• No results found

GHB en zingeving. Een onderzoek naar de vraag of zingeving een rol speelt in GHB-afhankelijkheid en zo ja, welke?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "GHB en zingeving. Een onderzoek naar de vraag of zingeving een rol speelt in GHB-afhankelijkheid en zo ja, welke?"

Copied!
75
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Renee Kelder

Studentnummer: 1001183

Email: reneekelder@hotmail.com Masterscriptie UvH

Mastervariant: Geestelijke begeleiding

Begeleider: Dr. W. Seekles, Universitair docent Psychologische en humanistische aspecten van existentiële begeleiding op humanistische grondslag

Meelezer: Dr. A. Ljamai, Universitair docent Islam & Humanisme

Afstudeercoördinator: Dr. A. Machielse, Universitair hoofddocent Onderzoek Humanistische zingeving en Goed Ouder Worden

Universiteit voor Humanistiek, oktober 2015 2015

GHB en zingeving

(2)

Samenvatting

In dit kwalitatieve empirische onderzoek wordt onderzocht of zingeving een rol speelt in GHB-afhankelijkheid en zo ja, welke? Voor het theoretisch kader van dit onderzoek is de existentiële benadering van Van Deurzen (2002) gebruikt, samen met de definitie van

zingeving van Alma & Smaling (2010) aangevuld met aspecten uit de logotherapie van Frankl (1978). Voor dit onderzoek zijn zes interviews gehouden met (ex)GHB-afhankelijken. Deze data zijn vervolgens vergeleken met deze theorieën. Uit de interviews is gebleken dat zingeving een rol speelt in GHB-afhankelijkheid. Op momenten van terugval wordt er een gebrek in zingeving ervaren wat zich uit in een gevoel van leegte en eenzaamheid. Verder is uit de data gebleken dat de functie van het GHB-gebruik lijkt te wijzen op het tegengaan van sociale angst, een laag gevoel van eigenwaarde en om te kunnen ontspannen.

Vanuit de existentiële benadering is het volgens Van Deurzen (2002) belangrijk om zingeving te ervaren in vier verschillende ervaringswerelden. De eerste wereld is deze van de umwelt. Hierin is het belangrijk om een goede relatie met het eigen lichaam te hebben. Uit de

interviews leek er een samenhang te zijn tussen het verwaarlozen van het eigen lichaam, het gevoel van eigenwaarde en de verslaving. Door de verslaving, wordt het lichaam meer verwaarloosd en daalt uiteindelijk het gevoel van eigenwaarde. Uit de data bleek ook dat na de verslaving de relatie met het lichaam weer in positieve zin veranderde.

De tweede ervaringswereld van Van Deurzen (2002) is deze van de mitwelt. Hierin staan onder andere (oppervlakkige) relaties centraal. Uit de interviews bleek dat GHB vaker fungeerde tegen sociale angst en om deze reden werd ingezet in oppervlakkige contact. De derde ervaringswereld (Van Deurzen, 2002) is de eigenwelt, hierin is het belangrijk dat iemand zich thuis voelt in zichzelf en betekenisvolle relaties met anderen aangaat. Alma & Smaling (2010) noemen ook het belang van het gevoel van verbondenheid met andere mensen voor het ervaren van zin. Uit de data is gebleken dat de relaties met betekenisvolle anderen lijden onder de drugsverslaving, doordat de verslaving intiem contact met anderen in de weg lijkt te staan. Zingeving wordt vooral na de verslavingsperiode geput uit relaties met

betekenisvolle anderen. Ook op momenten van terugval zijn betekenisvolle anderen van belang.

De laatste ervaringswereld van de existentiële benadering (Van Deurzen, 2002) is deze van de uberwelt, in deze wereld gaat het om iemands religie, spiritualiteit en/of waarde. Geen van de respondenten beoefende tijdens of na de verslaving een religie.

(3)

Wel was een belangrijke terugkerende waarde het zo positief mogelijk verder willen leven zonder GHB. Het hebben van een doel (zoals afmaken van de studie, het hebben van werk etc.) was voor alle respondenten belangrijk om zin uit te putten. Doelen zijn volgens de respondenten aan verandering onderhevig. Dit sluit aan op de logotherapie van Frankl (1978), dat bronnen van zin afhankelijk zijn van tijd en plaats. Alle respondenten gaven ook aan behoefte te hebben aan het willen begrijpen van hun lijden. Dit is tevens een belangrijk aspect van de logotherapie van Frankl (1978). Alma en Smaling (2010) noemen dit het belang van samenhangende betekenissen.

(4)

Voorwoord

The Young Man came to the Old Man seeking counsel. I broke something, Old Man.

How badly is it broken? It’s in a million little pieces. I’m afraid I can’t help you. Why?

There’s nothing you can do. Why?

It can’t be fixed. Why?

It’s broken beyond repair. It’s in a million little pieces.

Frey (2003)

Bovenstaande gedicht las ik in het boek van James Frey A Million Little Pieces (2003). In zijn autobiografische boek beschrijft Frey hoe hij op zijn drieëntwintigste afkickt van een

jarenlange alcohol- en crackverslaving. In het begin van het boek zie je de toekomst van de hoofdpersoon somber in. Net als in het gedicht denk je dat Frey te veel kapot heeft gemaakt om weer een goed leven te kunnen leiden. Hij is niet gemotiveerd om te stoppen met zijn drugsverslaving, maar misschien is dat wel omdat hij niets heeft om voor te leven. In het boek is er een omslagpunt vanaf het moment dat hij beseft dat hij niet dood wil, wat tevens het moment is dat zijn zoektocht naar zingeving begint. Hij hervindt deze onder andere in het contact met zijn ouders, de mensen in de kliniek en uiteindelijk wordt hij weer verliefd. Zelf ben ik ook lang opzoek geweest naar zingeving en om verschillende redenen raakte het boek van Frey mij. In mijn eigen zoektocht naar zingeving ben ik in 2010 gestart met de studie Humanistiek. Mede door de studie en de nieuwe vrienden die ik er maakte (her)vond ik mezelf en zingeving.

Twee jaar geleden zag ik de reportage van Zembla Knock out in Brabant (Mostert, 2013) waarin het groeiende probleem van GHB-afhankelijkheid werd vertoond.

(5)

Uit de reportage bleek dat GHB nog verslavender is en moeilijker om van af te kicken dan van heroïne. Vanaf dat moment ben ik de nieuwsberichten rondom GHB gaan volgen en vond ik het schokkend om te lezen hoe snel het probleem groeide en hoe hoog het

terugvalpercentage was.

Op het moment dat ik aan mijn scriptie begon dacht ik aan al die GHB-afhankelijken die het niet lukt om hun leven op de rails te krijgen doordat zij steeds weer terugvallen. Net als het verhaal van Frey greep de thematiek mij wederom aan en ik besloot hier onderzoek naar te doen. Als uitganspunt besloot ik te kiezen voor de rol van zingeving voor, tijdens en na een GHB-verslaving. En welke rol zingeving speelt op de momenten van terugval. Ik hoop door middel van dit onderzoek meer grip te krijgen op het gecompliceerde fenomeen van GHB-afhankelijkheid en het hoge terugvalpercentage.

Mijn woord van dank gaat uit naar alle zes de respondenten die bereid waren tot een interview. Zonder hen was dit onderzoek nooit tot stand gekomen. Ik ben hun heel erg dankbaar dat zij zich open wilden stellen en hun verhaal wilden delen. Het waren stuk voor stuk ontroerende ontmoetingen. Graag wil ik ook alle andere mensen bedanken die dit onderzoek mede mogelijk hebben gemaakt. Wike Seekles bedankt voor je engelengeduld en dat je mij stimuleerde om het beste uit mezelf te halen. Bedankt Abdelilah Ljamai voor de snelle en secure manier van meelezen en je bemoedigende woorden. Bedankt Universiteit voor Humanistiek voor het terugvinden van mijzelf - die ik te lang heb moeten missen. Bedankt lieve ouders en zus, voor jullie onvoorwaardelijke steun en liefde. Bedankt liefde Jeroen en hond Flip. Jullie hebben ervoor gezorgd dat ik deze scriptie waar kon maken.

(6)

Inhoudsopgave

Samenvatting...2

Voorwoord...4

1 Inleiding ...9

1.1 Probleemstelling...10

1.2 Doelstellingen van scriptie ...11

1.3 Vraagstelling ...11

1.4 Relevantie ...12

1.5 Leeswijzer ...13

2 Theoretisch kader...14

2.1 Wat is GHB?...16

2.2 Afhankelijkheid en diverse fasen van afhankelijkheid...17

2.3 Definitie zingeving ...18 Doelgerichtheid…….………18 Samenhang………18 Waardvolheid………19 Verbondenheid.……….19 Transcendentie………..19 Competentie………..20 Erkenning………..20 Motiverende werking……….20 Welbevinden………..20 Breedte en dieptepostulaat………20

(7)

2.4 Logotherapie………...21

2.5 De existentiële benadering ...22

2.6 Definitie zingeving………..24

2.7 Zingeving in relatie tot verslaving………..25

2.8 Zingeving in relatie tot terugval………..29

3 Methodologische verantwoording………..32

3.1 Onderzoeksopzet……….32

3.2 Werving en onderzoekspopulatie………33

3.3 Dataverzameling……….34

3.4 Data verwerking en data analyse……….35

3.5 Omschrijving en inschatting van voordeel, belasting en risico………...36

3.6 Betrouwbaarheid en validiteit……….36

3.7 Positie van de onderzoeker……….38

4 Resultaten………...39

4.1 Demografische variabelen………...39

4.2 Data gekoppeld aan leidende definitie………40

Gezonde relatie met het lichaam………...40

Iemand heeft een realistisch zelfbeeld en kan oppervlakkige relaties aangaan……….41

Iemand ervaart een basis in zichzelf van waaruit er betekenisvolle relaties aangegaan kunnen worden………...41

(8)

Competentie, erkenning en doelgerichtheid………..44

Balans ontspanning en uitdaging………..45

Het eigen levensverhaal en het lijden worden begrepen………..46

4.3 Data gekoppeld aan deelvragen………..46

In welke mate beleven (ex)GHB-afhankelijken zingeving voor hun verslaving?...46

In welke mate beleven (ex)GHB-afhankelijken zingeving tijdens hun verslaving?...48

In welke mate beleven (ex)GHB-afhankelijken zingeving na het stoppen met gebruik?...48

In welke mate beleven (ex)GHB-afhankelijken zingeving tijdens momenten van terugval?....50

Zijn er voor (ex)GHB-afhankelijken bepaalde bronnen waaruit men zin put en zo ja, verschillen die in de vier fasen van remissie?...51

Bron van zingeving tijdens fase één………..52

Bron van zingeving tijdens fase twee………53

Bron van zingeving tijdens fase drie……….54

Bron van zingeving tijdens fase vier……….54

Wat zijn volgens (ex)GHB-afhankelijken (zingevende of zin ontnemende) factoren die terugval bevorderen dan wel remmen?...55

5 Discussie en conclusie………...57

5.1 Conclusie………57

5.2 Discussie……….58

5.3 Beperkingen en sterke punten onderzoeksdesign………...60

5.4 Suggesties voor vervolgonderzoek……….61

5.5 Slotsom………62

Bronnen……….63

(9)

Hoofdstuk 1 Inleiding

‘Het aantal GHB-afhankelijke patiënten in behandeling binnen de verslavingszorg is in de laatste drie jaar verviervoudigd’ (Kamal & Janssen van Raay, 2014, p. 5).

De afkorting van de drug GHB staat voor gammahydroxyboterzuur (Kamal & Janssen van Raay, 2014). Het is een psychisch en lichamelijk sterk verslavend middel en na enkele weken van intensief gebruik kan er al afhankelijkheid optreden (Van Amsterdam et al., 2012; Brunt et al., 2014; Snead & Gibson, 2005). GHB staat sinds 2012 op opiumlijst I net als

bijvoorbeeld heroïne. De verschuiving van eerst lijst II naar lijst I houdt in dat de productie en handel van GHB strafbaar is. Het verraderlijke van GHB is dat deze harddrug, in tegenstelling tot veel andere harddrugs, goedkoop is en makkelijk zelf te maken (Van Dijk & Van Noorden, 2014).

GHB heeft de laatste jaren op de agenda gestaan bij politie, justitie, de politiek en

verslavingszorg, vanwege de explosieve groei van verslaafden en de vele media-aandacht (Dijkstra, 2014). Het Algemeen Dagblad meldde in 2013 over de stijgende problematiek rondom GHB: ‘Het aantal GHB-verslaafden in ons land stijgt explosief. Het middel waarvan

aanvankelijk werd gedacht dat het toch vooral een partydrug was, is zeker zo verslavend als heroïne en cocaïne. Dat blijkt uit de nieuwste gegevens van de landelijke GHB monitor1 (Cock, 2013). GHB is dus in een korte tijd snel populair geworden als recreatieve en verslavende drug (Kamal & Jannsen van Raay, 2014).

Het ontbreekt de GHB-afhankelijken vaak aan werk en/of studie (De Jong, 2013). Naast de persoonlijke last voor de GHB-afhankelijken is er tevens een maatschappelijke last op te merken. De Nederlandse politie krijgt veel met de gevolgen voor de samenleving te maken zoals verwardheid en agressie, huiselijk geweld, verkeersongevallen en GHB-gerelateerde criminaliteit ten gevolge van GHB-gebruik. Al kan de politie alleen een inventarisatie geven aangezien zij niet beschikken over een landelijk dekkend registratiesysteem (Korf & Nabben, 2013). Later in dit hoofdstuk (zie 1.6) wordt de maatschappelijke last verder uitgediept. 1 De GHB monitor is vanwege de stijgende problematiek rondom GHB-verslaving opgericht. Deze monitor bestaat uit het Nijmegen Institute for Scientist-Practitioners in Addiction (NISPA) en de Stichting Resultaten

(10)

De snel groeiende populariteit van GHB en het feit dat het erg verslavend is, zijn

waarschijnlijk redenen waarom recente onderzoeken rondom GHB-afhankelijkheid zich hebben gericht op het ontwikkelen van een veilig detoxificatieproces. Volgens een

Amerikaans onderzoek (Stein et al., 2010) zijn veel onderzoeken omtrent GHB gericht op de overdosering (intoxicatie) en het GHB-onthoudingssyndroom. Hierdoor is er te weinig data omtrent de gebruiker en zijn verwachtingen van de drug: de triggers om te gaan gebruiken, het coping mechanismen en de negatieve/positieve effecten van het gebruik (Stein et al., 2010). Ook is er volgens het Amerikaanse onderzoek (Stein, et al., 2010) te weinig kennis over preventie, hoe het gebruik van GHB ingeperkt kan worden, bijbehorende problemen en terugval.

Tegelijkertijd blijkt uit de kerncijfers van het Trimbos-instituut met betrekking tot

drugsgebruik in 2014 dat er relatief weinig GHB-afhankelijken zijn. ‘Het verdovende middel

GHB, dat in afgelopen jaren onder een relatief kleine groep gebruikers tot hardnekkige verslavingsproblematiek heeft geleid, komt relatief weinig voor in de algemene bevolking’

(Van der Pol & Van der Laar, 2015, p. 8). Uit hetzelfde rapport blijkt dat anderhalf procent van de Nederlandse bevolking (tussen de 15 en de 64 jaar) weleens GHB heeft genomen en het afgelopen jaar heeft 0,4% van de Nederlanders GHB gebruikt (Van der Pol & Van der Laar, 2015). Met 170 duizend is het een relatief kleine groep volgens het Trimbos-instituut. Maar vanwege de toename van GHB-afhankelijken in de verslavingszorg moet GHB wel tot een probleemdrug worden beschouwd (Brunt & Schrooten, 2014).

Volgens De Jong (2013), hoogleraar verslaving en verslavingszorg, staat de persoonlijke ontwikkeling van de GHB-afhankelijken stil. Deze groep heeft geen duidelijk doel meer voor ogen. Mogelijk is er een relatie tussen het hoge terugvalpercentage en het niet meer ervaren van een doel in het leven. Hierom zal dit onderzoek zich richten op de vraag welke rol zingeving speelt voor, tijdens en na de GHB-afhankelijkheid. Mogelijkerwijs kan dit onderzoek op deze manier een bijdrage leveren aan een meer compleet beeld van de (ex)GHB-afhankelijken en hun zingeving.

1.1 Probleemstelling

Het aantal GHB-afhankelijke patiënten dat zich meldt bij verslavingsinstellingen neemt al jaren toe (De Jong, et al., 2013). Het aantal mensen dat terugvalt na de detoxificatie is hoog, waardoor de groep GHB-afhankelijken niet kleiner wordt.

(11)

Uit onderzoek van de GHB-monitor (De Jong, et al., 2013) is gebleken dat twee derde van de GHB-afhankelijken, binnen drie maanden na ontslag uit de verslavingskliniek weer terugvalt in gebruik. In cijfers uitgedrukt betekent dit dat 66% van de GHB-afhankelijken binnen drie

maanden na ontslag van de kliniek terugvalt in gebruik. Ter vergelijking: bij

alcoholverslaafden valt 66% binnen één jaar terug in gebruik (De Weert-Van Oene, et al., 2013).

Het is van belang dat er onderzoek wordt gedaan naar de relatie tussen GHB-afhankelijkheid en zingeving omdat hier tot nog toe weinig onderzoek naar is gedaan. Tevens blijkt uit onderzoek dat er een relatie is tussen verslaving en het minder ervaren van zingeving (Stoeten, 2011; Leijssen, 2004; Burrell & Jaffe, 1999). Hoe groter de

verslavingsproblematiek, hoe minder zingeving er volgens Stoeten (2011) wordt beleefd. Het hoge terugvalpercentage zorgt voor individuele en maatschappelijke last. De GHB-afhankelijken ervaren minder welbevinden, net als hun omgeving en de hulpverleners die nog geen behandeling aan kunnen bieden met een hoog slagingspercentage.

1.2 Doelstellingen van scriptie

Er is wereldwijd weinig literatuur beschikbaar over zingeving en terugval bij afhankelijken. Het in kaart brengen van de zingeving en het terugvalproces van (ex)GHB-afhankelijken zal mogelijk meer inzicht kunnen bieden in het probleem én in de vraag welke rol zingeving speelt in het leven van (ex)GHB-afhankelijken.

1.3 Vraagstelling

Aansluitend op bovenstaande uiteenzetting staat de volgende vraag centraal:

Speelt zingeving een rol in GHB-afhankelijkheid en zo ja, welke?

Deze centrale vraag bestaat uit de volgende deelvragen:

 In welke mate beleven (ex)GHB-afhankelijken zingeving voor hun verslaving, tijdens

de verslaving, tijdens momenten van terugval en na het stoppen met gebruik?

 Zijn er voor (ex)GHB-afhankelijken bepaalde bronnen waaruit men zin put en zo ja,

verschillen die in de vier fasen van remissie?

(12)

1.4 Relevantie

Dit onderzoek is zowel van wetenschappelijke als van maatschappelijke waarde. De relevantie voor de wetenschap is dat dit onderzoek een bijdrage kan leveren aan de

theorievorming van het zingevings- en terugvalproces van (ex)GHB-afhankelijken. Mogelijk zal de informatie voortkomend uit dit onderzoek meer handvaten kunnen bieden aan

hulpverleners en verslavingsinstellingen.

De maatschappelijke relevantie gaat over het belang van het in beeld brengen van hoe de GHB-afhankelijken momenteel worstelen om niet terug te vallen in gebruik, mede door nog niet goed ontwikkeld terugvalmanagement. Er is tot op heden weinig tot geen onderzoek gedaan naar de zingevingsproblematiek van deze groep. Ondertussen staat de

maatschappelijke en persoonlijke ontwikkeling van de GHB-afhankelijken stil. De

Nederlandse politie krijgt, zoals eerder vermeld, veel met de gevolgen voor de samenleving te maken. Omdat de politie niet beschikt over een landelijk dekkend registratiesysteem, kunnen zij alleen een inventarisatie geven (Korf & Nabben, 2013). Uit deze eerste inventarisatie blijkt dat de politie vooral te maken krijgt met verwardheid en agressie, huiselijk geweld,

verkeersongevallen en GHB-gerelateerde criminaliteit ten gevolge van GHB-gebruik onder burgers. Maar de gevolgen van GHB-gebruik zijn het meest zichtbaar in de openbare orde en gezondheid, volgens Korf (hoogleraar Criminologie) en Nabben (onderzoeker bij het Bonger Instituut voor Criminologie). Dit onderzoek kan mogelijk een bijdrage leveren aan een completer beeld van de GHB-afhankelijken.

Het onderzoeksonderwerp ligt in het verlengde van het kernbegrip van zingeving binnen humanistiek. De vraag van zingeving is: wat maakt het leven voor ieder uniek mens

zingevend en waardevol? Het andere kernbegrip binnen humanistiek is humanisering. Alma (2009), hoogleraar psychologie en zingeving van de Universiteit voor Humanistiek, legt humanisering als volgt uit: ‘Humanisering is het streven naar meer humane verhoudingen

tussen mensen in allerlei leefsituaties. Een aspect van humanisering is het scheppen van voorwaarden voor het (meer) beleven van zin’ (Humanistischecanon.nl, zie humanisering en zingeving). Dit onderzoek kan mogelijk een bijdrage leveren aan het in kaart brengen van de zingeving van (ex-)GHB-afhankelijken.

(13)

1.5 Leeswijzer

In het volgende hoofdstuk, het theoretisch kader, zal de begripsbepaling worden beschreven. Hierin wordt het begrip zingeving volgens de existentiële benadering van Van Deurzen (2002) uiteen gezet, samen met de definitie van zingeving van Alma & Smaling (2010) en de logotherapie van Frankl (1978). Uit deze drie theorieën komt de leidende werkdefinitie met betrekking tot zingeving tot stand. Vanuit deze leidende definitie zal de data worden geanalyseerd.

Het derde hoofdstuk bevat de methodologische verantwoording. Hierin staat waarom er is gekozen voor het uitvoeren van een kwalitatieve, empirische studie.

In het vierde hoofdstuk worden de onderzoeksresultaten gepresenteerd.

Het afsluitende hoofdstuk is hoofdstuk vijf. Hierin worden de onderzoeksresultaten uit het voorgaande hoofdstuk bediscussieerd, de uiteindelijke conclusie getrokken en raadgeving gedaan voor mogelijk vervolgonderzoek.

(14)

HOOFDSTUK 2 Theoretisch kader

In dit hoofdstuk zal de keuze worden gemotiveerd voor het gebruiken van de definitie van zingeving van Alma & Smaling (2010) met aspecten van de logotherapie van Frankl (1978) en de existentiële benadering van Van Deurzen (2002). Hierna zullen de begrippen van de onderzoeksvragen worden gedefinieerd. Er wordt beschreven wat GHB is en daarna worden afhankelijkheid en de diverse fasen van afhankelijkheid behandeld. Hierop volgend zal de definitie van zingeving van Alma & Smaling (2010) aan de hand van negen punten worden beschreven. Hierna worden de logotherapie van Frankl (1978) en de existentiële benadering van Van Deurzen (2002) uiteengezet. Van Deurzen behandelt in haar theorie vier

verschillende ervaringswerelden, bij elke wereld zal de brug worden geslagen naar het belang van de behandeling van deze wereld voor (ex)verslaafden. Deze drie benaderingen samen zullen de gehanteerde definitie van zingeving voor dit onderzoek vormen. Het hoofdstuk sluit af met de relatie van zingeving tot verslaving en de relatie van zingeving tot terugval.

Er is gekozen voor de definitie van zingeving van Alma & Smaling (2010) omdat deze definitie in negen punten een helder beeld weergeeft van zingeving in het algemeen. De twee andere theorieën van Frankl (1978) en Van Deuzen (2002) zijn meer specifiek toepasbaar op de vragen van dit onderzoek en op de zingeving van (ex)verslaafden in het bijzonder.

Er is gekozen voor elementen van de logotherapie omdat Frankl (1978) aangeeft dat bronnen van zin niet consistent zijn in het leven. Dit sluit aan bij de vraag van dit onderzoek of de zingeving aan verandering onderhevig is; voor, tijdens en na de afhankelijkheid. De

logotherapie van Frankl sluit tevens aan op de noodzaak om betekenis te kunnen geven aan het leven na de verslaving. Frankl omschrijft het als volgt: ‘De logotherapie richt zich veeleer

op de toekomst, dat wil zeggen, op de taken en de zinvolle doelstellingen die de patiënt in zijn toekomst zal moeten verwezenlijken. (…) Natuurlijk is dit een al te vereenvoudigde

verklaring, maar toch wordt de patiënt-in-logotherapie, in feite geconfronteerd met, en geheroriënteerd op de zin van zijn leven’ (Frankl, 1978, p. 122). Een ander belangrijk element

van de logotherapie is de zin van het lijden te ontdekken. Om de zinloosheid van de periode van lijden te transformeren in een episode die uiteindelijk van betekenis is. Deze theorie is tevens toepasbaar voor dit onderzoek daar waar het gaat om de vraag of de respondenten na de verslaving zingeving ervaren en op welke manier.

(15)

Uit onderzoek is gebleken dat de taak om voor betekenisvolle anderen te zorgen

ex-verslaafden zin geeft en helpt om niet terug te vallen in gebruik (Jessup, et al., 2014). Dit ligt in dezelfde lijn van de theorie van Frankl (1978) dat het belangrijk is om je te transcenderen boven je eigenbelang.

Hiernaast is er gekozen om de theorie van Van Deurzen (2002) te behandelen, omdat deze tevens aansluit op de zin beleving van (ex)verslaafden. Van Deurzen (2002) benoemt het belang van een goede relatie met het lichaam. Iemand moet zich ‘thuis’ voelen in zijn lichaam. Vanuit verslavingsinstelling Lievegoed wordt dit belang beaamd. In de therapie wordt er de nadruk gelegd op het fysieke herstel van de zintuigen, zoals tast, geur en smaak. Van hieruit kan er weer verbinding worden gemaakt met het lichaam (Schaik, 2009). Het is volgens van Deurzen (2002) ook van belang om een zekere balans in jezelf en in het leven te ervaren. Deze visie komt overeen met het gedachtengoed van Bramel (2009) directeur van Lievegoed, dat mensen mede door een zekere instabiliteit verslaafd kunnen raken. ‘Men kan

dit een spiritueel niveau, een geestelijk niveau of een niveau van zingeving noemen. Bij alle drie de oorzaken is echter kenmerkend dat het ‘ik’ onvoldoende in staat is om het lichaam, de psyche of de geest te ‘bemannen’. Men is dan niet in staat om leiding en richting te geven aan het eigen leven. Drugs vullen dat tekort op’ (Schaik, 2009, p. 7). Volgens Van Deurzen

(2002) is naast een goede relatie met jezelf de relatie met betekenisvolle anderen van belang. Dit komt overeen met anderen onderzoeken waaruit blijkt dat de omgeving een grote rol speelt in het abstinent blijven en het voorkomen van een terugval (Geelen, 2003; Jessup, et al., 2014; Muusse & van Rooijen, 2009). Als afsluitend punt geeft Van Deurzen (2002) het belang aan van het (opnieuw) expliciteren van iemands idealen of van een religie. Dat iemand weer helder krijgt waarvoor hij staat. Volgens De Vries (2009) mentor bij Lievegoed gaat het om het weer naar boven halen van de essentie van het leven. ‘Mensen die verslaafd zijn

geraakt voelen (onbewust) dat ze in contact zijn met de essentie van het leven, maar ze kunnen er niet meer bij. Het gaat erom (weer) in contact te komen met je eigen essentie (…) hun levensmotieven (terug)vinden, hun heelheid kunnen gaan leven’ (Schaik, 2009, p. 25).

(16)

2.1 Wat is GHB?

De drug GHB (gammahydroxyboterzuur) is de afgelopen jaren snel gegroeid als recreatieve en verslavende (hard)drug en bij 30% van de druggerelateerde incidenten is er GHB in het spel (Kamal & Janssen van Raay, 2014). In algemene ziekenhuizen komt dit tot uiting door intoxicaties en onthoudingssyndromen2 (Van Noorden & Van Dijken, 2014).

Het effect van GHB is, afhankelijk van de dosis, al binnen een kwartier merkbaar na orale inname (Palantini et al., 1993; Schep et al., 2012). GHB komt zowel in poedervorm als in vloeibare substantie voor. De meest voorkomende vorm is de vloeibare, deze wordt in flesjes verkocht. Voor gebruik wordt GHB doorgaans met frisdrank gemixt vanwege de heftige zoute smaak (De Jong, et al., 2013).

Er zijn meerdere risico’s verbonden aan het gebruik van GHB, waaronder (seksuele)

ontremming waardoor iemand over zijn grenzen kan gaan, intoxicatie en afhankelijkheid. De kans op overdosering bij GHB is groot. Dit heeft te maken met het kleine verschil tussen het gebruik voor het gewenste effect en overdosering. Bij overdosering kan iemand het

bewustzijn verliezen en is er kans op acute toxiciteit oftewel vergiftiging (Kamal & Janssen van Raay, 2014). Bij ernstige toxiciteit/overdosering kan iemand voor langere tijd in coma raken en uiteindelijk overlijden, vaak door toedoen van hart en ademhalingsproblemen (Knudsen et al., 2010). De hoge potentie op misbruik en zware afhankelijkheid komt

waarschijnlijk voort uit het feit dat de drug in de hersenen doorwerkt op het beloningssysteem in de hersenen (Snead & Gibson, 2005). Uit onderzoek is gebleken dat GHB-inname zorgt voor een toenemend beloningsgevoel (Pistis et al., 2005). Wat de drug tevens zo verslavend maakt is het seksueel stimulerende effect, het euforisch gevoel wat het teweegbrengt en de angst remmende werking (De Jong & Kamal, 2012).

Als iemand een paar weken intensief GHB gebruikt kan er al tolerantie optreden (iemand moet steeds meer GHB nemen voor hetzelfde effect) en kan er afhankelijkheid ontstaan (Van Amsterdam et al., 2012; Brunt et al., 2014; Snead & Gibson, 2005). Regelmatig GHB-gebruik kan al snel resulteren in milde tot heftige ontwenningsverschijnselen als iemand wil stoppen met het gebruik (Dijkstra, 2014).

2 Intoxicatie (overdosering) kenmerkt zich door gedaald bewustzijn tot een diep coma (Van Noorden & Van Dijken, 2014). De meeste mensen ontwaken na twee tot drie uur, maar er zijn gevallen gerapporteerd waarbij overdosering fataal was (Snead & Gibson, 2005). Het GHB-onthoudingssyndroom kan fataal aflopen en uit zich door o.a. hallucinaties, hevige angst, motorische onrust, delirium en insulten (Van Noorden & Van Dijken, 2014).

(17)

Uit recent onderzoek van de GHB monitor3 is gebleken dat GHB-afhankelijken vaak kampen met psychiatrische stoornissen en in het bijzonder met angststoornissen (De Jong, et al., 2013).

2.2 Afhankelijkheid en de diverse fasen van afhankelijkheid

In de onderzoeksvragen wordt de term afhankelijkheid gehanteerd. De betekenis van de term afhankelijkheid is overgenomen uit Handboek Psychopathologie (Vandereycken, Hoogduin & Emmelkamp, 2013). Hierin wordt afhankelijkheid als volgt beschreven: ‘Men spreekt van

afhankelijkheid als het de gebruiker meer of minder moeite kost het gebruik te staken en dit leidt tot onaangepast gebruik, stoornissen en problemen’ (Vandereycken, Hoogduin &

Emmelkamp, 2013, p. 98). In dit onderzoek worden de termen afhankelijkheid en verslaving, ex-verslaafden en ex-afhankelijken, afwisselend gebruikt met dezelfde betekenis zoals beschreven in bovenstaande definitie.

Volgens hoogleraar verslavingszorg Van den Brink (2013) zijn er vier verschillende fasen in remissie (onthouding) te onderscheiden. De eerste is ‘vroege remissie’. In deze fase zijn er voor het tijdsbestek van drie tot twaalf maanden geen symptomen meer aanwezig met een uitzondering op craving, wat inhoudt dat iemand wel trek of zucht kan ervaren naar drugs. De tweede is ‘langdurige remissie’. Hierover spreekt men als er langer dan twaalf maanden geen symptomen meer aanwezig zijn met wederom de uitzondering op craving. De derde en vierde fasen van remissie zijn ‘remissie tijdens onderhoudsbehandeling’ en ‘remissie in een

gecontroleerde omgeving’ (Van den Brink, 2013, p. 206). In de deelvraag ‘Zijn er voor (ex)GHB-afhankelijken bepaalde bronnen waaruit men zin put en zo ja, verschillen die in de vier fasen van afhankelijkheid?’ worden deze vier verschillende fasen van remissie bedoeld

(zie 4.3.3).

De oorzaken van een verslaving zijn niet eenduidig. Erfelijkheid, omstandigheden in het gezin (hoe gaan de opvoeders om met middelenafhankelijkheid) en de sociale omgeving zouden alle drie een even grote rol spelen in oorzakelijkheid (Tsuang et al., 1998).

3Voor het onderzoek van de GHB monitor zijn GHB-afhankelijken in de verslavingskliniek ingesteld op

(18)

2.3 Definitie zingeving

Zingeving wordt door diverse benaderingen verschillend uiteengezet. Maar er zijn wel veel overeenkomsten in de literatuur over zingeving zoals het belang van het voelen van een bepaalde verbinding en het belang van het gevoel van eigenwaarde. Alma, hoogleraar Psychologie en Zingeving en Smaling, hoogleraar Methodologie en Onderzoeksleer

(verbonden aan de Universiteit voor Humanistiek), zijn aan de hand van negen punten tot een definitie van zingeving gekomen (Alma & Smaling, 2010). De negen punten zullen hieronder uiteengezet worden.

Doelgerichtheid

Zingeving kan volgens Alma & Smaling (2010) door ervaringsaspecten worden gekenmerkt, waarbij het belangrijk is dat zingeving altijd iets persoonlijks is. Het eerste punt van zingeving dat wordt aangehaald is doelgerichtheid. Hierbij gaat het om doelen die daadwerkelijk

behaald kunnen worden, maar ook om streefdoelen die richting geven aan het leven maar nooit of maar gedeeltelijk gerealiseerd hoeven te worden (Baumeister, 1991). Er wordt in dat verband ook wel geschreven over een ‘innerlijke noodzaak’ (Alma & Smaling, 2010, p. 20). Van Praag, oprichter van het humanistisch verbond, sluit hierop aan. Volgens Van Praag (1978) gaat zingeving over het ervaren van een innerlijke kracht en is zingeving voor iedereen anders in te vullen. Je kan niet bepalen wat voor iemand anders zijn leven zingevend maakt. Iemand moet dan ook zelf de verantwoordelijkheid nemen om zin in zijn bestaan zin te creëren en een doel na te streven.

Samenhang

Het tweede punt van Alma & Smaling (2010) gaat over het ervaren van een bepaalde

samenhang in de wereld. Dit maakt de wereld begrijpelijk en hanteerbaar. Dit geldt ook voor het ervaren van een bepaalde samenhang in je eigen levensverhaal. Iemand moet het eigen narratief begrijpen en weten hoe het verleden invloed heeft op het heden. Welke

omstandigheden hebben er bijvoorbeeld aan bijgedragen dat iemand verslaafd is geraakt? De eigen levensloop moet worden begrepen, dat geeft rust en duidelijkheid. Het leven moet een consistent narratief vormen.

(19)

Waardevolheid

Bij waardevolheid is zowel de zelfwaardering belangrijk als het ervaren van waarde in de eigen leefwereld. Dit kunnen bijvoorbeeld politieke, morele of religieuze waarden zijn. In de zelfwaardering is het van belang dat je tot een bepaalde mate van zelfactualisatie komt zodat je jezelf helemaal kunt ontplooien. Zelfcompassie valt ook onder het gevoel van eigenwaarde. Zelfcompassie gaat over het aanvaarden van jezelf met alles wat er is, ook pijn en zwakheden mogen hier bestaan. ‘Het gaat niet om beter presteren maar om aandachtige zelfzorg, niet om

competitie maar om onafhankelijkheid, niet om afsluiten maar om delen’ (Neff & Vonk,

2009, p. 23-50).

Verbondenheid

Het vierde punt is verbondenheid. Dit moet mensen het vertrouwen geven in een bepaalde samenhang van de wereld en op een meer persoonlijkere manier. De verbinding kan in de vorm zijn van je verbonden voelen met een bepaald ideaal en/of met de mensen in je directe omgeving. In het contact met anderen is het na te streven de ander helemaal te zien, net zoals je zelf helemaal gezien wil worden.

Transcendentie

Transcendentie houdt in dat je als mens nieuwsgierig bent, je wil je verwonderen en het alledaagse overstijgen. Er zijn vele vormen van transcendentie, maar volgens Frankl (1963) zou je zin ervaren door het overstijgen/transcenderen van je eigenbelang. In Frankls

logotherapie moet je betekenis kunnen geven aan het leven en een doel nastreven wat verder gaat dan je eigenbelang. Frankl (1978) beschrijft een voorbeeld van een moeder die haar zoon verloor op elfjarige leeftijd en alleen overbleef met haar andere zwaar gehandicapte zoon. Het leven voelde voor haar zinloos na het verliezen van één van haar kinderen en ze ondernam een zelfmoordpoging. In therapie kwam de vrouw erachter dat haar leven niet zinloos was geweest omdat ze toch het leven had geschonken aan twee kinderen en haar best had gedaan ze goed te verzorgen en gelukkig te maken. Als ze zich dit realiseert zegt ze ‘Mijn leven is

geen mislukking!’ (Frankl, 1978, p. 145). Haar doel - haar kinderen een goede jeugd bezorgen

(20)

Competentie

Het zesde punt is competentie. Je moet je gewaardeerd voelen door anderen en tegelijkertijd zelf het gevoel hebben ertoe te doen. Onder dit punt vallen ook bepaalde competenties zoals het kunnen voeren van een dialoog en het bezitten van empathisch inlevingsvermogen. Deze eigenschappen zijn weer belangrijk voor het ervaren van sociale verbondenheid (Smaling, 2008). Het ervaren van doelgerichtheid en waardevolheid hangt samen met het kunnen dragen van verantwoordelijkheid. Hieruit komen je morele en normatieve competenties voort.

Erkenning

Vervolgens is het ervaren van erkenning van belang. Hierin gaat het om jezelf te erkennen en om te worden erkend door anderen.

Motiverende werking

Motiverende werking is het achtste punt. ‘De ervaringen van doelgerichtheid, waardevolheid,

competentie, transcendentie et cetera in je leven hebben een motiverende werking’ (Alma &

Smaling, 2010, p. 22). Deze ervaringen zijn niet zozeer een must voor het kunnen ervaren van zingeving, eerder een gevolg.

Welbevinden

Het laatste punt is welbevinden, wat net als bij het vorige punt van motiverende werking meer een gevolg is van het beleven van zingeving dan een voorwaarde. Het is bij dit punt belangrijk om een balans te hebben in het gevoel van geborgenheid en tegelijkertijd uitdaging. Je wil als persoon gestimuleerd worden, maar niet overprikkeld.

Breedte en dieptepostulaat

Het ervaren van zingeving zal waarschijnlijk sterker zijn als er verschillende punten voor het ervaren van zingeving worden aangesproken en er een grote variatie is tussen de verschillende manieren van het beleven van zin. Reker & Wong (1988) noemen dit het ‘breedtepostulaat’ en het ‘dieptepostulaat’. Iemand ervaart bijvoorbeeld zin door middel van sociale

verbondenheid en tevens door het ervaren van doelgerichtheid in de vorm van een innerlijke noodzaak.

(21)

2.4 Logotherapie

Volgens de logotherapie van Frankl (1978) is zingeving steeds weer aan verandering onderhevig en afhankelijk van tijd en plaats. Wat het ene moment belangrijk is kan volgens Frankl de volgende dag weer volstrekt onbelangrijk zijn. Tevens is belangrijk in zijn gedachtengoed dat je in het leven zelf kan bepalen hoe je je tot het lijden verhoudt. Hij illustreert dit met het volgende voorbeeld over het gedachtenproces van hemzelf, als

overlevende van een concentratiekamp, en zijn vrienden: ‘Zij vroegen zich af: ‘Zullen wij het

kamp overleven? Want als dit niet zo is, heeft ons lijden geen zin.’ Mij stond echter de vraag voor ogen: ‘Heeft al dit lijden, al dit sterven om ons heen enige betekenis? Want als dit niet zo is, heeft overleven evenmin betekenis, aangezien een leven dat afhankelijk is van het toeval – of men weet te ontsnappen of niet – uiteindelijk niet de moeite waard is te worden geleefd’

(Frankl, 1978, p. 143). Het is dus van belang om in al het lijden wat je tegenkomt in het leven de betekenis van dit lijden ontdekken. Naast het begrijpen van het lijden is het in de

logotherapie belangrijk om de zin van het leven te ontdekken. Dit wordt de ‘wil-tot-betekenis’ genoemd (Frankl, 1978, p.123). Deze ´wil tot betekenis´ is op de toekomst gericht: wat wil iemand voor zinvolle doelen bereiken in de toekomst? Waar leeft iemand voor? Het is een heroriëntatie van iemand op de zin van het leven. Deze zin is voor iedereen anders en iemand moet zelf de verantwoordelijkheid nemen om deze zin te ontdekken. Dit zegt niet alleen Frankl (1978), maar wordt ook door andere relevante theorie ondersteund (Alma & Smaling, 2010; Van Praag, 1978; Van Deurzen, 2002). Overeenkomstig met de theorie van Alma & Smaling, (2010) bestaat tevens de visie met betrekking tot welbevinden. Ook volgens Frankl (1978) is er een bepaalde mate van spanning belangrijk in het leven. De mens moet volgens hem een bepaald doel hebben om te verwezenlijken of een wil om zich persoonlijk te

ontwikkelen. De strijd en de spanning waarmee dit gepaard gaat is van belang. Als dit niet het geval is kan iemand volgens hem in een ‘existentieel vacuüm’ raken wat voornamelijk wordt gekenmerkt door verveling en zinloosheid en kan leiden tot onder andere alcoholisme (Frankl, 1978, p. 133,134). Een spanningsloos leven is volgens hem niet het ‘goede’ leven.

Uiteindelijk is het volgens Frankl (1978) belangrijk dat de mens boven zichzelf uit kan stijgen, waardoor iemand zich los kan maken van biologische, sociologische en

psychologische factoren. De mens heeft volgens hem de vrijheid en tegelijkertijd de verantwoordelijkheid te bepalen wie of wat hij wordt.

(22)

2.5 De existentiële benadering

Volgens Van Deurzen (2002) is de existentiële benadering niet zozeer een techniek als wel een manier om met een filosofische insteek naar de wereld en naar mensen te kijken. De basispremisse is dat mensen eerst het leven moeten begrijpen voordat ze zichzelf en hun mogelijke problemen kunnen begrijpen. Van Deurzen geeft geen afgebakende definitie van zingeving, maar omschrijft deze op verschillende manieren in haar boek Existential

Counselling & Psychotherapy in Practice (2002). Een uitganspunt van deze benadering is dat

mensen zelf zin moeten geven aan het leven en er in moeten geloven dat ze dit zelf kunnen vormgeven. Zingeving is volgens Van Deurzen ook niet iets wat we met onze geboorte meekrijgen, maar iets wat we moeten leren door middel van ervaring. Je kan omgaan met tegenslagen in het leven als je de motivatie hebt en de richting weet die je op wil in het leven. Tevens is het volgens Van Deurzen belangrijk om je leven in te richten naar je idealen. En niet de idealen van iemand anders na te streven of de sociaal opgelegde idealen.

Van Deurzen gebruikt in haar benadering vier verschillende ervaringswerelden. De eerste wereld is deze van de umwelt. Dit is de fysieke, biologische ervaringswereld. De tweede wereld is deze van de mitwelt, de publieke ervaringswereld, met sociale interacties. De derde is de wereld van de eigenwelt. Dit is de eigen privéwereld met een psychologische dimensie van intimiteit en persoonlijke ervaringen. De laatste draagt de naam Überwelt en is de ideale ervaringswereld met een spirituele dimensie van waarden en principes die iemand aanhangt. Vanuit deze dimensie wordt er zingeving ervaren.

Uit de verschillende zingevingsbenaderingen is er voor gekozen om de existentiële benadering van Van Deurzen centraal te stellen. De reden hiervoor is dat de existentiële benadering van Van Deurzen in het bijzonder geschikt om het mogelijke gebrek aan zingeving van (ex)verslaafden in kaart te brengen. Deze stelling zal hieronder worden onderbouwd door de benadering te koppelen aan het thema verslaving.

In de eerste wereld, de umwelt, is het belangrijk om weer in contact te komen met het eigen lichaam. Een gezonde relatie met je eigen lichaam is de basis voor het werken aan de volgende drie werelden. Zo schrijft Van Deurzen: ‘The naturel world is the foundation of a

person’s being and a basic harmony on this level is a requirement for smooth functioning on other levels’ (Van Deurzen, 2002, p. 64). Vanuit de verslavingsinstelling Lievegoed wordt het

belang van het herstellen van het contact met het lichaam bevestigd en het belang van het lichamelijke beaamd.

(23)

‘Een van de gevolgen van de verslaving is dat het contact met het eigen lichaam verdwijnt’

(Schaik, 2009, p. 36). Vanuit Lievegoed wordt er in de therapie de nadruk gelegd op het fysieke herstel van de zintuigen, zoals tast, geur en smaak. Van hieruit kan er weer verbinding worden gemaakt met het lichaam en uiteindelijk ook met het leven. Een (ex)verslaafde is in de verslaving namelijk ten eerste het contact verloren met zichzelf.

De tweede wereld is deze van de mitwelt, in deze dimensie staan sociale contacten centraal. Geen intieme relaties met betekenisvolle anderen, maar oppervlakkige alledaagse contacten. Onder deze wereld vallen ook de manieren waarop iemand kijkt naar zijn eigen sociale klasse of groep waarin die zich bevindt, de (werk)omgeving en hoe iemand zich verhoudt tot de wet en autoriteiten. Het gaat erom of dit in geheel in balans is met de werkelijkheid. Het is

namelijk van belang dat iemand niet een te rooskleurig beeld heeft van de wereld en niet een te negatief wereldbeeld. Tevens is er binnen deze dimensie aandacht voor eventuele

contradicties die iemand in zichzelf kan ervaren zoals de tegenstelling van dominantie en onderwerping, liefde en haat. Van Deurzen omschrijft dit ook wel als een cultureel dilemma.

‘(…) clients should be helped to recognize how the cultural dilemma is only an expression of a more fundamental paradox of human living: the tension between egoism and altruism. Neither can stand on its own, neither is all positive or negative. Both are essential ingredients of the dynamic process of the adjustment between self and others’ (Van Deurzen, 2002, p. 71).

Deze tegengestelde gevoelens kunnen in iemand verwarring veroorzaken. Om egoïsme als voorbeeld te gebruiken: het is niet alleen maar slecht om egoïstisch te zijn. Het is ook een gezonde emotie, met positieve aspecten en iedereen heeft het recht om egoïstisch te zijn. Wanneer er te veel verwarring is met betrekking tot de dimensie van de mitwelt zijn mensen meer gevoelig voor verslaving, aldus Van Deurzen. ‘Drug or alcohol abuse, crime, violence

and compulsive sex are all different ways of reacting to the lack of clarity in the public world of human relationships’ (Van Deurzen, 2002, p. 77).

De derde wereld is deze van de eigenwelt, hierin staat de relatie met het zelf centraal.

Intimiteit zowel met jezelf als met anderen is hierin belangrijk. Het is van belang dat iemand zich goed en ‘thuis’ voelt in zichzelf. In deze wereld ervaart iemand ook zijn eigen identiteit en het gevoel van zelfbeschikking. Vanuit deze dimensie vindt tevens de zelfreflectie plaats. Het is in deze dimensie, net als in de voorgaande, belangrijk om de mogelijke contradicties van het leven en in jezelf te accepteren in plaats van uit de weg te gaan.

(24)

Een therapeute, werkzaam bij de al eerder genoemde instelling Lievegoed, geeft aan dat het belangrijk is voor (ex)verslaafden om het contact met zichzelf (weer) te herstellen. Door een basis te creëren kan iemand weer in verbinding komen met zichzelf (Schaik, 2009).

De vierde wereld is deze van de spiritualiteit en/of religie en zingeving. Van Deurzen beschrijft deze dimensie als volgt: ‘The spiritual world is the domain of experience where

people create meaning for themselves and make sense of things‘ (Van Deurzen, 2002, p. 87).

Mensen zijn zich vaak niet bewust van deze dimensie, maar iedereen leeft vanuit een bepaalde levensbeschouwing. Vanuit de existentiële benadering is het van belang om de impliciete normen en waarden, de onderbelichte levensbeschouwing weer expliciet te maken. Wat zijn iemands idealen? Wat is voor iemand het goede leven? Als iemand hier (weer) achter komt en grip krijgt op wat het leven waardevol maakt, kan er een nieuwe motivatie en toewijding aan het leven ontstaan. Van Deurzen omschrijft dit als volgt: ‘When people rediscover their inner

connectedness to something greater than themselves, tot some ideal which will lift them beyond their everyday struggles, a new motivation flows inside of them, which can carry them through difficulties with unerring purposefulness’ (Van Deurzen, 2002, p. 87). Een

(ex)verslaafde moet zich ook weer heroriënteren in het leven. Weer ontdekken waar hij voor leeft of heeft geleefd. Als iemand stopt met gebruiken ontstaat er een grote leegte. Niet alleen in tijdsbesteding maar ook in iemands innerlijk. Er moet actief op zoek worden gegaan naar een nieuwe invulling. Iemand moet weer een doel hebben in het leven. Leijssen (2004), hoogleraar en psychotherapeut, schrijft dat over het algemeen zingeving bij mensen impliciet aanwezig is en pas op het moment dat het leven vastloopt de zingevingsvragen expliciet worden. Alma & Smaling (2010) zeggen hierover: ‘Doorgaans zijn we ons weinig bewust van onze alledaagse manier van betekenisverlening: zolang zaken op een vanzelfsprekende manier begrijpelijk en hanteerbaar voor ons zijn, reflecteren we niet op het proces van zingeving’ (Alma & Smaling, 2010, p. 17). Van Deurzen beaamt dit, volgens haar komen mensen er vaak in een crisis achter dat ze hun leven als leeg en betekenisloos ervaren.

2.6 Definitie zingeving

De vier verschillende ervaringswerelden zoals hierboven beschreven van Van Deurzen, worden aangevuld met de negen punten van Alma & Smaling voor de complete definitie van zingeving voor dit onderzoek.

(25)

De definitie van Alma & Smaling luidt als volgt ‘(…) een persoonlijke verhouding tot de

wereld waarin het eigen leven geplaatst wordt in een breder kader van samenhangende betekenissen, waarbij doelgerichtheid, waardevolheid, verbondenheid en transcendentie worden beleefd, samen met competentie en erkenning, zodat ook gevoelens van gemotiveerd zijn en welbevinden worden ervaren’ (Alma & Smaling, 2010, p. 23).

Deze omschrijving wordt aangevuld met Frankls (1978) definitie dat zingeving steeds weer aan verandering onderhevig is en afhankelijk van tijd en plaats. Ook de bronnen waaruit iemand zingeving put kunnen volgens Frankl variëren en zijn afhankelijk van

omstandigheden. Belangrijk is om betekenis te kunnen verlenen aan het lijden en aan het leven zodat het niet als zinloos wordt ervaren.

Deze drie definities samen leiden tot de volgende werkdefinitie van zingeving die zal worden gehanteerd voor dit onderzoek en gebruikt zal worden voor de topiclijst (zie bijlage). Voor het

ervaren van zingeving is het van belang om een gezonde relatie met het lichaam te hebben en een daarbij horend gevoel van eigenwaarde. Het beeld wat iemand van zichzelf heeft en van anderen is realistisch. Oppervlakkige relaties met anderen mensen kunnen (zonder al te veel moeite) worden aangegaan. Er wordt een basis ervaren in iemand zelf van waaruit iemand betekenisvolle relaties met anderen aan kan gaan. Iemand kan zich verbonden voelen met andere mensen, maar ook met bepaalde idealen, een religie en/of waarden. Hierin kan iemand tevens boven zijn eigenbelang transcenderen voor het belang van anderen. Iemand kan zich, vanuit de competenties die hij heeft, gewaardeerd voelen en erkend. Er zijn zingevende doelen in het leven waarvoor iemand gemotiveerd is om te bereiken. Deze zingevende doelen kunnen afhankelijk zijn van tijd en plaats, net als de bronnen waaruit iemand zin put. In dit alles is er een balans in het ervaren van ontspanning en het gevoel uitgedaagd te worden om deze doelen te bereiken. Tot slot wordt zowel het eigen

levensverhaal als het lijden begrepen.

2.7 Zingeving in relatie tot verslaving

De verslavingsinstelling Tactus heeft in 2011 een onderzoek laten uitvoeren naar de

zingeving, spiritualiteit en het welbevinden van mensen bij hun in behandeling. Volgens het onderzoek (Stoeten, 2011) bestaat er sinds een paar jaar het idee dat verslaving wellicht samenvalt met het wel of niet beleven van zingeving en zijn er meerder literatuuronderzoeken

(26)

Een verklaring voor de relatie tussen verslaving en zingeving is dat mensen zich door de verslaving slechter gaan voelen, wat de zinbeleving belemmert en/of zingeving minder belangrijk maakt. Tevens blijkt uit het onderzoek van Stoeten (2011) dat hoe ernstiger de verslaving is, hoe minder iemand vertrouwen en zingeving ervaart. Ook het verlangen naar drugs heeft een negatieve invloed op het ervaren van vertrouwen, zingeving en welbevinden. De invloed van een verslaving op vertrouwen wordt in het onderzoek als volgt omschreven: ‘Verslaafde mensen lijken vaak te stuiten op wantrouwen en vaak ontbreekt het bij henzelf

aan zelfvertrouwen, vertrouwen in de medemens en in de maatschappij’ (Stoeten, 2011, p.

41). De verslaving heeft tevens een negatieve invloed op iemands welbevinden doordat het gevoelens versterkt van eenzaamheid, controleverlies, schaamte, falen, schuld en onzekerheid (Wiklund a, 2008). Maar volgens Burrel & Jaffe (1999) kan zingeving ook minder belangrijk worden door de verslaving.

Ook in het buitenland speelt volgens Stoeten het thema: ‘Aan de hand van verschillende

experimenten, voornamelijk buiten Nederland, is aangetoond dat verslaafde mensen bij het doorbreken van hun verslaving, baat kunnen hebben bij het volgen van spirituele of religieus georiënteerde behandelmodulen’ (Stoeten, 2011, p. 5). Maar volgens Stoeten ontbreekt de

wetenschappelijke onderbouwing voor het aantonen van de relatie van zingeving tot verslaving vooralsnog.

Stoeten heeft voor haar onderzoek 130 cliënten benaderd. Zij waren op dat moment in behandeling bij Tactus en onder andere verslaafd aan alcohol, cannabis, heroïne, cocaïne, gokken en combinaties daarvan. De ondervraagden zijn allemaal van één jaar tot meer dan tien jaar verslaafd. Van de ondervraagden was een kwart vrouw en de gemiddelde leeftijd was rond de 42 jaar. Van de ondervraagden vond 81,5% het belangrijk dat er binnen de

verslavingszorg aandacht wordt besteedt aan zingeving. Hiervan vond 41,5% het belangrijk omdat zingeving een groot en belangrijk aspect is in het leven waarbij stil moet worden gestaan en 24,5% van de ondervraagden dacht dat er ook een significante relatie bestond tussen zingeving en verslaving. Tevens bleek uit het onderzoek van Stoeten dat wanneer de verslavingsproblematiek groter is, de zingeving en daarmee het welbevinden van iemand afneemt. Voor 72,4% van de ondervraagden houdt zingeving in: de manier waarop je naar jezelf kijkt en naar het leven.

(27)

Dit bleek uit de volgende antwoorden: ‘Dat als je terugkijkt op je leven dat je het goed hebt

gedaan voor jezelf en voor de mensen in je omgeving’; ‘Hoe wil, kan en moet ik leven en hoe kan ik dit samen laten vloeien met hierbij gelukkig zijn’; ‘Het accepteren van het leven zoals het is, van anderen en van jezelf’; ‘Dingen doen om je leven makkelijker/fijner te maken’; ‘Voldoening, nuttig zijn voor de samenleving, gelukkig zijn met jezelf’ (Stoeten, 2011, p. 34).

Uit deze antwoorden blijkt dat de zelfwaardering samenhangt met het gevoel van

eigenwaarde, van betekenis te zijn voor anderen en de samenleving. Van de ondervraagden ziet 50,9% zingeving meer als iets persoonlijks en individueels. Zij gaven de volgende antwoorden: ‘Dat ik kan functioneren in de maatschappij zoals een ieder ander die geen

verslaving heef’; ‘Worden wie ik ben’; ‘Dat ik me een happy mens voel, zonder stress’; ‘Gevoel van vrijheid bij het maken van keuzes, dingen doen die ik leuk vind en die ik goed kan’; ‘Ik ben nu 2 maanden van de drank af, bevalt me beter, ik ben minder agressief en veel vrolijker’ (Stoeten, 2011, p. 34).

Ruim een kwart van de ondervraagden geeft aan dat zij zingeving vooral zien als het belang van verbonden zijn. Deze mensen gaven antwoorden zoals: ‘Mijn partner en familie’; ‘Zin in

het leven hebben door voor andere mensen van belang of nuttig te zijn’; ‘Nodig zijn, geliefd zijn. Bijdrage aan een prettige maatschappij’ (Stoeten, 2011, p. 35). Van de ondervraagden

noemden 13,9% in hun antwoord werk en hobby’s en maar 3,8% van de ondervraagden gaf aan zingeving te relateren aan gezondheid en wel of niet gebruiken.

In hetzelfde onderzoek van Stoeten is er aan de ondervraagden de vraag gesteld of zij een verband zagen tussen hun verslaving en zingeving. Hierop gaf 38,6% het antwoord dat de verslaving de zingeving is in het leven en 29,5% gaf aan doormiddel van de verslaving zich beter te voelen en zo tot zingeving te kunnen komen. Van de ondervraagden gaf 21,1% aan zich juist slechter te gaan voelen door de verslaving en daardoor minder zingeving te ervaren of het minder belangrijk te vinden. Het kleinste percentage van 1,5% gaf aan dat door de afname van de verslaving er juist meer in zin in het leven komt.

In de literatuur is terug te vinden dat een gebrek aan zingeving mogelijk kan leiden tot een verslaving. Leijssen (2004) zegt hierover: ‘Zingeving speelt immers een rol in psychische

gezondheid en gebrek aan zingeving kan leiden tot ernstige psychische problemen met o.a. depressies, verslavingen en zelfmoord als gevolg’ (2004, p. 241) Volgens Leijssen hebben

(28)

Ook de instelling Lievegoed besteedt aandacht aan de zingeving van hun cliënten. Volgens hen moet iedereen een reden hebben om voor te leven. Bij een gebrek hieraan krijg je als mens last van zinloosheid (Schaik, 2009). Maar tegelijkertijd kan een verslaving zin verschaffen (Burrell, 2002). ‘Addicts actively create meaning through the use of chemical

substances, meaning which is highly personal and often idiosyncratic. Moreover when problems are deeply ingrained, maintaining them can become a purposeful activity that protects the client core identity – even if this identity is problematic’ (Klion & Pfenninger,

1997, p. 239).

Het Trimbos-instituut heeft onderzoek gedaan naar de werking en betekenis van zelfhulpgroepen in de verslaving (Muusse & Van Rooijen, 2009). Hieruit bleek dat zelfhulpgroepen een belangrijke rol spelen in het (her)vinden van zingeving:

‘Zelfhulpgroepen bieden langdurige ondersteuning bij het opbouwen van een leven zonder

drank, drugs of gokken. Onderdeel daarvan is het opnieuw vinden van manieren om zin aan het leven te geven. Bij het loskomen van een verslaving lijkt dit element van zingeving voor veel mensen heel belangrijk te zijn’ (Muuse & Van Rooijen, 2009, p. 27; Oliemeulen, 2008;

Schippers, 2007).

De groepen bieden ondersteuning om (weer) te leren leven zonder afhankelijkheid. Het opnieuw ontdekken wat het leven voor eenieder zin geeft. Sprock (2004) beschrijft dat de zelfhulpgroepen een 2-trapsontwikkeling faciliteren. De eerste trap is het afkicken zelf en daarna is de tweede trap het leren leven van een nuchter leven. De zelfhulpgroepen zijn een steun voor mensen om niet terug te vallen, maar ook voor mensen die nog moeten afkicken. Door veel zelfhulpgroepen en verslavingsinstellingen wordt het 12-stappenprogamma ingezet (zie bijlage). Het stappenprogramma wordt ook wel het Minnesota-Model genoemd en wordt sinds 2003 ook ingezet bij AWBZ-gefinancierde verslavingsinstellingen (Muusse & Van Rooijen, 2009). Het model is gebaseerd op het 12-stappenprogramma van de Alcoholics Anonymous (AA) en benadrukt het belang van zelfhulpgroepen. Vaak starten mensen met het model door middel van een klinische opname van vier tot zes weken. Het model is gebaseerd op het gedachtengoed dat een verslaving is vervlochten met het hele leven. Het heeft invloed op fysiek gebied, maar ook op mentaal, emotioneel, sociaal en spiritueel gebied. Het doel van het model en van de behandeling is totale onthouding. Tijdens de behandeling is het van belang dat er voorlichting is over de groepen en dat mensen de zelfhulpgroepen ook daadwerkelijk bezoeken tijdens de klinische opname.

(29)

Na de opname is de nazorg belangrijk en dat mensen de zelfhulpgroepen blijven bezoeken. In het model neemt de familie ofwel het netwerk van de verslaafde ook een centrale rol in. Vanuit het 12-stappenprogramma wordt elke bijeenkomst afgesloten met ‘Het gebed van kalmte’. Het gebed begint als volgt: ‘Geef mij kalmte om te aanvaarden wat ik niet kan

veranderen, moed om te veranderen wat ik kan veranderen, en wijsheid om tussen deze twee onderscheid te maken’ (Muusse & Van Rooijen, 2009, p. 28). In verschillende stappen van

het 12-stappenplan wordt er verwezen naar God of een hogere macht, maar iedereen is vrij om deze hogere macht zelf in te vullen. Sommige deelnemers zien bijvoorbeeld de

zelfhulpgroep als de hogere macht. De zelfhulpgroepen van het 12-stappenprogramma worden geleid door mensen die zelf al langere tijd aan de groep deelnemen. De taak van degene die de groep leidt is om ervoor te zorgen dat mensen zich houden aan gemaakte afspraken en deze persoon kan de contactpersoon zijn voor nieuwe deelnemers. Het is per zelfhulpgroep wisselend hoeveel aandacht er wordt besteed aan het zingevingselement. Maar ook andere zelfhulpgroepen zoals de stichting Coke van Jou (steun en informatie voor direct betrokkenen van verslaafden) organiseren bijeenkomsten met yoga en meditatie en InTact-groepen (zelfhulporganisatie die is opgezet door de verslavingsinstelling Tactus) organiseren seminars over zingeving. Muusse & Van Rooijen (2009) zien een toename van aandacht voor spiritualiteit en zingeving binnen de verslavingszorg. Religie zou preventief werken op het gebied van overmatig drank en drugsgebruik en steun bieden bij het loskomen van een verslaving (Humphrys & Gifford, 2006). Uit onderzoek is ook gebleken dat ex-verslaafden behoefte hebben aan zingeving en het behandelen van levensbeschouwelijke thema’s (Schippers, 2007; Stoeten, 2011; Oliemeulen, 2008).

2.8 Zingeving in relatie tot terugval

Wanneer er in dit onderzoek geschreven wordt over terugval wordt hiervoor dezelfde definitie gehanteerd die door de GHB-monitor wordt aangehouden. Deze luidt als volgt: iemand is bewust gestopt met gebruiken, maar gebruikt na dit stopmoment nog een keer, dagelijks of meerder keren op één dag (De Jong, et al., 2013).

Volgens een mentor, werkzaam op Lievegoed, zou een gebrek aan zingeving niet alleen een verslaving in de hand werken maar ook een terugval. ‘Terugval vindt juist plaats op de

(30)

Oud-coördinator van Lievegoed Van den Berg beaamt dat goede nazorg van belang is omdat dat de kans op terugval zou verkleinen (Schaik, 2009). Maar volgens onderzoek gedaan in opdracht van Psy4 is de nazorg voor verslaafden na een intensieve behandeling in de

verslavingszorg minimaal (Oliemeulen & Van der Poel, 2008). Voor dit onderzoek werden er elf cliënten en elf bestuurders van evenzoveel reguliere verslavingsinstellingen geïnterviewd. Vanwege privacy worden de namen van de cliënten in het onderzoeksrapport niet genoemd en worden er ook maar enkele verslavingsinstellingen bij naam genoemd. In het onderzoek wordt aan cliënten gevraagd of goede nazorg ook zingeving inhoudt. De geïnterviewde

respondenten (allemaal ex-verslaafden) stemmen met deze stelling in. Je moet iets hebben om voor te leven, je moet zin hebben in het leven. Een selectie uit het onderzoeksrapport van de reacties van de elf geïnterviewde op de vraag of goede nazorg ook zingeving inhoudt:

‘Zingeving is dat je achteraf kunt zeggen “Leuk gedaan”, of “Goed gedaan”. Zin hebben in de dag. Werk, familie, van alles, door bewust een besluit te kunnen nemen om… vul maar in.’; ‘Het gevoel te hebben dat je ertoe doet. Positief, energie.’; ‘Het stimuleren om zin te geven aan je leven is heel belangrijk. De instelling moet dat bieden. Ze moeten je ook terugfluiten, zo van: ho, je gaat te hard. Zingeving is een doel, iets te betekenen hebben. Bijvoorbeeld een doelenlijstje maken, dat is ook zingeving.’; ‘Absoluut. Goede nazorg zorgt ervoor dat je de dingen weer wat rooskleuriger kunt zien. Zingeving is normaal zijn! Kunnen functioneren in deze ingewikkelde maatschappij, je eigen boontjes kunnen doppen.’; ‘Van belang is een zinvolle dagbesteding. Probeer iemand te helpen gelukkig te worden, dan komt de rest vanzelf.’ (Oliemeulen & Van der Poel 2008, p. 8).

Uit het eerder genoemde onderzoek van het Trimbos-instituut naar de werking van zelfhulpgroepen (Muusse & Van Rooijen, 2009) blijkt dat de zelfhulpgroepen door

verschillende (ex)verslaafden worden gezien als een goede manier van terugvalpreventie, een deelnemer van een NA-groep vertelt: ‘Toen mijn ontslagdatum naderde raakte ik steeds meer

in paniek, omdat ik het gevoel had dat ik niet in staat was om zonder hulp clean te blijven. De kliniek kon me 1 uur nazorg bieden per twee weken, maar daar redde ik het zeker niet mee. Ik zat helemaal klem. Toen heb ik besloten: laat ik dan in godsnaam maar naar de AA gaan! Via de AA ben ik bij de NA gekomen. Toen ik daar binnenkwam had ik het gevoel alsof ik

thuiskwam. Eindelijk zat ik bij mensen die me begrepen, die ook jarenlang aan het sukkelen waren geweest met gebruik, niet wisten hoe te stoppen en niet wisten hoe gestopt te blijven.

(31)

Er waren ongeveer 10 mensen op die bijeenkomst en van iedereen die wat vertelde dacht ik: ‘dit slaat op mij, dit herken ik’ (Muusse & Van Rooijen, 2009, p. 9). Zoals hierboven

beschreven is de er en herkenning erg belangrijk. Geelen (2003) beschrijft daarnaast dat de deelname aan een zelfhulpgroep de motivatie tot het abstinent blijven kan versterken. Mensen leren in de groep om minder te vermijden en ze leren hoe om te gaan met situaties waarin middelengebruik aan de orde is.

De Jong (2013), hoogleraar Verslaving en Verslavingszorg, heeft aangegeven in een reportage van Zembla Knock out in Brabant (Mostert, 2013) dat nazorg, oftewel terugvalmanagement, voor GHB-afhankelijken in het bijzonder nog moet worden ontwikkeld. In deze reportage is te zien hoe verschillende GHB-afhankelijken jongeren worstelen met het niet meer gebruiken en hun leven weer op de rails te krijgen. Vanwege het hoge terugvalpercentage is er een onderzoek gestart naar hoe dit kan worden teruggedrongen (Dijkstra, 2013).

Op het gebied van terugvalpreventie is er in 2013 door verslavingsarts Kamal, werkzaam bij verslavingsinstelling Novadic-Kentron en verbonden aan de GHB-monitor, een onderzoek naar baclofen gepresenteerd. Baclofen is een medicijn (werkzaam als spierverslapper) dat wordt gebruikt bij bijvoorbeeld Multiple sclerose. Baclofen zou mogelijk de zucht naar GHB doen verminderen. In een onderzoek (Kamal, et al., 2015) zijn er voor de periode van twaalf weken, elf GHB-afhankelijken behandelt met baclofen. Negen van de elf GHB-afhankelijken vielen niet terug in gebruik in de periode dat zij baclofen innamen, één patiënt viel terug binnen vijf weken en één patiënt stopte met de behandeling na zeven weken. Volgens de resultaten moet er nog verder onderzoek worden gedaan, om de positieve rol van baclofen te kunnen bewijzen, net als de veiligheid van het gebruik.

Uit een ander recent onderzoek (Kamal, et al., 2015) is gebleken dat iemand door de combinatie van GHB en een te hoge dosis baclofen in coma kan raken.

(32)

HOOFDSTUK 3

Methodologische verantwoording

In dit hoofdstuk worden de methodologische keuzes verantwoord. Eerst wordt de

onderzoeksopzet uitgelegd, vervolgens wordt de onderzoekspopulatie en de werving van de respondenten beschreven, hierna wordt de dataverzameling weergeven om vervolgens de dataverwerking en analyse uiteen te zetten. Het hoofdstuk sluit af met de validiteit en betrouwbaarheid van het onderzoek en de positie van de onderzoeker in deze studie. 3.1 Onderzoeksopzet

Dit onderzoek is een exploratief en kwalitatief onderzoek. Er is voor deze vorm gekozen omdat er nog weinig bekend is over de relatie van zingeving met betrekking tot GHB-afhankelijkheid. Middels dit onderzoek en deze onderzoeksmethode zal er worden gepoogd om meer inzicht te verkrijgen in de problematiek. Het onderzoek komt tot stand door middel van open interviews met (ex)GHB-afhankelijke respondenten, waarbij de existentiële theorie van Van Deurzen (2002) samen met theorie van Alma & Smaling (2010) en gedachtengoed van Frankl (1978) de leidende definitie van zingeving voor dit onderzoek onderbouwen. Het onderzoek is kwalitatief en empirisch van aard. Kenmerkend hiervoor is volgens Evers (2007)‘(…)het open en flexibele karakter’ en kenmerkend voor de dataverzameling is dat er gebruik gemaakt wordt van interviews en ‘(…)het zoveel mogelijk recht doen aan de

onderzochten’ (Evers, 2007, p. 13). Het is een manier van onderzoek waarbij de onderzoeker

open moet staan voor onvoorziene zaken en flexibel moet zijn. In de interactie met de respondenten is het belangrijk dat de onderzoeker doorvraagt naar de betekenis van

gebeurtenissen, ervaringen en uitspraken om ‘(…) zo dicht mogelijk bij de gewone sociale en

persoonlijke werkelijkheid blijven’ (Maso & Smaling, 2004, p. 9). Vanuit de kwalitatieve

manier van onderzoeken is de alledaagse betekenisgeving en betekenisverlening van belang, dit is een passend manier van onderzoeken bij het onderwerp van de mogelijke relatie van zingeving tot (ex)GHB-afhankelijken (Maso & Smaling, 2004).

De onderzoeksresultaten zullen tot zover op een inductieve wijze tot stand komen dat er niet vanuit een bestaande theorie met betrekking tot het onderzoeksonderwerp wordt gewerkt. De reden hiervoor is dat er weinig tot geen theorieën beschikbaar zijn over de mogelijke relatie tussen GHB-afhankelijkheid en zingeving.

(33)

Middels de inductieve methode kan de door kwalitatieve interviews verzamelde data leiden tot meer kennis omtrent dit onderwerp. Dit in tegenstelling tot de deductieve werkwijze waarbij er juist wordt gewerkt vanuit een theorie (Evers, 2007). Voor dit onderzoek zal de visie van Wester (1984) met betrekking tot het inductivisme worden aangehouden. De

onderzoeker gaat volgens Wester (1984) wel uit van theoretische noties en literatuur maar dit zijn wel algemene noties, de onderzoeker werkt dus niet vanuit een al bestaande theorie (Maso & Smaling, 2004).

Vanuit de gefundeerde theoriebenadering (Glaser & Strauss, 1967) is het belangrijk om op deze manier onderzoek te doen om recht te kunnen doen aan de gecompliceerde werkelijkheid en voorkomt dit dat een theorie alleen uit denkwerk voortkomt en zo te weinig inzichten geeft in de werkelijkheid (Maso & Smaling, 2004). De wijze waarop de meer inductieve benadering tot uiting komt in dit onderzoek is te zien in het feit dat de verworven data steeds onderling zal worden vergeleken met relevante literatuur zoals beschreven in het theoretisch kader. In dit opzicht wijkt dit onderzoek af van de inductieve benadering van de gefundeerde theoriebenadering van Glaser en Strauss (1967) omdat de data van dit onderzoek wel zal worden vergeleken met een theoretisch kader. In het theoretisch kader is het begrip zingeving uitgediept om de onderzoekvragen te kunnen beantwoorden (Maso & Smaling, 2004).

3.2 Werving en onderzoekspopulatie

De respondenten (zes voormalig GHB-afhankelijken) zullen worden geworven door middel van de zogenaamde sneeuwbalmethode (Evers, 2007). Naar aanleiding van berichten op social media zoals Facebook en Twitter kunnen er verschillende potentiële respondenten reageren. Deze potentiële respondenten kunnen mogelijk weer andere mensen aandragen die eventueel mee zouden willen werken aan het onderzoek.

De inclusie criteria voor de respondenten zijn: de respondenten moeten de Nederlandse taal goed beheersen. De respondenten zijn niet jonger dan 18. Er is gekozen voor deze ondergrens van 18 jaar vanwege het feit dat iemand vanaf deze leeftijd volgens de Nederlandse wet volwassen en meerderjarig is. De respondenten kunnen vanaf deze leeftijd zelf beslissen zonder instemming van een ouderlijke macht of zij wel of niet willen meewerken met het onderzoek.

Referenties

Outline

GERELATEERDE DOCUMENTEN

worth pursuing to trigger differentiation and maintenance of variant club cells capable of airway epithelial repair as well as suppressing the inflammatory response in the lung,

a) Het merendeel van de gasten heeft voor de Hezenberg gekozen vanwege de christelijke identiteit. b) Zingevingaspecten zullen door de gasten voornamelijk worden

Onder andere kan dit worden verklaard door het beleid dat STIVORO bij de coaching voerde: Omdat het doel van de gesprekken was om rokers te ondersteunen bij hun stoppoging

Derde partij hulp kan de conflictpartijen helpen om sneller en efficiënter tot een oplossing te komen (Shetach, 2009). Het is echter niet alleen belangrijk om naar de uitkomst

Zij gaven allen te kennis dat Europol zeer belangrijk is binnen Europa en naar de toekomst toe een voortrekkersrol moet spelen in de samenwerking tussen politie en justitiediensten

Werk is een belangrijke bron voor zingeving en is daarom een terrein waar kennis en kunde van de geestelijk verzorger een rol kunnen spelen.. Verhoopte resultaten Het onderzoek

Zingeving is de rode draad in de doelstellingen van de Wmo, omdat zelfredzaamheid en participatie uit- eindelijk daar op gericht zijn.. Ook voor mensen met een ziekte, aandoening

We based our nationwide estimate of the numbers of problem GHB users involved in police encounters on data received from police custody officers; the data was therefore