen, informatie moeten verstrekken. Onder andere de inkomsten, de baten voor betaalde winstbelasting, de hoeveelheid ingehouden winst, het gestort kapitaal, het aantal werknemers en de materiële activa. Vervolgens is het aan de wetgever om met deze informatie wetgevingswijzigingen door te voeren en aan de fiscus om gerichter fiscale controles uit te voeren. Daarnaast moet een hogere mate van transparantie multinationale ondernemingen stimuleren om een maatschappelijk gewenste belastingafdracht te doen in het bronland (Europese Commissie, 2016A). Voor het uitkomen van de Panama Papers stond in het voorstel van 28 januari 2016 dat specifieke winst en belastingrapportage gebundeld mocht worden tot één totaal. Echter, op 12 April 2016 heeft de EC, met inachtneming van de Panama Papers, een voorstel gedaan dat vereist dat grote multinationale ondernemingen CbC reporting toepassen voor belastingparadijzen waar deze multinationale onderneming buiten de EU opereren (Europese Commissie, 2016C).

De nadruk van het anti-BEPS actieplan van de EC ligt zichtbaar op het congrueren van het administratieve samenwerkingsverband van belastingdiensten. Volgens Engelen en Gunn werkt deze congruentie beter tegen bestrijding van belastingfraude dan de bestrijding van belastingontwijking. Zij stellen dat er te weinig aandacht is voor materiële belastingwetgeving terwijl de divergentie tussen nationale wetgeving juist de kern is van grondslagerosie en winstverschuivingen (Engelen & Gunn, 2013).

2.5 Historische beschrijving en ontwikkeling van CbC reporting

Tax planning geschiedt discreet, zowel belastingautoriteiten en multinationale ondernemingen willen niet dat afspraken onthuld worden. De multinationale ondernemingen vrezen imagoschade en vrezen de publieke opinie en zijn bang dat hun onderhandelingspositie met andere ondernemingen verslechtert. De belastingstructuren zijn dus moeilijk om aan het licht te brengen. De

(11)

ontwijkingstructuren zijn complex en idem de geldstromen die hiermee verbonden zijn (Happé, 2011B).

Het concept van CbC reporting bestaat al sinds de jaren ’60 van de vorige eeuw. Toen was het Prebisch die een vorm van CbC reporting propageerde. Destijds pleitte hij voor CbC reporting zodat ontwikkelingslanden een beter beeld kregen over winstverschuivingen door multinationale ondernemingen. In 2003 is de modernere versie van CbC reporting geïntroduceerd door Murphy en Christensen als verantwoordingsmiddel voor multinationale ondernemingen (Tax Justice Network, 2016). Nadat zij beiden meer dan tien jaar hebben aangedrongen dat CbC reporting een standaard wordt voor verantwoording hebben de G20 en de OECD in juni 2012 besloten een standaard raamwerk voor CbC reporting te produceren (G20 Leaders Declaration, 2012).

Zoals eerder besproken is ook de EC bezig met inspanningen voor de bestrijding van

belastingontwijking en agressieve fiscale planning zowel op mondiaal als op EU-niveau. In juli 2013 is de EU Capital Requirements Directive IV aanvaard (Europese Commissie en Europees Parlement, 2013). Dit is het eerste initiatief betreffende CbC reporting voor financiële instellingen in de EU. Alle financiële instellingen die hier onder vallen moeten hun ondernemingsactiviteiten, omzet en het aantal werknemers per belastingjurisdictie openbaren. Daarnaast is van groter belang dat deze instellingen per belasting jurisdictie winsten en belastingbetaling moeten aangeven, dit wordt gerapporteerd aan de EC (Evers, Meier & Spengel, 2014). Daarnaast geeft de EC aan dat het cruciaal is dat zij snel handelt met de anti-BEPS richtlijn omdat lidstaten al begonnen zijn met de omzetting van het BEPS-project in hun nationale wetgeving. Als de EC dit niet doet ontstaat mogelijk

versnippering van de interne markt door ongecoördineerde unilaterale wetgeving van individuele lidstaten. Er is dus een gemeenschappelijk interpretatie nodig bij de uitvoering van BEPS-actiepunt 13. Daarom is actiepunt 13 gecodificeerd door de Accounting-richtlijn te wijzigen.(Europese Commissie, 2016B).

2.6 Doelstelling van CbC reporting

Het idee achter transparantie verhogende systemen is dat de publicatie van feitelijke informatie door multinationale ondernemingen specifieke beleidsplannen stimuleren. De overheid moet ingrijpen omdat markt- en politieke processen gekenmerkt worden door asymmetrische informatie. Deze informatieasymmetrie staat in de weg van economische vooruitgang en een eerlijke verdeling van lasten (Fung e.a., 2004).

De OECD betoogt dat een gestandaardiseerde vorm van CbC reporting belastingdiensten de mogelijkheden geeft om informatie beter te verwerken en dezelfde informatie te gebruiken om BEPS-risico’s tegen te gaan. Daarnaast zorgt een gestandaardiseerde vorm van CbC reporting ervoor dat informatie tijdig en op een juiste manier wordt verstrekt aan relevante belastingdiensten (OECD, 2015B).

De EC geeft aan dat de financiële crisis van 2008 burgers bewust heeft gemaakt van de noodzakelijkheid dat elke belastingplichtige zijn fair share afdraagt. Indien multinationale

ondernemingen een hogere belastingafdracht bijdragen beëindigt ook de afwenteling op het MKB en de burgers. Om dit te bewerkstelligen hebben belastingautoriteiten alomvattende en relevante informatie nodig over de structuur, het transfer pricing beleid en de interne transacties met de gelieerde partijen van multinationale onderneming-groepen (Europese Commissie, 2016B). Daarnaast heeft de EC aangegeven dat publieke controle ervoor helpt te zorgen dat winst

(12)

dat het maatschappelijk vertrouwen versterkt alsmede een stimulans is voor ondernemingen om hun sociale verantwoordelijkheden na te komen. Bovendien wordt het debat bevorderd over potentiële tekortkomingen in belastingwetgeving (Europese Commissie, 2016A).

2.7 Vormgeving van CbC reporting

CbC reporting is in zijn essentie een eenvoudig idee. De bedoeling van CbC reporting is dat multinationale ondernemingen hun winst- en verliesrekening, balans en kasstroomoverzicht per belastingjurisdictie publiceren. CbC reporting kan gebruikt worden door alle multinationale ondernemingen, zolang zij maar in meer dan één belastingjurisdictie opereren (Murphy, 2012).

De OECD geeft in haar september rapport van 2014 aan dat actiepunt 13 van BEPS bestaat uit een driedelig gestandaardiseerde aanpak van transfer pricing informatie. Het eerste deel is een master file die een overzicht van de multinationale onderneming geeft. Over het algemeen is het de bedoeling van deze master file om belastingdiensten te voorzien van informatie over de wereldwijde bedrijfsvoering en het transfer pricing beleid van de multinationale onderneming. De master file voorziet in van een blauwdruk van de ondernemingsstructuur en bevat informatie verdeeld in de volgende vijf categorieën: organisatiestructuur, een gedetailleerde beschrijving van de onderneming, immateriële activa, financiële intercompany activiteiten en de financiële- en fiscale posities. Het tweede deel is een local file die gedetailleerde informatie met betrekking tot specifieke

intercompany transacties in het betreffende land. Deze local file identificeert de materie die gemoeid is met de transactie, de relevante bedragen bij deze transacties en een analyse over het transfer pricing beleid dat hierbij gebruikt is. Het derde deel is CbC reporting, dit verslag vereist collectieve informatie over elke belastingjurisdictie waarin wordt geopereerd met betrekkingen tot de verdeling van het wereldwijde inkomen, de betaalde belasting en enige indicatoren over de economische activiteiten binnen belastingjurisdicties. Dit jaarlijkse CbC report geeft voor elke belastingjurisdictie de omzet, de winst voor belasting, de betaalde belasting, het aantal werknemers, de hoeveelheid kapitaal, geaccumuleerde winst en tastbare activa aan. Ook is vereist dat multinationale

ondernemingen een indicatie geven wat de activiteiten zijn van elke entiteit in de onderneming (OECD, 2014). Om kleinere ondernemingen te ontzien is voor multinationale ondernemingen met een omzet van minder dan 750 miljoen euro CbC reporting geen vereiste. Daarnaast gaan landen die deelnemen aan het BEPS project akkoord met drie voorwaarden. De eerste is vertrouwelijkheid, landen moeten beschikken over wettelijke bescherming van de gerapporteerde informatie en deze beschermen. De tweede is consistentie, landen moeten hun uiterste best doen om wettelijk vast te stellen dat de moedermaatschappij van multinationale ondernemingen die gevestigd zijn in hun belastingjurisdictie een CbC report opstellen en indienen volgens een gestandaardiseerd raamwerk. Het derde vereiste is dat belastingjurisdicties gepast omgaan met het CbC report (OECD, 2015D). De EC heeft een voorstel tot wijziging van de bestaande EU-Accounting-richtlijn ingediend op 12 april 2016. Als deze richtlijn wordt aangenomen ontstaat een nieuwe vorm van publiekelijke CbC reporting. De voorgestelde wijzigingen van de richtlijn vereisen dat multinationale ondernemingen die opereren binnen de EU, belastinginformatie opstellen en openbaren voor het publiek. Het gaat hierbij om een korte beschrijving van de aard van de activiteiten, het aantal werknemers, de netto-omzet en de netto-omzet met verbonden partijen, de winst voor belasting, opgebouwde te betalen belasting, de betaalde belasting en geaccumuleerde winst. Deze vorm van CbC reporting is verplicht voor moedermaatschappijen die gevestigd zijn binnen de EU. Daarnaast is dit ook verplicht voor

(13)

dochterondernemingen die meer dan 50 werknemers, 10 miljoen euro omzet of 5 miljoen euro balanswaarde hebben. Verder zijn ondernemingen dit ook verplicht als zij een dochteronderneming binnen de EU vestigen met enkel de bedoeling om deze genoemde voorwaarden te ontwijken. Dit alles geldt net als bij het initiatief van de OECD alleen als de multinationale onderneming een geconsolideerde omzet van meer dan 750 miljoen euro heeft (OECD, 2015C).

2.8 Tussenconclusie

In deze paragraaf wordt de subvraag beantwoord: Wat houdt CbC reporting in, en hoe relateert het zich tot BEPS? Er zijn meerdere ontwikkelingen die hebben geleid tot het ontstaan van het BEPS-probleem. Globalisatie en het bijbehorende vrijere kapitaalverkeer hebben ervoor gezorgd dat multinationale onderneming mobieler zijn dan ooit. Deze multinationale ondernemingen exploiteren divergentie tussen nationale en internationale wetgeving, wat in het algemeen legale

werkzaamheden zijn. Sterker nog, veel landen gebruiken de vennootschapsbelasting en de

bronbelastingen ook in de concurrentiestrijd om de vestiging van multinationale ondernemingen, het wordt aangemoedigd. De wetgever creëert een gunstig vestigingsklimaat en is onderdeel van het BEPS-probleem wanneer zij tracht te concurreren door middel van belastingwetgeving.

De G20/OECD en de EU zien zich genoodzaakt het internationale belastingrecht gezamenlijk te moderniseren om BEPS-problemen tegen te gaan. Om deze BEPS-problemen te bestrijden hebben belastingautoriteiten alomvattende en relevante informatie nodig van grote multinationale

ondernemingen. Het gebrek aan transparantie zorgt ervoor dat belastingstructuren lastig te bestrijden zijn. Een gestandaardiseerde vorm van CbC reporting geeft belastingdiensten de

mogelijkheden om informatie beter te verwerken en dezelfde informatie gebruiken om BEPS-risico’s tegen te gaan. Daarnaast zorgt een gestandaardiseerde vorm van CbC reporting ervoor dat

informatie tijdig en op een juiste manier wordt verstrekt aan relevante belastingdiensten. In tegenstelling tot de OECD heeft de EC gekozen voor een publieke vorm van CbC reporting. De EC is van mening dat publieke controle ervoor zorgt dat de winst daadwerkelijk wordt belast waar deze is gegenereerd. Ook kan publieke controle ervoor zorgen dat het maatschappelijk vertrouwen versterkt alsmede een stimulans voor ondernemingen om hun sociale verantwoordelijkheden na te komen. Het is de bedoeling dat CbC reporting ervoor zorgt dat transfer pricing analyses en controles beter uitgevoerd kunnen worden en meer inzicht wordt verkregen in belastingstructuren. CbC reporting moet het voor belastingautoriteiten mogelijk maken te bepalen of multinationale onderneming hun fair share afdragen aan de maatschappij.

Hoofdstuk 3 - Voor- en nadelen van CbC reporting in relatie tot het

BEPS-probleem

3.1 Inleiding

Hoewel theorieën over marktregulatie in het algemeen zijn ontwikkeld in de context van

(14)

verslaggeving. Op deze manier kan er bekeken worden of de publicatie van financiële verslaggeving behoort te worden gereguleerd door overheden of door multinationale ondernemingen zelf. Multinationale ondernemingen behoren volgens deze theorieën gestimuleerd te worden door het voorkomen van reputatieschade, private rechtszaken en marktdiscipline. Dit dient allemaal voldoende stimulans te zijn voor vrijwillige publicatie van financiële verslaggeving door multinationale ondernemingen. Argumenten voor regulatie door overheden zijn voornamelijk afhankelijk van marktfalen. Terwijl markten niet perfect zijn, zijn overheden dit ook niet (Bushman & Landsman, 2010). Om CbC reporting te rechtvaardigen moeten de voordelen opwegen tegen de kosten. Maar tot op heden is er weinig bekend over de exacte kosten en baten in verband met CbC reporting (Evers, Meier & Spengel 2014). In dit hoofdstuk worden de voor- en nadelen van CbC reporting in relatie tot het BEPS-probleem besproken. In de tweede paragraaf worden de voor- en nadelen voor belastingautoriteiten besproken. Vervolgens worden in de derde paragraaf de voor- en nadelen voor multinationale ondernemingen behandeld. Daarna worden in de vierde paragraaf de voordelen van publieke CbC reporting besproken. Aansluitend worden in de vijfde paragraaf de nadelen van publieke CbC reporting behandeld. Ten slotte wordt in de zesde paragraaf een

tussenconclusie gemaakt om de vraag: “Wat zijn de voor- en nadelen van CbC reporting in relatie tot het BEPS-probleem?” te beantwoorden.

3.2 Belastingautoriteiten

CbC reporting geeft belastingautoriteiten de mogelijkheid om gemakkelijker te controleren of multinationale ondernemingen en dochtermaatschappijen zich aan de wetgeving van de

desbetreffende belastingautoriteit houden (Murphy, 2012). De OECD sluit zich hierbij aan en stelt dat de implementatie van CbC reporting garandeert dat belastingautoriteiten een beter begrip verkrijgen op welke manieren multinationale ondernemingen hun werkzaamheden structureren (OECD,

2015A).

3.2.1

Nieuwe inzichten

Belastingautoriteiten hebben gelimiteerde instrumenten tot hun beschikking. CbC reporting moet de administratieve efficiëntie van de belastinginning verbeteren en vormen van agressieve tax planning helpen op te sporen. Volgens Parker (2013) is CbC reporting een instrument om risico’s te

beoordelen door belastingautoriteiten om op een efficiënt mogelijke manier multinationale ondernemingen te controleren. Jersey en de Kaaimaneilanden heffen bijvoorbeeld geen vennootschapsbelasting en daarom zijn entiteiten daar niet verplicht

vennootschapsbelastingaangifte te doen. Consequent hebben de autoriteiten daarom geen

informatie over de activiteiten die multinationale ondernemingen daar uitvoeren. Derhalve kunnen andere belastingautoriteiten ook niet bij deze informatie (Murphy, 2012). Echter, omdat het OECD-Modelverdrag minder geschikt is voor verdragen met belastingparadijzen publiceerde de OECD in 2002 een Model Agreement on exchange of information on tax matters. De verdragen voor uitwisseling van inlichtingen met belastingparadijzen worden TIEA’s genoemd. Het Model ziet op belastingen naar inkomen, winst en vermogen, eventueel ook door lagere overheden geheven. Naar keuze kunnen verdragsluitende staten een verdrag uitbreiden tot indirecte belastingen. Bovendien mag het bankgeheim niet in de weg staan aan de verstrekking van informatie (Niessen, 2016).

(15)

Volgens Devereux (2011) zijn belastingautoriteiten zijn dus tamelijk geïnformeerd over belastingstructuren. Het idee dat belastingautoriteiten inadequate informatie hebben over welke belastingstructuren gebruikt worden is dus twijfelachtig. Desondanks is er een duidelijk prikkel om belasting te ontwijken en is er ook empirisch bewijs dat dit gebeurt maar is het niet duidelijk op welke schaal dit daadwerkelijk plaatsvindt (Feust & Riedel, 2009).

Dat belastingontwijking plaatsvindt staat vast. Sterker nog, frequent weten

belastingautoriteiten op welke wijze dit gebeurt. Desondanks verschaft CbC reporting toch verdere inzichten aan belastingautoriteiten op welke wijze dit gebeurt.

3.2.2

Transfer pricing misbruik

Effectieve identificatie en beoordeling van risico’s vormen een cruciaal eerste stadium bij het selecteren van geschikte kandidaten voor een transfer pricing controle. Omdat belastingautoriteiten opereren met gelimiteerde middelen is het belangrijk dat belastingautoriteiten nauwkeurig kunnen bepalen welke multinationale ondernemingen zij moeten controleren. Effectieve risicobeoordeling is dus een voorwaarde voor een efficiënte controle door belastingautoriteiten. Wanneer

belastingautoriteiten een effectieve risicobeoordeling maken dan moet zij voldoende, relevante en betrouwbare informatie vergaren (OECD, 2014A). Het CbC report is nuttig om transfer pricing risico’s te beoordelen. Maar de informatie uit CbC reporting kan niet gebruikt worden als vervanging voor een gedetailleerde transfer pricing analyse van individuele transacties. CbC reporting vormt geen sluitend bewijs dat transfer prices geschikt zijn of niet (OECD, 2014B). Desalniettemin is volgens Murphy (2012) CbC reporting een belangrijk instrument voor belastingautoriteiten om efficiënter transfer pricing risico’s te beoordelen.

Evers, Meier & Spengel (2014) zijn het hiermee oneens. Volgens hen is het vrijwel onmogelijk om op een juiste wijze baten en kosten te alloceren aan een enkele entiteit binnen een groep. Het doel van een multinationale onderneming is namelijk het integreren van bedrijfsprocessen zodat er schaalvoordelen ontstaan. Daarom zijn de winsten van een geïntegreerde groep groter dan winsten van afzonderlijke entiteiten. Het is daarom vrijwel onmogelijk om winsten toe te wijzen aan

specifieke entiteiten. Maar zoals de OECD (2014) al aangaf is CbC reporting helemaal geen

instrument om transfer prices vast te stellen. Daarentegen kan CbC reporting wel gebruikt worden voor effectievere riscicobeoordeling van transfer pricing misbruik.

3.3 Multinationale ondernemingen

Murphy (2012) betoogt dat multinationale ondernemingen de benodigde gegevens voor CbC reporting al bezitten. De eerste reden dat multinationale ondernemingen deze gegevens al bezitten is dat ondernemingen deze informatie moeten bezitten zodat zij accuraat kunnen vaststellen wat hun belastingaansprakelijkheid is. Als multinationale ondernemingen dit niet hebben zijn zij al in overtreding van de wet in landen als het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten. Ten tweede moeten multinationale ondernemingen met dochtermaatschappijen deze gegevens hebben in de belastingjurisdicties waarin zij opereren. Deze dochterondernemingen moeten aparte

boekhoudingen bijhouden om in overeenstemming te zijn met de lokale belastingwetgeving (Murphy, 2012).

(16)

Evers, Meier & Spengel (2014) stellen dat, ondanks dat deze informatie al bestaat, de initiële kosten niet direct te overzien zijn, deze kosten hangen bijvoorbeeld af van de complexiteit van de groepsstructuur. Daarnaast zijn er nog regelmatige directe kosten die afhangen van de reikwijdte van de toelichtingsvereisten. Zij erkennen wel dat de benodigde informatie al bestaat en dat deze

informatie vanuit de financiële, interne en belasting boekhouding verkregen kan worden. Echter, zorgt CbC reporting alsnog voor hoge kosten wanneer een compleet nieuwe rapportage

voorwaarden worden geïntroduceerd. Desondanks is in het Verenigd Koninkrijk onderzoek gedaan naar de uitvoeringskosten van CbC reporting voor multinationale ondernemingen. De schatting kwam uit op een bedrag van ongeveer 0.3 miljoen euro per multinationale onderneming per jaar (HM Revenue & Custom). Dit zijn geen aanzienlijke kosten voor multinationale ondernemingen. Deze kosten reflecteren de realiteit dat multinationale ondernemingen de benodigde informatie voor CbC reporting al in hun bezit hebben (Tax Justice Network, 2016). Ook de EC is van mening dat CbC reporting geen significante economische invloed heeft omdat de additionele administratieve lasten niet aanzienlijk zijn (Europese Commissie, 2016D).

Desalniettemin bestaat het risico dat CbC reporting zorgt voor dubbele belastingheffing bij multinationale ondernemingen. Immers wanneer belastingautoriteiten kennis hebben genomen van alle betaalde belasting ontstaat het risico dat zij extra belastingvorderingen opleggen (Evers, Meier & Spengel, 2014). Dit wordt ook bevestigt door Hays (2014). Volgens hem ontstaat er een grotere kans op dubbele belastingheffing want interpretatieverschillen leiden momenteel al tot veel fiscale geschillen. Murphy (2012) stelt daarentegen dat deze fiscale geschillen vooral uit een gebrek aan informatie ontstaan. Het argument van Murphy weegt hier zwaarder. Ook al zijn

belastingautoriteiten niet altijd welwillende instellingen, zij voeren de wet uit en informatie helpt hen dit te doen.

3.4 Voordelen publieke CbC reporting

Volgens de EC (2016C) zorgt publiek toezicht ervoor dat winsten worden belast waar zij

daadwerkelijk worden gegenereerd. Dit publieke toezicht versterkt het publieke vertrouwen evenals de sociale verantwoordelijkheid van multinationale ondernemingen om bij te dragen aan de welvaart door belasting te betalen in de belastingjurisdicties waarin zij actief zijn. Daarnaast helpt publiek toezicht een beter geïnformeerd debat over potentiele tekortkomingen in toekomstige wetgeving.

3.4.1

Investeerders

Murphy stelt dat met publieke CbC reporting investeerders een uitgebreide publicatie krijgen over de locaties waarin de multinationale onderneming onderneemt, zij zijn dus beter geïnformeerd. Wel meldt hij dat dit in principe al beschikbaar is voor investeerders in de EU door vereisten in het vierde en zevende Europese Accounting Richtlijnen (Murphy, 2012). Maar in de praktijk blijkt dat de publicatie van deze documentatieverplichtingen merkbaar afwezig zijn (Tax Justice Network, 2009). Daarnaast zorgt een publieke vorm CbC reporting ervoor dat investeerders hoger rendement behalen

(17)

omdat zij minder tijd kwijt zijn aan belastingbeheer en daarom meer tijd hebben om winst te behalen. Verder zorgt publieke CbC reporting voor lagere risico’s, meer vertrouwen in het bestuur van een multinationale onderneming, een betere mogelijkheid om toekomstige winsten te bepalen evenals de waardering van een multinationale onderneming en stabielere winsten (Murphy, 2012). Het Nederlandse instituut voor beleggers op het gebied van corporate governance en duurzaamheid, EUMEDION (2016), sluit zich hierbij aan. Investeerders profiteren van hogere transparantie omdat zij een gedetailleerde analyse en beter overwogen keuzes kunnen maken. Theoretisch is dit juist onderbouwd maar in de praktijk blijkt dat investeerders al over een overdadige hoeveelheid informatie beschikken en deze niet volledig gebruiken (Raedy, Seidman & Shackelford, 2011).

3.4.2

Samenleving

Een ander belangrijk argument voor publieke CbC reporting is dat bedrijven aangespoord worden door de samenleving om een fair share af te dragen dat daadwerkelijk de economische activiteit en het gebruik van de infrastructuur reflecteert (Devereux, 2011). Volgens Evers, Meier & Spengel (2014) is dit slechts speculatie. Dit komt vooral omdat gebruikelijke grondslaguitholling gebruik maakt van strategieën die divergentie tussen nationale en internationale wetgeving exploiteren, wat in het algemeen legale werkzaamheden zijn. Druk op multinationale ondernemingen is eerder te verwachten bij belastingontduiking en dit is over het algemeen niet de reden voor een lage effectieve belastingdruk bij multinationale ondernemingen.

Daarnaast is er weinig en tegenstijdig empirisch bewijs dat verhoogde transparantie in financiële rapportage en agressieve tax planning correleren. In Japan, waar de verplichting tot openbaarmaking van particuliere en zakelijke belastingaangifte is afgeschaft, is vastgesteld dat multinationale ondernemingen over het algemeen niet hogere winsten aangeven (Hasegawa e.a., 2013). Echter, geven Gupta, Mills & Tower (2013) net als Balakrishnan, Blouin & Guay (2012) aan dat hogere transparantie in financiële verslaggeving agressieve tax planning vermindert. Volgens hen correleren onzekere belastingposities met belastingontwijking en zorgt een hogere mate van transparantie voor een positieve verandering in onzekere belastingposities. Daarnaast beweren zij dat ook de vennootschapsbelasting inkomsten worden verhoogd van landen. Blouin e.a. (2010) weerleggen dit. Zij hebben geobserveerd dat multinationale ondernemingen juist stappen ondernemen om onder dit soort financiële verslaggeving uit te komen.

Ondanks tegenstrijdige literatuur dat verhoogde transparantie in financiële rapportage en agressieve tax planning correleren heeft Starbucks in 2014 toegezegd 20 miljoen Pond aan belasting in het Verenigd Koninkrijk te betalen. Starbucks werd na onthullingen over belasting ontwijkend gedrag geconfronteerd met protesten en boycots door klanten. Starbucks heeft toegegeven dat zij niet meer in opspraak wil komen in verband met belastingontwijkend gedrag (Independent, 2014). Wanneer de maatschappij een multinationale onderneming beticht dat zij haar fair share niet afdraagt doordat belasting ontwijkend gedrag wordt vertoond, wordt de multinationale

onderneming mogelijk geboycot. Ondanks dat het empirisch bewijs tegenstrijdig is dat agressieve tax planning en belastingontwijking correleren zorgt maatschappelijke druk ervoor dat multinationale ondernemingen vaker belastingontwijkend gedrag vermijden. Publieke CbC reporting zorgt dus voor een verhoogde transparantie in belastingbeleid bij multinationale ondernemingen. Druk vanuit de maatschappij zorgt wel degelijk ervoor dat belastingontwijkend gedrag door multinationale

ondernemingen vermindert, maar dan moet het wel eerst bekend worden bij de maatschappij dat dit gebeurt. Dit wordt beaamt door de Tax Justice Network (2016), publieke CbC reporting heeft een

(18)

belangrijke preventieve werking omdat het presenteren van twijfelachtige cijfers imagoschade kan veroorzaken.

3.4.3

Andere gebruikers

Ook zijn er voordelen van publieke CbC reporting voor andere entiteiten dan investeerders en belastingautoriteiten die interesse hebben in financiële rapporten. Zo stelt Murphy (2012) dat als het bestuur van een multinationale onderneming beter de gegevens binnen de organisatie beheert, een verhoogde verantwoordelijkheid binnen de organisatie ontstaat met als gevolg beter bestuur en betere gegevens om beslissingen te maken omtrent het gebruik van kapitaal en arbeid.

Daarnaast hebben aandeelhouders ook baat bij publieke CbC reporting. Zij krijgen informatie van hogere kwaliteit over de activiteiten van de multinationale onderneming, waar zij de activiteiten uitvoert en met wie zij deze activiteiten uitvoert. Ook hebben de aandeelhouders de mogelijkheid om de multinationale onderneming zowel lokaal als wereldwijd ter verantwoording te roepen. Daarnaast kunnen investeerders de governance risico’s die een multinationale onderneming neemt beoordelen. Bijna alle grote schandalen van de afgelopen tijd hebben te maken met

intra-groepshandel, complexe groepsstructuren en activiteiten in belastingparadijzen. Dit alleen is informatie die wordt gepubliceerd met CbC reporting en biedt daarmee een nieuw perspectief in governance risico’s.

Tevens hebben ook lokale leveranciers baat bij publieke CbC reporting. Momenteel is het voor leveranciers haast onmogelijk om te bepalen welke activa een multinationale heeft toegewijd aan een specifiek land. Er ontstaat een verhoogd risico op het moment dat er weinig activa in het land aanwezig waarin de leverancier zaken doet. Per slot van rekening is er dan een verhoogde kans dat de leverancier niet betaald wordt wanneer een dochtermaatschappij faillissement aanvraagt. Ten slotte verkrijgen werknemers betere informatie om een keuze te vormen bij welke onderneming zij voorkeur hebben om te werken. Immers kunnen werknemers dan het aantal werknemers per locatie inzien en het bijbehorende betaalde loon. Deze informatie kan vervolgens gebruikt worden bij onderhandelingen bij salarisonderhandelingen. Daarnaast ontstaat de

mogelijkheid voor private entiteiten om beter misbruik van arbeidsomstandigheden op te sporen bij multinationale ondernemingen met de gegevens die openbaard worden (Murphy, 2009).

3.5 Nadelen publieke CbC reporting

Belastingontwijkend gedrag is een wereldwijd probleem. Het gaat hier om multinationale ondernemingen die divergentie tussen nationale en internationale wetgeving exploiteren voor grondslagerosie en winstverschuivingen. Belastingontwijking op deze schaal wordt gefaciliteerd door een gebrek aan transparantie op de manier waarop multinationale ondernemingen financiële verslaggeving rapporteren. Door deze rapportage openbaar en transparanter te maken wordt belastingontwijkend gedrag verminderd tegen lage kosten (Murphy, 2009).

Multinationale ondernemingen zijn bezorgd voor het risico dat gevoelige commerciële informatie of belasting gerelateerde informatie bij concurrentie terecht komt (Hayes, 2014). Volgens Evers, Meier & Spengel (2014) kan publieke CbC reporting voor aanzienlijke concurrentienadelen zorgen met name gevoelige commerciële informatie die niet verplicht is voor alle ondernemingen. Zoals eerder vermeld is in paragraaf 2.7 gebeurt dit ook in de raamwerken van de EC en OECD.

(19)

Bovendien is internationaal belastingrecht complex en maatschappelijk belanghebbende partijen zonder grondige kennis van het belastingrecht zijn waarschijnlijk niet in staat om de informatie op een juiste manier te verwerken. Vervolgens worden verkeerde beschuldigingen gemaakt tegen multinationale ondernemingen. De OECD is het eens dat informatie alleen aan relevante

belastingautoriteiten verstrekt wordt om potentieel gevoelige commerciële informatie of belasting gerelateerde informatie te beschermen. Dit is ook consistent met de behandeling van andere belastingplichtigen (OECD, 2014).

Echter, ik vind het argument van Murphy (2009) zwaarder wegen. Volgens hem is marktefficiëntie, volgens de economische theorieën, afhankelijk van hoogwaardige kwaliteit informatie. Zonder juiste informatie worden suboptimale beslissingen genomen over alles, van de allocatie van productiemiddelen tot aan allocatie van kapitaal tussen ondernemingen is dan inefficiënt. Verder is de implicatie dat CbC reporting schadelijk is voor sommige multinationale ondernemingen waar maar dit betekent niet dat het schadelijk is voor de hele markt. Sterker nog, betere informatie zorgt voor betere marktwerking en daar heeft de hele maatschappij baat bij. De mogelijkheden voor een multinationale onderneming om andere ondernemingen te beconcurreren worden inderdaad aangetast. Concurrentie op basis van tax planning verstoort marktwerking en veroorzaakt complexe onoverzichtelijke structuren. Het publiek maken van CbC reporting helpt ervoor te zorgen dat concurrentie draait om het leveren van het beste product of de beste dienst, in plaats van dat de concurrentie draait om welke onderneming de beste fiscale experts inhuurt (The Tax Justice Network, 2016). Daarom heeft de EC (2016C) een voorstel gedaan dat vereist dat grote multinationale ondernemingen fiscale gegevens openbaren.

3.6 Tussenconclusie

In deze paragraaf wordt de subvraag beantwoord: Wat zijn de voor- en nadelen van CbC reporting in relatie tot het BEPS-probleem?

De belastingautoriteiten hebben gelimiteerde instrumenten tot hun beschikking. CbC reporting moet de administratieve efficiëntie van de belastinginning verbeteren en vormen van agressieve tax planning helpen op te sporen.

Ten eerste is het twijfelachtig dat belastingautoriteiten aanvullende inzichten vergaren in belastingstructuren door CbC reporting. Belastingautoriteiten zijn vaak al bekend met de

gebruikelijke belastingstructuren. Desondanks verschaft CbC reporting verdere inzichten hoe en door welke multinationale onderneming dit gebeurt. Minder duidelijk is in hoeverre belastingautoriteiten hierin verder inzicht krijgen.

Ten tweede is effectieve identificatie en beoordeling van risico’s een cruciaal eerste stadium bij het selecteren van geschikte kandidaten voor een transfer pricing controle. Omdat

belastingautoriteiten opereren met gelimiteerde middelen is het belangrijk dat belastingautoriteiten nauwkeurig kunnen bepalen welke multinationale ondernemingen zij controleren. Hierbij is CbC reporting nuttig om transfer pricing risico’s te beoordelen. Maar de informatie uit CbC reporting kan niet gebruikt worden als vervanging voor een gedetailleerde transfer pricing analyse van individuele transacties. CbC reporting vormt geen sluitend bewijs dat transfer prices geschikt zijn of niet. Desalniettemin is CbC reporting een belangrijk instrument voor belastingautoriteiten om efficiënter transfer pricing risico’s te beoordelen.

(20)

hoogstwaarschijnlijk al in hun bezit. De initiële kosten voor CbC reporting zijn niet aanzienlijk voor multinationale ondernemingen. Deze kosten reflecteren de realiteit dat multinationale

ondernemingen de benodigde informatie voor CbC reporting al in hun bezit hebben. Fiscale

geschillen met multinationale ondernemingen nemen af want deze geschillen ontstaan vooral uit een gebrek aan informatie bij belastingautoriteiten.

Investeerders verkrijgen met publieke CbC reporting uitgebreide publicaties over de locaties waar de multinationale onderneming onderneemt, zij zijn dus beter geïnformeerd. Theoretisch zorgt publieke CbC reporting voor lagere risico’s, meer vertrouwen in het bestuur van een multinationale onderneming, een betere mogelijkheid om toekomstige winsten te bepalen evenals de waardering van een multinationale onderneming en stabielere winsten voor investeerders. Maar in de praktijk blijkt dat investeerders al over een overdadige hoeveelheid informatie beschikken en deze niet volledig gebruiken.

Er is weinig en tegenstijdig empirisch bewijs dat verhoogde transparantie in financiële rapportage en agressieve tax planning correleren. Maar druk vanuit de maatschappij zorgt wel degelijk ervoor dat belastingontwijkend gedrag door multinationale ondernemingen vermindert, maar dan moet het wel eerst bekend worden bij de maatschappij dat dit gebeurt. Publieke CbC reporting heeft een belangrijke preventieve werking omdat het presenteren van twijfelachtige cijfers imagoschade kan veroorzaken. Tevens hebben andere gebruikers ook baat bij publieke CbC

reporting. Zowel het bestuur, aandeelhouders, lokale leveranciers en werknemers genieten voordeel bij publieke CbC reporting.

Marktefficiëntie is volgens de economische theorieën, afhankelijk van hoogwaardige kwaliteit informatie. Zonder juiste informatie worden suboptimale beslissingen genomen. CbC reporting is voor sommige multinationale ondernemingen schadelijk. Maar dit betekent niet dat het schadelijk is voor de hele markt. Sterker nog, betere informatie zorgt voor betere marktwerking en daar heeft de hele maatschappij baat bij.

Hoofdstuk 4 – Ontwikkelingen die nodig zijn binnen CbC reporting

4.1. Inleiding

In de afgelopen jaren is de uitwisseling van fiscale gegevens tussen verschillende

(21)

van 2008 lopen de overheidsinkomsten terug. Daarom zijn landen op zoek gegaan naar de benodigde financiële middelen. Belastingautoriteiten hadden onder andere hun aandacht gevestigd op

zwartspaarders en andere vormen van internationale belastingfraude. Het bankgeheim is inmiddels niet meer wat het was en de opties voor uitwisseling van fiscale gegevens tussen

belastingautoriteiten zijn uitgebreid. De uitwisseling van fiscale gegevens heeft de laatste jaren een enorme stroomversnelling doorgemaakt. Er zijn informatie uitwisselingsverdragen gesloten met belastingparadijzen, de OECD heeft het BEPS-project ontwikkeld en de Europese Unie heeft haar richtlijnen ingrijpend aangepast (Niessen, 2016). De vraag die in dit hoofdstuk centraal staat luidt: “welke ontwikkelingen zijn nodig binnen CbC reporting en blijft CbC reporting in de toekomst relevant gezien de ontwikkelingen binnen BEPS en de anti-BEPS-richtlijn?” In de tweede paragraaf wordt transfer pricing in relatie tot het BEPS-probleem besproken. Vervolgens wordt in paragraaf 4.3 het arm’s length beginsel besproken. Daarna wordt in paragraaf 4.4 de CCCTB en andere ontwikkelingen binnen de anti-BEPS-richtlijn doorgenomen. Aansluitend wordt in paragraaf 4.5 het belang van consistente en uniforme regelgeving behandeld. Daaropvolgend wordt in paragraaf 4.6 het belang van publieke CbC reporting behandeld. Ten slotte wordt in paragraaf 4.7 een conclusie gevormd.

4.2

Transfer pricing

De afgelopen decennia, in navolging van de globaliserende economie, is intra-groepshandel

exponentieel gegroeid. Transfer pricing regelgeving wordt gebruikt om de prijs te bepalen van intra-groepstransacties. De invloed van deze regelgeving wordt steeds significanter voor multinationale ondernemingen en belastingautoriteiten naarmate de groei van intra-groepshandel toeneemt. BEPS-actiepunt 13 moet ervoor zorgen dat multinationale ondernemingen een consistent transfer pricing beleid voeren. Daarnaast moet dit actiepunt ervoor zorgen dat belastingautoriteiten voorzien worden van nuttige informatie zodat zij transfer pricing risico’s kunnen beoordelen en inschatten waar controles moeten worden uitgevoerd (OECD, 2015B). Echter, in plaats van het verhogen van transparantie door middel van CbC reporting is het, indien mogelijk, effectiever om de exploitatie van divergentie tussen nationale en internationale wetgeving tegen te gaan (Evers, Meier & Spengel, 2014). Transfer pricing misbruik wordt veruit het meest gebruikt om belasting te ontwijken, ongeveer 72 procent van de totale belastingontwijking geschiedt via transfer pricing (Heckemeyer & Overesch, 2013). Lohse & Riedel (2013) stellen dat transfer pricing regelgeving belastingontwijkend gedrag significant reduceert. Met name sancties zorgen voor een additioneel beperkend effect tegen belastingontwijkend gedrag. De actiepunten 8 tot en met 10 van het BEPS-actieplan zien toe op deze kwestie en moet verzekeren dat transfer pricing uitkomsten gericht zijn op toegevoegde waarde. Actiepunt 8 overziet transfer pricing problemen die toezien op transactie met betrekkingen tot immateriële activa. Actiepunt 9 beschouwt contractuele allocatie van risico’s en het resultaat van de daaruit voortvloeiende verdeling van de winsten aan deze risico’s, die niet overeen komen met de feitelijk verrichte werkzaamheden. Actiepunt 10 is gericht op het niveau van opbrengsten van financiering die verstrekt wordt door een kapitaalrijke entiteit binnen een multinationale onderneming (OECD, 2015E).

4.3 Arm’s length beginsel

(22)

vereist dat intra-groepstransacties zijn geprijsd alsof de gelieerde ondernemingen onafhankelijke zijn, op arm’s length opereren en de transacties aangaan alsof zij economisch onafhankelijk zijn. Het is gebleken dat het arm’s length beginsel nuttig is als een praktische en evenwichtige standaard voor multinationale ondernemingen en belastingautoriteiten. Echter, onder de veronderstelling dat de nadruk vooral ligt op contractuele allocatie van functies, activa en risico’s, is ook gebleken dat het arm’s length principe gevoelig is voor manipulatie. Daarom is van het de BEPS-actiepunten 8 tot en met 10 vereist dat het arm’s length beginsel verduidelijkt en versterkt. Bovendien, als transfer pricing risico’s blijven bestaan na het verduidelijken en versterken van het arm’s length beginsel, voorziet het BEPS-actieplan de mogelijkheid van het introduceren van bijzondere maatregelen. Deze bijzondere maatregelen kunnen zowel binnen als buiten het arm’s length principe vallen (OECD, 2015E).

4.4 CCCTB en andere ontwikkelingen binnen de anti-BEPS-richtlijn

De CCCTB is voorgesteld door de EC in 2011 en bestaat uit één geheel van regels die multinationale ondernemingen kunnen gebruiken om hun belastbare winsten binnen de EU te berekenen. Het primaire doel van CCCTB-voorstel is om de interne markt te versterken door het goedkoper en eenvoudiger voor ondernemingen om grensoverschrijdend actief te zijn binnen de EU. De CCCTB geeft multinationale ondernemingen de kans om één aangifte te doen voor alle activiteiten in de EU via één belastingautoriteit (Europese Commissie, 2015). Maar de EC erkende dat het te ambitieus was om het voorstel in één keer te implementeren. Daarom overweegt de EC nu een gefaseerde aanpak en stelt dat in de herfst van 2016 nieuwe wetgevingsvoorstellen worden geïmplementeerd omtrent CCTB en CCCTB. In de eerste stap wordt consolidatie uitgesteld omdat dit onderdeel het lastigst was in onderhandelingen. Dit geeft de lidstaten de mogelijkheid om sneller vooruitgang te boeken met andere aspecten van de CCCTB, met name de gemeenschappelijke basis en de internationale elementen om grondslagerosie en winstverschuiving te voorkomen. Zodra de gemeenschappelijke basis is bevestigd, wordt consolidatie ingevoerd in de tweede fase (Europese Commissie, 2016C).

Tevens bevat de anti-BEPS-richtlijn zes belangrijke belastingontwijkingsmaatregelen voor de bestrijding van een aantal van de meest voorkomende vormen van agressieve tax planning. De eerste maatregel is een CFC bepaling om winstverschuiving naar derde landen met een laag

vennootschapsbelastingtarief. De tweede maatregel is een switch-over regel om dubbele niet-heffing te voorkomen. Voorts is de derde maatregel een exit heffing zodat ondernemingen niet activa kunnen verplaatsen met louter de reden om belasting te ontwijken. Verder bestaat de vierde maatregel uit een renteaftrekbeperking opdat ondernemingen worden ontmoedigd om kunstmatige schulden te gebruiken voor belastingminimalisatie. Verder is de vijfde maatregel hybride

mismatches, om te voorkomen dat ondernemingen divergentie tussen nationale wetgeving exploiteren. Ten slotte is de zesde maatregel de GAAR om agressieve tax planning te voorkomen wanneer andere maatregelen niet van toepassing zijn (Europese Commissie, 2016B).

4.4.1 Verdeelsleutel

Zodra de geconsolideerde belastinggrondslag wordt ieder belastingjaar verdeeld over de groepsmaatschappijen op basis van een toewijzingsformule. Om het toegewezen deel van een

(23)

groepsmaatschappij A te berekenen, wordt onderstaande formule gebruikt, waarbij de factoren omzet, arbeid en activa een gelijk gewicht hebben:

4.4.2 Formulary apportionment

Een van die bijzondere maatregelen, die ook opgenomen is in de CCCTB, om transfer pricing risico’s tegen te gaan in plaats van het arm’s length principe kan formulary apportionment zijn. Een

wereldwijde formulary apportionment alloceert geconsolideerde winsten van multinationale ondernemingen aan belastingjuridicties waarin deze opereert aan de hand van een vooraf bepaalde formule. De internationale inkomsten van economisch geïntegreerde multinationale ondernemingen worden dus verdeeld door een mathematische formule gebaseerd op reële economische factoren (Tan, 2010). Momenteel wordt formulary apportionment nog niet tussen landen gebruikt maar wel door de Verenigde Staten en Canada om nationaal inkomen te verdelen over sub-nationale grenzen (Weiner, 2005).

Het grootste voordeel van formulary apportionment is het feit dat er niet meer gezocht hoeft worden naar oncontroleerbare vergelijkingen maar dat de nadruk ligt op waarneembare

economische activiteiten. Formulary apportionment verdeelt dus de winsten naar economische substance, wat een grote wens is van zowel de OECD en de EC. Daarnaast wordt het

belastingsysteem enorm gesimplificeerd door een formulary apportionment aanpak, deze simplificatie zorgt er ook voor dat hoge compliance kosten voor multinationale ondernemingen verminderen (Tan, 2010).

Daarnaast zijn er ook veel nadelen. Ten eerste is nauwe internationale samenwerking en coördinatie nodig om tot een universele formule te komen. Het opstellen van een universele formule gaat dus erg veel tijd kosten. Dit komt onder andere omdat alle landen pogen formules op te stellen die de belastingopbrengst van het desbetreffende land zo groot mogelijk maken (Tan, 2010). Ten tweede blijft belastingontwijking nog steeds bestaan wanneer de factoren van de universele formule gemanipuleerd kunnen worden. Formulary apportionment werkt dus alleen als de factoren in de formule inkomsten van multinationale ondernemingen naar economische realiteit verdelen (Roin, 2007). Ten derde wordt de zelfstandigheidsfictie van entiteiten geschrapt en kan bij het gebruik van formulary apportionment aanpak kunnen kenmerkende verschillen niet meer in beschouwing worden genomen zoals geografische verschillen, efficiëntie van de afzonderlijke entiteiten en andere kenmerkende verschillen (Tan, 2010). Ten slotte zorgen de documentatieverplichtingen voor

formulary apportionment voor een hogere administratiebelasting voor multinationale

ondernemingen dan het arm’s length beginsel (OECD, 2014C). Maar met de introductie van actiepunt 13 van het BEPS-actieplan, en met name CbC reporting, is al de informatie die benodigd is voor formulary apportionment aanwezig (Murphy, 2012).

Desondanks moet genoteerd worden dat er veel praktische problemen zijn geassocieerd met het consistent implementeren van een compleet nieuw systeem in landen. In plaats van het

vervangen van het huidige transfer pricing systeem is het beter om het huidige systeem te

(24)

length beginsel vallen (OECD, 2015B).

4.5 Consistente en uniforme regelgeving

Het BEPS-actieplan wordt door belastingautoriteiten verschillend geïnterpreteerd. Momenteel hebben meerdere landen CbC reporting een eigen interpretatie van de richtlijnen van de OECD gemaakt en dit omgezet in nationale wetgeving. Wederom ontstaat er divergentie in wetgeving tussen belastingautoriteiten. Het BEPS-actieplan van de OECD bestaat uit 15 actiepunten die allen verschillen, een eigen mate van consensus kennen en de betrokken landen niet allemaal in dezelfde mate binden. De meest verreikende conclusies zijn diegene, die zijn vastgelegd met een

minimumstandaard. Ook CbC reporting, opgesteld in actiepunt 13 heeft een minimumstandaard.

Nederland heeft in artikel 29b tot en met 29h Wet Vennootschapsbelasting 1969, actiepunt 13 gecodificeerd en omgezet in nationaal recht. In het wetsvoorstel staat dat de minimum vereisten waaraan gecommitteerd is door landen waarborgen dat er weinig divergentie is tussen wetgeving van landen. Wel wordt aangegeven dat bij de uitwerking in de ministeriële regeling afwijkingen kunnen ontstaan indien dat nodig is vanwege het Nederlandse fiscale systeem. (Wet overige fiscale maatregelen, 2016). CbC reporting moet een onderdeel zijn van de oplossing voor de BEPS

problematiek en om CbC reporting te rechtvaardigen moeten de voordelen opwegen tegen de kosten. In dit opzicht is consistente en uniforme regelgeving essentieel. Immers ontstaan anders nog meer dispariteiten (OECD, 2014A). Ondanks het feit dat de regelgeving consistent en uniform moet zijn, ontstaan er verschillen bij de implementatie van CbC reporting. Verschillen tussen de CbC reporting van de anti-BEPS-richtlijn en het BEPS-actieplan zijn onder andere (PWC, 2016):

- CbC reporting onder de anti-BEPS-richtlijn is publiek, in het BEPS-actieplan is CbC reporting alleen toegankelijk voor belastingautoriteiten;

- Niet alle elementen uit het BEPS-actieplan zijn opgenomen in de anti-BEPS-richtlijn, inkomsten worden geaggregeerd gerapporteerd en materiële activa en aandelenkapitaal worden helemaal niet gerapporteerd;

- De formulering die gebruikt is verschilt lichtjes tussen beiden;

- CbC reporting onder de anti-BEPS-richtlijn bevat een toelichting over verschillen tussen betaalde belasting en belastingen in de vorm van overlopende passiva. Dit is niet vereist in het BEPS-actieplan.

Naast deze divergenties waarschuwt de OECD (2015D) voor nog meer dispariteiten die kunnen ontstaan. De tijdsspanne waarin fiscale documentatie behoort te worden aangeleverd verschilt tussen landen. Daarnaast zijn er ook verschillen in de lengte van de tijdsspanne waarin een multinationale onderneming de tijd heeft om fiscale documentatie te prepareren. Deze verschillen in tijdsvereisten, over het verstrekken van informatie, zorgen voor extra kosten voor multinationale ondernemingen.

Daarnaast hebben landen op dit moment de mogelijkheid om te eisen dat het CbC report in de lokale taal te op te leveren. Het vertalen van documenten kost aanzienlijk veel tijd en geld. Om kosten voor multinationale ondernemingen te minimaliseren, is het beter om één

gestandaardiseerde taal voor te stellen. Hebben belastingautoriteiten toch een vertaling nodig dan moeten belastingautoriteiten dit apart verzoeken bij een multinationale onderneming.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Patients with cystoid macular edema (CME) pattern have been found to achieve better visual acuity and greater changes in retinal thickness after anti-VEGF therapy, while patients

- Safe Motherhood: Improving access to quality maternal and newborn care in low-resource settings: the case of Tanzania (Dunstan Raphael Bishanga), University Medical

Compared with well-nourished children, overnourished children and children with weight gain reported worse func- tioning in the psychosocial domain, in particular in emotional

This will provide tax authorities with better information on BEPS activities, as the MNEs are required to disclose information by country to the tax authorities on revenues,

This study has examined whether CSR performance has a positive impact on public CbC Reporting. CSR performance is divided into three characteristics, namely environmental, social,

Zo liggen de gemiddelde IR scores uit het onderzoek van Gray en Gillies (2015) rond de 60, terwijl de IR score in het onderzoek van Serafeim (2015) 39 is (waar beide

Deze ondernemingen hebben niets toegelicht over de informatie welke door organisaties die bezig zijn met het ontwikkelen van Integrated Reporting belangrijk wordt

These are increases in tax transparency; economic consequences; the form of the instrument (the choice between voluntary and mandatory); and public support for CbCR.. Stakeholders