• No results found

LeGIO Workshop Leuven

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "LeGIO Workshop Leuven"

Copied!
36
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vakblad van Geo-Informatie Nederland

2012 - jaargang 9

GEO-

INFO

3

pagina 8

Oproep:

Wie heeft er vreemde kaarten?

pagina 9

De geodetische boog van

Struve in de filatelie

pagina 20

Het gebruik en effectiviteit

van symbolen op oude kaarten

(2)

SAGEO ijvert al enkele jaren voor versterking en revitalisering van het geo-onderwijs. Dit jaar vallen een aantal belangrijke bouwstenen van het onderwijshuis op hun plaats. In september 2012 starten nieuwe initiatieven, op elk onderwijsniveau: mbo, hbo en wo.

Landelijke opleiding mbo-landmeten

De mbo-opleiding landmeetkunde wordt vanaf komend schooljaar landelijk aangeboden. Leerlingen volgen de specifieke geovakken op één centrale

locatie, terwijl ze voor de algemene vakken op hun eigen school terecht kunnen. De ROC’s die de opleiding aanbieden, werken hiervoor nauw samen met de werkgevers. De opleiding staat open voor leerlingen die drie of vier jaar Bouw of Infra hebben gevolgd en voor de afstudeerrichting landmeetkunde willen kiezen. Bezien wordt of ook werkzoekenden met de juiste vooropleiding kunnen meedoen.

Nieuwe hbo-opleiding

HAS Den Bosch start in september 2012 de gloednieuwe hbo-studie Geo Media

& Design. Deze vierjarige opleiding combineert geografisch denken met nieuwe media en design. Hiermee krijgt de geosector een tweede hbo-bacheloropleiding, naast de bestaande, meer technisch georiënteerde, opleiding Geodesie / Geo-informatica aan de Hogeschool Utrecht.

Nationale GI Minor

Zes universiteiten bundelen hun kennis en ervaring in één gezamenlijke Nationale GI Minor. Bij de minor zijn werkgevers vanuit bedrijfsleven en overheid nauw betrokken. Dit wordt zichtbaar door veel gastsprekers, praktijkcases, bedrijfsbezoeken en een praktijkstage. De minor is primair bedoeld voor bachelor wo-studenten die al een inleidend GIS-vak hebben gedaan. Ook hbo-studenten en werkenden kunnen onder voorwaarden aan de minor deelnemen.

Stichting Arbeidsmarkt Geo (SAGEO) levert een bijdrage aan een gezonde geosector door de mismatch tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt aan te pakken. Onze aanpak is gebaseerd op drie pijlers: vernieuwing van het onderwijs, werving van jongeren voor het geovak, en bevorderen van samenwerking tussen onderwijs en werkgevers.

Kijk voor meer informatie opwww.arbeidsmarktgeo.nl.

de

kracht

van

locatie

Steeds meer bedrijven, instellingen en overheden ontdekken de waarde van locatie. Geodan combineert al meer dan 25 jaar de kracht van locatie met solide dienstverlening en kennis van innovatieve technologieën.

In onze ogen is geo-ICT nooit een doel op zich, maar altijd een middel dat bijdraagt aan de bedrijfsvoering. Het bewijs? Een breed portfolio van producten en diensten waarmee wij onze klanten helpen met beter inzicht, meer controle en kostenvermindering.

Geodan bestaat uit 130 creatieve geo-ICT professionals. Samen leveren we oplossingen die bijdragen aan uw succes. Steeds meer bedrijven ontdekken de waarde van locatie voor hun activiteiten en ontdekken Geodan.

Benieuwd naar de waarde van locatie voor uw organisatie? E info@geodan.nl

T 020-5711 311

(3)

Inhoudsopgave

Van de sleuf direct in GIS 12

Het gebruik en de effectiviteit van symbolen

op oude kaarten 20

De geodetische boog van Struve

in de filatelie 9

Wat doen mijn klasgenoten? 28

Colofon 2

Redactioneel - ‘New ideas require old buildings’

3

Uitwisseling van geo-informatie in de landbouw 4

Boekbespreking - 60 Years of ITC

7

Column - Vreemde kaarten

8

De geodetische boog van Struve in de filatelie

9

Van de sleuf direct in GIS

12

Open kaart - Crisis ook zichtbaar in kaarten?

14

Verslag - LeGIO workshop Leuven

15

Verslag - GI-onderwijs in Vlaanderen in een

veranderende academische omgeving

17

Column - Met pensioen en toch niet stoppen?!

19

Het gebruik en de effectiviteit van symbolen

op oude kaarten

20

De Reünie - Wat doen mijn klasgenoten?

28

Informatie 30

Bedrijven en diensten

32

In memoriam - ir. G.L. Strang van Hees

33

LeGIO Workshop Leuven 15

(4)

Agenda

GIN

Topografisch Geheugen

Tentoonstelling topstukken

uit de verzameling Nederlandse topografie Datum: 13 januari t/m 27 april

Locatie: Universiteitsbibliotheek Leiden (Witte Singel 27)

GIS Tech

De kracht van de kaart Datum: 17 april Tijd: 09.00-17.00 uur Locatie: WTC Rotterdam Meer informatie: www.gistech.nl

Geo Spatial Forum

Geospatial Industry & World Economy Datum: 23 t/m 27 april

Locatie: RAI Amsterdam Info en aanmelden:

www.geospatialworldforum.org

www.geo-info.nl redactie@geo-info.nl

Partners Geo-Informatie Nederland

Uitgever Geo-Informatie Nederland www.geo-info.nl Redactieadres Redactie Geo-Info Postbus 1058, 3860 BB Nijkerk Telefoon: (033) 247 3415 Fax: (033) 246 0470 E-mail: gi@geo-info.nl Redactie Geo-Info Hoofdredacteur: Roelof Keppel Plv. hoofdredacteur: vacant Redacteuren

Adri den Boer Klaas van der Hoek Bart Huijbers Milo van der Linden Edward Mac Gillavry Ad van der Meer Ferjan Ormeling Frans Rip

Eindredactie

Motivation Office Support bv, Nijkerk

Colofon

Inzenden kopij

Indienen en publiceren van artikelen en berichten in overleg met de redactie. Zie ook www.geo-info.nl onder ‘Geo-Info’.

Advertentie-exploitatie

Murre Management Leen Murre

Telefoon: 06 22697261

E-mail: advertentie@geo-info.nl Algemene e-mail: gi@geo-info.nl Advertentietarieven op aanvraag

Vormgeving en druk

Van de Ridder Druk & Print, Nijkerk www.vanderidder.nl Abonnementen / inlichtingen Postbus 1058, 3860 BB Nijkerk Telefoon: (033) 247 3415 Fax: (033) 246 0470 E-mail: administratie@geo-info.nl Het doorgeven van adreswijzigingen uitsluitend schriftelijk of via e-mail. Een abonnement of lidmaatschap kan op elk gewenst moment ingaan en wordt voor een jaar aangegaan. Een abonnement of lidmaatschap

wordt automatisch verlengd, tenzij dit minimaal drie maanden voor de verlengingsdatum schriftelijk of per e-mail wordt opgezegd.

Abonnementsprijzen per jaar voor 2012

Persoonlijk lidmaatschap: € 57 incl. 6% btw Abonnement op Geo-Info: € 103 incl. 6% btw Organisatielidmaatschap: € 232 incl. 6% btw Leden in het buitenland betalen extra kosten voor het toezenden van Geo-Info: binnen Europa € 32 (excl. 19% btw) en buiten Europa € 59 per jaar (excl. 19% btw).

Kijk voor meer informatie op de website www.geo-info.nl

Bij automatische incasso krijgt u een korting van € 2 per jaar.

© 2012. Het overnemen evenals het

vermenigvuldigen uit dit tijdschrift is slechts toegestaan na schriftelijke toestemming van redactie en auteur.

ISSN 1572-5464 (print), ISSN 2211-0739 (online)

Overheid & ICT

Datum: 24 t/m 26 april Tijd: 10.00-17.00 uur (donderdag tot 16.00 uur) Locatie: Jaarbeurs in Utrecht, hal 1 ‘De elektronische overheid: Alive & Kicking!’

Meer informatie: www.overheid-en-ict.nl

GeoWeek 2012

Datum: 7 t/m 11 mei

Meer informatie: www.geoweek.nl

Duitse Mercatorexcursie

Donateursexcursie naar Mercatorexposities Datum: 23 mei

Locatie: Duisburg en Dortmund (D) Meer informatie: www.hollandsecirkel.nl

Gebruikersdag dg DIALOG Topografie

Datum: 6 juni Tijd: 09.30-17.00 uur

Locatie: Beatrixgebouw in Utrecht

Meer informatie: www.software.grontmij.nl/

GIN-Symposium 2012

Datum: 15 november

Locatie: Theater Orpheus in Apeldoorn Informatie: Binnenkort start een call for papers. Er is ook een geo-beurs waarvoor de

inschrijving is gestart. Alle informatie over het GIN-Symposium kunt u krijgen bij Herman ter Veen. Tel: 06-53297741; herman@sense-organisatie.nl

(5)

MIJNGIN

Via MIJNGIN wordt de GIN-ledendatabase up-to-date gehouden. Zodoende kunnen we leden beter informeren en gerichte uitnodigingen voor activiteiten sturen. In juli 2011 is aan alle persoonlijke leden per brief gevraagd in te loggen op MIJNGIN en het persoonlijk profiel aan te vullen.

Ben je er nog niet aan toegekomen? Ga naar de website, log in met je lidnummer en je postcode. Nadat je bent ingelogd leidt elke volgende muisklik naar je profiel. Dit profiel moet je aanvullen voor je verder kunt in de site.

Meer informatie over MIJNGIN en inloggen vind je op www.geo-info.nl.

Redactioneel

Adri den Boer

‘New ideas require old buildings.’ Dat statement van de

Amerikaanse stadsactiviste Jane Jacobs (1916-2006) is me uit het hart gegrepen en dat niet alleen met mijn voorzitterspetje op van de gemeentelijke monumentencommissie van Zuidplas. De directeur van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed citeerde het statement dit jaar ook nog in zijn kwartaaltijdschrift, dat voortaan drie keer per jaar uitkomt... Ik denk er overdrachtelijk ook aan als ik zie met welke middelen verkiezingen plaatsvinden in de VS. Waarom zou het in de wereld van de geo-informatie anders zijn? Heb je daar voor de verspreiding van je nieuwe ideetjes ook niet een gedrukt analoog blad nodig als ‘old building’? Op de beurs Geo-Info Xchange komt in 2013 net als in 2011 een aparte stand voor analoge media als die van de ‘Hoofd Media Partner’. Te gemakkelijk wordt door mensen die óók de geprinte fotoboeken niet uitvonden beweerd “…dat papier verdwijnt.” Voor historisch onderzoek is natuurlijk een tijdschriftendatabank als van de stichting De Hollandse Cirkel wel een ongekende zegening! Het is al even terug, maar wel ná het stoppen van de maandelijkse GIN-Flits: een onderzoek van het Cendris Research Center wees uit dat een gedrukt magazine effectiever is, een groter bereik en meer meelezers heeft dan een digitaal magazine. Verder leidt de printversie tot meer leesminuten en een sterkere lezer-bladbinding. De eerste voorkeur van lezers gaat uit naar de gedrukte versie, gevolgd door de combinatie van print en digitaal en tot slot de digitale versie. Deze voorkeursvolgorde is onafhankelijk van sociodemografische kenmerken als geslacht, leeftijd of opleiding. Offline en online moeten natuurlijk krachten bundelen. (Zie www.cendris.nl.) Dat voor actueel klein nieuws,

zoals een beetje achterin Geo-Info staat, een meer frequent verschijnende e-nieuwsbrief een oplossing is, is helder. Het Verband Deutscher Vermessungsingenieure heeft zo’n prima mix van zesmaal per jaar hun tijdschrift VDVmagazin en wekelijks per mail de VDVnewsletter. Het ledental van VDV verloopt ook anders dan dat van GIN.

GIN-lid worden: ‘Ge kunt vur un eindje

worst gin heel verreke in huis hoale’

In nummer 2011-3 schreef ik op deze redactionele plek over ‘Win eens een GIN-lid!’ en dat werkte nog niet. Als randstedeling ben ik pas kort achter de oorzaak. De vereniging GIN werd gek op regionaal werken. Ook in Noord-Brabant zouden ze voor een paar halflege tweets in omgekeerde chronologie geen verenigingslid worden. Zij zeggen dan: “Ge kunt vur un eindje worst gin heel verreke in huis hoale.” (Zoiets als het duivelse ‘dat mag Joost weten’ heet daar ook nog netjes “Deh wit gin mêns.”) Ook een woordenboek is er duidelijk over: in het Brabants is geen gin. In meer Nederlandse dia- of regiolecten is gin het woord voor geen. Dus in Noord-Brabant, Utrecht, de Achterhoek, op de Zeeuwse en de Zuid-Hollandse eilanden. Zie de webstek mijnwoordenboek.nl maar. GIN-lid worden lijkt in de regio: geen lid worden en dat is natuurlijk niet de bedoeling. Er is één plek waarop dat prima kan worden gecorrigeerd: die openbare gratis regiobijeenkomsten. Kan in het format voor de verslagen daarvan een kadertje met de score van de ledenaanwas worden opgenomen?

Adri den Boer

‘New ideas require old buildings’

‘Geenstraat’ dankzij landmeter

‘…heb ik nog een interessante aanvulling over het in

Zuid-Limburg nogal eens gebruikte woord gen voor de. In het negentiende-eeuwse Geleen was er een straat die al eeuwenlang de naam ‘Lutterader Dorpstraat’ droeg. Lutterade was een gehucht in de toenmalige gemeente Geleen. Door de bewoners werd deze straat gewoon ‘gen straot’ (de straat) genoemd. Volgens de bekende Geleense historicus prof. dr. Schrijnemakers is er in

de negentiende eeuw een landmeter geweest die kennelijk geen raad wist met deze benaming. Hij heeft toen op zijn kaart ‘gen straat’ genoteerd. Toen latere vroede vaderen die kaart zagen, hebben zij volgens professor Schrijnemakers aan die straat maar een officiële Nederlandse naam gegeven en haar ‘Geenstraat’ genoemd. Deze straat bestaat nog steeds.

(6)

Het idyllische beeld van een boer met een grashalm in zijn mond heeft zijn langste tijd wel gehad. De moderne boer is een schakel in de agrarische productieketen en heeft te maken met een complex speelveld van leveranciers,

afnemers, adviseurs, laboratoria, toe-zichthouders, financiers en de overheid. Deze partijen zijn steeds meer geïnteres-seerd in de geo-informatie van de boer. Waar staan de aardappels? Hoe groot is dat perceel? Wat stond er vorig jaar op?

Maar ook: waar komt de mest vandaan en waar grazen de koeien? Lastig daarbij is dat iedereen andere informatie nodig heeft waardoor afstemming moeizaam verloopt. En de boer ploegt voort.

Uitwisseling van geo-informatie

in de landbouw

ICT is een geweldig hulpmiddel om activiteiten binnen en tussen organisaties te optimaliseren. Dit gaat

meestal gepaard met een nieuwe informatiestroom waar geo-informatie steeds vaker deel van uitmaakt.

In de landbouw moet de boer gegevens uitwisselen met overheid, toezichthouders, leveranciers en afnemers.

En die vragen allemaal wat anders...

De ‘Community for Agricultural Policy Implementation and Geo-Information’ (CAPIGI) houdt zich bezig met het bestuderen en stimuleren van geo-informatie als enabler van innovaties in het (Europese) landbouwbeleid. Middels conferenties en workshops met deelnemers uit de hele EU bespreken overheid, kennissector en bedrijfsleven de kansen die geo-informatie biedt en de valkuilen die we met elkaar moeten vermijden. De sterke opkomst van precisielandbouw - waarbij geo-informatie een cruciaal ingrediënt vormt - heeft de aandacht voor geo-informatie verbreed van overheid naar de boer en de andere belanghebbenden in de agroketens. In een reeks van 4 artikelen wordt het gebruik en het belang van geo-informatie tussen boer en overheid geschetst. Deel 4: ‘Informatie-uitwisseling’.

Tamme van der Wal, AeroVision B.V.

Tabel 1: verschillende doelen voor het vastleggen van perceelgrenzen en de daarbij initiërende, belanghebbende en betrokken partijen.

Doel perceelsregistratie initiator Overige belanghebbenden Betrokkenen

Plannen van werkzaamheden Boer Werknemer, Loonwerker Leverancier van Bedrijfs Management Systeem (BMS)

Berekenen van inputs, arbeidsuren, machinegebruik etc.

Boer Leverancier, Loonwerker BMS leverancier, machine fabrikant

Automatische machinegeleiding Boer Werknemer, Loonwerker Machine fabrikant, GNSS dienstverlener

Aanwijzing/instructie aan loonwerkers Boer Loonwerker Bestellen van remote sensing en/of

bemonstering diensten of producten

Dienstverlener (sampling, RS) of teeltadviseur

Boer, Plantenziektekundige Dienst

BMS leverancier (GBM, kunstmest)

Registreren van activiteiten voor certificering

Certificerende instelling Boer Afnemer, BMS, overheid

Registreren van activiteiten in verband met wet- en regelgeving

Overheid Boer BMS leverancier, boekhoudkantoor

Aanvragen subsidies, inkomenssteun etc. Overheid Boer BMS leverancier, boekhoudkantoor Vaststellen van productieomvang Bank Boer BMS leverancier, boekhoudkantoor

(7)

Percelen en perceelsinformatie worden steeds vaker de basis van informatiesystemen die de boer ondersteunen. In toenemende mate wordt deze informatie uitgewisseld met leveranciers, afnemers of dienstverleners (zie ook Tabel 1).

Digitale uitwisseling

De sterke toename in het uitwisselen van perceelsinformatie startte bij de Europese regelgeving rondom de inkomenssteun. In 1992 voerde de Europese Commissie een ingrijpende

verandering door in het landbouwbeleid en ging men naar een systeem van dier- en hectarepremies. Voor deze hectarepremies werd een kaart van alle landbouwgronden gemaakt op basis van de 1:10.000 topografische kaart. Alle landbouwgronden kregen een nummer en de boer gaf jaarlijks in zijn steunaanvraag aan hoeveel hectare hij in welk blok in gebruik had. Vanaf 1999 moest de boer op een papieren kaart intekenen waar (en hoe groot) het door hem gebruikte land is. Sinds 2004 is dat zelfs volledig gedigitaliseerd. Momenteel houdt meer dan 90% van de boeren in Nederland hun perceelsgrenzen digitaal bij in het zogenoemde ‘Mijndossier’ van de Dienst Regelingen. Maar deze

percelen zijn slechts zeer beperkt in te zien door andere partijen. Pas sinds vorig jaar kan de boer er zelf bij en met de GEOBoer Webservice (voortgekomen uit het gelijknamige RGI-project) kunnen de boeren de percelen digitaal met hun eigen systemen benaderen.

Laten we wel wezen: er zijn weinig andere voorbeelden van ondernemers die gevectoriseerde geo-informatie bij de overheid kunnen ophalen, aanpassen en

vervolgens weer terugsturen. En we hebben het over informatie waar grote belangen aan vast zitten, want het dient als basis voor inkomenssteun en milieuhandhaving.

Open Data, minder lasten

Binnen de overheid zijn er twee belangrijke bewegingen die invloed hebben op de uitwisseling van informatie tussen overheid en boer: open data en verlichting van

administratieve lastendruk. Beide worden hier kort toegelicht.

Open data, oftewel de drempelloze beschikbaarstelling van publieke sectorinformatie geeft een flinke zet aan innovatief ondernemerschap - aldus de digitale agenda van Europa1. Men heeft

daarbij mooie visioenen, gevoed door klinkende anekdotes2. Maar: “Open data

is verworden tot een buzz-woord, dat in één adem wordt genoemd met de verwezenlijking van ambities als een transparante en compacte overheid, waardecreatie en burgerparticipatie” aldus de Nederlandse Geodetische Commissie3. Voor velen, met name de

overheid, is open data een middel om deze maatschappelijke doelen na te streven. Het gaat dus meer om vrije toegang tot gezaghebbende data. Een initiatief als ‘Open Street Map’ gaat een stap verder. De open data wordt daar gemaakt, geannoteerd en gecontroleerd en gebruikt door de community. Het is een open source dataset. De kwaliteit van de data wordt niet door de overheid geborgd maar ontstaat doordat

gebruikers fouten of omissies aanmelden of zelf bijwerken.

Een tweede beweging is het verminderen van administratieve lasten. Dit zijn de kosten die gemaakt moeten worden om aan de informatievraag van de overheid

te voldoen. De overheid werkt aan basisregistraties, versimpeling van wet- en regelgeving en de vorming van loketten. In de landbouw is al jarenlang zo’n loket en werkt men aan harmonisatie van wet- en regelgeving zodat het dezelfde geo-informatie gebruikt.

Via de GEOBoer Webservice

kunnen boeren hun

perceelsinformatie uitwisselen

met de overheid.

Ketenomkering:

van inwinnen naar aftappen

Afbeelding 1: de fasen van informatie-uitwisseling.

GEOBoer Webservice:

perceelsinformatie

uitwisselen met overheid

(8)

De lastendruk wordt verder bepaald door de interactie tussen overheid en ondernemer/burger. Ondanks alle versimpelingen wordt er nog veel gevraagd van boeren. Waar mogelijk kijkt men naar de zogenaamde ketenomkering: de overheid wint niet meer zelf in, maar tapt af van databases uit de sector. Ketenomkering is ook een abstract en breed gebruikt begrip waarvan de belangrijkste kenmerken zijn: meer

invloed van de ondernemer op waar,

wanneer en hoe hij gegevens aanlevert, en (daarmee) de afnemende kosten die met de inwinning gepaard gaan. Het programma ‘Slim Geregeld Goed Verbonden’ van het ministerie van EL&I heeft al vele voorbeelden waar ketenomkering geleid heeft tot een vermindering van administratieve lasten.

Informatie-uitwisseling

De combinatie van beide bewegingen kan gevat worden in vier fasen waarin zich een specifieke gegevensuitwisseling bevindt: in de eerste fase is de geo-informatie vooral een interne bron voor

de eigen processen. De topografische kaart bijvoorbeeld was een militair initiatief om in het voorkomende geval militaire bewegingen door het land te kunnen organiseren. Terreinobjecten werden daarin vastgelegd. Vele andere geo-informatiesystemen zijn begonnen voor intern gebruik. Dan constateert de bronhouder dat de interne systemen interessante data bevatten die voor anderen interessant zijn. In de tweede

fase worden deze datasets met anderen gedeeld, zonder de autonomie over het vervaardigen en actualiseren te verliezen. Als gebruikers steeds meer aandringen om bepaalde informatie te wijzigen of anders te presenteren, gaat het over naar fase drie. Deze fase is bereikt wanneer de regie, de standaarden en de inwinning niet langer het monopolie zijn van een organisatie, maar waar breed door gebruikers aan wordt bijgedragen. De vierde fase betreft de regels en protocollen om van zo’n gedeelde databank af te kunnen tappen. En hierbij hoort ook het vertrouwen dat deze data veilig is voor gebruik. Afbeelding 1 geeft deze vier fasen

weer als een kruising van de wijze van aanmaken van de data (proprietary tegenover open) met het gebruik (intern tegenover gedeeld).

De meeste initiatieven van open data van de overheid bevinden zich in fase 2. Ook de perceelsregistratie valt daarin. Het is wel denkbaar dat boeren de perceelsgegevens steeds meer zelf gaan meten, gaan beheren en bijhouden. Hierdoor ontstaat er een repository waaruit de overheid de voor haar belangrijke informatie kan aftappen met de toename in precisielandbouw. En dan tegelijkertijd ook de andere gebruikers van die geo-informatie. Het is duidelijk dat de beheerder van een dergelijke repository een belangrijke sleutelspeler kan worden in de informatie-uitwisseling tussen boer en overheid.

1 http://ec.europa.eu/information_society/

digital-agenda/index_en.htm

2 Gov 2.0 Expo 2010: Joshua Robin, Unlocking

Real-Time Data’ on youtube.com

3 Zie ‘Open data: van ideaal naar realiteit’.

Rapport 55, Ned. Geodetische Commissie, 2012

NCG: “Open Data is verworden

tot een buzz-woord”

Rotterdamse kaartbijhouding…

Zeker als het gaat om land van de buren is de Rotterdamse

kaartbijhouding soms merkwaardig. Op nieuwe

RET-lijnenkaarten prijkt zodoende in Nieuwerkerk aan den IJssel (met Connexxionbussen) ook in 2012 nog de Burg. Jasstraat. Deze straat werd door de voormalige Nieuwerkerkse gemeenteraad herbenoemd in Vrijheidslaan. Dat gebeurde na een aflevering over de burgemeester in oorlogstijd in mijn historische rubriek ‘Toen & Nu’ in het hah-blad ‘Het Kanaal’ van 3 mei 1995. De ingangsdatum van de nieuwe naam was 1 januari 1997, want er werd eerst ook nog gepraat en geïnformeerd bij het NIOD. Zou ondanks de BAG met herhalingen van straatnamen de fout ook de 16-jarige leeftijd nog halen?

(9)

Nil Disco, 60 years of ITC. The Internati-onal Institute for Geo-Information Sci-ence and Earth Observation, stichting Historie der Techniek/ITC Foundation, Eindhoven/Enschede 2010, 128 blz., ISBN 978-90-73192-34-8, gratis zo lang de voorraad strekt.

Wie de website www.histech.nl opent wordt tegenwoordig geconfronteerd met een foto van… stereoplotters van het ITC. De reden was een individueel project van dr. Nil Disco daar. Al op de 60e verjaardag van het ITC, op 17 december 2010, gaf voorzitter prof.mr. Jaap Besemer van de ITC Foundation een van de eerste exem-plaren van het Engelse boek aan prof.dr. (hc) Jan Pronk, oud-minister van Ontwik-kelingssamenwerking. De Stichting His-torie der Techniek, gesteund door de TU Eindhoven, brengt met historisch onder-zoek en publicaties met name in beeld hoezeer maatschappelijke en technische ontwikkelingsprocessen met elkaar zijn verweven. Ook het (uitverkochte) boek over ‘125 jaar NCG’ werd in 2004 door deze stichting uitgegeven. Die maatschappe-lijke aandacht is een sterk punt van ook dit fraai uitgevoerde ITC-boek, dat bijgevolg

in de 128 pagina’s bescheidener ingaat op de techniek zelf. Er is veel aandacht voor het ‘waarom’ en minder voor het ‘hoe’. De aandacht voor fotogrammetrie is dus beperkt in de tekst, maar ook die voor de zeer vroege automatisering. (Ik ben ter zake niet objectief en benutte ooit als naburige Rijkswaterstater dankbaar de niet-afgebeelde Delftse ITC-computers Zebra en X1.) De vele structuurveran-deringen, de verhuizing van Delft naar Enschede en tot slot de integratie in de UT komen uiteraard aan bod.

Het boek kent geen alfabetisch register, achterin wel vele noten met evenzo vele bronnen. Uiteraard kan ik niet laten om te vermelden dat het themanummer over het Delftse ITC van het tijdschrift ‘De Hol-landse Cirkel’ (2009-1) met bijdragen van Ackermann, Eckhart, Zorn en Martinus de auteur helaas niet ter beschikking zal zijn gesteld, maar er waren al 2698 archiefdo-zen vol informatie. Uit informatie bleek ook dat de mij wèl bekende prof.ir. Henk Zorn niet is geïnterviewd voor de ‘oral history’, terwijl dat juist voor de begintijd met minder schriftelijke bronnen goed hàd gekund. Het voorwoord dankt wel ‘for the kind assistance of three former ITC

staff members who allowed me to take them back in time’, maar dat was dus niet tot 1950. Ook op de verjaardag zelf werd ‘oral history’ niet genegeerd, zo

leert de webstek www.itc.nl: “Following the book presentation, emeritus Prof. Herman Verstappen recalled the early days of ITC after 60 years of success. Prof. Verstappen, former professor Geomor-phology, joined ITC in 1957 and served ITC for several decades. He gave the audience an impression of how ITC was in its early stages.” Het kennelijk bij het schrijven toch beperkte contact met (oud-) vakmedewer-kers had ook fouten in bijschriften kunnen voorkomen, zoals die op p. 28 bij een analoge stereoplotter: ‘whose output has been digitalised an fed to an E-Y plotter’. Er staan trouwens veel mooie foto’s in en (bijvoorbeeld) een dito thematische kaart met de herkomst van de studenten.

Adri den Boer

Te lange landmeter in USA?

De kunstenaar Carl Floyd (1936) maakte in 1994 het Michigan Department of Transportation Employee Memorial in Clare in - uiteraard - de staat Michigan. Dit ter herinnering aan omgekomen collega’s bij hun werk. Het is een groep van vlakke silhouetten van vier mannen en twee vrouwen. De brontekst op kunstinventaris http://siris-artinventories.si.edu : ‘The two female figures are surveying. One of the female figures has braided hair and is operating a surveying device. She stands in the central grouping. The other female figure stands across the plaza and is holding a surveyor’s rod.’ De foto van een van deze twee dames van de hand van Lee Ekstrom is van www.flickr.com.

Adri den Boer

60 years of ITC

(10)

Een interessant tijdverdrijf is het om af en toe internet af te struinen op zoek naar vreemde kaarten. Daarbij bedoel ik niet het maken van een leunstoelreis met Google Earth of Bing Maps, want die kaarten zijn zo ‘gewoon’. Bovendien omvat mijn definitie van vreemd ook een goed ontwerp. Wel is er steeds meer aanbod van interessante kaarten op het web. Kranten en televisie verwijzen regelmatig naar interactieve kaarten. De onlangs door de VPRO uitgezonden serie ‘Nederland van Boven’ is hiervan een mooi voorbeeld. Maar voor een echt goed en innovatief doordacht interactief kaartontwerp ga je naar de website van de New York Times. Hier zijn over tal van onderwerpen hoogstandjes van kartografie te vinden. Voorbeelden zijn interactieve kaarten met tijdlijn en animatiemogelijkheden van Immigration Explorer, Homicide New York City en South California Wildfires. Speciaal wil ik ‘How Manhattan’s Grid Grew’ noemen. Deze kaarten zijn gemaakt naar aanleiding van een tentoonstelling over ‘The greatest grid: the masterplan of Manhattan’, te zien in het ‘Museum of the city of New York’. Oude en nieuwe kaarten gaan vlekkeloos in elkaar over en animaties van de uitbreiding van het stratenplan zijn te bedienen. Hier zijn webtechnologie en kaartontwerp totaal geïntegreerd.

Wat zijn vreemde kaarten? Het begint al met de term vreemd. Dit is niet direct een meetbare term. Maar dat is het aardige van een column: daarin zit wat meer vrijheid dan in de rest van ons blad. Vreemd staat voor een bijzonder ontwerp en/of een bijzonder onderwerp. Bij een ontwerp denk ik bijvoorbeeld aan de creatieve toepassing van ongebruikelijke kaartprojecties, kaarttypen als anamorfoses, vervormde kaarten in spotprenten, of kaarten met exotische kleurstellingen. Kortom kaarten die opvallen, kaarten die de aandacht trekken. Bij vreemde onderwerpen kan worden gedacht aan twitter- of facebookrelaties, flitspalen, plaatsen met meisjesnamen, het stemgedrag bij het Eurosongfestival, en allerlei onderwerpen die via crowd sourcing in beeld worden gebracht. Over vreemd gesproken: onlangs kwam ik ook enkele interessante definities van de kaart tegen in een column van Bert Vermeij in het eerste nummer van GIS magazine van dit jaar. Ik weet niet of dit gebruikelijk is, maar ik wil toch even uit die column citeren. Bert omschrijft onder meer hoe in de managementwereld de kaart wordt omschreven: een ruimtelijk risicodiagram, natuurlijk bronnenregister, en matrix van geordende geografische mogelijkheden. Interessant hoe van buitenaf naar je vak wordt gekeken - soms trouwens erg verfrissend.

Terug naar vreemde kaarten. Waar vind je die op het net? Er zijn verschillende bloggers die deze kaarten verzamelen. Het blog van Frank Jacobs is al sinds 2006 een bron van merkwaardige kartografische producten. Van dit blog, vreemd genoeg ‘strange maps’ (http://bigthink.com/blogs/strange-maps) genaamd, zijn enkele jaren geleden de hoogtepunten zelfs vastgelegd op papier. En in een boek met dezelfde titel uitgegeven door Penguin. Het fraaie van het web is dat je via die blogs weer bij gerelateerde blogs kunt uitkomen en zo een grote diversiteit van vreemde kaarten kunt bekijken. Zoveel dat er eigenlijk geen tijd is om ze allemaal te bestuderen. Ook het papieren boek profiteert van het web. Bekijk je het eerdergenoemde boek bij een van de grote online boekverkopers, dan krijg je namelijk ook vergelijkbare boeken te zien. En dan blijken er tientallen boeken over vreemde kaarten te bestaan.

Maar wat als je vreemde kaarten uit en/of over Nederland wilt zien? Dan wordt het wat lastiger. Ik ken geen websites/blogs in Nederland die vreemde kaarten sparen. Maar dat kan natuurlijk aan mij liggen. Wel is er het National Report dat als het Geo-Info nummer 6 van vorig jaar is gemaakt voor de International Cartographic Association. Sommige kaarten vallen wel in de categorie ‘vreemd’, maar de meeste zijn vrij normaal. Eigenlijk zou ik wel eens willen weten: maken, hebben of kennen de lezers van ons blad vreemde kaarten?

Prof. dr. Menno-Jan Kraak

ITC International Institute of Geo-Information Science and Earth Observation

Department of Geo-Information Processing E-mail: kraak@itc.nl

Vreemde kaarten

(11)

Friedrich Georg Wilhelm Struve (1793-1864) was van geboorte een Duitse astronoom. In 1808 ging hij studeren aan de universiteit van Tartu, Estland, waar hij later als professor les zou gaan geven. In 1820 werd hij directeur van het observatorium aldaar. Het observatorium dat het eerste meetpunt wordt van de totale triangulatie van Struve. De triangulatie, ondersteund door trigonometrie (de rekenkundige bepaling van hoeken en lengten van driehoeksfiguren), zou zich uitstrekken van Fuglenæs in Noorwegen tot aan Staro-Nekrasowka bij de Zwarte Zee, uitstrekkend over 2.820 km en heden ten dage lopend door 10 verschillende landen. Van Scandinavië door de Baltische staten naar Wit-Rusland, Ukraïne, Moldavië en Rusland. De complete meting zou van 1816 tot 1855 duren. Het was de eerste over lange afstand gemeten gedeelte van een meridiaan van de aarde. Hierdoor werd de vorm en grootte van de aarde nog beter bepaald. De originele triangulatie bestond uit 258 hoofddriehoeken met 265 belangrijke hoofdaansluitpunten.

Werelderfgoed

Wel 34 van deze hoofdaansluitpunten zijn door de Unesco op de Werelderfgoedlijst geplaatst. Voor eigentijdse informatie over dit thema zij verwezen naar: http://whc.unesco.org/.

Voor nog meer geïnteresseerden: de tijdschrif-tendatabank van de stichting De Hollandse Cirkel (excl. Geo-Info) geeft voor ‘Struve’ 41 tref-fers. De oudste is van de bijdrage ‘De groote

Russische Graadmeting’ van G.B.H. de Balbian in het Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde van 1889. De jongste is het

memore-ren van de bevordering tot Unesco-monument door Herman Quee in het tijdschrift De Hollandse Cirkel 2007-1, pagina 3.

Naar aanleiding van diverse jubilea in diverse landen van deze triangulatie werden de laat-ste jaren diverse postzegels en postzegelvel-letjes uitgegeven. Eerder gaf bijvoorbeeld ook Rusland in 1964 al een zegel uit vanwege het overlijden van Struve, die 100 jaar daarvoor stierf.

De geodetische boog van

Struve in de filatelie

Wim Meens, themaverzamelaar geodesie (projectleider Rijkswaterstaat-DID)

Postzegels populariseren

hogere geodesie

Na het verslaan van Napoleon was er na het congres van Wenen in 1815 een sterke behoefte om de nieuwe

grenzen van Europa goed in kaart te brengen. Tsaar Alexander I van Rusland gaf daarom Wilhelm Struve de

opdracht om een nauwkeurige geodetische triangulatie uit te voeren langs de westelijke grenzen van zijn rijk.

Wit-Rusland 2007 Letland 2011

(12)

De relatie

tussen innovatie en

persoonlijke drijfveren

Tijdens mijn interview met Katinka Roebert voor

de rubriek ‘De Reünie’ ontstond het idee om een

rubriek te schrijven voor de Geo-Info waarbij

een bepaald thema gedurende 3 of 6 nummers

centraal zou staan. De bedoeling van deze rubriek is

iemand aan het woord te laten met een persoonlijk

verhaal. Op dit moment is het thema: innovatie en

persoonlijke drijfveren. Dit is het eerste artikel op

basis van dit thema.

Interview met Dorine Burmanje, bestuursvoorzitter van het Kadaster.

Vijf jaar geleden bestond het Kadaster 175 jaar. Het thema tijdens dit jubileum was ‘armoedebestrijding’. Dorine is ervan overtuigd dat welvaart pas begint als je eigendom hebt. “Pas als je goe-deren bezit, ga je investeren, ga je ruilen, ben je onderdeel van handel.” Celine d’Cruz gaf tijdens het jubileum een presentatie over haar ‘slumpdwellersorganisation’. Ze

is begonnen in kaart te brengen van wie welk golfplaten dakje was. “Hé, dit golf-platen dakje is van mij, dit beschouw ik als

een eigen plekje en dit ga ik beter maken.” Als je geen zorgen hebt over een dak boven je hoofd, dan kun je een bijdrage aan de economie leveren. Eigendom is een eerste stap. Als je niets bezit, niets hebt, niets van jou is, dan is het heel moeilijk om in een welvarende positie te komen. Eigendom is het begin van welvaart.

Informatiegrenzen

Hoe ziet de samenleving er in 2025 uit en welke rol speelt het Kadaster dan? Dorine is ervan overtuigd dat informatie een steeds explicietere rol krijgt in de samenleving. Haar aanname is dat de individuele burgers in 2025 steeds meer zelf informatie

opzoeken en gebruiken om hun keuzes te maken. “Het goed luisteren naar mensen over hoe zij hun informatie willen kunnen vinden en welk type informatie ze nodig hebben, is onze core business. Ik hoop dat wij daarin kunnen blijven meebewegen en innoveren. En dat we alert zijn hoe we daarin een goede rol

kunnen blijven spelen.” Informatie gaat over grenzen heen. Landsgrenzen blijven voorlopig nog wel bestaan, maar uiteinde-lijk wordt Europa waarschijnuiteinde-lijk een sterkere eenheid waarbij landen veranderen in regio’s of provincies bin-nen Europa. Informatie houdt niet op bij grenzen, ook niet bij de grenzen tussen privaat en publiek. Je wordt veel meer partners van elkaar dan dat je bezig bent elkaar te bestrijden; er zal een meer doorlopend proces ontstaan.

Innoveren én participeren

Innovatie wordt door Dorine gedefinieerd als creatief zijn en zorgen dat je voortdurend meebeweegt met wat je gebruikers wensen en aan ontwikkelingen doormaken. De bereidheid en de kracht om mee te blijven bewegen en te blijven verbeteren. In je processen, in ideeën, goed om je heen kijken, te luisteren, te delen.

Geo-Info op onderzoek naar:

Esther de Bruijn

Dorine Burmanje, bestuursvoorzitter Kadaster.

Eigendom is het begin

van welvaart

(13)

“Klantgroepen en gebruikers veranderen; de maatschappij verandert. Daardoor dien je als bedrijf steeds opnieuw je rol en je positie te vernieuwen.” Dat is voor Dorine een belangrijke drijfveer om te veranderen. Innovatie gaat door alles heen - of het nu crisis is of niet. Innoveren in je vak en op je processen, heeft voor Dorine niets met de crisis te maken. Innovatie is een manier om antwoord te geven op hoe de samenleving veran-dert. Oprecht geïnteresseerd zijn in de manier waarop informa-tie in de toekomst gebruikt wordt en waar mensen behoefte aan hebben.

Unieke combinatie?

Dorine werkt sinds 2004 bij het Kadaster als bestuursvoorzit-ter. Ze is getrouwd, heeft 2 kinderen en ze is groot gebracht in een ondernemersfamilie. Hierdoor is ze opgegroeid met een combinatie van sociale aspecten en de vraag: hoeveel geld zit er aan het einde van de maand in de kassa? Maak je producten die de klant wil en durf je ook risico’s te nemen?

Dorine vindt dat het Kadaster een zinvolle bijdrage levert door een scharnierfunctie te vervullen tussen overheid en bedrijfs-leven. Ze vindt het fijn om op een plek te zitten waar je zoveel mogelijk invloed kunt

uitoefe-nen op een organisatie waar je bij hoort, dat je echt op een plek zit waar je de tent kunt runnen

en promoten. Knokken voor je positie bij de overheid, bij de poli-tiek en bij de samenleving. De positie van het Kadaster duidelijk neerzetten en verbindingen leggen. Alle ervaringen komen in deze functie samen.

Als bestuursvoorzitter is Dorine op een bepaalde manier ook kwetsbaar. Enerzijds is het heel vanzelfsprekend om de positieve resultaten van het bedrijf op het conto te laten schrijven van alle Kadastermedewerkers. Anderzijds: gaat het minder, wordt er naar de bestuursvoorzitter gekeken. Dat maakt haar kwetsbaar.

Aanjager

Dorine ziet haar rol bij innovatie in haar huidige functie voorname-lijk als een stimulerende rol gekoppeld aan de tijdgeest. “We heb-ben creatieve en innoverende mensen in huis. Mensen die met ideeën komen, nieuwe toepassingen bedenken, in staat zijn om vooruit te kijken. Mijn rol is om die mensen te ontdekken en ze de plek en de ruimte te geven binnen de organisatie. Dat doen we ook door ze budget en tijd te geven. Wij kijken vanaf het hoogste niveau mee om samen te bepalen of de ideeën levensvatbaar zijn. We hebben ook een rol in het niet laten wegebben van ideeën in de waan van alle dag, maar tot op bestuursniveau daarin geïnteres-seerd te zijn.”

Dorine leest en luistert mee en staat open voor ontwikkelingen waar andere partijen in de sector mee bezig zijn. Ze informeert

naar de vraagstukken waar zij voor staan en probeert als aanja-ger voortdurend de vertaling te maken naar waar het Kadaster mee bezig is. Vakgenoten bij congressen ontmoeten en bereid zijn om te vertellen hoe er wordt gewerkt. Dit lokt gesprekken

uit waarbij informatie delen en vragen stellen centraal staan. “Als mensen je niet kennen, willen ze ook geen moeite voor je doen.” Vrijelijk brainstormen wordt door het Kadaster vormgegeven door mensen uit de wetenschap (juridische kant, vaktechnische mensen, filosofen), het bedrijfsleven en eigen medewerkers. Deze mensen worden regelmatig uitgenodigd op klantendagen. Dorine wil graag een inspiratiebron zijn voor anderen. Op dit moment wordt ze vooral geïnspireerd door mensen die dicht bij haar staan en ergens voor gaan. Haar vader, haar man, een goede vriendin die positief tegenover mensen staat, haar kinderen en iemand in het vakgebied die bezig blijft om op een filosoferende manier naar dit vak te kijken.

Bereikbaar

“Als raad van bestuur zijn wij redelijk toegankelijk. We zijn bewust van de negende naar de vierde verdieping verhuisd omdat deze verdieping een opener opzet heeft en goed past bij een open werkcultuur. In een open werkomgeving ben je mak-kelijker aanspreekbaar en onderdeel van de organisatie.” Het management nemen we mee in de kaders die wij stellen en we stimuleren hen om binnen die kaders zelf initiatief te nemen. “Hierdoor kunnen ideeën in een vroeg stadium tot je komen. Als je het niet hoort, of niet kent, dan ontbreekt een voedingsbo-dem voor de innovatieve dingen.”

Esther de Bruijn

Technische innovatie bij het Kadaster voor 2012: In een 3D PDF, toegevoegd aan een akte, kunnen complexe eigendomsituaties interactief worden beke-ken. Dit geeft aanzienlijk meer inzicht dan de 3D rechtstoestand mentaal te moeten reconstrueren aan de hand van rechten opgeslagen per 2D perceel.

Innovatie gaat door alles heen -

of het nu crisis is of niet

(14)

Van de sleuf direct in GIS

Paulien ’t Hoen, i.o.v. Brabant Water N.V. te ‘s-Hertogenbosch

Brabant Water onderzoekt de mogelijkheid om tekeningen van aansluitleidingen direct na de

werkzaamheden aan de sleuf, digitaal in te voeren in het GIS-systeem. Dit vergroot niet alleen de

nauwkeurigheid en volledigheid van de gegevens, maar verkort ook de verwerkingstijd en verlaagt

bovendien de kosten. Brabant Water werkt voor dit project samen met aannemingsbedrijf Gebroeders Van

der Steen. De pilot die afgelopen twee maanden plaatsvond, heeft aangetoond dat het technisch werkt.

Tablet-pc’s

Henk Geurts, Hoofd Proces en Innovatie bij Brabant Water, is het project gestart. Eerst is onderzoek gedaan naar mogelijke methoden om het beoogde doel te berei-ken. “Uitgangspunt was de registratie van de geografische

component bij de werkzaamheden aan

aansluitlei-dingen, de X-Y coördinaten”, legt hij uit. “We hebben bijvoorbeeld gekeken naar fotogrammetrie en GPS. Beide

oplos-singen bleken niet prettig werkbaar voor monteurs en prijstechnisch minder interessant.” Brabant Water heeft gekozen voor het gebruik van de tablet-PC. De monteur gaat met deze digitale KLIC-graafmelding op pad. Hierop staat

de hoofdleiding al ingetekend. Hij tekent de aansluitleiding(en) erbij en geeft de maten aan, waarmee de software automatisch de coördinaten berekent en deze exact vastlegt. Het gevectoriseerde bestand kan

rechtstreeks worden opgenomen in het bedrijfseigen GIS-systeem van Brabant Water. Mark Augustijn is senior adviseur procesverbetering bij Brabant Water en in dit geval projectleider. “Door de tekenin-gen van de KLIC-meldintekenin-gen als uitgangs-punt te nemen, zetten we de verplichting van de wet positief om voor onze organi-satie. We brengen de hoeveelheid admi-nistratieve handelingen aanzienlijk naar beneden en leveren daarnaast op deze manier een bijdrage aan het terugdringen van graafschade.”

Pilot aansluitleidingen

vraagt om vervolg

(15)

Constructieve samenwerking

Aannemingsbedrijf Gebroeders Van der Steen uit Berlicum was direct geïnteres-seerd in een pilot. De monteurs van het vooruitstrevende aannemersbedrijf werken al langer met tablet-PC’s aan de sleuf. De software waarmee Van der Steen werkt is GO MapForms van GOconnect IT, een automatiseringsbedrijf dat veel ontwikkelt voor netbeheerders en de aannemerij. Ad Gaasbeek is voor deze leverancier betrokken bij het project. “Voor deze pilot veranderde de werkwijze van de aannemer met onze tool niet, alleen de basistekening waarmee de mon-teurs werkten was anders. In plaats van de standaard sjabloontekeningen werden nu de tekeningen van de KLIC-melding geüpload. Het ging in de eerste plaats om de test of dit praktisch goed werkt. Kun-nen de monteurs ermee overweg? Werkt de automatische opslag in GIS?“ Gert van Dijk van Esri, de GIS-leverancier van Brabant Water, vond het inspirerend om de techniek vanuit verschillende invals-hoeken te bekijken: “Esri is goed inge-voerd in de energie- en waterwereld, maar had minder ervaring met de aannemerij, gespecialiseerd in kabels en leidingen. Deze samenwerking in de keten is voor alle partijen belangrijk en het overleg was zeer constructief. Gezamenlijk hebben we de praktijk en de techniek goed bij elkaar weten te brengen.”

Efficiency in de keten

Het project heeft een halfjaar geduurd, waarbij de betrokken partijen intensief contact onderhielden.

Eerst waren er demonstraties van de verschillende mogelijke oplossingen met bespreking van de voor- en nadelen.

Na de keuze voor de huidige oplossing, is de software aangepast en een GIS-importmodule ontwikkeld. Hiermee deden de Gebroeders Van der Steen een eerste proef. Op grond van het percentage uitval is nog wat gesleuteld aan de software zodat Brabant Water vol vertrouwen de pilot kon gaan uitvoeren. Uitgangspunt was dat het grootste deel direct goed moest gaan, met een bandbreedte aan mogelijke uitvalrapportages. Augustijn legt uit: “De software vangt veel af, maar er zullen altijd zaken tussendoor glippen. Bijvoorbeeld omdat een verkeerde categorie is aangevinkt waardoor een situatie als ‘gewijzigd’ genoteerd staat in plaats van als ‘nieuw’. Dan kan de informatie volgens het GIS-systeem niet kloppen.” Brabant Water ziet deze pilot als de voorbereiding voor een vol-gende fase. Doel van de pilot was om aan te tonen dat de complete keten van het intekenen van de aansluitschets door de monteur aan de sleuf tot de daadwerkelijke verwerking in het GIS in technische zin kan werken voor alle soorten aansluitingen: nieuwe, gewijzigde en verwijderde.

Volgende fase

Augustijn: “Nu we weten dat het technisch werkt, moeten we verder kijken naar het proces. Hoe ga je bijvoorbeeld om met plantopografie die niet aan blijkt te sluiten met de werkelijke situatie in het veld? Hoe instrueer je monteurs om dit op te lossen? Hoe gaan we het interne administratieve proces vormgeven?” Van der Steen ziet de volgende stappen voor zijn bedrijf al voor zich: “De monteurs krijgen hun instructies nu via de mail, later zal dat gebeuren via

Gemma. Dit is het automatiseringssysteem van sYnfra, het samenwerkingsverband voor de ondergronds infrastructuur in Zuid-Nederland, waaraan alle netwerkbedrijven mee werken.“ Naast het verbeteren van de kwaliteit van de registratie ligt voor hem de uitdaging ook in duurzaam ondernemen en het werk leuker maken voor zijn mensen. “We leveren niet alleen nauwkeurigere gegevens aan, ze hoeven ook niet meer overgetypt of -getekend te worden door ons of Brabant Water. De monteurs krijgen meer verantwoordelijkheid, we besparen papier en de doorlooptijd van het proces is korter. Deze aanpak levert niet alleen een beter resultaat op, maar maakt ook ieders werk in de totale keten aantrekkelijker!”

Toch alleen Nóórd-Brabant…

“Brabant Water N.V. voorziet ruim 2,4 miljoen inwoners van vrijwel heel Noord-Brabant van drinkwater. Bij ons werken ongeveer 800 medewerkers. Jaarlijks verzorgen onze 32 waterproductiebedrijven de winning en zuivering van circa 200 miljoen m3 water. Via een hoofdleidingnet van ruim 18.000 kilometer brengen wij ons drinkwater bij zo’n 2,4 miljoen inwoners thuis.”

(www.brabantwater.nl)

‘GO Map Forms’.

(16)

Open Kaart

Crisis ook zichtbaar in kaarten?

Jeugdwerkloosheid is een actuele en goede maat voor een crisis. Uit cijfers van Eurostat blijkt dat in de Eurozone momenteel 21,3% van de jeugd werkloos is. Het NRC Handels-blad publiceerde bij een artikel hierover de illustratie ‘Spanje heeft hoogste werkloos-heid’. Moet een illustratie aan de lezer focus of detail bieden? Essentie of analyse? Met dank aan Tjeerd Nijeholt bovendien een alternatief!

Maarten Boddaert (uitgever

aardrijks-kunde en kartograaf): Deze kaart had ik

niet verwacht in de krant waarvoor ik zelf jarenlang de kaarten heb getekend en die ik nog steeds hoog in het vaandel heb staan. Er schort nogal wat aan. Laten we beginnen bij het belangrijkste: waarom is eigenlijk gekozen voor een kaart? Wat ik lees, kan ook in een tabel. De kaart voegt niets meer toe dan dat ik kan zien waar Spanje en Portugal liggen. En wat heeft Portugal er eigenlijk mee te maken? Het gaat toch over Spanje? Het percentage van 45,1% in Griekenland zou ons toch nog grotere zorgen moeten baren? Nee, deze kaart had als een chorop-leet moeten worden afgebeeld. Dan wordt in één klap duidelijk dat geheel Zuid- en Oost-Europa met hoge jeugdwerkloosheid kampt. En wat betekent de kleur grijs? De EU kan het niet zijn, want Zwitserland is geen

lid. En mocht het wel om de EU gaan, mag ik dan ook de cijfers van lidstaat Malta weten?

Edward Mac Gillavry (adviseur kartografie

en geo-ICT): In zijn grafische grammatica

onderscheidt Bertin naast het meetniveau van een fenomeen en de waarnemingsei-genschappen van de grafische variabelen ook verschillende beeldniveaus: laag, midden en hoog. Het beeldniveau wordt bepaald door het gemak waarmee de kaartlezer een totaalindruk krijgt van het gekarteerde fenomeen. Hier is duidelijk sprake van een laag beeldniveau, wat Bertin benoemt als ‘elementair lezen’. De lezer wordt gedwongen om elk symbool apart te lezen. Het is niet mogelijk om een totaalin-druk te krijgen en zelfs het identificeren van een klasse is moeilijk. Ten slotte zijn de bolle-tjes niet eens (proportionele) puntsymbolen, maar slechts een manier om de percentages vrij te stellen van de geografie! “Onnodige inkt” zou Tufte dit noemen...

Tjeerd Nijeholt (adviseur geo-informatie en

auteur ‘Handboek Geo-visualisatie’): In deze

tijd wil een lezer niet geringeloord, beperkt, gestroomlijnd worden. Richting geven is prima, maar hij wil wel openheid van zaken om zelfstandig conclusies te kunnen trekken. Cijfermatig voldoet deze figuur hier aan,

maar visueel allerminst. Het hele Iberisch schiereiland is paars gemaakt. Deze duiding zonder uitleg verwart en irriteert zelfs. De titel spreekt toch alleen over Spanje? En zolang niet alle landen zijn voorzien van paarse kleuren, variërend in grijswaarde afhankelijk van de percentages (=een choropleet), is de kaart een visueel oninte-ressant zoekplaatje. Dit kaartje helpt de lezer nauwelijks; neemt hem zelfs niet serieus. Griekenland, Oostenrijk, Nederland... je ziet ‘t pas als je ‘t weet. Waarom laat de kaart dat niet ZIEN, visueel dus?

Frédérik Ruys (information designer voor

onder andere VPRO’s ‘Nederland van Boven’):

Cartografen hebben vaak de neiging om overdadig veel te willen visualiseren. Terwijl het vaak de kunst is van het weglaten. De Saint-Exupéry, de auteur van ‘le Petit Prince’, schreef ooit dat perfectie niet wordt bereikt wanneer niets meer toegevoegd kan worden, maar wanneer er niets meer weg te laten valt. Niet dat deze kaart perfect is, maar het minimalistische ontwerp visualiseert wel waar bijbehorend artikel over gaat: de focus is volledig gericht op de situatie van het Iberisch schiereiland. En voor het gemak worden ook de cijfers van de andere EU-landen vermeld. Soms moet je er ook niet meer van willen maken.

(17)

Hoewel oorspronkelijk bedoeld als een Benelux-bijeenkomst waren 45 deelnemers uit minstens zes landen

voor deze Engelstalige workshop vorig jaar op 18 november naar Leuven gekomen. Het onderwerp was:

GIS-onderwijs in een veranderende academische omgeving. De letter ‘S’ in ‘GIS’ stond dan ook niet voor

‘systeem’ maar voor ‘science’. Doel van de workshop was het uitwisselen van ideeën en ervaringen.

De belangrijkste onderwerpen waren ‘Free and Open Source Software’ (FOSS), Spatial Data Infrastructure

(SDI) en de GI Body of Knowledge (DiBiase et al., 2006).

Open Source geschikt?

Bij FOSS ging het om het gebruiksgemak en de volwassenheid van het product. De Oostenrijkse promovendus Paul Weiser van TU Wien vertelde over de uitkomsten van zijn onderzoek naar de bruikbaarheid van twee gratis Open Source GIS-pakketten: gvSIG en QGIS. Hij heeft voor vijf taken bekeken hoe goed deze pakketten werken. Zijn conclusie is dat beide pak-ketten nog onvolgroeid zijn. Bij gvSIG zijn met name de rasterbewerkingen nog een probleem. Bovendien is veel van de documentatie nog alleen in het Spaans. Van QGIS zijn de

netwerkgereed-schappen onstabiel, terwijl veel extensies moeten worden

bijgeladen. Professor Jos van Orshoven van KU Leuven vond het juist heel geschikte software voor eenvoudige taken. Op grond van zijn vijf jaar ervaring conclu-deerde hij dat de combinatie van geleide zelfstudie (supervised self study) en gratis open source software een sterke is met het gebruik van FOSS bij het GI-onderwijs. Marianne Hubeau van KU Leuven sprak over ‘software independent tutorials’. Naar aanleiding van onder meer het snelle tempo waarin volgende versies van software (ook FOSS) verschijnen, wordt het zinvol om conceptuele GI-leerboeken te maken - onafhankelijk van specifieke software.

Meer behoefte aan SDI

De Vlaamse onderwijsinstellingen krijgen steeds meer behoefte aan een betere ont-sluiting van geodatasets. Els Verfaillie van Universiteit Gent beschreef de plannen die leven bij het departement Geografie

om voor het GI-onderwijs een eigen SDI op te zetten met gebruik van Geoserver, PostGIS database, QGIS en Grass. Voor de datavoorziening gebruikt men nu nog de database van AGIV, het Agentschap voor Geografische Informatie Vlaanderen. Ook Kris Lentacker van de Provinciale Hoges-chool Limburg in Hasselt is voorstander van een eigen lokale SDI. Hij beschreef hoe de studenten in de richting Groenbe-heer en Biotechnologie leren omgaan met ArcGIS 10.

De bijdrage uit Zweden van Hanna Ridefelt (Lantmäteriet, het Zweedse

Kadaster) ging onder meer over haar zorg dat er in het Zweedse GI-onderwijs niet overal veel aandacht aan SDI wordt besteed. Zij heeft onder 19 Zweedse universiteiten rondgevraagd of SDI daar wordt onderwezen. Het bleek dat bij niet meer dan één universiteit SDI wordt onderwezen. Daarnaast ging zij in op de beschikbaarheidssituatie van geodata voor de Zweedse universiteiten, die als ontoereikend wordt ervaren.

GI-Body of Knowledge

GI-BoK kwam ter sprake in de Keynote lezing door Frans Rip over het ver-wachte effect van EduMapping op het GI-onderwijs. Hij beschreef de stand van zaken rond het ‘AGILE EduMapping

Initiative’. EduMapping is een manier om onderwijsinhoud te karakteriseren met behulp van GI-BoK. Maar desgevraagd bleek slechts circa 15% van het publiek

van de Body of Knowledge af te weten, en minder dan 10% gebruikt het. Hij waagde een voorspelling over de effecten op het GI-onderwijs als EduMapping breed geaccepteerd zou worden: meer afstands-onderwijs via minder organisaties, terwijl op de universiteiten vooral specialistische onderwerpen zullen worden onderwezen. Marien de Bakker van Rijksuniversiteit Groningen bepleitte om studenten in de toekomst niet meer het hele scala van GIS-onderwerpen bij te brengen (alle GI-BoK Kennisgebieden), maar het af te stemmen op hun aandachtsveld.

Wolfgang Reinhardt, docent Geo-infor-matics bij de Bundeswehr Universität in München, besprak de twee vakgebieden waarin hij GI-onderwijs geeft. Op grond daarvan stelde hij voor GI-BoK uit te breiden met twee kennisgebieden: SDI en Application Programming. Zijn verwachting

is dat onderwijs dan beter te beschrijven is met GI-BoK. Hiermee is ongeveer de helft van de sprekers aan de orde gekomen. Alle bijdragen zijn terug te vinden in de Workshopbundel, die op de LeGIO website staat. De bijdragen zijn als PDF te downloaden.

Verslag

LeGIO workshop Leuven

We hebben

software-onafhankelijk

onderwijs nodig

Foto: Frans Rip

Gebruik en ontwikkeling van

gratis open source software

(18)

Jos van Orshoven rondde de workshop af met de aankondiging dat in september 2012 het tweejaarlijkse EUGISES semi-nar door KU Leuven georganiseerd zal worden.

Frans Rip

Literatuur:

- Een overzicht van het GI-onderwijslandschap in Vlaanderen staat in het artikel van Steen-berghen e.a., elders in dit nummer.

- DiBiase, D., DeMers, M., Johnson, A., Kemp, K., Taylor Luck, A., Plewe, B. and Wentz, E., 2006, Geographic Information Science and Techno-logy Body of Knowledge.

- Hubeau, M., Steenberghen, T., Balen, K. van, Orshoven, J. van, Vileikis, O. (eds.): GIS-edu-cation in a changing academic environment. Leuven, Proceedings of LeGIO-workshop, Nov.18 2011, Katholieke Universiteit Leuven. - www.geo-informatie.nl/rip001/edumapping - ees.kuleuven.be/legio/

- ees.kuleuven.be/eugises12/

‘… and first he was a surveyor’

De ‘United States presidential election of 2012’ vindt plaats op

6 november aanstaande. Blijft Barack Obama aan als de 44e president? Of wordt hij vervangen door een ander die niets met landmeten te maken had? Op wikipedia.org geeft een ‘List of Presidents of the United States by occupation’ de nummers 1 (George Washington), 3 (Thomas Jefferson) en 16 (Abraham Lincoln), wél als voormalige landmeters aan. Zeker van Washington zijn er veel prenten als landmeter te vinden, ook op internet. Een marginaal deel van hun standbeelden getuigt ook van hun vroegere beroep. Ze zijn vrij jong en deels ook gemaakt als pr voor het vakgebied...

Washington

George Washington (1732-1799) was van 1789-1797 de eerste president van de Verenigde Staten. In Winchester in de staat Virginia, ten westen van de stad Washington, staat een beeld van hem als landmeter, gemaakt door Malcolm Harlow. Hij produceerde vanaf 2002 eerst 35 kleine beeldjes om de grote te bekostigen. Eentje ervan werd gekocht door de ‘Virginia Association of Surveyors’. Washington mat in Winchester minstens voor de bouw van Fort Loudoun.

Jefferson

Thomas Jefferson (1743-1826) werd ook al geboren in Virginia (Albemarle County), in een welgestelde familie van grootgrondbezitters. ‘Zijn vader, Peter Jefferson, was een

autodidact landmeter die een bescheiden landgoed met 60 slaven had verworven en zijn zoon zou later zelf ook hereboer worden’, aldus wikipedia. Hij was president van 1801-1809. Thomas Jefferson mat minstens land voor de door hem opgerichte Universiteit van Virginia. In 2007 werd op de campus North Grounds in Charlottesville een passend beeld geplaatst. De beeldhouwers waren Eugene Daub, Rob Firmin en Johah Hendrickson.

Lincoln

Abraham Lincoln (1809-1865) was de 16e president. Hij diende van 1861 tot aan zijn dood in 1865. Lincoln was de eerste president van

de Verenigde Staten die tijdens zijn ambtsperiode werd vermoord. ‘The Illinois Professional Land Surveyors Association’ (IPLSA) was, ook na 2000, de initiator voor het beeld. Beeldhouwer John McClarey had al tal van Lincolnbeelden op zijn naam. ‘Bob Church, executive director of IPLSA and ‘chairman of the Lincoln Survey Statue Project’, “says that the idea for the statue came about after he discovered that Lincoln was a surveyor through a book called A. Lincoln with Compass and Chain by Adin Baber”, aldus www.iplsa. org. Het beeld staat in Lincolns New Salem State Park in Petersburg in de staat Illinois.

Beeld van Washington in Winchester VA

Beeld van Thomas Jefferson in Charlottesville VA

Beeld van Abraham Lincoln in Petersburg IL Adri den Boer (o.b.v. vele websites)

In NRW kaart 1:100.000 uit DLM

In Nordrhein-Westfalen gaf Regierungspräsidentin Gisela Walsken 19 civiel-militaire topografische kaarten 1:100.000 aan Oberst Klaus Grambach van de Bundeswehr. Het bijzondere was dat deze kaar-ten voor het eerst volautomatisch werden afgeleid uit het Digitale Landschapsmodel.

Bron: www. vdv-online.de, 14 januari 2012

(19)

GI-onderwijs in Vlaanderen in

een veranderende academische

omgeving

Thérèse Steenberghen (KU Leuven), Marianne Hubeau (KU Leuven), Philippe De Maeyer (U. Gent), Kris Lentacker (Prov. Hogeschool Limburg) en Jos Van Orshoven (KU Leuven)

GI-onderwijs Vlaanderen

Het huidige GI-onderwijslandschap in Vlaanderen weerspiegelt de

traditionele doelgroepen. Op het einde van het secundair onderwijs weten leerlingen wat GIS is. Zowel in het ASO (algemeen secundair onderwijs) als in het kunstonderwijs (KSO) en het technisch onderwijs (TSO). In het BSO (beroepssecundair onderwijs) wordt in

enkele richtingen kennis gemaakt met topografie en bouwkunde.

In het hoger, niet universitair onderwijs is praktijkgericht GIS een essentieel onderdeel van de volgende opleidingen:

- Professionele Bachelor Vastgoed/ Landmeten: (Artesis Hogeschool Antwerpen, Campus Mechelen, Hogeschool Gent);

- Professionele Master Industriële

Wetenschappen Bouwkunde/Landmeten: (Katholieke Industriële Hogeschool De Nayer (Mechelen), Katholieke

Industriële Hogeschool Sint Lieven (Gent), Hogeschool Gent);

- Professionele bachelor in Groenmanagement (Provinciale Hogeschool Limburg).

Ideeën en ervaringen uitwisselen over academisch GI-onderwijs. Dat was het doel van de workshop vorig

jaar 18 november die werd georganiseerd in Leuven in het kader van het LeGIO-project (Leuven Geografisch

Informatie Onderwijs), een onderwijsinnovatieproject van de KU Leuven. De reflectie over onder meer vraag

en aanbod, onderwijsdoelstellingen en methoden, nieuwe onderwijsinstrumenten en databronnen leverde

niet alleen een kritisch overzicht van de huidige situatie in Vlaanderen en België op, maar ook daarbuiten.

Stof genoeg voor enkele denkpistes op weg naar de toekomst.

ASO De leerlingen kunnen:

1) een verscheidenheid aan ruimtelijke wetenschappen verbinden met allerlei beroepen en onderzoeksdomeinen; 2) met een voorbeeld aantonen dat een afbeelding of kaart een gecodeerde voorstelling is van de werkelijkheid; 3) met een toepassing van GIS de betekenis ervan voor de samenleving illustreren.

TSO De leerlingen kunnen:

1) aardrijkskundige gegevens opzoeken, ordenen en op een eenvoudige manier verwerken, daarbij gebruik makend van beschikbare, hedendaagse informatiebronnen en -technieken;

2) een kaartvoorstelling kiezen in functie van het gebruik;

3) een standplaats op aarde bepalen door middel van beschikbare, hedendaagse technieken en methodes.

BSO Beperkte kennismaking met topografie en bouwkunde.

(20)

Aan de universiteiten vormen de GI-wetenschap en -technologie (GI S&T) de ruggengraat van de volgende Master-opleidingen:

- Master in de Geografie: met een specialisatie Geomatics and Surveying aan de Universiteit van Gent, en een specialisatie Ruimtelijke Analyse van de Omgeving in de gezamenlijke opleiding van de KU Leuven en de Vrije Universiteit Brussel;

- Master of Earth Observation aan de KU Leuven (Faculteiten Bio-ingenieurswetenschappen en Wetenschappen)

Bij de universitaire ingenieurs-wetenschappen ligt de nadruk op beeldverwerking in de specialisatie Elektrotechniek van de Master in de Ingenieurswetenschappen. Dit geldt zowel voor de Universiteit van Gent, Leuven, Brussel als van Hasselt. Daarnaast is ‘Kennismaking met GIS’ voorzien in meerdere academische Bachelor-opleidingen.

Geen enkele universiteit of hogeschool heeft een specifieke geo-ICT opleiding: té ‘geo’ voor ICT, té ‘ICT’ voor geografie. Tot zover het klassieke plaatje.

LeGIO workshop

Wat blijkt nu uit de workshop? Een eerste vaststelling is dat de hogescholen en universiteiten niet langer de enige zijn die ‘hoger’ GI-onderwijs aanbieden. Traditioneel is er een onderscheid tussen de zeer praktische opleidingen die door

commerciële softwareleveranciers worden aangeboden, en de meer academische vorming, waar de klemtoon op theoretische bagage en inzichten ligt. Deze kunnen zowel met Free and Open Source (FOSS4G) als in commerciële ‘closed source’ software (CCSS4G) worden toegepast. De discussie FOSS4G versus CCSS4G lijkt intussen over het hoogtepunt heen: “als de doelstellingen zijn bereikt, kunnen de studenten in beide omgevingen werken.” Nu bleek op de workshop dat het aanbod van opleidingen in de private sector zich niet meer beperkt tot praktische oefeningen in het gebruik van een of andere software. Het volledige gamma van kennisdomeinen is stilaan ook vertegenwoordigd in het aanbod van de private sector. Sterker nog, academische instituten zoals het tropisch instituut in Antwerpen, huren experts uit de consultancywereld in om een gespecialiseerde GIS-module te verzorgen. Een mooi voorbeeld van de mogelijke synergie tussen het aanbod in de private sector en dat van de academische opleidingen!

Een bezorgdheid die door de meeste deelnemers werd gedeeld, is de nood aan transparantie van het aanbod. Dat gaat in eerste instantie over de beschrijving van de behandelde GI S&T deeldomeinen. Hier wordt op Europees niveau gewerkt aan het EduMapping-initiatief. Ook een duidelijke afstemming tussen kennisdomeinen enerzijds en type ‘beoefenaars’ anderzijds is nog niet gerealiseerd. Wat moet je weten om ruimtelijke gegevens te kunnen analyseren, visualiseren en beheren?

Wat zijn de kerncompetenties voor een GIS-ontwikkelaar, een projectcoördinator? Kunnen de hogere opleidingen naar analogie met het secundair onderwijs harde leerdoelstellingen formuleren? Kunnen die doelstellingen internationaal worden geharmoniseerd?

Kosteloze toegang

Een bijkomende vaststelling was dat als gevolg van de omzetting van de Europese INSPIRE-richtlijn de beschikbaarheid van geodata en services voor GI-opleidingen in Vlaanderen geen belemmering meer vormt in de toekomst. Het GDI-decreet van 20 februari 2009 regelt namelijk dat Vlaamse onderwijsinstellingen kosteloze toegang tot gegevens en diensten hebben. Beschikbare GDI-diensten die door de Vlaamse Overheid worden gecoördineerd en dit van algemeen belang vinden. Dit biedt zeker kansen om studenten met verschillende data in contact te brengen. Daarnaast biedt het de kans bepaalde technologische kwesties beter onder de aandacht te brengen.

Tenslotte

De technologie evolueert. Maar de maatschappij en de leermethoden ook. Het is onze overtuiging dat een samenwerkingsmodel tussen de aanbieders van GI-opleidingen meer vruchten zal afwerpen dan een concurrentiemodel. Ideeën en ervaringen uitwisselen, zoals in de LeGIO- workshop, zijn alvast een stap in de goede richting.

Landmeters-millimeters weer nieuws

‘“Een commissie van parlementsleden is in Londen

bijeengekomen voor een beraad over de toren waar de beroemde klok Big Ben in hangt. Landmeters ontdekten in oktober dat de toren, die in 1859 werd gebouwd, naar één kant helt. Ook het Westminster Palace, waar het Britse parlement huist, vertoont scheuren en verzakkingen. De helling van de toren, die officieel

St. Stephen’s Tower heet, zou vanaf 2003 met 0,9 millimeter zijn toegenomen. Voor die tijd zou de toren slechts 0,65 millimeter per jaar zijn verzakt richting de oever van de rivier de Thames.”

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

• Routering van spraak in IP omgeving: noodzaak tot een efficiënt onderscheid tussen VoIP verkeer bestemd voor aansluitingen op:. •

• Preventieve zorg door vaste vertrouwenspersoon (pre én postnataal), voor netwerk en medische opvolger - Continuïteit van zorg. • Ongeboren kind

Dit resulteerde in een stijging van het aantal bloembezoeken door hommels (belangrijkste bestuivers van de soort) en de zaadzetting in de meer stedelijke gebieden. Dit

Kenniscentrum O&V, AGIOn, AgODi en LOP maar ook tussen centrale overheid en lokale overheid inzake instrumenten voor dataverzameling, opvolging, monitoring:. •uniform kader

Objective evaluation ex- periments show that the proposed loudspeaker compensation algorithm provides a signicant audio quality improvement, and this for all considered

In het kader van de omgevingsanalyse als voorbereiding van het meerjarenplan 2020-2025 werden door stad Leuven volgende evaluatie/omgevingsanalyses uitgevoerd.:.. • Evaluatie

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of

Het  ruimtelijk  structuurplan  focust  zich  op  actuele  thema’s,  zoals  duurzaamheid,  aangepaste  mobiliteit,  anders  wonen,  meer  water,  bijkomend