• No results found

Tomatenteelt

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Tomatenteelt"

Copied!
34
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

c\> Bibliotheek Proefstation Naaldwijk A 05 K • 94

PROEFSTATION VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS, TE IMAALDWIJK.

B I B L I O T H L F - H • Proefstation voor de G

Fruitteelt onder Sias te

TOMATENTEELT. door : P.A. KRUYK. Naaldwijk, 1958, 1959 I 2.2-3 *3 MS''

(2)

«f "zu T O M A T E N T E E L T .

De tomaat is afkomstig uit Mexico of Peru en is in de 16e eeuw naar driepa overgebracht. Aanvankelijk werd de tomaat alleen als sierplant geteelt. Latéfc^ na 1800 heeft men pas de waarde voor de menselijke consumptie leren kennen en is'men de tomaat gaan telen voor de verkoop. In Nederland teelde men de tomaat reeds op het einde der vorige eeuw. Van betekenis is de teelt pas geworden na de 1e Wereld­ oorlog. Na de 2e Wereldoorlog is ®r opnieuw een sterke uitbreiding gekomen. Voor­ dat de teelt belangrijk werd, kende men nog niet de mooie ronde tomaten van tegen­ woordig, doch alleen zeer grove, meerhokkige gemote vruchten en kleine ronde sier-tomaten. Door kruising zijn de tegenwoordige bekende en ge-teelde typen ontstaan. Naast de bekende rode kleur komen bij tomaten ook typen voor met een karmijnrode of gele kleur.

De tomaat behoort tot de familie van de nachtschade of Solaneceën, waartoe o

.a.

ook behoren de aardappel, tabak, paprika, datura en zwarte nachtschade. Ken­ merkend voor deze groep is het sterk voorkomen van viren. Van de 300 bekende soorten virus komen er +, 50 bij cL© familie van de nachtschade voor.

PRODUKTIV 3N AANVOER.

Om de geteelde tomaten geed ta kunnen afzetten m®et een zeer belangrijk ge­ deelte jaarlijks worden geëxporteerd. In 1955 werd 71$ van de produktie uitgevoerd, in 1956 83$ en in 1957 78$. De totals uitgevoerde hoeveelheid bedroeg, in 1954

82.000 ton, in 1955 87.400, in 19J6 97*000 ton en in 1957 ongeveer 125.000 ton. Het voornaamste importland van tometen is West-Duitsland, dat ongeveer 70$ van de totale tomatenexport voor zijn rekgning neemt. Van -de vroegste tomaten is vooral Engeland een belangrijke afnemer. Andere importlanden van Nederlandse tomaten zijn Zweden, Ierland, België en Luxemburg.

De produktie beweegt zich, evenals Ie beteelde oppervlakte in een sterk stijgende lijn, n.l.ï 60.000,000 kg van 1914 8.000.000 kg 1940 60.000,000 kg van 900 ha I925 27.000.000 » 1949 69.OOO.OOO " " 1000 ha 1927 5I.OOO.OOO " 1950 75.000.000 " " 1110 ha I929 80.000.000 " 1952 9I.OOO.OOO » " .1400 ha 1931 85.OOO.OOO " 1954 110.000.000 " " 1700 ha 1955 I25.OOO.OOO " " 1800 ha 195* 124.200.000 " " 1900 ha 1951 160.100.000 " " 2061 ha

Uit een kleine berekening kunren we uit deze cijfers opmaken, dat de gemid­ delde produktie per vierkante roe {4 m^,over de laatste 5 jaar, ruim 98 kg be­ draagt, of nog geen 8 bak van 12-J- ig. Dit is ongeveer 2,5 kg per plant.

De aanvoer van de tomaten op ie veilingen is hoofdzakelijk over enkele maan­ den van het jaar verdeeld. Zo is dn aanvoer in de maanden januari, februari en maart van geen en in april van ger;nge betekenis (1$). In mei wordt 5$> in juni 16$, in juli 27$, in augustus 32$, in september 13$, in oktober 5$ en in november 1$ van de produktie aangevoerd, teïwijl de aanvoer in de maand december weer van vrijwel geen betekenis is.

Belangrijkste veilingens De aanvoer in tonnen (1956)« Rotterdam (Coöp) De Lier Poeldijk Venlo Kwints&eul .Naaldwijk HonssIers dijk Berkel 's-Grave nz ande Monster

is op' de tien belangrijkste tomatenveilingen als volgt 14.703 10.264 9.078 7.778 7.683 7.152 6 . 1 1 8 5.880 5.696 5.189

(3)

Verdeling per provincie.

In 1956 was de tomatenaanvoer als volgt over de diverse provincies ver­ deelds Groningen Priesland Drente Overijssel Gelderland Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg Totaal 1.454 ton 915 59 292 1.959 1.659 1,816 105.691 157 1.727 7.863 123.592 Waard f. 1.103.800,— p.t. f, 531.800,— p.t, f. 31.100,— p.t. f, 148,300,— p.t, f. I.O48.8OO,— p.t. f. 934.8OO,'— p.t, f, 1,069.100,— p.t, f.88,199,300,— p.t, f. 81.800,— p.t. f. 1,216,900,— p.t. f. 5.O4I.200,— p.t. f, 758»— f. 581,— f. 527,— f, 507,— f. 536,— f. 563,— f, 588,— 834,— 520,— 704,— 64?,— f, f. f, f. f.99.406.900,— p.t. f. 804,—

Naast de tematenproduktie in Nederland is er een zeer grote produktie van tomaten in tal van Suropsse landen. Overwegend komen deze van de koude grond en vormen wat betreft de tijd van aanvoer alleen een betekende concurrentie in juli-augustus en september. Een toenemende concurrentie krijgen wij ook in april en mßi van de Canarische eilanden. De kwaliteit van deze natuurtomaten is minder,

doch de afstand tussen deze tomaten en de Nederlandse glastomaten wordt van ;jaar tot jaar geringer en de concurrentie zal dus ongetwijfeld, vooral in da genoemde maanden stijgen.

In Duitsland heeft Nederland de me äste concurrentie van Italiaanse natuur­ tomaten, die wel minder van kwaliteit 2ijn, maar ook aanmerkelijk goedkoper. . Italië heeft een gemiddelde jaarprodukiie van meer dan 1.100,000 ton. Andere landen met een grote produktie zijn Spanje met 700,000 ton, Griekenland met 260,000 ton, Joegoslavië 135»000 ton en Bulgarije met 50.000 ton.

Aangenomen wordt dat de Nederlandse produktie van tomaten behoorlijk kan worden afgezet wat betreft de aanvoer vóór begin augustus, In de toekomst zal deze datum waarschijnlijk meer naar voren geschoven worden» Ook nà juli kunnen sems behoorlijke prijzen verkregen worden, doch alleen wanneer door ongunstige om­ standigheden de teelt in het buitenland mislukt of aanmerkelijk minder is.

Van de binnenlandse afzet is de afname door de verwerkingsindustrie tot 1954 belangrijk geweest, n.l. gemiddeld 10 miljoen kg per jaar, of 14$ van dn aanvoer. Nadat in 1955 echter de import van buitenlandse tomatenpuree was toe­ gestaan, wordt er weinig verwerkt, n.l, +_ 2-^fo van de aanvoer. : SIG3NSCHAPEEN VAN DB RASSEN,

Bij het beoordelen van de waarde van een ras dienen we op diverse punten te letten, die onder onzè omstandigheden het belangrijkste zijn. Van belang is!

1, de vorm 2, hokkigheid 3, trosgrootte 4, ziektegevoeligheid 5, vroegheid 6, groeikracht 7, de kleur. RASS3N.

In de loop der jaren zijn er door kruising en selectie een groot aantal groepen van rassen en afzonderlijke rassen ontstaan. Buiten Nederland en om­ ringende landen komen elders b.v. in Amerika nog tientallen rassen voor, die echter voor de teelt in ons land van weinig waarde zijn. Alleen hun vroegheid is belangrijk.

(4)

na kruising van 2 verschillende rassen. De planten die uit dit zaad voorkomen hebben dan de gunstige eigenschappen van de beide kruisingsouders. Om over dit

zaad te kunnen beschikken moet de kruising jaarlijks herhaald worden omdat bij verder telen van het F-j ras z.g. gaat teruglopen, of uitsplitst.

De tegenwoordig in ons land bekende rassen worden als volgt ingedeeld? '1. Radiogroep.

Is niet belangrijk meer.

2 , Ailsa Craiggroep.

Hiertoe behoren vrij veel rassen* die tegenwoordig wel minder, maar toch nog vrij veel worden geteeld. De belangrijkste zijns

Ailsa Craig. Geeft een zwaar gewas en vooral bovenaan lange trossen, waar­ van de vruchten echter vaak fijn blijven» Sr zijn diverse soms stark afwijkende typen in de handel. Een goede selectie is die van Gebr. v.d. Berg uit Naaldwijk. Gevoelig voor meeldauw.

Kampioen. Een zeer vroeg gewas, maar vrij zwak in groei. De onderste tros is meestal wat kleiner. De kleur is minder en de kwaliteit laat spoedig te wensen over.

Gloria. Een vrij sterke groeier. Wat kort van tros. Evenals bij cLe Ailsa Craig kan de B-sortering hiervan soms iets gemooi? zijn. Er komen ook meerdere typen van voor. Dit ras staat momenteel iets meer in de belangstelling dan voor­ heen,

Cromcr» en Kromkamp. Heeft een kortere tros maar kan behoorlijk grove vruchten geven. Evenals bij de meeste rassen uit deze groep is de kwaliteit van de bovenste trossen soms minder.

3., ïïo-green back-groep.

Hiertoe behoren de rassen, die aanvankelijk aan het Engelse ras Moneymaker afkomstig zijn. Deze zijn in de handel onder de naam Moneymaker, Victorie en . Victor. Van de oorspronkelijke Moneymaker zijn verschillende selecties in de handel die onderling in lichte mate afwijken. Er is o.m. enig verschil in vroeg­ heid en produktie. In het algemeen hebben deze rassen een goede vorm en een goede kleur, terwijl de totale kg-opbrengst redelijk is. In het Westland is he.t de meest geteelde tomaat, vooral voor de niet gestookte teelt. Een nadeel is, dat de oogst niet zo vroeg valt en dat de groeikracht later in het seizoen aan-zieklijk minder wordt. Een voordeel is, dat deze rassen geen groene kraag krij­ gen. Hieraan ontlenen zij ook hun naam. Wel kunnen zij een z.g. harde kop krij­ gen, die oppervlakkig aan de kleur moeilijk te zien is, maar in wezen net zo schadelijk is als de groene koppen bij de andere rassen.

Tussengroep.

Deze groep is tegenwoordig niet zo belangrijk meer. Hiertoe behoren o.m. Renova en Bruinsma. Rénova is voor de late teelt nog wel van belang.

Jï» Tuckswoodgroep.

De rassen uit deze groep, zoals Tuckqueen, Dominant. Tuckwood en Potentaat worden in Nederland op het ogenblik vrijwel niet meer geteeld. In het buitenland, zoals in Engeland en op de Kanaaleilanden is de Potentaat nog het belangrijkste ras, al gaat men ook daar naar andere lijnen over, o.m. Potentialen Discovery.

Alle rassen uit deze groep kenmerken zich door een gedrongfn.0en grote trossen. De zetting verloopt vrij gemakkelijk en de gevoeligheid voor meeldauw is gering. ,3en nadeel is dat deze rassen gemakkelijk gemote vruchten geven, doordat zij

overwegend meerhokkig zijn. 6. Hybridengroep.

In deze groep zijn de Fi-rassen pf hybriden ondergebracht. Deze kunnen uiteraard sterk van elkaar afwijken. De belangrijkste zijns Single Cross, Gouden

(5)

In het buitenland zijn de hybriden in het algemeen belangrijker dan in ons land. Doordat voor het verkrijgen van zaad ' aarlijks opnieuw moet worden ge­ kluisd is het begrijpelijk dat, gezien hst vele hieraan verbonden werk, de prijs van dergelijk zaad aanmerkelijk hoger ligt dan die van de andere rassen. De

voor het enten te gebruiken onderstam is eveneens een F-j, Morphologische bijzonderheden.

De stengel van de tomaat is reeds een schijnas of sympodium, d.w.z. dat elke tros steeds de top van de stengel is. Uit de okselknop van de tros ont­ wikkelt zich een scheut, die hetzelfde verschijnsel opnieuw te zien geeft. Onder bepaalde omstandigheden, b.v. bij te lage temperatuur gedurende lange tijd tij­ dens de opkweek, blijft deze scheut wel eens uit, zodat de plant dan koploos

wordt. ,

Er komen bij de tomaat ook typen voor, die onder vrijwel alle omstandig­ heden bovengenoemd verschijnsel, te zien geven. Dit zijn de z.g. zelftoppers, die dikwijls met twee stengels groeien. De bekendste in de handel zijnde zelf­ toppers zijn Dwarf gem bush, Fathest North en Puck. Voor onze culturen zijn ze tot heden nog van weinig waarde, hoewel de mogelijkheden door selectie toenemen. De grond.

De eisen' die een tomaat aan de grond stelt, zijns 1. Goede chemische samenstelling

2. Goede structuur

3. Juiste waterhuishouding

Behalve de bemesting en de bewerking is vooral ook het profiel op deze drie punten van invloed.

De chemische samenstelling.

Deze is van grote invloed op opbrengst en kwaliteit. De stikstofbehoefte van de tomaat is in de jeugd gering. Bovendien houdt veel stikstof in de jeugd­ periode het gevaar in van door de eerste tros heen groeien, slechte zaadzetting, holheid, e.d. Later in het seizoen kan een teveel neusrot en groenkragen geven. Te weinig stikstof geeft een lage produktie. De fosforbehoefte is in de jeugd relatief het grootst (gemakkelijk paarse planten). Door een te lage grondtempe-ratuur kan van onvoldoende opgenomen worden. Dit is vooral voor bloem- en stuif-meelvorming funest. Een teveel belemmert de opname van kali. Bij de zeer vroege

opkweek, vooral bij gebruik van kunstlicht, is de fosforbehoefte het grootst. Kali is vooral belangrijk voor de kwaliteit. Bij te weinig kali treden, behalve gebreksverschijnselen, dezelfde ziekten op als bij een teveel aan stikstof. Het gaat dus vooral om de II.P.K.-verhouding. Gemiddeld moet dese 1 g 1 s 2 zijn. Vroeg in het voorjaar is naar verhouding echter wat minder stikstof en meer fosfor en kali nodig. In de herfst is vooral kali gewenst;.

De tomaat is ook gevoelig voor magnesiumgebrek» Op gronden waar van nature weinig magnesium voorkomt, moet dit geregeld worden toegevoegd. Bemest men re­ gelmatig met patentkali, dan wordt tevens magnesium gegeven. Ook kan men magne­ siumsulfaat geven en eventueel regelmatig het gewas bespuiten met 2$ magnesium-eulfaat. Dit wordt dan via het blad opgenomen en de plant reageert hierop uiterst snel.

Op bepaalde gronden (veen) zien we soms mangasngebrek. Ook dit moet dan worden gegeven als meststof in de vorm van mangaansalfaat en kan ook "Despoten worden in een sterkte van 0,2^. Ook wordt voor dit loei wel maneb gebruikt, dat tevens een bestrijdingsmiddel tegen de meeldauw is. Door stomen komt vsel man­ gaan vrij. Op bedrijven waar jarenlang steeds gestoomd is kunnen we mar.gaange-breksverschijnselen zien, die echter veroorzaakt worden door een overmaat in de grond. Oppassen hierbij is dus noodzakelijk. Teveel zout in de grond kan zeer schadelijk zijn, vooral als dit keukenzout is. 3en vat hoge gloeirest (totaal aan zouten) kan in diverse gevallen echter gunstig zijn, zeker op groeikrachtige gronden. Begelmatig grondonderzoek in hierbij de bes^e geleide.

(6)

ruimte voor lucht i n de grond moet z i j n . Niet alleen geldt d i t voor de boven­ grond (kruimelstructuur), doch ook voor de ondergrond (drainering). Behalve een actief bacteriënleven verkrijgt men mede, dat de warmte gemakkelijker i n de grond kan. Regelmatig gebruik van een j u i s t organische mest i s i n verband met de structuur gewenst, zeker daar waar door regelmatig stomen steeds organische stof wordt afgebroken. Wil men organisch materiaal gebruiken om de structuur te verbeteren, dan kan d i t door stalmest, maar i n meerdere gevallen beter nog door turfmolm. Hoewel d i t v r i j duur l i j k t i s d i t zeker n i e t het geval, omdat het percentage turfmolm dat gedurende een reeks jaren actief a l s organisch materiaal werkzaam i s , v r i j hoog i s . Diverse veengronden kunnen ook goed worden gebruikt, maar men moet e r op l e t t e n dat de kwaliteit van het veen goed i s . Op meerdere gronden i s de methode van gieten oorzaak, dat de aanvankelijk aan­ wezige goede structuur ten dele verloren gaat, omdat het bovenste laagje d i c h t -slempt en daardoor de grond van de lucht a f s l u i t .

De Waterhuishouding,

Deze i s het meest gunstig a l s de grond matig opdrachtig of vochthoudend i s . Te opdrachtige grond i s te koud en t e weinig doorlucht. B i j weinig vocht-houdende grond k r i j g t men gemakkelijk storing i n de opname met o . a , neusrot a l s gevolg. Bovendien moet dan zeer veel worden gegoten hetgeen t . a . v . de s t r u c ­ tuur n i e t ideaal is»

De structuur en de waterhuishouding z i j n van grote invloed op het optreden van slaapziekte en kurkwortel. Op gronden, die n i e t aan de hoogste eisen v o l ­ doen zullen de resultaten van een tomatenteelt steeds i e t s minder z i j n . Ander­ z i j d s geldt ook h i e r , hoe beter de structuur en de waterhuishouding, des t® beter en vroeger een t e e l t mogelijk i s .

Voorts moet een grond goed ontsmet kunnen worden omdat veel bodemziekten op­ treden. Op zeer natte gronden kan d i t wel eens moeilijkheden geven. Dikwijls zien we, dat een grond i n het begin van de t e e l t wat te vochtig i s , waardoor de groei gemakkelijk te s t e r k wordt. Later i n de t i j d a l s de verdamping s t e r k toeneemt, i s het vochtgehalte meestal veel t e laag. Op verschillende plaatsen past men i r r i g a t i e toe om de vochtvoorziening te verbeteren.Dit heeft alleen zin op gronden met een goede waterspreiding (zand) of a l s men hierdoor de grondwaterstand verhogen kan.

Teelt zonder

aarde.-De l a a t s t e jaren i s e r belangstelling gekomen voor de t e e l t van tomaten zonder aarde. De planten komen dan i n lange smalle goten, die opgevuld z i j n met grind, lava of alleen maar water. Regelmatig pompt men i n deze goten water, waarin voedingsstoffen z i j n opgelost»

Door d i t systeem zijn twee t e e l t e n per jaar mogelijk. De voordelen zijns hoge produktie, goede k w a l i t e i t , vroeger, minder arbeid, geen grondóntsmetting, automatisering van gieten en mesten.

Als nadeel s t a a t de hoge investeringsprijs van d i t systeem, t e r w i j l men chemisch goed op de hoogte moet z i j n .

f »,

Teeltge 1$ geritie den.

De t e e l t van tomaten vindt i n ons land onder t a l van verschillende omstan­ digheden p l a a t s . Dit yordt ten dele veroorzaakt door het model kas, dat men ge­ bruikt. We kennen i n hoofdzaak de volgendes

Natuur. De t e e l t i n de natuur i s van weinig betekenis. In goede zomers behoeven de resultaten n i e t tegen te vallen, doch gemiddeld i s d i t zeker wel het geval. Platglas. Dit wordt weieens benut voor tomaten, die aanvankelijk i n de natuur groeien en tegen de herfst worden afgedekt met platgl'às. Men brengt dan op de grond een dikke laag stro aan en l e g t het gewas hierop. Daarna komt het glas

(7)

er overheen. De resultaten zijn meestal niet bijzonder.

, Een teelt geheel onder platglas, met b.v. de dwergtypen valt tegen, omdat

de luchtvochtigheid meestal veel te hoog is.

-Knip. Dit lijkt het meest op een laag warenhuis, Het is primitief gebouwd, meestal slechts voor 1 of 2 jaar, staat meest op dennepalen, terwijl goten ontbreken. Vooral van niet te vroege tomaten kan de oogst nog zeer goed zijn. Het nadeel, dat een voorteelt niet met succes hierin kan worden bedreven en het werk wat moeilijker kan worden uitgevoerd is oorzaak dat de duurdere normale warenhuizen veel waardevoller zijn5 dib ondanks het verschil in bouwprijs. De vele kieren en het feit dat al het regenwater binnen loopt, is oorzaak dat er weinig te regelen valt,

Druivenkassen. Omdat veel druiven gerooid zijn, worden momenteel vrij veel druivenkassen voor dë tomatenteelt benut. De tomaten hierin, zetten in het al­ gemeen gemakkelijker, zijn vroeger en kunnen toch een goede produktie behalen. Ben nadeel is, dat men wat minder gemakkelijk in een dergelijke kas kan werken, doordat de knie wat te laag is. Bij het verdekken van een druivenkas, die voor de tomatenteelt wordt benut, is het verétandig de voet + 40 cm hoger te maken,' Sr kan dan in dè lengte worden geplant.

Warenhuizen met afneembaar glas. Deze komén het meeat voor en passen op de meeste bedrijven het best. Men kan het glas nog benutten voor platglasteelten en op natuurlijke wijze de grond laten uitspoelen. De grote voordelen van deze Warenhuizen worden veel minder belangrijk nu men overgaat om platglasteelten meer en meer in warenhuizen uit te voeren, een goede ziektebestrijding mogelijk ' is en men met een regenleiding en drainering toch goed kar, uitspoelen. Waren­ huizen zijn vooral gunstig voor de koude teelt.

Warenhuizen met venlodek. Deze komen vrij wel overeen met de vorige warenhuizen wat betreft de bouw. Het verschil is, dat men de ruiten niet af kan nemen, vrat geen bezwaar is, als men de eenruiters toch niet voor platglas gebruikt. Verder

is dat warenhuis meer gesloten,' dus warmer en is de lichtdoorlating heel wat beter. Zij zijn daarom zeer gunstig voor de stookteelt en de vroege koude teelt. 'Bovendien is de prijs verhoudingsgewijs laag.

Warenhuizen met brede, hoge kappen en vast glas. Deze warenhuizen zijn duurder in bouw dan normale. Zij hebben echter het voordeel van een veel betere licht­ doorlating, geven minder warmteverlies en hebben een vrij grote luchtruimte boven het gewas. Door dit laatste krijgt men als het ware een' buffer, die te grote schommelingen in temperatuur en luchtvochtigheid op kan vangen. Vaak zien we dan ook, dat de zetting in dergelijke warenhuizen betër is en minder last van schimmelziekten wordt ondervonden.

Rolkassen. De teelt van tomaten in rolkassen gaat uitstekend. Gezien echter het doel van de rolkas komen echter alleen k'oudè tomaten in aaniserking, mede omdat verwarming in de rolkas vaak moeilijk mogelijk :s. . •

Algemeen mosten we het zo stellen, dat de eisen van de opstand voor de teelt van tomaten hoger zijn naarmate we een vroegere teelt willen uitoefenen. Voor de allervroegste stooktomaten is dus een warenhuis met brede, hoge kappen

(veel licht) ideaal, terv/ijl voor da koude teelt in ee» dergelijk warenhuis het verschil met een gewoon warenhuis zeer klein is.

.

Verwarming.

Als geen verwarming in een tomatenkas aanwezig is, is de temperatuur en de luchtvochtigheid betrekkelijk slecht regelbaar. Naaruate we een betere ver-warmingsinstalls-tie hebben, hebben we deze factoren meei in de hand.

Hete-luchtkachels van eenvoudig model zijn betrekkelijk goedkoop in aanschaf, doch vrij duur vat betreft brandstofverbruik. We kunnen ze gebruiken om vroege koude tomaten bij te stoken, die daardoor beter kunnen zijn en vroeger komen. Naarmate we met dergelijke kachels vroeger willen gaan stirten met een teelt

(8)

dat we hete-luchtkachels i n tomatenkassen en -warenhuizen kunnen gebruiken a l s ze ook nog op andere wijze n u t t i g i n het bedrijf kunnen worden aangewend. Ook b i j een l a t e tomatenteelt kunnen hete-luchtkachels soms wel n u t t i g zijn» ^armwater-verwarming komt verreweg het meeste voor. De warmte komt dan i n de kas via pijpen. Belangrijk i s , dat de k e t e l een voldoende capaciteit heeft en de warmteverdeling i n de kas gelijkmatig i s . Voor tomaten i s het noodzakelijk dat de buizen laag liggen, l i e f s t vlak boven de grond en op een onderlinge a f ­ stand van 1 , 5 m t r . , waarbij dus a l l e planten een buis langs zich hebben. Om 9en goede i n s t a l l a t i e te verkrijgen i s tevoren advies inwinnen (l,T.T.) zeker gewenst.

Materiaalkeuze.

De keuze van het materiaal voor de bouw van een kas i s zeer belangrijk» Hierbij dienen we t e l e t t e n op bijzondere voordelen die een bepaald materiaal bieden kan, de p r i j s , de levensduur en het onderhoud dat gevraagd wordt.

Daarom komt beton gezien de p r i j s bijna n i e t meer i n aanmerking, behalve voor voeten en palen. I J z e r zal voornamelijk gebruikt worden a l s onderbouw, om­ dat het dan een vrijwel onbeperkte levensduur h e e f t . Wordt het op het dek ge­ bruikt, dan kan men door het te laten verzinken, de levensduur aanmerkelijk v e r ­ lengen en het onderhoud s t e r k reduceren. Hout i s nog het beste op het dek op haar p l a a t s . 3en houten dek maakt de kas steeds enkele graden warmer i n de koude t i j d en wat koeler i n een warme periode. Voor het dek i s een goede kwali­

t e i t noodzakelijk b.v, lerken of Yang-tealc»

Ventilatoren kunnen i n kassen n u t t i g z i j n om de temperatuur gelijkmatiger t e krijgen (bovenverwarming) en om de luchtvochtigheid t e verlagen, vooral vlak boven de grond,. Sr zijn verschillende goede en minder geschikte typen i n de handel. B i j de aankoop moet men dus voorzichtig z i j n .

Automatische luchting.

Het i s tegenwoordig mogelijk om een warenhuis geheel automatisch te luchten door middel van een thermostaat. Het apparaat i s echter v r i j duur (+ 2500,-) zodat het alleen voor een f l i n k object rendabel i s . Dit systeem i s ideaal a l s men n i e t op z i j n bedrijf woont. Voorts heeft het a l s voordeel, dat het luchten

zeer gelijkmatig geschiedt, i e t s wat van de gewone handbediende luchting zeker n i e t kan worden gezegd.

Opkweken.

De opkweektijd hangt samen met de hoeveelheid l i c h t , doch ook met de wijze van opkweek. Het doel moet z i j n de planten n i e t snel doch wel regelmatig t e laten doorgroeien. Men heeft dan kans dat een goede, f l i n k e , ev. dubbele e e r s t e t r o s gevormd wordt. Naarmate e r minder behoeft t e worden overgezet i s de kans op een regelmatige groei het grootst. Storing i n de groei u i t zich o.m. i n het geel worden en afvallen van de moerblaadjes. Bij pootbare planten, waar deze nog volledig en groen aanwezig z i j n s t a a t vast dat deze geen enkele groeistoring hebben meegemaakt.

De opkweekruimte. Van.veel belang voor een goede opkweek i s een goede kas waarin d i t kan p l a a t s vinden. Vooral voor de vroegste opkweek, waarbij i n januari

wordt uitgeplant moeten hieraan hoge eisen worden gesteld. De eerste e i s i s voldoende l i c h t hetgeen te bereiken i s door gebruik te maken van een ongelijk­ zijdige kas, waarbij de s t e i l e helling op het zuiden gericht i s en waarbij de l i c h t i n v a l intensiever wordt. Bij opkweek i n een warenhuis hebben we ook l i e f s t brede hoge kappen, i n druivenkassen l i e f s t geen boomgewas. Overal mogen we da e i s s t e l l e n , dat de ruiten goed schoon z i j n , de kas van binnen geheel i s w i t -geverfd en dat e r b i j de bouw van'.brede- ruiten en smalle roeden wordt uitgegaan, 3en afscheiding i n de kweekkas i s nodig om b i j opkweek i n verschillende s t a d i a

(9)

nodig i s . I n veel kweekkassen i s geen voldoende verwarming aanwezig? waardoor t i j d e n s strenge vorst de temperatuur t e laag wordt. Ook i s gewenst, dat de v e r ­ warming goed regelbaar i s . Om de gewenste grondtemperatuur t e handhaven, die

onder a l l e omstandigheden 15 C moet bedragen, i s een bodemverwarming zeker verant­ woord. Vooral b i j breedwerpige opkweek z a l hiermede veel kunnen worden bereikt. Voor het gieten met water van voldoende temperatuur i s een waterbak i n de kas v e r e i s t , l i e f s t zodanig opgesteld, dat het water snel kan aanwarmen dus met een of meer verwarmingsbuizen door de bak.

Bij het zaaien moet e r op gelet worden dat van goed zaad, d . i . voldoende groot en v i r u s v r i j zaad, wordt uitgegaan. De zaadhoevselheid moet i n overeen­ stemming z i j n met de opkweekwijze en de benodigde planten. De temperatuur moet zoveel mogelijk aan a l l e eisen voldoen. Bij de opkweek worden doorgaans moeilijk­ heden ondervonden a l s gevolg van lichtgebrek, waardoor i j l e en gevoelige planten ontstaan, die een slechte onderste t r o s geven. Verder door P-gebrek, waardoor de plantjes blauw worden, i n de groei worden geremd en ongunstig kunnen reageren t . a . v , de trosvorming. Zoute opkweekgrond kan de groei eveneens zeer ongmnstig beïnvloeden. Moeilijkheden worden ook vaak ondervonden door het optreden van b o t r y t i s , wat zich u i t i n de z . g . rotpoten. Dit vindt z i j n oorzaak i n een t e lage grondtemperatuur. Virus i n de vorm van naaldblad werkt groeiremmend en kan o«rzaak worden dat de kwaliteit van de vruchten l a t e r aanmerkelijk minder wordt. Onvoldoende l i c h t i s vaak mede eorzaak van het optreden hiervan. Ook via tabak kan tijdens het verspenen besmetting plaatsvinden. J u i s t vooral omdat hierdoor de besmetting zo gemakkelijk kan plaatsvinden i s de nodige voorzichtigheid zeker gewenst. De handen ontsmetten voor men gaat verspenen met een oplossing van t r i -natriumfosfaat i s aan te raden.

Bo demve rwarming.

In toenemende mate heeft men b i j de opkweek van tomaten belangstelling voor bodemverwarmingj Dit kan gebeuren v i a een elektrische gaasverwarming of door het ingraven van verwarmingsbuizen. De eerste methode i s v r i j duur en n i e t overal toe t e passen (netspanning). Bij gebruik van buizen graaft men deze + 35 i*1

de grond op een onderlinge afstand van +_ 80 t o t 130 cm. De meest gebruikte b u i s -doorsnede i s 51 mm. Noodzakelijk i s het dat de grondbuizen afzonderlijk i n be­ d r i j f kunnen worden gesteld. De grond i s n . l . v r i j snel op het gewenste p e i l

(15 C), Zou men doorgaan met de bodemverwarming ingeschakeld t e houden, dan zou de temperatuur te hoog oplopen. Daarom i s een enkele maal, b.v. gedurende een nacht, inschakeling van de bodemverwarming voldoende om de grond op temperatuur t e houden.

Bodemverwarming geeft het grote voordeel dat men b i j de opkweek de tempera­ tuur van de lucht en bodem onafhankelijk van elkaar kan regelen. Dit geeft een grote voorsprong om b i j de opkweek t o t de meest ideale plant t e komen. I n de donkere wintermaanden i s n . l . , omdat l i c h t schaars i s , een lage luchttemperatuur gewenst, Dit zou dan ook inhouden, dat de temperatuur van de grond gaat dalen en soms ver beneden het minimum komt. Fosforgebreksverschijnselen en het a f v a l ­ len van de moerblaadjes waardoor weer „rotpoot" kan optreden z i j n dan vaak een gevolg. Kan men nu de temperatuur van de bodem op het gewenste p e i l handhaven, dan kan zonder enig nadeel een lage luchttemperatuur worden aangehouden. Dit kan z e l f s nog een besparing van de verwarmingskosten vormen» Voorts past men met behulp van bodemverwarming gemakkelijk de z . g . n . koude-behandeling toe. Doordat de luchttemperatuur t i j d e n s de vorming van de trossen laag i s , groeien deze snel u i t . Men moet h i e r t i j d i g mee beginnen, omdat de vorming van de 1e t r o s a l p l a a t s vindt, 2 à 3 weken nadat de moerblaadjes zich gespreid hebben. Bij uitzaaien i n k i s t j e s met zand kan onderin vochtige turfmolm of kweek-grond tegen het uitdrogen worden aangebracht. Hieronder een dun laag zuiver

maaszand, dat gelijkgestreken en goed natgegoten moet worden. Men zaait hoogstens 30 gram zaad per m . Daarna afdekken met 1 - 1-g- cm. zand. De k i s t j e s worden op de pijpen gezet, maar om uitdroging t e voorkomen l e g t men tussen de k i s t j e s en de pijpen enige planken of oude raamlijsten. Daarna worden de k i s t j e s met een glasplaatje afgedekt. Na opkomst zet men de glasplaat ep lucht en een dag l a t e r

(10)

wordt de r u i t geheel verwijderd. 3en nadeel van het afdekken met glas i s de zware condensdroppels die hieraan gevormd worden. Het i s daarom ook mogelijk af t e dekken met p l a s t i c (polythene) dat kleine droppels vormt, ^el moet b i e r b i j op gelet worden, dat ook de zijden goed gesloten z i j n . Nadat de afdekking v e r ­ wijderd i s komen de k i s t j e s van de buizen a f . Meestal moet b i j deze methode bin­ nen 14 dagen worden verspeend. Nadelen van het zaaien i n k i s t j e s z i j n , dat e r meer l a s t van Botrytis wordt ondervonden en dat b i j de e e r s t e keer verspsnen de goede en minder goede plantjes nog moeilijk t e onderscheiden z i j n . Speciaal a l s onder het dekzand kweekgrond i s aangebracht en a l s dan voldoende ruim i s gezaaid, kan ook wat l a t e r worden verspeend. De genoemde nadelen z i j n dan u i t e r ­ aard minder.

Tegenover het uitzaaien i n k i s t j e s kunnen we het breedwerpig zaaien i n de volle grond van een t a b l e t , rabat of met groihd gevulde k i s t j e s s t e l l e n . Tablet­ ten en kisten worden dan met kweekgrond gevuld. 3en rabat wordt aangelegd door b-, v. oude rietmatten op de trekkasbodem t e leggen en hierover heen kweekgrond aan t e brengen. Om het zaad n i e t t e diep t e latèn vallen wordt de grond e e r s t l i c h t geplakt. Men zaait op deze wijze 1 à 2 gram zaad per m^. Dit wordt dan . eveneens afgedekt met een laagje f i j n e kweekgrond, f i j n e turfmolm of maaszand. Voorverwarmen van deze grond i s n i e t nodig, mits na het zaaien direkt op 25 à 30 graden C wordt gestookt. Na opkomst moet deze temperatuur g e l e i d e l i j k zakken t o t de normale voor die t i j d geldende temperaturen. Planten die t e dik staan, t e klein z i j n of om andere reden afwijken worden b i j het uitdunnen verwijderd. Be voordelen van breedwerpig z i j n vooral, dat men de plant ongestoord kan l a t e n doorgroeien, dat men een goede selectiemogelijkheid h e e f t , dat men een keer min­ der behoeft t e verspenen, dus arbeid bespaart èn dat men over een ruimer tijdvak kan oppotten. Bovendien dat de planten van het begin af veel l i c h t krijgen, dat men meer planten van een bepaalde hoeveelheid zaad verkrijgt dan b i j zaaien i n k i s t j e s en dat men aan kolen kan besparen. Als nadeel wordt weieens genoemd, dat de wortels wat minder ontwikkeld z i j n , doch d i t behoeft zeker n i e t nadelig t e z i j n .

Op het tomaten-eiland Guernsey, i s het zaaien i n potten ingeburgerd. Hier­ b i j wordt direkt i n de pot gezaaid. Dit geeft vele voordelen, o . a . geringe kans op v i r u s , veel l i c h t , de mogelijkheid t o t het aanhouden van een gelijkmatige tem­ peratuur doch a l s nadeel s t a a t h i e r tegenover, dat men van het begin af de gehele opkweekruimte op temperatuur moet brengen en moet blijven stoken.

Bij elke methode van zaaien moet men e r voor zorgen, dat het zaad voldoende i s afgedekt, anders blijven ze t e lang op de lobben z i t t e n . B i j het uitzaaien i n k i s t j e s rekent men 1 lood 1000 pootbare planten t e verkrijgen. Bij breedwerpig

zaaien l i g t het aantal hogers soms t o t 1 500 à 1800.

Het verspenen moet steeds t i j d i g gebeuren, voordat de planten door onder­ linge beschaduwing teveel opgetrokken z i j n . Het bekende op „dotjes" verspenen i s voor de vroegste teelten zeker n i e t ideaal. Iedere plant moet v r i j staan en d i t klemt temeer naarmate de overige lichtomstandigheden i n de kas minder goed z i j n . Na het verspenen moet gedurende enige dagen wat harder gestookt worden t e r bevordering van de wortelgroei. De grondtemperatuur moet ook h i e r b i j t e n ­ minste 15°C bedragen.

De manier waarop wordt verspeend hangt nauw samen met de opkweekmethode die men toepast. Wordt i n potten gezaaid, dan behoeft i n het geheel n i e t t e worden verspeend. Bij breedwerpig zaaien worden de plantjes direkt i n de pot geplaatst. Bij het zaaien i n k i s t j e s z i j n e r meerdere mogelijkheden. Veel t o e ­ gepast wordt het 1x verspenen i n k i s t j e s en daarna i n potten. Dit l a a t s t e vindt slechts toepassing b i j de opkweek voor de vroegste t e e l t , waarbij de opkweekpe-riode lang duurt.

S r i s ook een andere methode i n gebruik. Hierbij wordt het jonge plantje vanuit het zaaiki-stje rechtstreeks i n een k l e i n grondpotje (slapotje) overgezet. I s d i t potje goed doorworteld dan vindt overplanten met potje en a l plaats i n een grote perspot, waar i n het midden een opening aanwezig i s , waarin het kleine potje precies p a s t . Uiteraard wordt h i e r b i j ook stoornis volledig voorkomen.

Het verspenen vanuit het z a a i k i s t j e direkt i n de pot heeft weinig zin. Men kan dàn beter direkt i n de pot zaaien.

(11)

1 0 .

Het oppotten vindt in verschillende stadia plaats. Bij breedwerpig uitzaaien wordt meestal in jong stadium opgepot. Grote potten, b.v. 12 cm 0 zijn nodig als men een grote plant b.v. met een tros in de bek, wenst te potten (alleen op zeer groeikrachtige gronden). Een goede methode is, om de planten eerst in een klein grondpotje te zetten en dan later in de stenen pot of grote perspot. Men heeft dan minder snel last van potziek. Wil men minder grote planten, dan is een 9 cm. pot of een grondpot geschikt» Een nadeel van perspotten tov. stenen potten kan soms de mindere structuur zijn en het feit dat "bij een langdurige opkweek (in potten zaaien) de uitdroging te sterk wordt. Dit zien we vooral als de potgrond zwaar of vet is (bepaalde soorten veen). Een voordeel is het handig werken. Een perspot is vooral bruikbaar als men de planten niet te groot wil laten worden. Een ander voordeel is, dat perspotten zich goed lenen voor het Uitpoten onder omstandigheden waarbij men het plantgat niet mag aanvullen. Van grote potten houdt men later 16-20 stuks per m^, van klein 30-40« 0® uitdroging te voorkomen

zet men de potten aanvankelijk kort bij elkaar. Ook is het goed de potten op natte turfmolm te plaatsen. Hierdoor kan men als het ware de potten vergroten

en een grotere plant kweken. Er moet dan evenwel zeer voorzichtig worden uitge-plant. Bij het oppotten moet er vooral op gelet worden dat de punt van de wortel goed is aangedrukt.

Soms worden de planten geheel i n bakken geteeld. Hierbij heeft men b i j het uitplanten steeds meer wortelverlies, t e r w i j l de planten ook veel dichter b i j ­ eenstaan. Het gebruik van s t e e k - of trapplant i s een nog grovere methode en a l ­ leen bruikbaar a l s jonge plant b i j een zeer l a t e t e e l t . De plant wordt dan v e e l ­ a l onder platglas opgekweekt.

De opkweekgrond of potgrond moet goed van kwaliteit z i j n . Een eerste e i s i s uiteraard, dat grond z i e k t e v r i j i s en dus b.v. geen knolaaltjes bevat. Dit l a a t s t e komt wel voor, a l s l i c h t e tuingrond aan het mengsel wordt toegevoegd, zonder dat de grond dan gestoomd wordt. De structuur i s verder vooral belangrijk. De grond moet behoorlijk luchtig en vochthoudend z i j n . De kwaliteit van de a f ­ zonderlijke bestanddelen en de verhouding bepaalt de k w a l i t e i t . Baggerveen i s vrijwel steeds goed, doch gestoken veen kan weieens indrogend z i j n en d i t geeft een slechte kwaliteit potgrond. Turfmolm i s prima, doch teveel turfmolm i n het. mengsel maakt de grond t e luchtig, waardoor de wortelontwikkeling wordt geremd. Zand moet k a l k r i j k en n i e t t e zout z i j n . Er mag n i e t teveel zand worden gebruikt omdat dan t e gemakkelijk uitdroging glgatsvindt. De grond mag vooral n i e t t e zout z i j n , Bij voedingsstoffen kan vraü r o t t e mest, Schiedammer of desnoods kunstmest worden toegevoegd» Potgrond mag n i e t teveel s t i k s t o f bevatten maar wel veel f o s f o r en k a l i . Veel veensoorten zetten de fosfor om i n een onoplos­ bare verbinding. Daarom moet steeds en vooral b i j gebruik van veen, veel fosfor worden gegeven, t e r w i j l om het vastleggen tegen t e gaan, d i t pas direkt voor het gebruik van de grond wordt toegevoegd. Bij gebruik moet de temperatuur van de potgrond minstend 15°C bedragen.

Invloed van het licht.

Tomaten vragen voor een goede groei veel l i c h t . I n de wintermaanden i s het l i c h t ook de beperkende f a c t o r voor de mogelijkheid van de t e e l t . Onder onze omstandigheden i s de allervroegste datum voor u i t p l a n t 10 januari. De verhouding tussen de beschikbare hoeveelheid l i c h t en de temperatuur moet goed z i j n . I n december en januari i s d i t n i e t steeds te bereiken omdat we de temperatuur n i e t t e laag kunnen houden. Daarom ook moeten a l l e maatregelen genomen worden om het toetreden van l i c h t zoveel mogelijk t e bevorderen. Van belang h i e r b i j i s de wijze van opkweek. Op één verspeend i s beter dan op „dotjes". De kas moet zo weinig mogelijk schaduw geven. Daarom ook i s het belangrijk dat we door een on­ g e l i j k z i j d i g e kas extra l i c h t kunnen verkrijgen en dat de ruiten goed schoon z i j n , omdat algen e . d . het l i c h t i n belangrijke mate kunnen tegenhouden. Opkweek voor de vroegste t e e l t i n een druivenkas i s ongewenst omdat d i t gewas, direkt na het uitlopen, een sterke beschaduwing veroorzaakt. Door belichting en ev, door een suikerbespuiting kan men een tekort aan l i c h t rechtstreeks opheffen.

(12)

Invloed van de temperatuur.

De temperatuur i s "bij de opkweek zeer "belangrijk. Hoewel de bodemtemperatuur zoveel mogelijk op minimaal 15°C moet worden gehouden kan een veel lagere l u c h t ­ temperatuur worden toegestaan. Dit i s nodig om het evenwicht t e krijgen tussen voedselwinst door assimilatie ( l i c h t ) en v e r l i e s door de ademhaling» Dit heeft dus t o t gevolg dat een korte, gedrongen stevige plant wordt opgekweekt. Boven­ dien "bevordert een n i e t t e hoge temperatuur de t r o s - en "bloemvorming. Onderzoek, dat vooral i n Amerika i s v e r r i c h t , heeft aangetoond, dat de trosvorming van de 1e t r o s p l a a t s vindt tussen de 2e en 3e week nadat de moerblaadjes zich v e r ­ spreid hebten. De nachttemperatuur mag i n die periode n i e t hoger z i j n dan 10 à 12°C. Wordt d i t goed uitgevoerd dan kan een s t e r k vertakte 1e t r o s met stevige "bloempjes worden verkregen, t e r w i j l de oogst wat vroeger v a l t . Bovendien kan het aantal bladeren t o t de eerste t r o s met 1 à 2 worden verminderd.

Dit zelfde e f f e c t kan ook worden verkregen, door i n het 2e en 4e bladstadium t e spuiten met N-M-tolylphthalamine zuur (Duraset 20 W). Wordt deze bespuiting t e g e l i j k met de koude behandeling toegepast, dan hebben beiden een versterkt e f f e c t op elkaar.

Belichting van tomaten.

Voor belichting van tomaten kan men gebruik maken met diverse typen lampen. Door de praktijk kan worden gebruikt de hoge drukkwiklamp HPL 400 en twee typen van fluoricentiebuizen, n . l . van 80 en van 65 Watt, Het gebruik van elk dezer typen heeft bepaalde voor- en nadelen, die echter het best geval voor geval kun­ nen worden bekeken. Men moet h i e r b i j n . l , l e t t e n op de netspanning t e r plaatse, de hoogte van de kweekkas en de opkweekmethode. De b e l i c h t i n g s t i j d van 1 uur

' s nachts t o t 9»30 uur i n de morgen en op dónkere dagen ook overdag t o t 4 uur voldoet goed.De plant heeft tenminste 8 uur nacht nodig. In het begin van de op­ kweek, totdat de planten + 16 dagen boven de grond staan behoeft géén nacht t e worden gegeven. Sen continu-belichting gedurende de eerste groeiperiode i s z e l f s gunstig. Men i s hierdoor vroeger en de totaalopbrengst wordt vergroot. Men mag n i e t te lang doorgaan met continu-belichting (verbranding en t e duur). Het tem­ peratuurverschil tussen dag en nacht (minimaal 6°C) moet b i j deze behandeling s t r i k t i n acht worden genomen. Na de continu-belichting geeft men, afhankelijk van het systeem dat wordt toegepast 8 of 12 uur nacht. Sen voordeel biedt het zgn. railssysteem, waarbij men door middel van een eenvoudige r a i l s a l l e lampen van de ene h e l f t van de kas naar de andere h e l f t r o l t . Het e e r s t e deel wordt dan belicht van 1 uur t o t 13 uur en het tweede deel van 13 t o t 1 uur. Tussen , beide groepen i s i n de nacht een scherm nodig om nadelig lange dag e f f e c t b i j de planten op de scheiding t e voorkomen. Het grote voordeel van het railsysteem i s , dat men de h e l f t minder lampen nodig h e e f t . Bovendien wordt door het continu branden van de lampen de levensduur hiervan aanmerkelijk verlengd, In de volgende tabel staan enkele gegevens vermeld die betrekking hebben op de belichting van tomaten^met een van de genoemde typen?

Fluor.buis 65 Watt 70 35 Fluor,buis 80 Watt 83 40 HPL 400 225 110 Hogedrukkwik Lampafstand i n cm Minimum ophanghoogte i n cm Gevoelig voor netspanning

Warmteve rhoging weinig +

+++ +++ weinig + j a ( l 8 5 V ) +++ + ++ ichtverdeling +++ ++ + Invloed op de assimilatie Kosten per plants

Tot het oppotten (met r a i l s ) 5 c t .

Tot het uitplanten (met r a i l s ) 20 c t . 20 c t . 5 ct, 10 c t . 4 c t . Bij elke type lamp moet e r voor worden gezorgd dat e r een goede r e f l e c t o r gebruikt wordt om het l i c h t zo goed mogelijk t e benutten.

(13)

1 2 .

Overschakelen op beliçhting betekent meestal, dat men een geheel andere werkwijze moet gaan volgen. De kweekkas moet zodanig ingericht z i j n , dat de lampen n i e t of n i e t teveel i n de paden schijnen5 vaak zal ook i n een l a t e r stadium moeten worden opgepot (ev, tweemaal) of stenen potten worden aange­ schaft. Gebleken i s , dat belichte planten extra gevoelig, z i j n voor P- gebrek, O.m, hierom i s een goede bodemtemperatuur b i j belichte planten nog belangrijker dan b i j onbelichte

planten..-Suikerbespuiting kan belichten enigszins aanvullen? omdat suiker e i g e n l i j k assimilaten i n klaargemaakte vorm z i j n . Door b i j de opkweek wekelijks t e be­ spuiten k r i j g t men i n de e e r s t e oogstmaand ook een wat hogere opbrengst. De ren­ d a b i l i t e i t van suikerbespuitingen s t a a t nog lang n i e t v a s t . Wel i n het geval dat men belicht en a l s men de planten opgepot heeft met suiker s p u i t . Per l i t e r water gebruikt men 100 gram suiker + 0,25 gram sulfanylamide tegen schimmelont­ wikkeling + 1 cc u i t v l o e i e r . Een zeer f i j n e verneveling i s gewenst, t e r w i j l maximaal 3 à 4 keer mag worden gespoten om beschadiging van het gewas t e voor­ komen.

Bij proeven i s gebleken dat verder vooral de combinatie van suiker met s t i k s t o f (ureum) goede mogelijkheden biedt. Het spuiten-van deze combinatie moet i n de middag plaats vinden a l s de opnamemogelijkheid van de plant het grootst i s (lagere turgocentie). Voor een zo groot mogelijk r e s u l t a a t vindt het spuiten 7 à 8 keer plaats,

Uitplanten.

De kunst van het uitplanten i s vooral gelegen i n de juiste keuze van de plant, m.a.w. e r moet een goede overeenstemming z i j n tussen de grond en het ontwikkelingsstadium van de plant. Naarmate de grond groeikrachtiger i s , i s het gewenst, dat de plant i n een verder ontwikkelingsstadium i s en omgekeerd. Bovendien moeten we voor ogen houden, dat de plant ongestoord kan doorgroeien, zonder dat h i j t e snel gaat gi^gjgr^^ngestoord doorgaande groei kan bereikt worden door de potkluiten f l i n k te houden. Ook moet de grond op voldoende tem­ peratuur z i j n ( l i e f s t 15°C). Op een te koude grond krijgen vre vaak een slechte bloemvorming, slechte fosforopname en gemakkelijker een aantasting door BotrytiSj krukwortel en slaapziekte, I n stookwarenhuizen i s voorstoken daarom noodzakelijk en i n koude warenhuizen moet t e vroeg uitpoten vermeden worden. Voor het aan-warmen van de grond kan men tevoren plantgaten maken. Bij vroege teelten op van nature t e n a t t e gronden i s op heuveltjes uitpoter. gewenst. Dit geeft een groter grondoppervlak, waardoor de warmte gemakkelijker de grond binnenkomt en kan door het uitdrogen de te sterke groei soms i e t s afremmen.

Het te snel weggroeien komt vooral op venige gror.d voor. Alle assimilaten worden dan voor de groei gebruikt (groei gaat vóór bloei) en voor de vorming van goede trossen met tomaten schieten e r te weinig over. Het aanhouden van een lage grondtemperatuur i s h i e r b i j zeker n i e t het juiste middel om t e snelle groei t e voorkomen. Wel i s h i e r b i j de groei minder doch de bloei b l i j f t naar verhouding nog meer aehter (P). Een t e snelle weggroei kunnen i n deze gevallen voorkomen door een plant te gebruiken die de 1e tros a l gevormd heeft (grotere potten), door de plantgaten minder of i n het geheel n i e t aan t e vullen en door het aangieten achterwege te l a t e n . Wel moeten we h i e r b i j toezien dat we ons doel n i e t voorbijschieten en de doorgroei t e slecht wordt. Zowel op de meer zandige a l s kleiachtige gronden i s hiervoor het gevaar aanwezig indien we bovenge' oemde maatregelen i n meerdere of mindere mate zouden toepassen.

Op gronden waar het doorgroeien minder gemakkelijk plaatsvindt moet men j u i s t de tegenovergestelde maatregelen nemen, dus b.v. wel het plantgat aan­ vullen en wel aangieten. In d i t geval kar. men ook met veel meer succes een

jongere plant gebruiken, die de eerste t i j d gemakkelijker kan weggroeien, voor­ dat de komende trossen teveel gaan vragen.

Naast deze direkt t e nemen maatregelen om de groei t e beinvloeden, wordt de l a a t s t e jaren de i n Engeland gebezigde methode van het planten i n dozen of balatum potten toegepast.

(14)

Bij het uitplanten moet goed. worden geselecteerd. Kleine planten, v i r u s -planten en kroeskoppen worden verwijderd. Bij het uitpoten zelf moet vooral n i e t t e diep geplant worden (rotpoot).

De plantafstand i s weinig variërend. Per kap zet men meestal 4 r i j e n en i n de r i j houdt men een afstand van 45 c m» OP sterke groeikrachtige grond kan enkele

cm. ruimer geplant worden. Soms worden per kap 3 r i j e n geplant en dan i n de r i j nauwer. 3en grotere produktie wordt hierdoor n i e t verkregen, wel werkt men i e t s handiger. Het i s verstandiger om direkt na het uitplanten de vastgelopen grond weer los t e maken. Het gebruik van s t r o of turfmolm i n de r i j e n mag pas, om i s o ­ l a t i e van de grond t e voorkomen, tenminste 1 à 2 maanden na het uitplanten worden toegepast,

Tompotten.

Het gebruik van tompotten of Guernseypotten i s enkele jaren oud en op diverse plaatsen door de praktijk toegepast.

De mogelijkheden van deze potten z i j n a l s volgt g 1, Groeibeheersing

2» Groeiverbetering 3. Vervroeging

4, Kwaliteitsverbetering.

Het gebruik van een pot voor groeibeheersing vindt toepassing op die gronden waar de groei door normale middelen zeer moeilijk t e beheersen i s . Dit komt o.m. voor op bepaalde veengronden, maar kan ook wel het geval z i j n a l s voor het e e r s t i s gestoomd of op nieuwe grond. De groeibeheersing i s mogelijk, doordat de vocht-hoeveelheid i n de pot en hierdoor de groei, geheel t e regelen i s , t e r w i j l door een enkele maal draaien doorworteling i n de ondergrond wordt voorkomen.

Dit l a a t s t e kan het geval z i j n i n druivenkassen met jonge bomen, waar n i e t ge­ makkelijk meer.kan worden ontsmet, maar toch nog wel enkele r i j e n tomaten kunnen worden geplant. Doordat i n elke pot enkele kg grond aanwezig z i j n kan een plant h i e r i n ten dele onafhankelijk van de kasgrond groeien.

Het gebruik van potten voor vervroeging i s vooral op de kleinere bedrijven de belangrijkste toepassingsmogelijkheid. Bij goed gebruik i s een aanmerkelijke vroegere oogst te bereiken, met uiteraard betere financiële resultaten. Men kan de pootbare planten i n de doos zetten en ze h i e r i n nog enige weken doorkweken. Vijf weken i s h i e r b i j wel het maximum. Ideaal i s , indien b.v. op 15 februari een warenhuis normaal wordt uitgeplant. Planten van dezelfde zaaiïng komen i n tompot­ ten en worden tussen de normaal geplante tomaten gezet» Dit i s mogelijk omdat de e e r s t e weken, zeker b i j een vroege t e e l t , veel ruimte tussen de planten a l s het ware onbenut b l i j f t . Men kan nu deze potten na b.v, v i e r weken dus half maart i n een l a a t gestookt warenhuis overzetten en verkrijgt dan een oogst die minstens g e l i j k i s aan die van de tomaten, die op 15 februari op de blijvende plaats z i j n u i t g e z e t . Dit kan een betekende kolenbesparing betekenen en tevens een aanmerke­ l i j k e vervroeging» Wel vraagt vooral deze methode v r i j veel werk.

Kwaliteitsverbetering kan worden verkregen door de potten t e gebruiken op de sterk opdrachtige gronden zoals b.v, de zandgronden achter de duinen, die vaak i n sterkere mate van waterziek t e l i j d e n hebben. Doordat de opdrachtigheid

zich n i e t t # t i n de pot u i t s t r e k t ondervindt de plant i n de gevoelige periode van de u i t g r o e i van de eerste trossen h i e r vrijwel geen hinder en zal vruchten geven, die beter van kwaliteit z i j n .

In het algemeen kunnen we zeggen, dat een pottenteelt technisch goed kan slagen, mits we ook volledig de aandacht hieraan besteden, die deze teeltmethode v e r g t . Regelmatig kleine hoeveelheden water geven en indien nodig bijmesten, I n de meeste gevallen i s potgrond i n de potten n i e t nodig, soms z e l f s nadelig. Waar de grond echter van nature t e zwaar, slempig of te l i c h t i s , i s een gedeelte potgrond door de gewone grond vermengd gewenst.

(15)

1 4 .

Voordat men met een pottenteelt begint i s het gewenst, dat men goed nagaat of een dergelijke t e e l t economisch verantwoord i s . Onderzoek .heeft aangetoond, dat e r bijzonder goede resultaten (financieel) te bereiken z i j n . Er zijn ook t a l van gevallen geweests waarin de resultaten bijzonder slecht waren of nauwe­

l i j k s de kosten dekten. Meer dan een stengel.

Aangenomen wordt, dat een beheersing van de groei ook enigermate verkregen wordt, door de plant i n het begin wat zwaarder t e belasten. Men houdt dan de eerste groeikrachtige dief aan« Deze z i t precies tegenover de e e r s t e t r o s . Deze dief topt men pas i n a l s zich h i e r 1 of 2 trossen gevormd hebben, Vooral a l s de groeikracht goed i s kan hierdoor de produktie worden verhoogd en kunnen e r i n het begin meer tomaten geplukt worden. Wel moet men n i e t t e nauw planten, want voldoende belichting i s steeds noodzakelijk. Zonder bezwaar kan h e t , ook a l wordt de normale plantafstand aangehouden, i n een b u i t e n r i j worden toegepast. Temperatuur.

De luchttemperatuur heeft een grote invloed op de verhouding tussen groei en bloei. Alleen b i j voldoende lage nachttemperatuur worden de assimilaten naar de trossen afgevoerd. Bij t e hoge nachttemperatuur k r i j g t men slechte bloemvor-ming of de vruchten, die reeds aanwezig z i j n , blijven hol. Voor december en

januari i s een temperatuur van 10 - 12°C, voor februari 12 - 14°C, voor maart 14 - 16°C en voor verder i n het seizoen 16 - 18°C i n de nacht geschikt.

Hoe meer l i c h t de plant overdag k r i j g t , hoe hoger de nachttemperatuur mag z i j n . Ook i s e r nog verband met het r a s . Bij meerhokkige rassen zullen, naarmate de , afvoer van assimilaten beter i s , eerder bonkbloempjes en bonken gevormd worden. Deze moet men dus enkele graden hoger stoken dan rassen van het Ailsa Craig-type De no-greenback-typen moet men waarschijnlijk j u i s t enkele graden lager stoken dan Ailsa Craig.

De dagtemperatuur moet steeds _+ 8°C hoger z i j n ( b i j zon ev. nog hoger), dan de nachttemperatuur. Daarom moet vooral i n de vroegste morgenuren f l i n k worden gestookt, opdat, zodra het l i c h t i s , de temperatuur kan oplopen. Immers b i j hoge temperatuur i s de assimilatie beter, t e r w i j l i n de morgen de potentie om te a s s i mileren en vrucht t e zetten groter i s dan b.v, i n de namiddag. Bovendien zal b i j f l i n k stoken overdag de grond gemakkelijker op temperatuur blijven of komen en komt het stuifmeel gemakkelijk v r i j (hogere temperatuur.geeft een lagere lucht­ vochtigheid). Boven 27°C (81 F) i s luchten noodzakelijk. De temperatuur meet steeds gemeten worden tussen het gewas.

Bij stooktomaten i s de ligging van de pijpen zeer belangrijk. Het beste i s a l l e pijpen laag b i j de grond t e houden. Hierdoor komt de grond gemakkelijk op temperatuur en k r i j g t men tussen het gewas door een warme luchtstroom, waardoor enerzijds het stuifmeel gemakkelijker vrijkomt en anderzijds minder behoeft t e worden gestookt. Daarom i s het ideaal, dat b i j elke r i j tomaten aan één zijde een verwarmingsbuis komt. Dit houdt i n , dat i n een gewoon warenhuis ook een buis onder de nok moet worden gelegd. Hoewel we deze ontwikkeling i n de praktijk ook waarnemen, voelen veel t e l e r s het a l s een bezwaar, dat de grondbewerking en de grondontsmetting wordt bemoeilijkt. Door deze middenbuis echter met koppelin­ gen t e bevestigen, zodat ze eventueel t i j d e l i j k kunnen worden weggenomen, wordt aan de meeste bezwaren tegemoet gezien.

Het stoken, dus het verhogen van de temperatuur, wordt meestal t o t de langste dag voortgezet.

Groei, bloei en vruchtzetting.

De groei, bloei en vruchtzetting worden i n hoofdzaak bepaald door de geno­ men cultuurmaatregelen. In onderstaand s t a a t j e , waarvan een willekeurig c i j f e r i s uitgegaan, kan men de invloed zien van bepaalde omstandigheden op groei sn bloei.

(16)

Ailsa Craig normale omstandigheden Ailsa Craig. Hoge nachttemperatuur Ailsa Craig. Lage nachttemperatuur Hoge dag en hoge nachttemperatuur met normaal verschil Donker weer

Licht weer (zonnig) Te weinig groei Te groeikrachtig Tuckwood, normale omstandigheden ten 1 0 1 0 10 7 13 7 10 1 0 li 1 3 1 3 -li 1 S 1 8 groei 7 5 4 t

6

8

5 7 vruchten 1-i » P ' O. JL 2 3i 4

Wil men echter. "V(f^tl?e]fïde" vruchtzetting verkrijgen, dan moet gezorgd worden0 e a c Vi-uuj.iuiicuuj.iig »Oiüiijgou, u.a,u muou goauigu »»uxu-au, s

dat zich goede bloemen en dat het stuifmeel goed kan kiemen. Verschillende omstan digheden kunnen d i t beïnvloeden?

Slechte bloemvorming komt voor b i j de onderste t r o s van stooktomaten. De bloempjes openen zich dan h a l f , b.v, alleen de kalkslippen, t e r w i j l ze soms he­ lemaal n i e t opengaan. De bloempjes z i j n dan veel korter en i e t s dikker dan nor­ maal, ^e spreken dan over ,(gerstebloempjes". i n ernstige gevallen wordt helemaal

geen t r o s gevormd. De oorzaak hiervan i s een tekort aan l i c h t . De geringe hoe­ veelheid assimilaten, die dan beschikbaar z i j n , worden voor de groei verbruikt. De vroegheid i n ons land i s hierdoor aan grenzen verbonden. Door een wanverhou­ ding i n de temperatuur kunnen dergelijke afwijkingen óók optreden.

Aan de onderste tros en ook l a t e r i n het seizoen kunnen zich ook zg. »haver-bloempjes" vormen. Deze openen zich 2 - 3 weken l a t e r dan normaal en bevatten meestal weinig stuifmeel. Vaak komt het stuifmeel van deze bloemen ook moeilijk v r i j . De oorzaak i s vooral een t e sterke groei. Bij een t e sterke groei worden de assimilaten die beschikbaar z i j n voor een t e groot deel gebruikt voor de vege­ tatieve ontwikkeling en schiet e r t e weinig over voor de generatieve ontwikkeling Sen hoge luchtvochtigheid versterkt het optreden van haverbloempjes. Het i s z e l f s zo, dat b i j een regelmatig hoge luchtvochtigheid en een n i e t t e sterke groei toch ook haverachtige bloempjes gevormd kunnen worden.

De oorzaken van de t e sterke groei of van de verkeerde verhouding tussen groei en bloei kunnen zijns

1 . De plant i s n i e t op de juiste l e e f t i j d en op de j u i s t e wijze uitgeplant. 2. 3en teveel aan s t i k s t o f i n de grond,

3. Het n i e t op de j u i s t e wijze stoken en luchten, 4» Op onjuiste wijze water geven,

gevolgen van t e sterke groei i n de jeugdperiode kunnens

omstandigheden, zijns

1, Geen of slechte vorming van bloemen (vroegste t e e l t )

2, Het zich l a a t openen van de bloempjes, waardoor de oogst soms 2 à 3 weken kan worden verlaat,

3. Slechte zetting met a l s gevolg holle vruchten en langzamer uitgroeien van de vruchten

4. Gevoelig voor ziekten o.m, strepenziekte en waterziek 5» Minder bestand tegen heet weer.

(17)

6. Vorming van grote steilstaande trossen met haverbloempjes, die l a t e r ge­ makkelijk sterk doorknikken,

7. Het l a t e r rijpen van de vruchten.

80 Het vormen van mindere kwaliteit-vruchten (hoekig, hol, wankleurig). Mede hierdoor en vaak ook door de inmiddels opgetreden ziekten i s soms i n de

tweede h e l f t van de groeiperiode de groeikracht t e gering. Behalve een lage op­ brengst van de onderste h e l f t van de plant i s dan "bovendien de oogst zeer laag

(bloemrui en kleine vruchten). Andere oorzaken van slechte "bloemvorming (speci­ aal weinig stuifmeelvorming) i s slechte fosforopname en een t e lage temperatuur overdag. Slechte fosforopname zal men vooral ook hebben a l s de grond te nat en t e koud i s .

Behalve een direkt gunstige invloed op de stuifmeelvorming kan een hoge tempera­ tuur overdag ook de grondtemperatuur en dus de fosforopname beïnvloeden.

Treedt een sterke groei na de zetting van de 1e t r o s op, dan kan de groei soms ook met succes worden afgeremd door een hogere dag- en nachttemperatuur aan t e houden. Het noodzakelijk verschil tussen dag en nacht h i e r b i j evenwel moet gehand­ haafd blijven. Hierbij moeten we bedenken, dat een regelmatig hoge luchtvochtig­ heid het krullen van het bovensts blad bevordert. Hierdoor kan dan soms de indruk verkregen worden dat de groei erg sterk i s , zonder dat d i t i n f e i t e het geval i s , I s een t e sterke groei ongewenst, een t e zwakke groei i s uiteraard ook n i e t goed. De nadelen hiervan zijns

1. Vorming van kleine trossen, die ook gemakkelijk doorknikken.

2. Moeilijke zetting b i j .de wat hogere trossen door droge stempels + bloem­ r u i .

3. Grotere kans op groenkragen en scheuren. (Dit komt n a t u u r l i j k het s t e r k s t b i j de rassen naar voren die hiervoor gevoelig z i j n ) .

Bij de groei moet getracht worden de j u i s t e middenweg t e bewandelen. Dit kan men algemeen het best bereiken door u i t t e gaan van omstandigheden die een sterke groei waarborgen en deze dan i n voldoende mate t e beheersen. In een dergelijk geval kan een sterke groei worden voorkomen doors

1 . Het gebruik van oudere of oude planten

2. Uitpoten i n een open plantgat, dat n i e t wordt aangevuld en aangegoten. 3. Het gebruik van Tompotten (balatum).

4. Controle van vocht en zoutconcentratie i n de grond.

5. Soms kan ook door het aanhouden van een lagere nachttemperatuur, door n i e t te gieten of ruimer t e luchten verbetering worden verkregen. Ben te zwakke groei, vooral i n de tweede h e l f t van de groeiperiode kan worden voorkomen door t e zorgen voor een ziektevrije, goede grond. Als men de grond goed en z i e k t e v r i j maakt doet zich echterwel het bezwaar van een t e sterke groei i n de jeugdperiode voor. Als men dan echter de groeikracht goed beheerst door de bovengenoemde maatregelen kan men alâ het ware de overtollige groeikracht r e s e r ­ veren voor de tweede h e l f t van het groei-aeizoen. In de toekomst zal mogelijk o.m. ook druppelbevloeiing aangewend kunnen worden om de groei volledig t e be­ heersen, t e r w i j l tompotten zich hiervoor ook uitstekend lenen.

Of de groei t e zwak dan wel t e sterk i s , i s zichtbaar aan de lengte van de internodiën, de dikte van de kop, de krulling van de kopbladeren, de stand van de trossen, de groei van de dieven, de lengte van de bladeren en het ev. slap gaan van de koppen. Het krullen van de bladeren i n de kop i s vaak meer een gevolg van forse groei + hoge luchtvochtigheid dan van forse groei alleen. Het kan dus mede een aanwijzing z i j n dat de luchtvochtigheid aan de hoge kant i s .

Vruchtzetting.

Door t a l van oorzaken kan de vruchtzetting minder goed z i j n of helemaal n i e t plaatsvinden. Hoe beter de zetting i s , hoe beter en s n e l l e r de vruchten meestal uitgroeien. Onder een maximale zetting verstaan we een zetting, waarbij a l l e i n aanleg aanwezige zaadjes kunnen uitgroeien. De volgende punten z i j n van grote invloed op de zettings

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Deze beroepen zijn nodig om Limburg economisch draaiende te houden, maar ook om Limburg onderscheidend te maken in het type professional wat ze oplevert; ervaren professionals

De voorzitter van de referendumcommissie draagt er zorg voor dat het verzegelde pak, bedoeld in artikel 20, wordt vernietigd drie maanden nadat onherroepelijk is vastgesteld dat

6 Remplir lentement l’installation de chauffage central jusqu’à la pression de 1,5-1,7 bar : Appuyer sur la touche i jusqu’à la position A6 (pression d’eau). La valeur

te krijgen. Ik hoop de komende tijd alle bewoners en medewer- kers te leren kennen en ver- heug me op een goede samen- werking met iedereen. Ik ga er zeker mijn best voor doen

Stukken betreffende de uitvoering van de gemeenschappelijke regelingen betreffende de toelating van leerlingen uit omliggende gemeenten tot de openbare lagere school te

Lash Lifting, of wimperlifting, is een behandeling van uw eigen wimpers, zonder valse wimpers aan te brengen.. De wimpers worden door siliconen

Verder stelt de commissie voor om regelmatig na te gaan of de lectoren in hun concreet werk alle vertalingen maken (en kunnen maken gezien de belasting) van de

Gedeputeerde staten kunnen, gehoord de desbetreffende commissie van provinciale staten, de begrenzing van het natuurnetwerk Nederland en de natuurverbindingen, als aangegeven op