• No results found

Forceerproeven en biochemisch onderzoek met het rabarberras Timperley Early in 1970/1971

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Forceerproeven en biochemisch onderzoek met het rabarberras Timperley Early in 1970/1971"

Copied!
35
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Rapport 54, fe-bruari 1972 « / f c ^ / * i * /yu(

~'

V

V

a.*

FORCEERPROEVEN M BIOCHEMISCH ONDERZOEK MET HET RABARBERRAS TIMPERLEY EARLY III 1970/1971

Forcing trials and biochemical inves-tigations with the rhubarb variety Tim-perley Early in 1970/1971

proj.nr.s 28-3-1(5)

J.E. Karsten, Dr.W.A. Wiebosch en N. van Kralingen

PROEFSTATION ¥00R DE GROENTETEELT IN DE VOLLEGROND IN NEDERLAND ALKMAAR - HOEVERWEG 106 - POSTBUS 266 - TELEFOON 02200 - 11944

(2)

r i H O ü i

1 INLEIDING M DOEL 5 2 LITERATUURGEGEVENS 6 3 PROEFOPZET 7 4 WAARNEMINGEN 8 5 RESULTATEN 10 5.1 Kou 10 5.2 Opbrengst 10 5»3 Snelheid van produktie 11

5.4 Aantal stelen 13 5.5 Kwaliteit van het produkt 14

5*5*1 Percentage eerste soort 14

5*5*2 Veilbaar produkt 15 5.5*3 Gewicht van de stelen 16

5*5*4 Kleur van de stelen 17

6 BIOCHEMISCH ONDERZOEK 19

6.1 Inleiding 19 6.2 Bepalingsmethoden 19

6.2.1 Kleur van de stelen 19

6.6.2 Suikergehalte 20 6.2.3 Oxalaatgehalte 20

6.3 Resultaten 20 6.3*1 Kleurbepalingen 20

6.3*2 Suikerbepalingen 25

6.3*3 Verband t u s s e n suikexgehnl v.o <->n «x-t, i rt'.-H e 2 8

6.3«4 Oxalaatbepalingen 2o 6.3.5 Zuurgraad van de stelen 32

7 SAMENVATTING EN CONCLUSIES 33

SUMMARY 34

(3)

1 I Ï L E I D I S G E ï D O E L

Het forceren van rabarber vindt in Nederland slechts op geringe schaal plaats. Jaarlijks wordt ongeveer 30 ha geforceerd, welke oppervlakte voor-namelijk bestaat uit de cultivar (cv.) Goliath. Deze cultivar kan, zelfs met behulp van gibberellazuur (GA,), pas vanaf begin december worden ingezet om met succes te worden geforceerd. Daardoor kan een forceerruimte maar voor één trek worden benut. Een grotere spreiding in de werkzaamheden en een langere aanvoerperiode van geforceesäe rabarber zou deze teeltwijze zeker ten goede komen.

Om de geschiktheid van de Engelse cv. Timperley Early voor vroeg forceren te onderzoeken, zijn daarmee in het winterseizoen 1970/71 proeven genomen in de micropiot forceerinstallatie van het PGV te Alkmaar. Het hoofddoel hiervan was na te gaan vanaf welk tijdstip (koudesom !) de knoprust van de pollen vol-ledig kan worden opgeheven door toediening van GA,.

(4)

2 L I T E R A T U U R G E G E V E N S

Door het Proefstation Stockbridge House EHS (Experimental Horticulture Station) te Cawood in Engeland zijn verscheidene proeven genomen met

Timperley Early (10). Uit de proefresultaten (4f5» 15) kwam naar voren, dat

het de vroegste cultivar is ,die voor forceren in aanmerking komt. De

pollen van deze cv. vertonen geen absolute rust (19)» maar wel een semi -rust (15)» Zonder voorafgaande kou-j-inwerking vormen ze bij forceren al-tijd wel enkele stelen, hetgeen echter totaal onvoldoende is voor een commerciële produktie (15| 19)» De optimale koudesom die nodig is om de semi -rust volledig op te heffen, bedraagt 110 à 120 CCDD (Cumulative Cold Degree»» Day units). Deze koudesom wordt berekend volgens de methode Loughton (9»13»19)« Wanneer pollen nog niet voldoende kou hebben gehad, kan deze worden aangevuld door toediening van gibberellazuur (GA,) (9»19)• Timperley Early reageerde in dr- proeven van Stockbridge House EHS zeer gunstig op een toediening

van GA, , wanneer de optimale koudesom nog niet was bereikt (6,15)« De forceertemperatuur mag bij deze cv. niet al te hoog zijn, nl. 14 à 15 C (17)» daar de rode kleur van de stelen ander vrij snel verbleekt. Na de eerste oogst laat men de temperatuur zelfs dalen tot 11 à 12 C om het bleek-worden van de stelen te voorkomen (10).

De kwaliteit van de stelen is minder dan van latere cultivars (Goliath, Victoria). Dit is voornamelijk het gevolg van de geringere dikte van de stelen (10, 15).

(5)

3 P R O E F O P Z E T

Tweejarige pollen van cv. Timperley Early, die in november 1968 waren geplant door de heer Dane te Willemstad (ïï-Br.), zijn op 19 oktober 1970 gerooid. De volgroeide bladeren waren afgestorven, maar er werden weer enkele jonge blaadjes gevormd. Het waren flinke grote pollen met een vrij groot aantal knoppen (neuzen) per pol. Ka het rooien zijn deze pollen te Alkmaar buiten dicht tegen alkaar opgeslagen, waar ze tot het inzetten zijn blijven liggen.

Vanaf 21 oktober is er met tussenpozen van drie weken ingezet, resp. op 21 oktober, 11 november, 2 en 22 december. Elk object bestond uit 4 pol-len. De kou, die de pollen tot het tijdstip van inzetten hebben ontvangen, is bepaald volgens de methode Loughton. Hierbij wordt bij een rabarberpol in het veld vanaf begin oktober dagelijks de minimum grondtemperatuur op 10 cm diepte waargenomen. De graden beneden 10 C worden als kou-eenheden aan-gemerkte Door optelling van die dagelijkse eenheden wordt de koudesom

(aantal CCDD) berekend, die de pollen hebben gehad. Het verloop van de koude-som te Alkmaar in de herfst van 1970 is weergegeven in figuur 1. Twee

dagen na het inzetten werd aan de pollen, die bij 14 C dan iets zijn op-gedroogd, gibberellazuur toegediend. Het GA^ werd opgelost in ethanol en daarna met water aangevuld tot de gewenste concentratie. Bij de eerste

inzet werd 0, 20, 35 of 50 mg GA, Pe r P°l toegediend, bij de tweede 0, 10,

20 of 35, hij de derde 0, 5 , 10 of 20 en bij de laatste inzet 0, 5, 10 of 15 mg GA .

Van de GA^-oplossingen is twee keer 100 ml per pol toegediend met een

tijdsinterval van ongeveer vier uur. Er werd zoveel mogelijk op het schoonge-maakte deel van de pollen gespoten. Na de laatste bespuiting zijn de bas-sins afgedekt met zwart plastic-folie. Twee dagen later is de ruimte tussen de pollen opgevuld met.potgrond, die is ingespoeld met water. Gedurende de gehele trek was er een goede watervoorziening van de pollen.

(6)

4 M A A R N E M I N G E N

De pollen van deze cultivar verkeerden nauwelijks in rust. De buiten opge-slagen polleb vertoonden na enige tijd zelfs weer enige groei. Er werden fijne wortels en kleine "bladeren gevormd. Deze gingen bij het schoonspuiten van de pollen echter weer verloren. Het viel daarbij op dat het wortelgestel van deze cv. zwakker is dan van Goliath. Het weefsel van de wortels werd bij een te

hoge spuitdruk beschadigd. Daarom is de druk aangepast aan de zwakkere con-ditie van de wortels. De neuzen waren vrij hoog, waardoor ook bij het ver-voer gemakkelijk beschadiging kan optreden.

IIa het inzetten liepen de neuzen vrij snel uit. De eerstgevormde stelen groei-den schuin,maar devo3gen.de groeigroei-den noitaftal recht cmhoog.Onafhankelijk van de inzetdatum konden reeds na 16 dagen de eerste stelen, die dieprood van kleur waren, worden geoogst. Na de eerste oogst is de begintemperatuur (14 C) ver-laagd tot 11 à 12 C om de rode kleur beter te kunnen handhaven.

Er zijn diverse opbrengstwaarnemingen verricht. De produktie per pol is bepaald, opgesplitst in het percentage eerste soort en het totaal aan veilbaar produkt. De snelheid van produktie is uitgedrukt in het aantal dagen dat na de inzet-datum 75$ van de totale opbrengst was geoogst. Van de verschillende sorteringen zijn per object het aantal geoogste stelen en het gemiddeld steelgewicht be-paald, om na te gaan in hoeverre de toediening van GA., hierop van invloed is.

Naast deze waarnemingen zijn in het laboratorium biochemische bepalingen ver-richt over veranderingen in kleur, suiker- en oxalaatgehalte van de stelen. De gegevens van dit onderzoek zijn vermeld in hoofdstuk 6 van dit rapport.

(7)

CM LO O

9

o u o f -CT' **~ ß **% u «s a

5

r-i «s ai +> e o Ui & "O 3 O ,v «J -o *5 fl5 > p. o o r H u £• "£>• * «--U » a te o r~ cr* «— S •r-i u «S nl ß M r-i «4 •Q m a

e*

o c? ea 4^ •<H

S

-o l " " t o o *£•* « • t t « f - i "3 e :-•* CJ o **

• u6

o

o

LO f*3 O O *M -.0-O

o

(8)

5 R E S U L T A T E N

5.1 K o u

1

In tabel 1 zijn de koudesomraen tot aan de verschillende inzetdata uit-gedrukt in CCDD. Daaruit "blijkt, dat er tot eind december maar weinig kou is geweest. De toename van de dagelijkse kou-eenheden verliep tot

en met de tweede decade van november (* 20 november) bijzonder traag (figuur 1). Deze dagelijkse eenheden varieerden van 0 tot 7, doch het gemiddelde aantal per dag bedroeg vanaf 13 oktober tot 22 novem-ber slechts 1,6 CCDD. Bij de eerste twee inzetten was het gemiddelde

aantal nog lager, nl. 1,3 CCDD per dag.

Het effect van deze kleine hoeveelheden kou kan niet als voldoende X'jerkzaam worden beschouwd voor het volledig verbreken van de knoprust

(18,19). Dit geldt met name voor de eenheden, die vóór 20 november zijn verkregen. '

Tabel 1. Hoeveelheid kou die de pollen tot de verschillende inzetdata heb-ben gehad Inzetdatum 21 oktober 11 november 2 december 22 december Date of housing Hoeveelheid kou CCDD 10 40 115 235 Cold-units CCDD

Gemiddeld aantal kou-eenheden per dag vanaf 13 oktober

1.3 1,3 2,2 3,2

Average number of cold-units per day from 13 October

Tabel 1. The quantity of coMat the different dates of housing

5»2 O p b r e n g s t

De opbrengsten van de verschillende inzetten zijn in tabel 2 weergegeven in kg per pol. Daaruit blijkt, dat de pollen van Timperley Early kou no-dig hebben om met succes te worden geforceerd, als er geen GA, wordt toege-diend. De opbrengst en, verkregen na 10 of 4-0 CCDD, voldeden niet aan de praktijknormen voor een goede opbrengst. Dit was wel het geval bij de gro-tere koudesommen. Als de hoeveelheid kou minder is dan 115 CCDD kan niet op een maximale opbrengst worden gerekend.

(9)

Tabel 2. Opbrengsten in kg per pol bij de verschillende inzetdata ïnzetdatum 21 oktober 11 november 2 december 22 december Date of housing Hoeveelheid kou CCDD 10 40 115 235 Cold-units CCDD

Mg GA., per pol

o •• 0,67 1,06 2,75 2,98

o

:5 -2,83 2,85

5

10 -2,86 3,23 2,88 10 15 „ -3,31 15 20 2,61 2,98 3,16 -20 35 2,36 3,43 -35 Mg GA, per.„jcr.own 50 2,67 -i -50

Table 2. Yields in kg per crown from the different dates of housing

Het toedienen van GA, heeft bij de eerste twee inzetten een zeer gmnstig effect gehad. Bij de inzet van 21 oktober gaf 20 mg per pol een

aanzien-lijke opbrengstverhoging,maar de grotere hoeveelheden GA, gaven geen ver-dere . verhoging meer. Ingezet op 11 november (40 CCDD) werd met 10 mg reeds een opbrengst van 2,86 kg per pol verkregen, tegenover slechts 1,06 kg van de onbehandelde pollen. lieer GA., gaf nog enige verdere opbrengstverho-ging.

Bij de latere inzetten was het verschil met onbehandeld veel geringer of werd zelfs geen effect meer verkregen. Bij de inzet van 2 december gaven 5 of 10 mg nog enige opbrengstverhoging, resp. 3 en 17^, maar bij de laatste in-zet niet meer. De knoprust van de pollen was met 115 CCDD al bijna geheel opgeheven. Bij de laatste inzet gaf 15 mg GA enige opbrengstverhoging, maar bij die van 2 december gaf 20 mg geen verdere verhoging meer.

5*3 S n e l h e i d v a n p r o d u k t i e

Er is nagegaan binnen hoeveel tijd na het inzetten de eerste stelen konden worden geoogst, alsmede de tijd die de totale oogstperiode in beslag nam. Deze gegevens staan vermeld in tabel 3«

(10)

Tabel 3« Snelheid van produktie bij de verschillende inzetten Inzetdatum 21 oktober 11 november 2 december 22 december Date of housing Hoeveelheid kou CCDD 10 40 115 235 Cold-units CCDD Aantal dagen van inzetten tot eerste oogst 16 16 16 16 Number of days from housing till first pick Oogstperiode in dagen 45 38 38 31 Porceerduur in dagen 61 54 54 47

Harvesting paâoiL Forcing peri

in days in days

oc

Table 3» Bate of production at the different dates of housing

Van alle objecten konden na 16 dagen de eerste stelen worden geoogst. De duur van de oogstperiode was verschillend, namelijk korter wanneer er la-ter werd ingezet, c.q. naarmate de pollen meer kou hadden gehad. De to-tale forceerduur bedroeg bij de inzet van 21 oktober bijna 9 weken en bij die van 22 december minder dan 7 weken, hetgeen buitengewoon i snel is. De snelheid van produktie is eveneens uitgedrukt in het aantal dagen vanaf inzetten tot de datum waarop 75/£ van de totale produktie was geoogst. Dit aantal is weergegeven in tabel 4«

Tabel 4« Aantal dagen vanaf inzetten tot de„tum waarop 75/^ van de totale opbrengst was geoogst

Inzetdatum 21 oktober 11 november 2 december 22 december Date of housing Hoeveelheid kou CCDD 10 40 115 235 Cold-units CCDD

Hg GA., per pol

0

40 43 45 38

0

5

-43 37

5

10 -41 43 36 10 15 -36 15 20 42 40 40 -20 35 40 40 -35

Mg GA., per crown

50 44 -50 — j

Table 4» Number of days after housing, in which 75/° °f "the total yield could be harvested

De algemene tendens van de gegevens in tabel 4 is» dat de produktie aan stelen iets sneller verloopt, wanneer GA, is toegediend. Zonder GA, neemt

(11)

de snelheid van produktie tot en met de inzet van 2 december zelfs iets af, maar daarna neemt ze duidelijk toe.Wanneer de opbrengsten per pol vjorden gedeeld door het aantal oogstdagen, verkrijgen we de produktie in grammen per dag (zie tabel 5)«

Tabel 5« Produktie in grammen per pol per dag (totale opbrengst gedeeld door oogstduur) Inzetdatum 21 oktober 11 november 2 december 22 december Date of housing Hoeveelheid kou CCDD

40 115 235 Cold-units CCDD

Mg GA., per pol

0

14,9 27,9 72,4 96r1

0

5 -74,5 91,9

5

10 -75*3 85,0 92,9 •10 15 -106,£ 15 _> 20 58,0 78,4 83,2 20 35 52,4 90,3 -— 35 50 59,3 50

Mg GA, per crown

Table 5« Cropproduction in grams per crown per day (total yields divided by duration of harvest period

Uit tabel 5 büfcfkt dat bij de latere inzetten de produktie per dag veel hoger ligt dan bij de vroegere. Ook dat invloed van GA op de produktiesnelheid komt in deze tabel duidelijk tot uiting. Uitgezonderd bij de inzet van 22 december werd door alle GA,-doseringen de produktie per dap behoorlijk verhoogd. Wanneer de pollen meer dan hun optimale hoeveelheid kou hebben gehad (inzet 22 december) is dat effect vrijviel afwezig.

5.4 A n a t a l s t e l e n

Van alle objecten zijn alle geoogste stelen geteld. Het gemiddelde aantal per pol staat vermeld in tabel S. Dit aantal varieerde van 24 tot 79 stuks. Het effect van de GA,-toediening' op het aantal stelen was niet voor alle

(12)

Tabel 6. Gemiddeld a a n t a l geoogste s t e l e n per pol Inzetdatum 21 oktober 11 november 2 december 22 december Date of housing Hoeveelheid kou CCDD 10 40 115 235 Cold-units CCDD

Mg G/u per pol 0 24 36 52 63 0 5 60

55

5

10 76 61 60 10 15 64 15 20 67 70 64 20 j 35 62 79 35 50 53 50 Mg GA., per. crown

Table 6. Average number öf harvested s t i c k s per crown

Bij de e e r s t e inzet nam het a a n t a l s t e l e n af b i j de hogere doseringen, maar b i j de l a t e r e i n z e t t e n was het a a n t a l g r o t e r naarmate meer GA., was t o e g e -diend. Of een hogere dosering i n deze gevallen ook een daling van het aan-t a l s aan-t e l e n veroorzaakaan-t, kon i n deze proef n i e aan-t worden onderzochaan-t. Van de onbehandelde objecten nam het a a n t a l s t e l e n d u i d e l i j k t o e (van 24 t o t 63 stuks) naarmate er l a t e r was i n g e z e t .

5.5 K W A L I T E I T V A N H E T P R O D U K T

5»5» 1 PercjDntage_eerst_e s_o_ort_

Timperley Early geeft dunnere stelen dan de late cv. Goliath. De kwaliteit van de knoppen (neuzen) van de aangekochte pollen was niet al te best. Deze tweejarige pollen hadden veel knoppen,die te klein waren om stelen van vol-doende grootte te produceren. Als gevolg daa,rvsua konden weinig eerste soort stelen per pol worden geoogst. Voor de kwaliteitsbepaling zijn de normale sortoringseisen voor eerste soort aangehouden, te weten stelen langer dam

30 cm met een diameter van meer dan 1,5 om. Het gewichtspercentage van deze

(13)

Tabel 7« Peroeirfrage e e r s t e soort s t e l e n

Inzetdatum 21 oktober 11 november 2 december 22 december Date of housing Hoeveelheid kou CCDD

10

40

115

235

Cold-units CCDD

0

7,3

4,3

52,2 48,4

0

5

-51,1 58,2

5

lig GA., per pol

10

-50,7 54,1 53,5 j 15 -59,2 10 I 15

20

48,6 48,2 53,7 -. 20

35

49,4 52,0

-35

50

54,0

-50

Mjg GA, per crown

Tabel 7« Percentage sticks of first grading

Zonder GA, was bij de eerste en tweede inzet (lage opbrengsten !) het per-centage eerste soort zeer gering. Met GA, bedroeg het rond 5070 en vertoon-de weinig invloed van stijgenvertoon-de hoeveelheid GA,. Drie weken later (2 vertoon-deel») hadden de onbehandelde pollen al vrijwel het niveau van de meeste GA, ob-jecten "bereikt. Toedienen van GA, had er vrijwel geen invloed meer op. Bij de laatste inzet was er weer sprake van enige verhoging van het percentage eerste soort.

5.5*2 Vei^lbaar_produkt

Onder veilbaar produkt wordt verstaan alle stelen, die in aanmerking komen voor afzet. Hiertoe rekenden we de eerste en tweede soort stelen, d.w.z. alle stelen langer dan 30 cm en met een diameter groter dan 1 cm. Het ge-wicht en het percentage aan veilbaar produkt dat de onbehandelde pollen opleverden, nam toe naarmate ze meer kou hadden gehad (zie tabel 8). Het percentage van de laatste twee inzetten verschilde vrijwel niet meer.

Tabel 8. Percentage veilbaar produkt Inzetdatum 21 oktober 11 november 2 december 22 december Date of housing Hoeveelheid kou CCDD

10

40

115

235

Cold-units CCDD

Mg GA, per pol

0

59,9 73,2 90,5 87,7

0

, 5 -86,7 88,4

5

10

-86,0 89,0 85,7

10

15

-87,8

15

M

20

85,4 86,2 90,0

20

35

84,5 87,6

-35

50

87,2

-50

g GA per crown

(14)

In de gevallen dat de "oiibehandel^e pollen omo]doende—opbreugïst gaven (zie ook tabel 2) is door het toedienen van GA., het percentage aan veilbaar pro-dukt verlaagd tot het peil van de hoogste propro-dukties. Daardoor was uiter-aard bij de eerste inzet het effect het grootst. Vanaf 2 .december was er geen effect meer. Het percentage veilbaar produkt schommelde bij deze in-zetten rond 88% van de totale gewichtsopbrengst.

Ondanks het feit dat deze pollen van Timperley Early veel dunne stelen pro-duo,srdan,kwam het percentage aan veilbaar produkt bij de objecten met een goede

opbrengst nog op een vrij redelijk niveau. Ongeveer 60$ van het gewicht aan veilbaar produkt bestond uit eerste soort stelen. In verhouding tot la-te (re) cv's was het percentage sla-tek (uitval) tamelijk groot nl. T0$ of meer. Dit was het gevolg van te dunnen stelen, afkomstig van de kleine neuzen en van

een te bleke kleur van de stelen tegen het einde van de oogst (zie hoofdstuk

5.4).

5*5*3 Gewich^ __van_de .stelen

In de tabellen 9» 10 en 11 is het gemiddeld steelgewicht vermeld van alle per object geoogste stelen, van het totaal aan veilbaar produkt en van de eerste soort. Over het algemeen nam bij al deze indelingen het gewicht toe met het later inzetten van de pollen. De toename van het gemiddeld

steelgewicht was het grootst bij de objecten zonder GA^. Zodra de opti-male koudesom van deze cultivar (115 CCDD) was bereikt, waB er geen ver-der effect meer van de kou of van GA • Zolang dat niet het geval was, nam

door toediening van GA., het gemiddeld gewicht toe. De hoeveelheid maakte hierop weinig uit, daar met de laagste hoeveelheid per inzet praktisch al het grootste effect daarbij werd bereikt. Bij sterke overschrijding van de optimale koudesom (23 dec.) is er bij het veilbaar produkt de tendens, dat door toediening van GA.,, het gemiddeld steelgewicht weer àeiB verbeterde. Bij de eerste soort stelen was deze tendens niet aanwezig.

Het gemiddeld steelgewicht van het veilbaar produkt bedroeg bij een goede opbrengst 50 gram of hoger. Bij de eerste soort bedroeg dit bij dezelfde norm 80 gram of meer.

(15)

T a b e l 9» G o m i ^ o l d f « r > " r b t i n pv^mmon vmn a l 1 o. p-*>r,orr^t,e «h-'1--^ n o r o b . i o ç t Inzetdatum 21 oktober 11 november 2 december 22 december | Date of j housing i

I

Hoeveelheid kou CCDD 10 40 115 235 Cold-units CCDD 0 28,0 29,9 52,8 47,3 0 5 -47,4 51,7

5

Mg 10 -44,8 52,7 48,1 10

GA, per pol 15 -_ 52,0 15 20 39,0 42,9 49,2 -20 35 38,1 43,6 -35 50 42,2 -50 Mg GA-, per crown

Table 9« Average weight i n grams of a l l t h e s t i c k s h a r v e s t e d from aj&ct Tabel 10. Gemiddeld s t e e l g e w i c h t v.an v e i l b a a r produkt i n grammen

Inzetdatum 21 oktober 11 novembar 2 december 22 december Date of housing Hoeveelheid kou CCDD 10 40 115 235 Cold-units CCDD Mg GA per pol r 0 38,5 37,6 64,2 58,4 0 5 59,0 63,6 5 10 57,4 64,1 61,0 10 15 65,9 15 20 51,5 52,4 60,2 20 35 50,5 55,2 35 50 53,0 50 Mg GA., per crown

Table 10. Average weight i n grams of t h e m a r k e t a b l e s t i c k s

Tabnl 1 1 . Gemiddeld s t e e l g e w i c h t 1 s o o r t i n grammen

Inzetdatum 21 oktober 11 november 2 december 22 december Date of housing Hoeveelheid kou CCDD 10 40 115 235 Cold-units CCDD 0 65,0 52,1 95,7 96,2 0

5

-89,0 88,7 5 Mg GA, per 10 -84,1 94,9 92,7 10 15 -98,0 15 Mg GA, per c pol 20 79,7 77,7 88,1 -20 rown 35 79,0 81,0 -35 50 71,1 -50 s t

Table 1 1 . Average weight i n grams of t h e 1 g r a d i n g s t i c k s

5.5«4 K l e u r van ^ e ^ s t e ^ e n

(16)

Tijdens het verloop van de trek-neenrt-de~rode kleur van de stelen af. Op het einde van de oogstpeiriode van de verschillende inzetten moesten goc^e stelen wegens ie bleke kleur worden gekwalificeerd als stek. Naarmate de'pi-. duktie en/of de snelheid van produktie groter was, nam de kleur sneller af. De stelen van de objecten zouder GA., van de eerste inzetten behielden goed hun rode kleur tot aan het einde van de trek. Bij de latere inzetten nam ook

bij die objecten de kleur affnuœ produktie en de snelheid van produktie

groter waren. Toch verliep de verbleking minder snel dan bij de GA-.-ob-jecten, die duidelijk het snelst verbleekten (zie ook hfst 6.3*1)• Dit euvel kan wel wat worden tegengegaan, door een niet te hoge forceer-temperatuur aan te houden en deze na de eerste oogst nog enkele graden te laten dalen. De verlaging van de temperatuur van 14 C tot 11 "à 12 C

'was niet voldoende om tot aan het einde van de oogsperiode een goede kleur t.e..kunnen handhaven. In het volgende hoofdstuk wordt nader op het kleurs-verloop ingegaan aan de hand van biochemisch onderzoek.

(17)

6 . B I O C H E M I S C H O N D E R Z O E K

6.1 I n l e i d i n g

De rode kleur van de stelen wordt veroorzaakt doo-r--arrthocya.ni.nen, die in het celsap zijn opgelost. De anthocyaninen hostarutr uit vrije kleuretoffen, anthocyanidinen geheten,waaraan 1 of 2 moleculen van. een monosaccharide zijn gekoppeld (7).Aangezien anthocyaninen suikers "bevatten, ligt het voor de h?:,-d te veronderstellen dat een vermindering van de rode kleur gepaard zal g.v.n met een afname van de suikerconcentratie.

Om enig inzicht te verkrijgen in oorzaken van :1e verandering van de kleur

zijn tijdens de forceerproeven met Timperley Early in 1970/71 bepalingen ver-richt van de kleur van het uitgeperste sap van de stelen. Het anthocyaange-halte is bepaald door middel van een kletirintensiteitsmeting. In het moes van fijngemaakte stelen is het gehalte aan suiker en aan oxalaat "bepaald alsmede de zuurgraad. Zowel het gehalte aan oxalaat als de zuurgraad

beho-ren iet de typische iegenschappen van dit produkt.

6.2 B e p a l i n g s m e t h o d e n

Van verschillende inzetten is van elk object vanaf de eerste oogst iedere week een mengmonster van ca. 1000 gram van de eerste en tweede soort stelen genomen. Daartoe werden de stelen in volgorde van kleur gerangschikt. Van het deel dat het. meest representatief was voor de kleur van het object, is het monster genomen. Op deze wijze waren de monsters een goede weergave van de kleur van het produkt op de verschillende oogsttijdstippen.

De monsters zijn als volgt bewerkt s De stelen zijn ontdaan van de bladschijf en van het ondereinde en vervolgens in stukken van ongeveer 2 cm gesneden. Dit gesneden materiaal is met een mixer (Electrostar, type Starmix) tot moes vermalen.

6.2.1 Kleur van de_st_el_en

Voor de kleurbepaling (antocyaan) is het gehomogeniseerde moes uitgeperst door kaasdoek. Het sap is daarna. 10 minuten gecentrifugeerd bij 3000 toeren per minuut in een Hettich-Rotosilinta centrifuge. Na het centrifugeren is aan 25 ml van de bovenstaande heldere oplossing 5 ml fosforwolframaat rea-gens toegevoegd voor het neerslaan van de eiwitten. Na volledige coagulatie van de eiweitten is er opnieuw 20 minuten gecentrifugeerd bij 3000 toeren.

(18)

0 2

-Çxq Ä'x.reg; ^ I J e d u i T j , USA uaxaq.s 8p uapp-eq 'pxauuaA s i p°Ç'Ç q.sjq ux sx'eoz

TXB3u~xeda"qä"ria x3ï l * f * 9

U Ö ( . B ^ t i s e j j f * 9

•q.'B'ex'exo uapuoua3 q.aq sx^ SUTMA q.aq x8 W°z srvp *areM>[jooA uaxaq.s ap ux q.i3p q.'B'ex'exo uei2 aq-X^qaS ax"ßq.oq. q.aq ua33ez XTM V&V ' p x ^ d a q aq/j^qaS -qre'eT'Uxo q.aq sx q.'e'e.iq.xxj q-Qt[ « I •pjaajq-XTjaSje JLQ sx irtraq-saeAo q.uo'eo uaa T3ß •jiaq.'eM xsjaesxx""1 8 1 1™0^9^ ^8UI piTiAaSrrôB jxo^q.'e'eui im OOfa t i a e ' u x axsuadsns 'ap ST

uexao^jis 'ajj »;p[oo5i93 uaq.uuT.ui ÇL axjuaanpaS paaw gxsuadsns az9(x «ueBpeSCxq Xoqoox'ex^d-Bo sxeddrmp f -q g -18 uapjaM suaAaj, *p3aoAa3aoq. XOH ptmpaaA U 8I9P 2 uP lz d'BSjaqj'eq'ej: uaxap Ol S 2I I8 ^0 •.iaq.'eM pjaaxijq-sapoS Xm 00L

q.aui ptmpjcaA uax^q-s uax^uuoA saoui q.oq. ap UÖA ursoS Q9 ST auxpsdaq azap aooA '(C) HflTTVff apoqq.aui ap suaSxoA pX'ß'ßdaq sx aq.x'eqaSq.'g'ex'BXO ax^q-oq. q.a£[

a'ÏX~t[ö,3lpB:GX;Bxö £ * 2 * 9

•(uaxaq.s WVJ3 OOL «^d uauiureoS) q-îjnpoad q.aq UBA uaq. -uaooadsq.qox.Ma3 ux qj[tij:paSq.xri ua (£],) T HQ0 HOS-iMOT t r e A apoqq.aui ap suaSxoA pxtredaq aq.x'BqaSjastxns ax"eq.oq. q.aq sx q.-e-ejq.xxj q.aq ux »paaaaq-XTjaSje uaaosxu -aSouioq 13U sx xs s2U 9 t u 3-IŒ "Ir a 0^2 W)- •zsq-'BM paaaxXT^3 9?6^ %om PT.tiAaSu'B'ü

saoiu q.aq UBA \w OOL- ST Suxxaosyi'e •sß »Q Q^ q.oq. q.xq.i9A p-eqaa qX'M uaa ux uaq.nu -xm £[. apua.rn.pa3 ,iaq.guoui uax'ßui.iaA saoui q.oq. q.aq sx Suxx'ßdaqaa^xris ap JOOA

aq-Y^qaEiâiifxrig 2*2*9

•anax^ apoa j a d a x p uaa do snp q.pxnp ap.re"öMaxq.ouxqjca eaaäoq uag •q.xsq.xs -uoq.UTj:nax3[ ap JOOA q.^xnaqaâ q.pacw j-eq.sq.i3t>ui sx'e axp 'puiaouaS axq.ouxq.

- x a ap q-pjcoM 'uaSaj^aaA sx azCxM azap do q.i3p S-crpaq q.on •px'S'sdaq am q. -xa'sSox ap q.paoM q.suio3[q.xn azap USA ua OOL J:OOXD X Î X8'8?8^ q-P«ioM a3-eq.uao.iad

q.X(i •SuxxapjaAX'B'Bqos aax^auxx uaa do q.pJow uazaxsSj'e q-i3p 'axssxuisueaq. ag-eq-uaoaad q.aq ux q-^xnapaSq-xn nu q.pjcoM anax^ï 9(1 * axssxuisueaq. ap sx

JLQBQI aq. sap 'uaxaq-s ap u-eA JTIGXJÎ ap aapoa aon »praeoueS q.po:oM axssxtustreaq.

aS-eq-uaoaad q.aq %-QM. 'uaq-araaS q.qoxx uaq.'exsS-ioop a2'eq.uaoaad q.aq q.paoM j:aq.auixj:oxoo ap q.aji 'aqSuaxjxoS apx^^daq uaa Çxq (xre'SiCooqq.ue) 3uxssoxdo

ap ux joq.s apuaaaqjosq^ q.qoxx 9p UISA axq.'eaq.uaouoo ap aooA yewvi use

âuxssoxdo uaa UBA axq.ouxqjca ap sx mmR-j.ymmpn VCQA %BM. ap su83x°A •uaq.araa3 9xq.ouxqjca sp» (jaq.araoureu) viupÇÇ ueA aqi?uaxJX°3 **" Çll

(19)

t-i u Q) *-*• -..-> • 't o O O • r i U u i . +•* u U' r ' λ S--0' .o c o

ï

.... -4) "- SP •o «1 tij" % v j -i > o 1*1 f-o O 1 ' , ' ..''T +-O C •: ! • H X e* t-s

H

• ' • M, > < ^ t , C! « O ..H - iJ u t i • r S •»•» f"; f . 1 ,C - t1 O n o r - t o-i 1 ... H . i +> 1.5 ( l : W 'ui s; • a i 'i i * * <*, o I I I I I I

»

I

I » I I rO '••Si .' fV%

(20)

g

p. ft • H - P co • n eu c CU • H .fi O Kl (H CU > ft O i-i

ä

& fH CU ft e > o S > fi o 0) - p co 03 > ft eC co -p o .fi > fi 0) • d u a n3 - P o fi • H 0) •3 E H CD T1 O • H U 0) ft - P W ta o o o •d co Ö 0) -d •n • H - P o - , r--_ I C M ' : x— I C M > C M . O t— I CM *— I CM O C— I "î

T

^— ^— e 3 - p rî d •P Q> N fi M HP co te ü o 0) TJ fi 03 > fi • H G ^ • P O ti fi fi eu tic ce •Ö r-H • p fi CÖ à O ft u ft

y

S fi • H r < O <3" CM O T— m -"— x— r o «3-CM t— * O T~ rn t— rn •zf CM c^ " o *"~ r o O m CM o CO O o \ LTN •ta O r^-o •» T— ^ CvJ •* o LT\ rn •ta O r o r O •ta O MD *r^ j -•«. o CM VO •ta O ON "3-• s O VO vt-« h o MO

^f-cT

tTN m o CO LTN •ta O O CM CM O • * t r O o t— -3-•ta O CM CO « 0 O I MO CM •ta O ON CM •ta O t h •=3-•» O CM ITN •ta O I I I I I LTN ** CM O MO r O o" CM ir\ •ta O MO CO •ta O CM CM ^ O MO CM m-O t— r o ^ O c— ^•-h o" ^ t LP, •ta O I f N CM •ta O *— C\J •ta o ON CM O CM r O O MO C M •ta O o r— *— CO o MO «ta O ^J- ^!-•ta o c— c— •ta O I I I ! I I I I I I LTN •;— I I I I i n CM •ta O oo CM •ta O o r O •* O MO ^ j . O CO ^ 1 -•ta O MO CM •ta O • ^ t CM •» O LTN CM o " MO r O •ta O 0 0 O CM 1 1 1 1 1 1 1 1 1 ON CM •» O 0 0 CM •ta O ON. CM O 0 0 r O •ta O r — •ta O LPl rn CM CM <D 0 0 •ta O r— un «ta o 0 0 0 0 •ta o ^J-CM •ta O ON CM •ta O CM r O •ta O MO ^J-•ta O K l -LTN o" CM rr, w. o o r O «ta O CM nO O * O •* •ta O ^ •ta O 0)

§p

% ^—' -Ö r-t O • d • d • H e CD C3 ^ i -CM C ^ O v— m ^— r O v t CM C ^ V -o T— m T— r o "3-CM C— ^— O 5 — m

§

o u o u (D ft ta S fi • H r o <5 CD - P CO o

t

ce Ä CD ^ +=> CU O - P u C3 -p CO .•& fi +3 B o u t H CQ & n""î «M O eu r Q e 0 o CM ^— 1 CM CM O

T

CM ^— 1 CM O r— l ^— 1 ^— ^~ to fi • H CO Pi O Ä <+H O 0) +:> O co • p fi • H O ft i - l Cl U eu > (!) co - p cd S>» M fn rr! M >> tu r H U (1) ft e • H H !>s • P eu • H U 01 > Ci) X ! • P t u O co ^ o tf (1) ft Cl) X! - p CM O 0) Ü • H 0 •1-3 O .fi • p < M O /^-^ U pi u r H O O fi C) • H • P O fi • H - P M N • CM *— CD r H r " cri H T i O •H U (!) ft •P 0) CI)

t

cri Ä eu -fi • p fcfi fi •H U $ Ti m S • H - P «M O 2 2

(21)

-de eerste oogsten eei*"dj.epro-deJs3j;HTwffc* JvA m d oop van -de oogst jjoriode> werd die kleur lichter-,...seras- zodanig dat op het oindo van de trek, stelen wegens een te "bleke kleur moesten worden gekwalificeerd als stek.

Do extinctiewaarden die zijn verkregen op de verschillende bepalingstijd-stippen bij de trekken van 11 november , 2 en 22 december, zijn vermeld

in tabel 12. In figuur 2 is per inzetdatum het verloop van de extinctie

tijdens de oogstperiode weergegeven van het object zonder GA, en het gemid-delde verloop van de behangemid-delde objecten. Hiervan verschilden de extinctie-waarden per waarneming meestal zo weinig dat het verloop daarvan beter

door één lijn kon worden weergegeven.

Uit figuur 2 blijkt, dat van de objecten zonder GA- de extinctie gedurende de gehele oogstperiode of het grootste deel daarvan, hoger was dan van de behandelde. Bij de inzet van 11 november was dat verschil veel groter dan bij de latere inzetten. Van deze inzet gaf onbehandeld een veel lagere op-brengst dan de behandelde objecten (zie tabel 2, blz 11). Bij die andere

inzetten was er slechts weinig verschil in opbrengst tussen onbehandeld en de behandelde objecten.

In tabel 12 is ook de gemiddelde extinctiewaarde per bepalingstijdstip ver-meld. Deze waarden zijn uitgezet in figuur 4-A (blz 24) en is er per forceer-üstum een vloeiende lijn door die punten getrokken. Uit die figuur blijkt, dr,t de stelen aan het begin van de oogstperiode een dieperrode kleur hadden dan op een later tijdstip van de trek. In het begin waren ze bovendien donker-der rood naarmate de pollen later waren ingezet (meer kou ! ) . Daar staat echter tegenover, dat de kleur sneller afnam en de stelen op het einde van de oogst

bleker waren, naarmate de inzet later was geweest. De kleurbepalingen zijn niet langer voortgezet dan tot 31 dagen na het begin van de oogst, omdat daarna van de meeste objecten de stelen te bleek waren geworden. Bij de in-zet van 22 december was dat reeds eerder het geval en daarom zijn na 31 da-gen geen extinctiewaarden meer bepaald (tabel 1 2 ) .

Op grond van de visuele waardering van de kleur als kwaliteitBeigenschap van de stelen, kan uit de resultaten van het extinctie-onderzoek worden

gecon-cludeerd, dat vo£r_e£n_kwal_it_ei_ts_produkt_d.e extinctie_waarde 0,^2 £f_fr£ge_r_moet zijlij Hiermee is een concrete maatstaf verkregen voor de grens, waar beneden

(22)

u> A O « --..5 1 ;. v CJPN « / / / / / / e 1 l 1 1 1 0 / / / / / 1 < < • — V * " ' : • 'S 2

2_

* P 1 -, V - 4 M g Vi. 9? ï T c 3 c 'S 1 „ ^ < / l »—' O TJ <Ç <•> -1 • • " O O "O ' î ' Î •• > ü'i O C) <; -f- O o ' 1 Î » f . )

?

» ( 0 0 0 - ? : o

I

o CT)

(23)

6.3«2 Su_ik_erbe£a_linçen

Het totale suikergehalte van de stelen op de verschillende bepalingstijdstippen is vermeld in tabel 13» In figuur 3 is het verloop van het suikergehalte op

dezelfde wijze weergegeven als de extinctiewaarden in figuur 2. Opvallend is de grote overeenkomst van deze twee figuren. Dit geldt ten aanzien van het verschil in suikergehalte tussen de inzetten van december enerzijds en de in-zet van 11 november anderzijds, evenals met betrekking tot het verschil in de mate waarin het gehalte daalt met het vorderen van de trek bij de verschillen-de inzetten.

Het suikergehalte v~n de stelen van het onbehsn^el '^ object W=R bij pile inz^t-t n hog-r &ginz^t-t; n v-n "• V h s n - W d ^ Ev°n~lR bij d~ exinz^t-tincinz^t-tiewaarden was heinz^t-t ver-schil het grootst bij de inzet van 11 november.

In figuur 4-B zijn op dezelfde wijze als in figuur 4A per inzet lijnen getrokken

door de punten van het gemiddeld suikergehalte op de verschillende bepalingstijd-stippen. Deze gemiddelden zijn ook vermeld in tabel 13« In figuur 4 komt de

overeenkomst tussen het verloop van de kleur en dat van het suikergehalte sterk tot uiting.

Bij elke inzet was het suikergehalte het hoogst aan het begin van de oogstperio-de en bovendien hoger naarmate er later was ingezet. Dit laatste wijst op een verhoogde mobiliseerbaarheid van suikers in het begin van de trek, onder in-vloed van het tijdstip van inzetten. Daarentegen daalde het gehalte aan suikers

sterker en tot een lagere waarde, naarmate de inzet later was. Deze snellere daling van het gehalte is te verklaren door het feit, dat de produktie bij de latere inzetten sneller verloopt (zie hfst 5»3)« De stelen worden in een kor-tere tijd geproduceerd. Daardoor zal de beschikbare voorraad suikers in de wor* tels sneller worden uitgeput. Zowel het snellere verbruik voor de produktie als de snelheid, waarmee suikers in de wortels kunnen worden gemobiliseerd, zijn daarop van invloed.

De aanvangsgehalten aan suiker van de inzetten van 11 november en 2 december verschilden minder met dat van de laatste inzet, dan de aanvangswaarden van de extinctie. Bij vergelijking van figuur 4A met 4B valt dan ook als voornaam-ste verschil op, dat de lijnen van de suikergehalte elkaar ruim een week eerder snijden dan die van de extinctiewaarden.

(24)

o m O •m o a a o o W m •-> 1 U* ' —* o « -4 ' U J , . M , . , t -%

4

i \

/ 1

/

11.

i /

i

/

f/.

1 1 ii i

V

/ f

t

/

y

y

o 1

1

o 1 —% |

-4

o • • •o

+ o 6

t

'^~*

dat

e

o

f

1-3 t ! U J -O - 3* O

.* c

3 «

.; s~' O o O - J . '9 <r4" n j i —^ tu - - 4 1 «« ' v ) . • 4 O ~* 1 —« «» 1 - J ( 5 r«' V » O H j LT O '.1 3 (5 < * • i w 3 O C f •D p-, £ fcd o :+ ^T' 'T)

ä

(-*• 3 O c+ H ' O 3 O o *-< o e -* *v—' 3 ft. m . c f ^ £* 1 O o w et-il» 3 € * • « (0 f-J « •; :4-f j O •""J 3 * O c: CO M ' 3 & - • — * » < 'T) "J 3* C>ï <1> O v*i > , j ^ C J .0 s w e * M . 3 o <•>• »-»• » ** i -1 .0 t ; ••s * --* o £»* O c+ C3 £ H-X iP »1 (?} « 3 * M (-" c+ a •"! o «i i • ^. M c» H-* K m O 3 !_.. f i . I X (P •-» o. (0 < Cl Ö pi »-• ^ J (tl o O i'ft

(25)

I © > ft O - P Ü O

B

(!) > - P © bo Co

-g

© Ü M 0) ft a • H CO rH f-i ft a • H E H Ü . 0 cd > ö CD r H 0) - P CQ © - P r - l CO a) bo u © r « • H

ê

CD •§ EH . © ri o • H h O - p en o o CD ri m Ö © t J • n • H - p Ö © ft ft • H - P m ri •<-5 • H - P © -d Ö © r H r H • H Xi Ü CD O

^r

CM *!— | CM CM O t — 1 CO

T

C M O E — 1 \ T— ç__ • S . 3 - p ri - P O ISJ Ö h-1 - P CQ bo O o © ri ö > Ö • H M © r C - P © A ce Ö Ö © T* r H • P

g

<3

i

r H O ft U © ft : &0 B S • H m O C5 ' " ' • ' • -" s t CM t — O v -r O ^~ r O < s t CM t — S— O ^— r O T — r O «sj-CM C— T — O ^— r n O N 'CM

d"

" s * «st •» o O N C— « M O « s t O N o r O r o • h O r o ^-•* O C O « s t « h o fr——- " T— t — •« O c— t— •» O o t — m* o CM C— o" m c— •» o ^— t — #•> o

£

o o CM CM O MO CM •* O ç — t -m* o « s t O O O 0 0 t— •*. o o r o •» O MO « s t •». O O N « s t *-o P O MO •» O 1 1 1 1 1 m CM o ( M r O •• O O N « s t » • O t — c— o t— CM •» O LTN r O •* O t — LTN 9m O m L T \ o Vu c— •» o o ' s ! -• o o MD ' "^ o" •\o-' s ! " «» O r o ITN. •% O 0 0 MO O o *— « s t « I — o OO r O ^ O CM MO fr* O r O O N o 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 LfN 1 1 1 1 O CM ». O r o T— •* O 0 0 r O • * • O O N r O • k O C O MO •» o ITN r O • k O CM « s t

d"

O N r O •» o <st LTN w* o co MO 9-o o CM 1 1 1 1 1 1 1 1 1 CM r O *fc O a~\ r O O MO " s t •» O O O r O • k O CM LTN V . O i n r O CM O LfN r O •* O I T N MO •» o c— C O o" r O CM «* O o r O •" O t— <st • s O i P t LTN •» O r— r^ •* o -<d-« s t •* o O N • s * o r -LTN *• O • s t LTN •» O C O MO •» O *^ s © Ui} fn © >

3-r) r H © n ri • H e © es - s t CM c— ^— o ^— r O ^— r O <st CM C— ^ O v~" r O ^— r O CM c— T O •c— r O ^ ^ O u O u © ft hD e Ö • H r O <! C i i , - P ca © > u X © ' M O • p u ei - P ca © A •f» S o u « H CQ ^ s Cu • d £ H O U © r Q e ,5 iz;

i

o c~-1 CM

T

CM CM O C— 1 CM

T

C J o t — 1 ^~ ^— 1 *~ so ö • H CQ 0 O X ! I+H O © • p

°

© Ö • H fH © S « M O CQ - P • H O ft M O > © CQ 15 © rH © ft S « H O CQ © O • H +> © ft u CQ O © © o u © CL, r O © rH •% E-i 'd O • H © ft - P CQ © > C^

(26)

6«3«3 Verband £uj3S£n_suikergj3halite__en £xiinc;tie.

Van de verschillende inzetten is nagegaan in hoeverre- er oen correlatie is tussen het percentage suiker en de extinctie (kleur). Het resultaat van de wiskundige analyses is opgenomen in tabel 14, alsmede afgebeeld in figuur 5« Uit deze gegevens blijkt, dat er een duidelijk lineair verband bestaat tussen het suikergehalte en de extinctie» Naarmate het suikergehalte hoger is, is de kleur van de stelen dieper rood. (hogere extinctiewaarde). Bovendien was bij eenzelfde percentage suiker de extinctie hoger, naarmate er later met forceren was begonnen. Dat verschil verminderde met de afname van het suiker-gehalte. Bij de laatste inzet verliep die afname sneller dan bij dB twee

vroegere inzetten, m.a»w. bij eenzelfde daling van het suikergehalte verbleek-ten de stelen van de laatste inzet sneller dan bij de beide andere inzetverbleek-ten.

Uit de correlatiecoëfficiënten (r) blijkt, dat de afwijking van de waarne-mingsuitkomsten ten opzichte van het rechtlijnige verband kleiner is naar-mate er later was ingezet.

Tabel 14« Correlatie- en richtingscoëfficiënt van het verband tussen extinctie (kleur) en totale percentage suiker bij drie inzetdata

I n z e t d a t u m 11 november 1970 2 december 1970 22 december 1970 Date of h o u s i n g r 0,784 0,876 0,902 r *1> 0,535 0,550 0,751 b • •

-Table 14« Correlation and regression coefficient of the relation between the extinction (colour) and the total percentage of sugar, at three dates of hou-sing 1) Y = a + b X Waarin Y (in which) X = b r

extinctie in percentage transmissie

(extinction in percentage of transmission) totaal percentage suiker in gewichtsprocenten

( total percentage of sugar in percentages of the weight) richtingscoëfficiënt (regression coefficient) correlatiecoëfficiënt ( correl-tion coefficient')

6.3.4 Oxalaatbepalingen

(27)

oogst-• H «J +> f. C +* C1 e» t« M <ï; Ö «~ •1-4 V * • H 0> Tf l - t i-M * » • H C J3 «;• t > •*» «o S r-( o l » C' > u ••-> ci • H tiÜ U! r-i x : (0 +> J C 4 ' • « t * C t. c • rt f i i,i o r - t C O «'•• CJ i~ K .1) " H r H •*•-x 'a • H c; +» •<-t H C • H JZ 4» +» C' • 3 . 0 C t i o «i +» X 3 Pi »-< r H £•> CC m •i-( < faO c a o o w +» C î l H o -*• O y \ <~* t\ \ \ \ \ V e % » Cl 6 o o V ^ . . i * 'V) \ \ 'Ï \ + \ \ \ \ i f— ï'' -•• » •" *• ! ( • • < t • j | # X :-! o \r\ >,rs <~^ o o + * c ; VXJ c : ^D *r ~ ? ) c> c? i l >• > t >-< * \ \ A \

»

v«\

* \* \ * • \ \ V 4- \ \ \ *. O \

\ \ V

Y \ \ •

• \ \ \ l

<r * • * \ • j, \ \

° s \ •

w

• l t — — ~1 • H 4-> C t. •ri O •H * . • > CJ ^•i •r-» CD • H CO V-. /s I o o

(28)

•29-r n O C CD •ö CD XI CD CD O -CS CD T i Ö CD • H ü CQ M CD > Ö CD (Ö • P T i - P CD tsi Ö • H CD

•s

CD • H Xi ü CO CD > •r-3 •H rQ

"S

•3

M O CD CÛ

-g

CD O u CD UOv CD •3 Ö -p

•3

-tf CD

S

• H CD •ö Ö CD pH r H •H Ä 02 h CD > CD T ) *r~? • H ^> O a u CD A LP\ r n O CM LT\ r n

S

Ä F=^ o LT\ O 1 CQ t)0 • H r-t S cC p P . - P CD rj m T S T — 'v--^^ ^— CM <^ CM ,_ *— **^ ^~ T — CM ^•^ C M C M - N " T — CM CO CM T-* • v ^ CM v -- ^ r— CO CM CM CM CM CM CM CM <M CM *— ^ f * ^ r— i MD rn •-. o -1 "si-rn •ta O i . l l 1 1 1 1 MD m O 1 1 1 1 L T N r n o o c— 1 ^— 1 o r n m m •ta O 1 CM rn •» O 1 1 1

S

O 1 1 1 1 rn o o r— 1 CM 1 c— CM rn •ta o 1 rn rn • b o 1 1 1 CM rn o 1 1 1 1 C M m o o t — 1 CM 1 rn *— *— rn •te o ON CM •ta o rn m •te o 1 1 o m •-, o ,_ rn o 1 CM rn •ta o 1 m rn o rn rn o o f t e -1 CM 1 s — CM «3-rn •te o OO rn •» o MD rn •te o 1 1 co m •ta o m m o 1 MD m •ta o 1 m m O "3-O O 1 CM 1 CO CM 1 CO m • s o i i l t— rn •ta O 1 1 o <3-Vta O 1 LfN rn o 1 r— 1 1 • * * 1 ,_ "* •ta O 1 (TN CM O CM rn •» O ^— <=f •» C 1 O m ». o 0 0 m •ta O ON CM «te O MD m o i c— i i ^— T— i CO m •ta O 1 «=j-rn o 0 0 rn •ta o CO m a« o 1 •» o CO rn

<s

r n CM •» o co rn o 1 p -1 1 O0 _rr_ 1 1 1 CO r n o " te-r n •ta o 1 1 o •«tet •ta o 1 MD rn •te O 1 1 F=. I i L f \ CM 1 1 1 r n "=3-o r n -tet •ta o 1 1 O N m *• O 1 CD\ rn •te O 1 1 1 CM 1 ^ T — T — T — <— CM T -CM T -*— *^si. ^— r— CM x—

S

CM CM CM CJ 's— *^*^ CM *~ ' ^ - v T — '~ CM tete^ t M CM CM <^ CM CM ^ CM CM CM CM •s— "***s^ ^-~ T * LP» m o CM i n ,— o T ™ LTN O

IP

• H CQ S O Ä «H O CQ CC - P Cd X l • P CD ^ CD <w CH • H T i CD X ! V • p c3

§

o f-. o u CD r n < o

g

1 C C H - H o e u o o K -P - p o C J CD - H P I -n -p J m < Cs «H O ta CD • H - P • H

1

• H CD CH tw •H Tf a • H CQ O Xi <H O CQ 0 • P ci •n o u o CM C H • H T J CD •P •s CD

-s

•H X O CH O CQ CD

"g

CD O U CD LT\ CL E H

(29)

periode 4-5 maal het oxalaatgehalte van de stelen "bepaald. De percentages zijn weergegeven in tabel 15» Daaruit blijkt dat het gehalte gemiddeld hoger was als er later was ingezet.

Van inzet 11 november bleef gedurende de bepalingsperiode het gehalte vrij-wel constant of nam zelfs eerst iets af om daarna weer toe te nemen. De ver-schillen tussen de GA, behandelingen waren vrijwek nihilé Bij de inzetten van 2 en 22 december liep bij de meeste objecten het gehalte geleidelijk iets op. Het verschil in gehalte tussen het begin en het einde van de periode was het grootst bij de laatste inzet en varieerde van 0,29-0,43% oxalaat. Bij deze twee inzetten is er de tendens dat het verschil iets groter was bij toenemen-de hoeveelheid GA,.

(30)

6»3»5 Zuurgraad van de_stel_en

Om na te gaan in hoeverre de zuurgraad van het rabarbersap verandert tijdens het forceerseizoen, is de pH-KCl bepaald met een Elektrofakt pH-meter. Van de inzetten van 11 november en 2 december zijn in het begin en aan het

einde van de oogstperiode pH-metingen verricht bij de verschillende objec-ten. De resultaten zijn weergegeven in tabel 16. Daaruit blijkt, dat de pH iets toeneemt met het verloop van het forceerseizoen en onder invloed van de hoeveelheid GA,. Deze kleine verschillen hebben geen praktische betekenis voor de waardering van de zuurgraad van het produkt. Ze veroorzaken organolep-tisch geen verschil in smaak. TOMPKINS (17) vond een overeenkomstig resultaat over de zuurgraad van het produkt. Het is alleen uit fysiologisch oogpunt interessant te weten, dat in de loop van het forceerseizoen de zuurgraad van het rabarbersap iets stijgt.

Tabel 16. De pH-KCl (zuurgraad) van de stelen in het begin en aan het einde van de oogstperiode bij twee inzetten

I n z e t d a t u m 10-11-70 Behandeling mg GA,/pol 0 5 10 2D 35 Treatment mg GA,/crown Date of h o u s i n g 2-12-70 dagen na e e r s t e oogst 10 2,82 2 , 8 8 3,00 3,00 10 31 2,99 3,20 3,20 3,23 31 10 3,02 3,04 3,09 3,13 10 38 3,15 3,20 3,18 3,22 38 days a f t e r f i r s t p i c k 10-11-70 2-12-70

Table 16. The pH-KCl (pH value) of the sticks in the beginning and at the end of the harvest period of two housings

(31)

7 S A M E N V A T T I N G E N C O N C L U S I E S

De late cultivar Goliath kan,als GA, wordt toegediend, pas vanaf eind novem-ber of begin decemnovem-ber met succes worden geforceerd. Daarom is nagegaan van-af welk tijdstip de vroege cv, Timperley Early geschikt is voor forceren. Daartoe zijn tweejarige pollen vanaf 21 oktober tot 22 december ingezet met tussenpozen van 3 weken in de microplot-forceerinstallatie van het PGV. De koujfesom bedroeg al naar gelang het tijdstip van inzetten 10 tot 235 CCDD

(zie hfst »3)« Er is GA, toegediend in hoeveelheden van 5 "tot 50 mg per pol, waarvan minder naarmate er later was ingezet.

Het forceren is begonnen bij 14 C» Van elke inzet is na de eerste oogst de temperatuur verlaagd tot 12 C om te sterke verbleking van de rode kleur van de stelen tegen te gaan.

Het onderzoek heeft aangetoond dat Timperley Early al na een betrekkelijk ge-ringe hoeveelheid kou een goede opbrengst kan geven. De pollen vertonen geen absolute rust (zie hfst. 2 ) , wa.ardoor ze ook praktisch zonder kou, met be-hulp van GA, een redelijke tot goede opbrengst geven. De grootte van de op-brengst hangt af van de hoeveelheid kou en de hoeveelheid GA,.

Zonder GA, was de opbrengst na weinig kou (10-40 CCDD) laag, maar met 115 CCDD of meer was ze goed (hfst. 5*2)« Bij vrijwel geen tot weinig kou werd met 10-20 mg GA, per pol een redelijketot goede opbrengst verkregen, die nog toenam door grotere hoeveelheden GA,. Bij de optimale koudesom (115 CÖDD) of meer gaf 10-15 mg GA, zelfs nog een behoorlijke opbrengstverhoging«

De toediening van GA, heeft gunstig gewerkt op de snelhedi van produktie en zeer gunstig op de kwaliteit, o.a. op het gewicht van de stelen. Zowel het percentage eerste soort als het totale percentage aan veilbaar produkt wa-ren aanzienlijk hoger. Wegens de zeer snelle produktie moet de forceertempe-ratuur niet te hoog zijn. Vanaf inzetten kan 14 C worden aangehouden, maar zodra er de eerste keer wordt-' geoogst, moet de temperatuur worden verlaagd tot 11 à 12 C om te sterke verbleking van de stelen te voorkomen.

Naarmate de pollen meer kou hadden gehad was do kleur bij het begin van de

oogst beter en het suikergehalte van het produkt hoger. Deze eigenschappen na-men tijdens de oogstperiode sneller af, naarmate de koudesom hoger was (later geforceerd). Het oxalaatgehalte in de stelen neemt in de loop van de trek iets toe.

(32)

Voor vroeg forceren heeft Timperley Early zeker waarde voor de praktijk. Geforceeid op een later tijdstip (bv. in december) zal het produkt, vanwege

de dunnere stelen, op de markt concurrentie ondervinden van latere rassen, die een betere steelkwaliteit hebben.

Voor het forceren van Timperley Early verdienen eenjarige pollen de voor-keur. Bij meerjarige pollen is vaak het aantal knoppen te groot« Van deze meestal kleinere knoppen laat de kwaliteit van de stelen te wensen over.

S U M M A R Y

Forcing trials and biochemical investigations with the rhubarb variety Tim-perley Early in 1970/71 o

The late variety Goliath cannot be forced succesfully with gibberellic acid (GA,) befire the end of November or the beginning of December. For earlier forcing it was investigated from v&at point of time the variety Timperley Early can be used. Two year old crowns were housed on 21 October, 11 Novem-ber and 2 and 22 DecemNovem-ber in a microplot forcing unit of the Experimental Station at Alkmaar.

At the various dates of housing the cold units received by the roots ranged from 10-235 CCDD (Cummulative Cold Degree-Day units, expressed in centigra-de units). Forcing was started at 14 C but after the first pick the tempera-ture was lowered to 12 C. Two days after the start of heating GA, was applied to the cleaned crowns in quantities varying from 15-50 ng per crown, which were lees as housing was later.

It' was shown that the roots of Timperley Early require little cold to achieve their maximum yielding capacity. This variety does not display absolute dormancy, but only semi-dormancy. Therefore, when GA, is applied, the roots can already be forced succesfully without having received any cold. The yields depend of course on the number of cold units and on the quantity of GA,

re-ceived by the crowns. Without GA, the yields were low after 10-40 CCDD, but they

were quite sufficient after 115 o r more CCDD. With little or no cold moderate till

good yie were obtained if 10-20 mg GA, per crown was applied, still increasing with more GA,. At the optimum cold sum (115 CCDD) or more cold, yields still

improved by the application of 11-15 mé? GA, per crown.

Gibberellic acid had a favourable effect on the rate of production and impro-ved the quality, e.g. the weight of the sticks, considerably. Both the

(33)

percentage of first grading sticks and the total maxlrefbabl a yield were considerably higher.

The forcing temperature must not "be too high "because of the rapid production "by this variety. In order to prevent the sticks turning too pale, the tempe-rature must "be lowered to 11 à 12 C as soon as the first sticks are harves-table.

At the "beginning of the harvest period the colour of the sticks was deeper red and the sugar content was higher as the crowns had "been forced later

(see figure 4)« However, these properties decreased faster during forcing and to lower values at the end of the harvest period as the crowns had re-ceived more cold.

The content of oxalate in the sticks increased a little and the pH was rather constant during the harvest period.

In practice Timperley Early is of value for early forcing. The produce of later housing (e.g. December) will encounter competition on the market by later varieties with sticks of better quality.

.One.-year.old .crowns of Timperley Early are preferred. Older crowns often have more buds, but mainly smaller ones, growing rise to a higher percentage of sticks of lower quality.

(34)

G E R A A D P L E E G D E L I T E R A T U U R

1. A l l i s o n , R.M. Soluble o x a l a t e s , ascorbic and other c o n s t i t u e n t s of rhubarb v a r i e t i e s . Jotimal of t h e Science of Pood and Agriculture

17(1966)554-557.

2 . Anonymus. G i b b e r e l l i c acid can break dormancy i n rhubarb. Commercial Grower (1968)3764s391 *

3 . Baker, C.J.L. The determination of oxalates i n fresh plant m a t e r i a l . The

Analyst 77(1952)340-344.

4» Bleasdale, J.K.A. Temperature regimes for forced rhubarb production. In; Report 1961 of Stockbridge House Experimental Horticulture Station. Cawood, 1962. biz. 66-67.

5. Bleasdale, J.K.A. Temperature regimes for forced rhubarb production. In; Report 1962 of Stockbridge House Experimental Horticulture Sta-tion. Cawood, 1963. biz. 47-49.

6. Case, M.W. Results justify experiments with gibberellic acid on forced rhubarb. Grower 74 (l970)9s 397.-398.

7. Hetmanski, W., and N. Nybom. The anthocyanins of edible rhubarb. Frucht-saft-Industrie 13(1968)256-260.

8. I.C.I. Toepassing van gibberellazuur GA, op rabarber; Nederland 1966. Rotterdam, (1967). 9 biz.

9. Karsten, J.E. Het forceren van rrberber. Groenten en Fruit

2 6 ( l 9 7 0 ) l 4 : 6 3 3 ; l 5 s 6 7 5 ï l 6 : 7 3 1 i 1 7 : 7 7 7 .

10. Karsten, J . E . De t e e l t en het forceren van rabarber i n het w e s t e l i j k deel van Yorkshire (Engeland). Alkmaar, 1971» 16 b l z . PGV-r a p p o PGV-r t , 47»

1 1 . Laban, M.C. Proef met g i b b e r e l l a z u u r GA, op rabarber 1967/1968. Z . p l . , (1968). 5 b l z . , b i j l g n .

12. Laban, M.C., en J.C. van der Ven. Vervroegd forceren van rabarber mogelijk met "gibberellazuur" (GA,). Groenten en Fruit 24(1968)20;847» 13« Loughton, A. The effect of low temperature before forcing on the behaviour

of rhubarb. Experimental Horticulture 4(1961)13-19« 14. Schoorl, N. Suikertitratie. Chemisch weekblad 26(1929)130-134«

(35)

15» Stockbridge House Experimental Horticulture Station. Rhubarb? gibberellic acid? response of varieties. Ins Report 1968« Cawood, 1969« blz. 91-93.

16# Tompkins, D.R. Rhubarb rest period as influenced by chilling and gibbe-rellico Proceedings of the American Society for Horticulture! Science 87(1965)371-379.

17. Tompkins, DoR. Rhubarb petiole color and forced production as influenced by gibberellin, sucrose and temperature» Proceedings American

Society for Horticultural Science 89(1966)472-477. 18. Wiebe, J. Physiodormancy requirements of forcing rhubarb. Proceedings

American Society for Horticultural Science 90(1967)283-289. 19» Wiebosch, W.A., en J.E. Karsten. Invloed van kou en gibberelline op

rust-breking en opbrengst bij geforceerde rabarber. Alkmaar, 1971» 60 blz. PG¥-mededeling, 56.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In Cities of Commerce I argue that the institutional framework for interna- tional trade in the Low Countries changed because port cities competed with each other by

Vooral voor wat betreft deze constructie van een eigen identiteit had de auteur zijn onderzoek kunnen verfijnen door een discoursanalyse toe te passen en de spanning tussen de

Bij de koude silages kan het gehalte aan verteerbaar werkelijk eiwit dus ver- kregen worden door van het gehalte aan verteerbare eiwitachtige stof 0.95 x het amidepercentage af

•• • 'Tijdens een der besprekingen naar aanleiding van deze prijsvaststelling werd de veronderstelling geuit, dat de verhouding tussen de voeder- en de varkensvleesprijzen thans 1

In deze notitie worden de boekhoudregels uit de EU LULUCF verordening toegepast op de LULUCF cijfers voor emissies en verwijderingen van broeikasgassen zoals die voor 2017 in

overeenkomstig de artikelen 5 en 7. Deze mondelinge contacten moeten worden gevolgd door een schriftelijke overdracht in overeenstemming met die artikelen. 3 De lidstaten

Uit deze proeven bleek, dat vooral de temperatuur, maar ook de daglengte van grote invloed zijn op de ontwikkelingssnelheid van de andijvie.. De daglengte had

Om met praktische aanknopingspunten bij te dragen aan de beleidsvisievorming voor duurzame ontwikkeling van de glastuinbouw door de WSO dienen deze inzichten opgebouwd te zijn