• No results found

Produktie bij drainageaanleg op vier bodemtypen in de ruilverkaveling Beerta

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Produktie bij drainageaanleg op vier bodemtypen in de ruilverkaveling Beerta"

Copied!
31
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

NN31545.1656

î? i !• •••i i i (• < W 5 » f 'v

ouw

ICW Nota 1656 december 1985

CO

o

c CD O) c 'c CD O ) CO O) C

o

ço i _ Q) .*—» c CD J £ CD Ü (D O i _ O

o

> D CO

,j

PRODUKTIE BIJ DRAINAGEAANLEG OP VIER BODEMTYPEN IN DE RUILVERKAVELING BEERTA

ing. J.G.S. de Wilde M.P. Mobach

CENTRALE LANDBOUWCATALOGUS

0000 0165 2987 Nota's van het Instituut zijn in principe interne communicatie-middelen, dus geen officiële publikaties.

Hun inhoud varieert sterk en kan zowel betrekking hebben op een eenvoudige weergave van cijferreeksen, als op een concluderende discussie van onderzoeksresultaten. Inde meeste gevallen zullen de conclusies echter van voorlopige aard zijn omdat het onderzoek nog niet is afgesloten.

Bepaalde nota's komen niet voor verspreiding buiten het Instituut in aanmerking

(2)

I N H O U D

B i z .

1. INLEIDING 1

2. METHODE VAN ONDERZOEK 2 2.1. Gebied en bodem 2 2.2. Werkwijze 5 3. RESULTATEN 7 3.1. Algemeen 7 3.2. Produktie 8 3.3. Stagnatie 10 3.4. In relatie met produktie 12

3.4.1. Algemeen 12 3.4.2. Vermogen versus produktie 13

3.4.3. Produktie versus reekslengte 14

3.5. Drainafstanden 15

4. CONCLUSIE 16 LITERATUUR 18 BIJLAGEN 19

(3)

1. INLEIDING

Landinrichtingsplannen en planwijzigingen vereisen nauwkeurige kostenbegrotingen, die gebaseerd moeten zijn op recente werkmethoden en produkties. Door het Instituut voor Cultuurtechniek en Waterhuis-houding wordt voor dit doel sinds een aantal jaren onderzoek gedaan om te komen tot produktienormen voor bepaalde cultuurtechnische werkzaamheden (BOELS et al., 1981; DE WILDE, 1981 en 1985; DE WILDE en VAN DER MEER, 1983).

Daarnaast wordt onderzoek gedaan om de methoden, volgens welke

ge-noemde werkzaamheden worden uitgevoerd, te verbeteren (DE WILDE, 1984). De voor de begroting benodigde prijzen voor het ingezette personeel en materieel worden elders verkregen (BOVAL, jaarlijks en NIVAG, 1983).

Het aanleggen van drainage is ëën van de werkzaamheden waarvoor nauwelijks produktienormwaarden voorhanden zijn. Voor de sleufloze drainage met de Willnerploeg, die enkele jaren geleden algemeen is ingevoerd in Nederland, zijn zelfs geheel geen normen bekend. De stu-die voor het vaststellen van produktienormen heeft zich daarom eniger-mate op de aanleg van drainage geconcentreerd.

In een voorronde van het onderzoek zijn daarom uit de weekrapporten van de Heidemij Nederland BV, betreffende werkzaamheden in de ruilver-kaveling Beerta, resultaten van de aanleg van drainage afgeleid. Als belangrijkste doel van deze handelswijze moet het verruimen van in-zicht in de produktiemogelijkheid van drainagemachines op verschil-lende bodemtypen gezien worden. Voor negen machines, waaronder één sleufloos opererende, kon de produktie worden bepaald bij de drainage op een viertal bodemtypen. De inzet van de sleufloos werkende machine was in Beerta helaas nog beperkt. De gedraineerde afstand waarop de gehele analyse betrekking had bedroeg 1060 km. De studieresultaten worden in dit artikel gegeven.

(4)

2. METHODE VAN ONDERZOEK

2.1. Gebied en bodem

Het gebied waar de drainage werd uitgevoerd ligt in het oosten van de provincie Groningen. De begrenzing wordt in het noorden voor een deel gevormd door de Binnenbermsloot (van de Reiderwolderpolder) en in het zuiden voor een deel door de Pekel Aa en de Westelwoldsche Aa. De gedraineerde percelen liggen in de direkte omgeving van de gemeenten Finsterwolde en Beerta. De werkzaamheden werden uitgevoerd als kavel-inrichtingswerk in de ruilverkaveling Beerta gedurende 1981 en 1982.

De gedraineerde oppervlakte landbouwgrond, die in het onderzoek is betrokken, bedraagt 2858 ha. Hiervan komt 2802 ha voor in een aange-sloten gebied en 56 ha in een oostelijk daarvan gelegen gebiedje onder Nieuwe Schans. De oppervlakte van het gehele ruilverkavelingsgebied Beerta bedraagt 6170 ha (CENTRALE CULTUURTECHNISCHE COMMISSIE, 1973).

In het gehele gedraineerde gebied komt, volgens de bodemkaart van het Dollardgebied (DE SMET, 1962), een grote variatie in bodemtypen voor. Voor het onderzoek is bepaald op welke bodemtypen de drainage heeft plaatsgevonden. Voor dit doel is aan de hand van de reeds ge-noemde bodemkaart een vereenvoudigde bodemkaart van het te draineren deel van de ruilverkaveling Beerta afgeleid, zie figuur 1.

Het gebied kan volgens deze eenvoudige bodemkaart (figuur 1) worden opgedeeld in een zevental aansluitende delen waarin overwegend hetzelf-de bohetzelf-demtype wordt aangetroffen. Globaal onhetzelf-derscheihetzelf-den we hierbij een viertal bodemtypen, met name zware klei, klei op zand, klei op veen en

zand. Hoe aan deze globale indeling gekomen is, kan afgeleid worden uit de gegevens van tabel 1. De nummering van de gebieden is overeen-komstig de nummering in figuur 1.

We onderscheiden zware kleigebieden, zandgebieden, een klei op zand en een klei op veen gebied. In de zandgebieden en het klei op zand bied komt in de ondergrond keileem voor. Deze keileem wordt in vele ge-vallen reeds aangetroffen in het profiel tussen maaiveld en de drain-diepte, die in het onderzoeksgebied in ieder geval 1,20 m-mv moest bedragen.

(5)

Figuur I. Vereenvoudigde bodemkaart van het te draineren deel van de ruilverkaveling Beerta (afgeleid van de bodemkaart Dollard-gebied-de Smet 1962)

(6)

x> G cd 43 CU X I G cd cd V 0 0 «4-1 cd c <u u 3 3 0 0 • I - I «4-1 co e CU 0 0 t - l o > 0 0 e •r-i . - i cu X I e • r l 0 ) T l CU • r l X CU t>0 h cd cd G • ^ r - l cd cd 4 3 o i - i 0 0 G 0 ) P. >> 4-1 6 eu •o o m ^ - N CM VO CTi "— « H Ex3 § O ) w n ^ x X I Cl) ••-1 4 3 CU 6 0 •o V l cd t - l I - I o o 4-1 u cd cd

•ä

CU *o o 4 3 cu *o e cd > O) 43 cd H X I cu • H . O (U 00 "O cd o P u cd cd cu *o o 43 co G cu 00 l - l o > CU p. 4-1 e CU " O o pq cd e CU Vi CU T J e •rl e e •rl c CU oo CU CU > o e CU P. >> u B cu X ) o PQ X > d l • I - I x> <u O s—^ 1-1 cd cd 4 3 o r - l OO ^^ • H CU 1-1 AS CU u cd S N l - l I 3 I O X I 4 3 - H Ai 3 i-l N cd "— Ai •I-I p. cu O i - l 0 * cu cu x» n C cd o & Vi N 00 * • > • ^ « M CU CU r-l AS ß ^5 •!-> cd • H > CU n Vi Ai i-i cd i-i eu & cd cu « 4J AS cu o "->

a

cd eu oj A i *t3 4J i-i e m cd cu cu Ai TJ J3 Vi CU CU N P . O c CU •o e o Vi 00 •l-l -l-l cu cu l - l l - l Ai Ai cu <u V i Va cd cd E* & CU CU Ai M u u AS AS l - l i-H cd cd Ai Ai cu i-i cu oo cu S - r l CU C B-d cd v i • Ü O ^ i i - l O - i - i cd X I - r l A i O i - l U CU - 4-1 CU CU co 0 0 4 J CU • r l 4 3 & C O OJ - H e > l - l .1-1 v ^ 4 J X I o e e 4-1 CU CU " O 4-1 CU G •!-! N O S 3 Vi i - i CU 00 co e e 4J 3 <U «I-4 4 2 CU 3 > « 1 eu P - e /-v Vi O CU M CU 1 TJ M A i - r l Ö e cu o e o i-i vi cd e CU e CU X I e o u 0 0 • l - l CU l - l Ai CU V i cd & N <u

g

cd 3 O X AS t - l c cd eu J>5 • H P . CU O i - l Ai c cu cu X I Vi C cd o s V l N oo • l - l « CU CU r-4 A i A i - n • H CU u U A i cd i - i S cd p . o e CU T 3 e O V4 0 0 / - v • r i CN CU 1-4 AS - r i CU CU r - l VI A i cd S cu N J-l cd - & CU N N A i X I » 4-1 CU o s 4J Vi cd cu A i A i T3 t - 4 cd r-l e cd cu C « CU CU T » A i 3 • < - , O - r i x u A Ï M r - l r-4 cd Cd CU CU o o

e-s

cd vt .M o r-l O cd T3 A i O U cu cu 00 4-1 • r l X e cj CU « r l > l - l 4 J o e 4J CU CU c I N 3 CU o o B C • O ^ ! M > AaAaXlAaAa CU — j : cu > eu p , e Vi O CU CU I T3 ^ • r l C a cu o O r-4 Vl T3 A ! 00 I •a I r-4 T J cd C A S cd N cu cu N "O 3 Ö cu cu

I *a

3 3 J= o •i cu cu 6 CU cu cu e a U CU ••-! cd cu CO CU AJ 3 00 I ' d g-3 B O 42 CU r-4 e p . cu CU « T 3 • r l ÇU C c C vi o cd oo B CU cu I - I •l-l cu Ai p . o C cd N c o V4 i cu I X "3 Ai o e r-4 . H CU Cd r - l »O Ai 3 C O P . ' r l X O AS T3 r - l e e cd CU cd AS cd 0 0 4-1 V4 O . CU 4-1 oo > • r l O cu r-4 - r l . AS CU cd r - l AS CU A i r - l Vi cd cd CU A i S 4J N X Ö O CU « • l - l cu i-i r-i

a . § !

cd eu cd AS Ai N r-4 - l - l cd - H CU A i Vl 4-1 CU B Vi 1 X A i O l - l - r l Cd r-4 Ai C P . - r l O T J G G cu cd *o cd Ci 00 O Vl v i cu 0 0 > • r l O cu i - I i-H A i CU > cu cd V l N cd £ CU N Vl

3

*

(U •» 4 J CU X AS CJ T - ) • l - l - l - l *~\ — • r-4 cu > cd N cu • r l CU 1-4 AS cu cu oo 0 0 - r l • r l G A i Vi Ai O • r l O G T3 Ai O V i •» cu cu Ë cd cd & A i N i - i w cd Ai G <U « T 3 / - v CU Ö CN G O • r l Vl 3 O0^-v Vi C C 4 3 CU CU CO CU T 3 • r i > G • r l | O Vl P . Vl r-l Vl 4-1 O0 O O0 G CU CU > p. o G I <u Ai l - l - l - l cd cu A i r-l Ai P. O CU I r-l A i CU t - l - H > cd cu cd A i r-l N Ai P. <u o cu G cd eu S T3 N c o -Vl CU 00 AS • r l •!—I cu -i-i r-l Vi Ai Vi x cd CJ S - r l N r-l G eu •a C o * «* vi cu cu 00 A! ^i • r l - r - l - r - l CU - r l »H r-l Vl Vl A i A i A i cu cd cu cd cd Vi A ! V4 A i A i cd cd Î 5 4 J S 4 J C N O N O - r l CU CU CU CU g - O g i r j 13 e cd vi e vi c cd cd cu cd cu oo Ai T3 Ai "O r-l 3 r-l 3 cd o cd o AS X Ai X cu > o T J C cd N P. o • H cu i - i Ai • i - I cu r - l Ai cu Vl cd S N I Vl cu cu r-l > A i O CU >H Vi CU Cd r-4 & Ai N CU •> V i cu cd 'S !* cu T3 « 3 CU O Ai X •<-> A i - r l 1-4 Vl cd A i A i r-l cd 4J A i O 4J P , O CU B C V i CU cd - d Ai G r-l o cd Vi Ai 00 I Ai l - l cC Ai

P.-a ° '

cd G A i CU r-l 1 3 cd G Ai O Vi C 00 CU - r l cu l-l l-l O Ai > cd cu N Vi cd CU 4-1 X o G ••-I x) G cd cd oo Vi cu > o cu cu c I cu Ai r-l - r l cd CU AS r-l Ai P. o cu o • r l T3 r-l G <U G TJ • r l 3 O X ) X G Ai cd r-i cd ca oo AS • r l CU CU l - l AS CU 4-1 X o CU r - l A i CU "r"> S •i-i cd Vl N CU G cu XJ G o Vl 00 Ai •i-I - r - l CU - r l 1-4 Vl AS A i r-l cu cd Vl A i cd S 4J N O 4-> cu cu

a

X I G cd eu Ai X) r-l 3 cd o Ai 43 Ai CU Vi cd cu » X) cu G Ai CU • ! " - ) X ) - r l 3 Vi O Ai X r-4 AS cd r-l Ai cd Ai & o 4J O G 4-1 CU X I CU G cd oo Ai - H cd i - i Ai Ai cu Vi cd > N > M 6 o o CN G eu o V D e CU co co 3 4 J X ) e cu e G • H OO cu 4 3 G CU cu > /*-N •—• E CJ O CN G CU o v O e CU co co 3 4 J X I C CU c G • 1-4 0 0 CU 4 3 ^ 13 CU cu > 4-1 CU e co B o co X ) e cd N • - N CN

(7)

2.2. Werkwijze

De weekrapporten van de Heidemij Nederland BV betreffende de drain-aanleg in de ruilverkaveling Beerta vermeldde onder andere de volgende gegevens :

- de tijd van uitvoering, van 7 september 1981 tot en met 20 april 1982, werd per dag aangegeven

- de gebruikte draineermachine aangegeven als bijvoorbeeld v.DI of v.DII

- het bladnummer van de tekening waarop het blok is aangegeven waar bepaald drainagewerk moet worden uitgevoerd

- de plaats van uitvoering aangeduid als bijvoorbeeld 'perceel van Jansen'

- het aantal gelegde drains, de lengte, de diameter van de buis en of deze kaal of omhuld is met een filter

- de tijd als moment waarop stagnatie optreedt en is verholpen. De tijdsduur, benodigd om de drains te leggen, was niet op de weekrapporten vermeld. Om deze toch te bepalen is uitgegaan van het gemiddeld aantal uren per dag dat de machine en bemanning op het werk aanwezig was. Dit aantal uren per dag werd door de Heidemij voor

ie-dere machine berekend op nacalculatiebasis en was inclusief stagnatie. Door deze tijd te verminderen met de uit de weekrapporten te bereke-nen stagnatieuren wordt de drainageduur gevonden.

Enkele gegevens van de gebruikte draineermachines worden samen met het gemiddeld aantal uren gegeven in tabel 2.

Niet alle gegevens uit de weekrapporten waren bruikbaar. In som-mige gevallen moest een schatting worden gemaakt aan de hand van het aantal gelegde drains en drainlengte. Indien de werkduur niet te ru-briceren viel, werden de gegevens als niet betrouwbaar beschouwd en weggelaten, hetgeen in enkele gevallen is voorgekomen.

Het te draineren bodemtype kon worden bepaald, door de grenzen van de genummerde gebiedjes (bladnummer) te leggen over de vereenvou-digde bodemkaart, figuur 1, en daarna de perceelsligging in te plaatsen.

(8)

Tabel 2. Draineermachine-gegevens en gemiddeld aantal uren per dag op nacalculatiebasis inclusief stagnatie (uren volgens HEIDEMIJ, 1982)

Volg-nummer

Aanduiding Machine Vermogen kW/n* Gem. aantal uren per dag Kettinggraver

1

2

3

4

5

6

7

8

v.DI v.DII G.I G.II D.I D.II D.III

H

Sleufloos (Willner) 9 G.III eigenbouw eigenbouw Hollanddrain G.S.S. Hollanddrain E.S.L. Draientie Dl6 Hoes Gigant Drainmaster S100 Mastenbroek 26/20 Hollanddrain GSXsuper 162/- 129/-148/2000 118/2300 107/2200 147/2500 147/2500 199/-208/2200 9.5 9.5 6.5

7

8.5 8.5

8

9.5

8

*) , . • -1 n = motortoerental m omw. m m .

De vermogens in tabel 2 zijn verkregen aan de hand van de typeaan-duidingen van de fabrikant.

(9)

3 . RESULTATEN

3 . 1 . A l g e m e e n

De resultaten kunnen niet los gezien worden van de bij de uitvoe-ring gestelde bestekeisen, zoals die voor de drainagewerken in de ruil-verkaveling Beerta gegolden hebben.

Deze bestekeisen waren onder andere:

- de draineerdiepte dient minimaal 1,20 m-mv en in principe zo diep mogelijk te zijn

- de helling van de verhanglijn is minimaal 1 : 1000 (1 /oo) - de draineermachines moeten een werkdiepte van 2,00 m hebben

(één machine moet een werkdiepte van 2,75 m hebben)

- de toegestane "afwijking van de binnenonderkant buis (b.o.b.) ten aanzien van de geprojecteerde verhanglijn mag maximaal de helft van de buisdiameter bedragen

- direkt na aanbrengen van de buizen (tijdens draineren dus) een door-latende grondlaag aanbrengen van +_ 20 cm

- de sleuven verder aanvullen na toestemming directie (dus niet dicht-schuiven tijdens het terugrijden van de machine).

De gedraineerde afstanden in m van de bij het onderzoek betrokken drainagewerken bedroegen voor de vier bodemtypen:

zand (op keileem) 68 440 m klei op zand 93 863 m klei op veen 167 737 m zware klei 730 141 m

totaal 1 060 181 m

De sleufloze machine werd voor de bij het onderzoek betrokken drai-nagewerk alleen ingezet op zware klei over een lengte van 93 494 m.

Deze lengte is onderdeel van de 1 060 181 m, die hiervoor als totaal

gegeven werd. Het bij het onderzoek betrokken drainagewerk gedraineerd door de sleufloze machine,bedraagt ongeveer 93% van de in ruilverkave-ling Beerta met deze machine uitgevoerde drainage. Zo ook bedraagt het totaal (1 060 181 m) ongeveer 1/3 deel van het in totaal uitgevoerde drainagewerk in deze ruilverkaveling.

Bij de drainage in Beerta werd overwegend gebruik gemaakt van om-hulde ribbelbuis. Kale ribbelbuis bleef beperkt tot gebruik op zware klei en in het zandgebied. Op zware klei werd van de 730 141 m

(10)

onge-veer 38,6% voorzien van kale buis, in het zandgebied bedroeg dit slechts 4,7% van de 68 440 m. Dit laatste percentage moet worden toegeschreven aan het globale van de vereenvoudigde bodemkaart, aangezien in het zand altijd omhulde buis wordt gebruikt. Het aandeel dat de sleufloze machine hierin heeft gehad, bleef beperkt tot circa 5% voor zware klei, hetgeen

39% is van het totaal dat deze machine op zware klei draineerde. Op zand werd de sleufloze machine niet ingezet.

De aanlegdiepte van de drainage bleek voor het grootste deel van de 1 060 181 m die gedraineerd werd rond de 1,30 m-mv te liggen (gemiddeld circa 1,40 m-mv voor de kettinggravers en gemiddeld circa 1,20 m-mv voor de sleufloze machine).

3.2. Produktie

Als produktie van de gebruikte machines werd de bruto-produktie in m.h berekend. Onder bruto-produktie wordt hier verstaan de gedraineer-de afstand gegedraineer-deeld door gedraineer-de bruto-tijd (uren) voor gedraineer-de hangedraineer-delingen die nodig zijn om de drains te leggen en de sleuf, indien nodig, te dichten. In deze bruto-tijd is tevens verrekend de tijd voor persoonlijke verzor-ging, tanken, overleg, enz. die als nevenaktiviteiten worden gerekend. De stagnatie ten gevolge van reparatie van de draineermachine is niet in deze bruto-tijd begrepen. De voor het draineren benodigde werkzaam-heden zijn:

- uitzetten reeksen

- aanvoer drainrollen vanuit depot aan de verharde weg - opzetten en instellen roterende laser

- verdelen van de eindbuizen over het perceel - aankoppelen eindbuis en taludgoot

- het leggen van de buis (inzetten, leggen en terugrijden) - opzetten nieuwe drainrollen

- aankoppelen van een nieuwe rol - afzagen en afdoppen van drain

- het dichten en aanrijden van de sleuf - het vervoer op het werk.

Het 'vervoer op het werk' hoort, van de opgesomde werkzaamheden, het minst thuis in deze rij. De reden daarvoor is dat dit vervoer niet afhankelijk is van de grootte van het project (lengte drains en aantal).

(11)

Het 'vervoer op het werk' is afhankelijk van de afstand tussen de per-celen en deze kan weer samenhangen met de planning. Liever hadden wij daarom dit vervoer afzonderlijk bekeken en per object een gemiddelde waarde toegevoegd. Doch uit de weekrapporten, die als bron werden ge-hanteerd, was dit vervoer niet afzonderlijk af te leiden.

De berekende bruto-produktie wordt in tabel 3 gegeven voor iedere machine en ieder bodemtype en als gemiddelde waarde.

Tabel 3. Bruto-produktie in m.h voor draineren in de ruilverkave-ling Beerta op een viertal bodemtypen

Nr. Machine Zand (op keileem) Klei op zand Klei op veen Zware klei Gemid-deld^)

met sleuf

1 v.DI

2 v.DII

3 G I

4 G II

5 D I

6 D U

7 D III

8 H

sleufloos

9 G III

226

366

434

303

180

3) 382 726 450 244 297 306 566 359 271 201

394

536

412

355

325

164

480

383

541

398

244

376

302

179

480

443 443 gemiddeld 4) 318 362 427 432 414

O

2) 3) 4)

uitgevoerd door een kettinggraver Willnerploeg

machine heeft niet op dat bodemtype gewerkt .,, - , , I drainlengte

gemiddelde waarde = — ^ . , ,_

° Z aantal bruto-uren Uit de waarden in tabel 3 blijkt onder andere dat:

- de bruto produktie voor verschillende machines op hetzelfde bodem-type sterk verschilt

- gemiddeld over de gebruikte machines werd de hoogste produktie gehaald op zware klei, daarna op klei op veen, vervolgens op klei op zand en de laagste op zand (op keileem)

(12)

- bij geen enkele machine afzonderlijk blijkt een overeenkomstige tendens als bij de voorgaande (gemiddelde waarde)

- gemiddeld over de bodemtypen wordt de hoogte produktie gedraaid door de machine nr. 2 en de laagste door de machine nr. 7

- de sleufloze machine, uitsluitend ingezet op zware klei, haalt een produktie die nauwelijks hoger ligt als de gemiddelde waarde van alle machines.

In de bijlagen 1 t/m 9 wordt voor iedere machine en bodemtype de

drainlengte, het aantal drains, de voor het draineren benodigde bruto-tijd, de gemiddelde drainlengte en de bruto-produktie gegeven.

3.3. Stagnatie

De stagnatietijd, niet in de bruto-tijd begrepen, kon in tegenstel-ling met het 'vervoer op het werk' wel afzonderlijk uit de weekrappor-ten worden afgeleid. Deze stagnatietijd door reparatie van de draineer-machine wordt per bodemtype en als totaal gegeven in tabel 4 naast de bruto-tijd. In tabel 4 wordt bovendien de stagnatietijd uitgedrukt als percentage van de bruto-tijd. Dit percentage kan zonodig als toeslag op de bruto-tijd worden gegeven om de totaal-tijd 'op het werk' te bepalen.

Volgens het kolomtotaal in tabel 4 treedt op zand de meeste stag-natie op, 14,9% van de bruto-tijd, alhoewel drie van de vijf machines die op zand gewerkt hebben daar geen stagnatie ondervonden. De minste stagnatie vond op klei op veen plaats. De beide andere bodemtypen heb-ben een gemiddelde waarde die lager ligt dan het gemiddelde van de

beide voorgaande. De stagnatietijd bedraagt in totaal nog ongeveer 10% van de bruto-tijd. De bijdrage daaraan door de sleufloze machine was bijna te verwaarlozen, het stagnatie-percentage bedroeg 1%. De machi-nes 6 en 1 hadden eveneens een laag stagnatie-percentage.

De machine 4 had zelfs geheel geen stagnatie, doch deze machine draaide slechts 21 uur (bruto-tijd). Machines met een hoog stagnatie-percentage waren die met de nummers 5, 2 en 3. Bij de eerste van deze drie werd

de stagnatie voornamelijk veroorzaakt op zand, bij machine 3 hoofdza-kelijk op klei op zand en bij machine 2 werd de stagnatie voornamelijk veroorzaakt door een reparatie die wel moest worden uitgevoerd, doch niet over de bodemtypen verdeeld kon worden.

(13)

* 3 U •ö 0 ) 00 u • H 3 * Ö • n • H • U CU • H 4 J at C 00 rt •u CO cu -o ß CU • - N d CU V i 3 * w ^ cu 00 co e • H ca M T 3 u o o > X ) •I—1 • i - I 4-> 1 o 4-1 3 1-1 J 3 c CU T 3 •«-> - i H 4 J CU • H 4-1 cfl e 00 a) 4-1 C/3 cu & > N 4 J

e

CU -o o J3 C cu cu c • H .c o CO

s

h o o > T j ••-) • H 4-1 l 1 O 4 J 3 U XI cu X ) e cd > cu 00 cfl 4-1 c cu o u cu Pu co I - l tO cu £> CO H cO CO 4J O H CU S-S cd e 00 co 4-1 co pi cu u I 3 O 4-1 3 M X> CU 6^5 • H CU i - I .* CU u cfl S N C CU eu > P. o • H eu r-4 « T 3 C cO N o. o • I - I CU t - l « •—\ g cu CU t - l • H cu .M *•-• p-o T 3 c W NI cu e • H J3 o cfl

s

cd e 00 cO 4-> co 1 O 4 J 3 U X> 0) • H 4 J cO c 00 cO 4 J CO 1 O 4-> 3 V i J 3 CU • H 4-1 Cfl e 00 cO 4-1 CO 1 O 4-1 3 U x> cu • t - l 4-1 CO e 00 « 4-1 CO 1 o 4 J 3 H • O e CU n 3 fr* cu V i 3 6 * e cu Vi 3 fr« cu u 3 o \ CJN »a- co m vo o> •» «* * •* «* ^ •» c o m c M O O O c o r - » r ^ — — CM co co f» O CN CO CN ov co | in r~ m co — m o» cu • * c o v o i n c M o — «-» — t O Ifl ( S CNI CO CM r^ o r^ CNI a \ ov ( O ON N I — vO O •*"• — CM oo CM o \ I CM r^ — co — co co vo o •— CM m s t oo m m i m o CM — ^ j . c o — — — CM i n — o o m i i vo o I I I co i i - * I I oo r - m vo vo vo oo m I i vo — i m vo o I N r~. o i o i i -d-I — O -d-I -d-I -d-I -d-I -d-I vo 00 —• ~- -tf CO CM CM i r~ I I O O I oo o i n I -tf —• I I vO I vO I CM I « * CM I - * r^ oo I — co m Is» co O CM CM O CM m CO CO CM »n i n CN CM CM 1 CM ON vO 0 0 CN I ON CM •vT I — O I vo CM I CM CO m CM 3 CU

I

— C M C O m vo oo CO o o I - l I M 3 CU ON I - I CO cd 4-1 4-1 CU N CU 0 0 c - H 4 J CU • H C CU ex 4 J 6 eu T3 O t O 4-1 cO •o a o •a Vi eu 5c eu C • • - I X ! O CO

e

Vi O O > 4 J CU • H e 4-1

a

o ^i cu • H 4J Cfl C 00 cd 4-1 CO CU P. > N 4-)

e

cu T3 O X> eu •o u CU > o co CO

s

c <U 1-1 cu 1 3 V i eu > cu 4-1 4-1 cu • t - i e eu • I - I *u cu • t - i 4-1 cd e oo cd 4-1 co "4-1 cu • I - I co 3 I - I CJ e • I - I — CM CO 11

(14)

Indien we de cijfers van de tabellen 4 (stagnatie) en 3 (bruto-produktie) met elkaar combineren, dan blijkt dat:

- van de vier bodemtypen, op zand (op keileem) gemiddeld de laagste produktie en het hoogste stagnatie-percentage wordt bereikt - de produktie op klei op veen en zware klei aanzienlijk hoger lag

dan op zand, terwijl het stagnatie-percentage voor zowel klei op veen als zware klei minder dan de helft bedroeg van dat op zand - machine 2 gemiddeld de hoogste produktie haalt en het op één na

hoogste stagnatie-percentage heeft

- machine 8 met de gemiddelde produktie op de tweede plaats komt, terwijl het stagnatie-percentage de helft van dat van machine 2 bedraagt, waardoor machine 8 op de vierde stagnatie-plaats komt - machine 3 met de gemiddelde produktie voor kettinggravers op plaats

drie komt en qua stagnatie dezelfde plaats heeft

- de laagste gemiddelde produktie heeft machine 7, bij deze bedraagt de produktie een faktor 2,7 van die van machine 8, terwijl de stag-natie op gelijk peil ligt, machine 4 heeft de tweedes laagste pro-duktie en komt ten aanzien van stagnatie als beste naar voren - machine 6 komt qua laagste gemiddelde produktie op plaats drie en

naar stagnatie voor de kettinggravers op de tweede plaats.

3.4. In relatie met produktie

3.4.1. Algemeen

De produktie die een machine haalt kan naast de motorgrootte (ver-mogen) afhangen van onder andere de reekslengte, de machineconstructie, de toestand van de ketting of Willnerploeg, de bodemgesteldheid, de draineerdiepte en de egaliteit van het maaiveld. Betreffende de laatste vijf punten werden in de weekrapporten geen mededelingen gedaan. Het zal moeilijk tot onmogelijk zijn, om hiervoor alsnog gegevens te verza-melen. Om de hoeveelheid werk te beperken is dit ook achterwege gelaten. Wel moet bedacht worden dat de produktie op zichzelf een weinig zeggende grootheid is. Zo is het mogelijk dat de hoogste produktie gehaald werd bij de kleinste drainagediepte, de beste machineconstructie, de scherp-ste ketting en de ten gevolge van bodemgescherp-steldheid en bodemtype lichtst te bewerken grond. Het tussenliggende als het tegenovergestelde kan echter ook waar zijn.

(15)

Wel is nagegaan of betreffende genoemde punten mededelingen kun-nen worden gedaan en of van het motorvermogen en reekslengte een samen-hang kan worden gegeven met de prodüktie. Van de draineerdiepte is bekend, dat deze voor het grootste deel van de gedraineerde lengte rond de 1,30 m -mv heeft gelegen, doch dat er ook aanzienlijk dieper is gedraineerd. De sleufloze machine was nieuw, de andere machines draaiden reeds vele ja-ren. De kettingen waren niet nieuw, sommige waren reeds veel gebruikt. Op zand werd dikwijIs hinder ondervonden door keien die in de onder-grond voorkwamen, eveneens kwamen obstakels voor op klei op veen. De samenhang tussen vermogen en reekslengte met de prodüktie worden hier-na in afzonderlijke paragrafen behandeld.

3.4.2. Vermogen versus prodüktie

Bij het onderzoek naar het bepalen van een eventuele samenhang tus-sen vermogen en prodüktie is de sleufloze machine buiten beschouwing gelaten. Van dit type machine heeft slechts één machine gedraineerd, De sleufloze machine haalde daarbij een gemiddelde bruto-produktie van 445 m.h . De machine werd uitsluitend ingezet op zware klei.

Na lineaire regressie van de gevonden punten voor de ketting-gravers zijn de volgende relaties tussen het vermogen N(kW) en de bruto-produktie q (m.h ) bepaald:

zand (16 punten)

N. = - 0,0574 q, + 149 (kW) (I) I b,

klei op zand (16 punten)

N„ = - 0,0083 q, + 152 (kW) (2)

2. ' D2

klei op veen (30 punten)

N = - 0,0322 qu + 1 5 5 (kW) (3)

o b3

zware klei (103 punten)

N. = 0,0142 qt + 142 (kW) (4)

't b ^

(16)

Voor zand, klei op zand en klei op veen bleken de richtingscoëffici-ciënten van de lijn negatief te zijn, hetgeen zeggen wil dat de produktie toeneemt bij afnemend vermogen. Bij zware klei bleek het omgekeerde het geval. De spreiding tussen de punten bleek groot te zijn. Voor de ver-gelijkingen (1) t/m (4) werden respektievelijk de volgende correlatie-coëfficiënten berekend r = - 0,4272, r„ = - 0,0930, r_ = -0,5961 en

r, = 0,0880.

Als bruto-produktie begrenzingen zijn voor de vergelijkingen (1) t/m (4) voor zand 50 en 550 m.h , voor klei op zand 150 en 750 m.h ,

voor klei op veen 75 en 850 m.h en voor zware klei 100 en 850 m.h aangehouden.

3.4.3. Produktie versus reekslengte

Naast het in de vorige paragraaf besproken verband tussen vermogen en produktie is ook getracht een relatie af te leiden tussen produktie en de reekslengte. Deze laatste kan uit de cijfers van de weekrappor-ren worden berekend. Voor de vier bodemtypen zien deze relaties tussen bruto-produktieq (m.h ) en de reeks lengte L (m) er als volgt uit:

zand (16 punten)

qb = 0,2444 Lj + 237 (m.h"1) (5)

klei op zand (16 punten)

q - - 0,1988 L + 448 (m.h"1) (6)

2

klei op veen (30 punten)

qu = 0,4746 L_ + 268 (m.h"1) (7)

b3 3

zware klei (118 punten)

qu = 0,0954 L. +389 (m.h"1) (8)

b4 4

De spreiding tussen de punten bleek, evenals bij de relaties tussen vermogen en produktie, groot te zijn. Voor de vergelijkingen (5) t/m (8)

(17)

werden achtereenvolgens de volgende correlatiecoëfficiënten berekend: r = 0,1294, r2 = - 0,1501, r3 = 0,2839 en r = 0,0936.

Alleen bij vergelijking (6), relatie tussen produktie en reeks-lengte voor klei op zand, is de richtingscoëfficiënt negatief. Dus voor klei op zand geldt dat naarmate de reekslengte groter wordt de

produktie afneemt. Als reekslengte-begrenzingen voor de vergelijkingen (5) t/m (8) hebben ongeveer de volgende waarden gegolden: voor zand

100 en 400 m, voor klei op zand 100 en 600 m, voor klei op veen 80 en 660 m en voor zware klei 505 en 830 m.

3.5. Drainafs tanden

Bij het samenstellen van de lijsten met cijfers uit de weekrappor-ten en het bestuderen van de drainagetekeningen per perceel, zoals in paragraaf 2.2 is aangegeven, is ook de te realiseren drainafstand opge-nomen. Deze onderlinge afstand wordt hoofdzakelijk bepaald door het bodemtypc.

Hoe groot deze drainafstanden in het onderzoeksgebied in de ruil-verkaveling Beerta zouden worden, is aangegeven op het overzichtskaart-je op bijlage 10. Ter vergelijking zijn voor dit gebied op een overeen-komstig kaartje de indertijd geadviseerde drainafstanden ingetekend

(DE SMET, 1962), zie bijlage II. Voor het merendeel van het gebied blijkt de indertijd geadviseerde drainafstand en de nu te realiseren drainafstand overeen te komen.

De te realiseren drainafstand komt voor de vier bodemtypen globaal overeen met:

10 en 12 m voor zand (op keileem) en klei op zand en 10, 12, 15 tot 20 m voor klei op veen en zware klei.

(18)

4. CONCLUSIE

Het onderzoeksgebied betreffende de drainage in de ruilverkaveling Beerta bedraagt 2858 ha, dit is circa 46% van de gehele oppervlakte

cultuurgrond van het ruilverkavelingsgebied aldaar. In het onderzoeks-gebied werd de aanleg van 1 060 131 m drainagebuis geregistreerd,

dit is circa 1/3 deel van het totaal uitgevoerde drainagewerk in de

ruilverkaveling. In het gebied werden zware kleigebieden, zandgebieden, een klei-op-zand- en een klei-op-veen-gebied onderscheiden. De aanwezige keileem in het zandgebied en in het klei-op-zandgebied gaf aanleiding tot stagnatie, evenals de stobben en andere obstakels die in overige gebieden voorkwamen.

Het motorvermogen van de kettinggravers lag tussen de 107 en 199 kW, het bedroeg gemiddeld over de acht machines 145 kW. Het vermogen van de sleufloze machine, uitgerust met een Willnerploeg, was het grootst en bedroeg 208 kW.

Het merendeel van het drainagewerk (in meters) werd uitgevoerd op zware klei (circa 69%). De sleufloze machine, die alleen werd ingezet op zware klei, nam hierbij ongeveer 13% voor zijn rekening.

Kale ribbelbuis werd ook toegepast. Het gebruik bleef beperkt tot zware klei (circa 39%) en in het zandgebied (circa 5%).

Gemiddeld over de gebruikte kettinggravers werd de hoogste produktie gehaald op zware klei (430 m.h ) en de laagste op zand. De gemiddelde

produktie op klei op veen lag dicht bij die op zware klei, terwijl die voor klei op zand iets dichter bij de produktie voor zand lag. Deze produktietendens over de bodemtypen, als gemiddelde over de ketting-gravers, blijkt niet bij de machines afzonderlijk voor te komen. De produktie van de sleufloze machine op zware klei, 443 m.h , lag

nauwe-lijks hoger (3%) dan het gemiddelde voor de kettinggravers voor dit bodemtype, terwijl de kettinggravers gemiddeld circa 20 cm dieper drai-neerden.

De hoogste produktie (726 m.h ) werd gehaald op klei op zand, de gedraineerde lengte was hierbij overigens kort. Door dezelfde machine werd ook de tweede plaats bereikt, ten aanzien van de hoogte van de produktie, het bodemtype was hierbij klei op veen en de afstand 105 985 m. Ook de derde plaats was voor dezelfde machine. Hierbij werd zware klei gedraineerd over een afstand van 191 026 m, waarbij de produktie 536 m.h bedroeg.

(19)

De meeste stagnatie, als percentage van de bruto-tijd op dat bodemtype, bleek op zand opgetreden te zijn (14,9%), daarna op zware klei (7,5%), vervolgens op klei op zand (4,2%) en het minst op klei op veen (1,8%). De stagnatietijd bedraagt in totaal ingeveer 10% van de bruto-tijd. De stagnatie bij de sleufloze machine was bijna te verwaarlozen klein.

De combinatie van produktie en stagnatie laat zien dat de hoogste stagnatie wordt veroorzaakt waar gemiddeld de laagste produktie wordt behaald en wel op zand. Voor de kettinggravers geldt verder dat ge-middeld over de bodemtypen de vier machines met de hoogste produktie een even groot stagnatiepercentage (10%) hebben als de vier machines met de laagste produktie.

Niet duidelijk kon worden aangetoond dat een groter machinevermogen ook leidt tot een hogere produktie. Alhoewel er nauwelijks sprake is van een goede correlatie tussen de punten voor vermogen en produktie werd toch algemeen een hogere produktie waargenomen bij - het tegenoverge-stelde wat men zou verwachten - kleiner wordend vermogen. Naarmate de reekslengte groter is, wordt een hogere produktie gehaald, wat blijkt voor drie van de vier bodemtypen. Voor het vierde bodemtype is het omgekeerde waar.

(20)

LITERATUUR

BOELS, D., J.B. SPRIK en G.H. HORST, 1981. Tijdstudies aan machines in de cultuurtechniek. Cultuurtechnisch Tijdschrift, jrg.21, 4, 60 pp.

CENTRALE CULTUURTECHNISCHE COMMISSIE, 1973. Rapport voor de ruilver-kaveling Beerta. Cultuurtechnische Dienst (thans

Landinrich-tingsdienst), Utrecht. 36 pp. + bijlagen.

HEIDEMIJ, 1982. Aanbrengen drainage in de ruilverkaveling Beerta (0893). Rapport N-05-16 Assen, 9 pp. + bijlagen.

SMET, L.A.H. DE, 1962. Het Dollardgebied. Bodemkundige en landbouw-kundige onderzoekingen in het kader van de bodemkartering. Wageningen, Pudoc, 1962, 292 pp.

WILDE, J.G.S. DE, 1981. Dieplepelprodukties bij het graven van water-lopen en bepaald met behulp van een nieuw opnamesysteem. Nota 1315 ICW. 80pp.+ bijlagen.

WILDE, J.G.S. DE en J.F. VAN DER MEER, 1983. Produktiemodel en pro-duktienormen voor het graven van waterlopen. Nota 1417 ICW. 52 pp. inclusief bijlagen.

WILDE, J.G.D. DE, 1984. Dammen van riet, heide of boomschors als per-ceelverbinding in veenweidegebieden. Rapport ns 13 ICW. 35 pp. + bijlagen.

WILDE, J.G.S. DE, 1985. Rekenmodel en produktienormen voor grond-transport met getrokken en zelfrijdende dumpers. Rapport ns 16 ICW (in druk).

(21)

BIJLAGE 1 DRAINAGE M a c h i n e ZAND/KEILEEM totale drainlengte aantal drains bruto tijd - m - h bruto-produktie: gem. drainlengte: - m 1 h- 1 m .h KLEI OP VEEN totale drainlengte aantal drains bruto-tijd 51918 m 133 135,85 h bruto-produktie: gem. drainlengte: 390 m 382 m1.h ' KLEI totale drainlengte aantal drains bruto-tijd 20937 m 66 68,4 h bruto-produktie: gem. drainlengte: 317 m 306 m1.h ' ZWARE KLEI totale drainlengte aantal drains bruto-tijd 190276 m 448 482,6 h bruto-produktie: gem. drainlengte: 425 m 394 m1.h l

*) bruto-tijd = tijd voor:

leggen, aankoppelen, opzetten rollen, opzetten laser, verdelen rollen over perceel, uitzetten reeksen, afzagen en doppen, dichtrijden sleuf, terugrijden, aanvoer drainrollen vanuit depot, inzetten en vervoer op het werk.

(22)

BIJLAGE 2 DRAINAGE M a c h i n e 2 ZAND/KEILEEM totale drainlengte aantal drains bruto-tijd 3227 m 14 14,25 h bruto-produktie : gem. drainlengte: 226 230,5 m m .h KLEI OP VEEN totale drainlengte aantal drains X bruto-tijd 5514 m 13 7,6 h bruto-produktie: gem. drainlengte: 424 m 726 m1.h ' KLEI totale drainlengte aantal drains bruto-tijd 105985 m 338 187,15 h bruto-produktie: gem. drainlengte: 314 m 566 m1.h ' ZWARE KLEI totale drainlengte: aantal drains : bruto-tijd 191026 m : 608 : 356,25 h bruto-produktie: gem. drainlengte: 536 314 m 1 u~l m .h

X) bruto-tijd: zie bijlage 1

(23)

BIJLAGE 3 DRAINAGE M a c h i n e 3 ZAND/KEILEEM totale drainlengte: aantal drains : bruto-tijd : 11888 m 66 32,50 h bruto-produktie: gem. drainlengte: 180 m 366 m .h KLEI OP VEEN totale drainlengte aantal drains bruto-tijd 9355 m 34 20,8 h bruto-produktie: gem. drainlengte: 450 275 m 1 u~] m .h KLEI totale drainlengte aantal drains bruto-tijd 19618 m 50 54,6 h bruto-produktie: gem. drainlengte: 359 392 m m .h ZWARE KLEI totale drainlengte aantal drains bruto-tijd 61780 m 163 149,83 h bruto-produktie: gem. drainlengte: 412 379 m m .h X)

bruto-tijd: zie bijlage 1.

(24)

BIJLAGE 4 DRAINAGE M a c h i n e 4 ZAND/KEILEEM totale drainlengte aantal drains bruto-tijd m bruto-produktie: gem. drainlengte: m 1 u_ 1 m .h KLEI OP VEEN totale drainlengte aantal drains bruto-tijd 5118 m 22 21 h bruto-produktie: gem. drainlengte: 244 233 m 1 u "1 m .h KLEI totale drainlengte aantal drains X bruto-tijd m bruto-produktie: gem. drainlengte: m 1 vT1 m .h ZWARE KLEI totale drainlengte aantal drains bruto-tijd m bruto-produktie: gem. drainlengte: m 1 K_ 1 m .h X) b r u t o - t i j d : z i e b i j l a g e 1. 22

(25)

BIJLAGE 5 DRAINAGE M a c h i n e 5 ZAND/KEILEEM totale drainlengte aantal drains X bruto-tijd 23244 m 123 53,55 h bruto-produktie: gem. drainlengte: 189 m 434 ra1.h ' KLEI OP VEEN totale drainlengte aantal drains X bruto-tijd m bruto-produktie: gem. drainlengte: m 1 i ,- 1 m .h KLEI totale drainlengte aantal drains X bruto-tijd m bruto-produktie : gem. drainlengte: m 1 ^_ I m .h ZWARE KLEI totale drainlengte aantal drains X bruto-tijd 53687 m 195 151,3 h bruto-produktie: gem. drainlengte: 355 275 m 1 u~] m .h

X) bruto-tijd: zie bijlage 1.

(26)

BIJLAGE 6 M a c h i n e 6 DRAINAGE ZAND/KEILEEM totale drainlengte aantal drains bruto-tijd 23187 m 82 76,5 h bruto-produktie: gem. drainlengte: 283 m 303 m1.h ' KLEI OP VEEN totale drainlengte aantal drains X bruto-tijd 21958 m 51 73,95 h bruto-produktie: gem. drainlengte: 431 m 297 m1.h ' KLEI totale drainlengte aantal drains bruto-tijd 17975 m 96 66,3 h bruto-produktie: gem. drainlengte: 187 m 271 m1.h l ZWARE KLEI totale drainlengte: aantal drains : bruto-tijd : 33183 123 102 m h bruto-produktie: gem. drainlengte: 325 270 m 1 u~l m .h X) b r u t o - t i j d : z i e b i j l a g e 1 24

(27)

BIJLAGE 7 DRAINAGE M a c h i n e 7 ZAND/KEILEEM totale drainlengte aantal drains bruto-tijd 6894 m 61 38,4 h bruto-produktie: gem. drainlengte: 113 m 180 m1.h"1 KLEI OP VEEN totale drainlengte aantal drains bruto-tijd m bruto-produktie: gem. drainlengte: m 1 K_ 1 m .h KLEI totale drainlengte aantal drains bruto-tijd 3222 m 16 16 h bruto-produktie: gem. drainlengte: 201 m 201 m1.h ' ZWARE KLEI totale drainlengte aantal drains bruto-tijd 4063 m 16 24,8 h bruto-produktie: gem. drainlengte: 254 m 164

m .h

1 K_ 1 X)

b r u t o - t i j d : zie b i j l a g e 1

25

(28)

BIJLAGE 8 DRAINAGE M a c h i n e 8 ZAND/KEILEEM totale drainlengte aantal drains bruto-tijd - m - h bruto -produktie: gem. drainlengte: m 1 K_ 1 m .h KLEI OP VEEN totale drainlengte aantal drains bruto-tijd m - h bruto -produktie: gem. drainlengte: m 1 u~l m .h KLEI totale drainlengte aantal drains bruto-tijd - m - h X bruto -produktie: gem. drainlengte: m 1 u~l m .h ZWARE KLEI totale drainlengte aantal drains . X bruto-tijd 102632 m 289 213,75 h bruto -produktie: gem. drainlengte: 355 m 480 m1.h"1 X)

bruto-tijd: zie bijlage 1

(29)

BIJLAGE 9 DRAINAGE M a c h i n e 9 ZAND/KEILEEM totale drainlengte aantal drains bruto-tijd m bruto -produktie: gem. drainlengte: m 1 u~] m .h KLEI OP VEEN totale drainlengte aantal drains X bruto-tijd m bruto -produktie: gem. drainlengte: m 1 K_ 1 m .n KLEI totale drainlengte aantal drains X bruto-tijd m bruto -produktie: gem. drainlengte: m 1 K_ 1 m .h ZWARE KLEI totale drainlengte aantal drains bruto-tijd 93494 m 302 211,2 h X bruto -produktie: gem. drainlengte: 443 310 m m .n X)

bruto-tijd: zie bijlage 1.

(30)

BIJLAGE 10

Uitgevoerde drainafstand (en/of afstand bestaande drains) in de ruilverkaveling Beerta

10 - 12 m 15 m

20 m kaartbasis volgens:

SnCNTM« «OM MOEMKAKTEKme. «M0ENIN6EI • H Smvcr MTItUTt. MttrwMMr* tuf HtttitHLANOS toiWMUH émr Ir LAM. é, »m.1 » M • MT

(31)

BIJLAGE 11

Si

&VU'\ V''-. ,

M

s ^ %

Geadviseerde drainafstand é 10 m 10 - 20 m ^ 2 0 TD x) x) volgens:

«TICHTMO V O M •OOEMKAKTERINO. «M6ENIN8EN

• M *w»t*r mnmt. mat/Hutu. rm ntrm*L**os

I m m t l U **x Ir LA H. ét S I M « WK - WC7

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Naar aanleiding van een motie van Groen Links binnen de gemeente Zaanstad, waarin het ‘Monitoren van Biodiversiteit’ als speerpunt staat gemeld, heeft Wageningen Environmental

(This clustering raises some questions, espe­ cially the classification of the guilds in the medieval Southern Low Countries as weak.) Subsequently, Ogilvie compares the

De fysio- logie en anatomie van het maagdarmstelsel maken ko- nijnen erg gevoelig voor anorexie en ileus en zonder de juiste behandeling sterven veel konijnen aan enterotoxe-

In aansluiting op het onderzoek van de Cultuurtechnische Dienst te Groningen waarvan een rapport werd uitgebracht1), werd in de Groninger Veenkoloniën een enquête gehouden. Het

N: adviezen, bezoeken, raadplegingen en sommige technische prestaties D: beschikbaarheid.

Definition: 'Jene Arbeit pro Mengeneinheit reinen Wassers, welche erforderlich ist, um eine infinitesimale Menge Wasser von der gleichen Zusammensetzung wie das Bodenwasser

Erik is met enkele collega’s gestart met het NETwerk cockpit “Om gedurende het traject van 25 tot 120 kg meer te weten te komen.” Binnen dit NETwerk hebben ze eerst gezocht

Een uitgebreide brochure “De Kuil” ( http://edepot.wur.nl/115759 ) van het Louis Bolk Instituut geeft daarvoor een heldere instructie. Maar ook in het boek “Bodemsignalen” staat een