• No results found

De miljoenennota en de gevolgen voor huishoudens

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De miljoenennota en de gevolgen voor huishoudens"

Copied!
7
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vakblad voor Huishoudkunde 2(4) 118-124 (1981)

De in de Mi[ioenennota 1982en de daarmee samenhangende Macro Economische Verkeningen 1982 aan-

nivo raken het reeel besteedbaar inkomen. Daamaast zullen door de daling van de koopkracht en de toe nemende werkloosheid de huishoudelijke aktiviteiten toenemen en verzwaard worden.

The measures announced by the,govemment in her budget and macro-economical explorations for 1982 will have a great impact for the household. In particular, the price of natural gas, the social security put under stress, the altered height of social premiums and the retrenchments at departmental level a1 affect the real income. As a result of decreasing buying power and the increasing unemployment, household acti- vities are expected to increase and create a hevier workload.

In dit artikel willen wij laten zien dat het in een Miljoenennota genoemd beleid gevol- gen heeft voor de huishouding, dus op mikro-nivo. Het volgen van het overheids- beleid is voor de huishoudkunde ook wat dit betreft van belang. Hiertoe zullen we ingaan op een aantal voor huishoudens direkt relevante zaken uit de Miljoenennota 1982 en de begeleidende Macro Economische Verkenningen 1982 (MEV 1982) van het Centraal Plan Bureau (C.P.B.), en de gevolgen van die zaken voor de huishouding

harde cijfers op mikro-nivo onderbouwen, omdat deze vendien zijn er voor de huishoudelijke sektor geen ~(ge

(2)

I

MILIOENENNOTA EN HUISHOUDENS I N 1982 T Maatregelen ementaal n de toe- for 1982 urity put al affect lold actl- I gevol- rheids- llen we lennota van het louding :t over- liet met gn. Bo- nwezig, ititatief laatste :rigens: de mo- rste ge- !in.

,

op een e minst toor de

Van de in de Miljoenennota 1982 genoemde maatregelen noemen we als eerste het aardgas

-

ons aardgas. De bijdrage van de exportbaten daarvan blijven een grote rol len in onze betalingsbalans. Voor de huishoudens is de ontwikkeling van de bin- landse gasprijzen van het grootste belang. Deze prijzen zijn in de eerste instantie ge- eld aan stookolie en huisbrandolie. Daarnaast mag deze prijs, volgens EG-afspra- te ver onder de exportprijs liggen. De exportprijzen zijn recent in de zo- e Spierenburg-ronde opgetrokken, en ook de prijzen van olieprodukten zijn leden sterk gestegen. Zolang die koppeling blijft bestaan, zijn er argumenten m over vriisverhoaingen voor kleinverbruikers van 12 cent/m3 (inkl. btw)

-

"

-

-

te praten

...

Interessant is, dat zulke verhogingen de staat geen windeieren leggen: naast een hoge btw-opbrengst wordt uiteindelijk ook de winst uit de Gasunie hoger. Aardgas wordt met het luxe btw-tarief van 18% belast; de Gasunie is een gezamenlij- ke onderneming van de Staat der Nederlanden, en Shell en Esso. Recent onderzoek van het Konsumenten Kontakt en de Industriebond-FNV heeft uitgewezen, dat het aandeel van het aardgas van de totale woonlasten het snelst toe is genomen, en dat de prijsstijging honderden guldens per jaar per huishouden kan bedragen.

De sociale zekerheid komt sterk onder druk te staan. Ovenvogen wordt (weer) wachtdagen in te voeren in geval van ziekte (hierover wordt een SER-advies ver- wacht). Verder zullen de bejaarden- en arbeidsongeschiktheidsaftrek in de inkom- stenbelasting worden afgeschaft. Het inkomenseffekt van deze laatste maatregel voor deze groepen huishoudens laat zich raden.

Ook uit de andere maatregelen in deze sfeer blijkt we1 dat met name de lagere inko- mensgroepen of maatschappelijk kwetsbare groepen de dupe dreigen te worden: her- ziening van de kinderbijslagregeling van niet in Nederland wonende kinderen (bui- tenlandse werknemers); afschaffing van de invaliditeitsvrijstelling in de motorrijtui- genbelasting; maatregelen in de sfeer van de algemene bijstandswet.

Deze maatregelen zullen samengaan met een (per saldo) verschuiven van premie- druk van de werkgevers naar werknemers. Het (ongewogen) totaal premiepercentage voor werkgevers daalt van 25,50 naar 24,50, dat voor werknemers stijgt van 23,15

naar 25,20.

Het departement van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening moet de grootste

"

bijdrage aan de bezuinigingeb van de departementen leveren: 252 miljoen gulden. +"Q.+

belangrijk deel daarvan wordt gerealiseerd door (eenmalig) 4000 woningwetwonin- gen en 1000 woningweteenheden te verschuiven van de gesubsidieerde huursektor naar de gesubsidieerde koopsektor (premie A). Daarnaast zullen in toekomst m e q woningw&woningen via de kapitaalmarkt

-

en dus tegen hogere rente - gefinanciexd orden. Beide maatregelen z i l e n tot een verdere verhoging van woonlasten leiden.

e overheid kent sinds het kabinet-Den Uyl a m inkornensmatiging oel daarvan is het terugdringen van de werkloosheid, het bevor ringen en (de laatste jaren) het terugdringenvan het financieringste

Vokblad voor Huishou

i

(3)

Genoemde maatregelen he'bben een invloed op het gemiddelde netto be'steedbaar in- komknf Gemiddeld, omdat in Miljoenennota en MEV geen nadere differentiatie naar typen inkomenstrekkers of huishoudens wordt gemaakt. Hoewel het in het bestek van deze beschouwing niet mogelijk is, diep op de variatie rond dat gemiddelde in

e kinderen. De verschillen in is, lopen dus nogal uiteen. I xullen ook binnen het netto

minlmum plus 3

modaal 2+ tot 3 3 l+tot 2 -1

2 x modaal

4 x modaal

(gehuwd, 2 kmderen) zonder nevenlnkomsten heperkt tot -1%

(3) Ramlng lnkluslef kont~nuerlng van de kortlng op en maxlmerong van de vakant~etwlag.

Bron: Miljoenennota 1982, p. 25

loosheid zal bij ongewijzigd beleid eind 1982 50.000 mensjaren bedragen. Tabel 1 geeft niet voldoende informatie over de verwachte inkomens die de Nederlandse huis- houdens in 1982 zullen ontvangen. Deze tabel heeft betrekking op werknemers (indi- viduele inkomenstrekkers). h e e r informatie over de struktuur van (netto) inkomsten van huishoudens kan verkregen worden met behulp van het CBS-budgetondemk. Deze gegevens zijn helaas niet geheel vergelijkbaar, omdat het meest recente gepubli- ceerde materiaal betrekking heeft o p 1974/'75.

I

1

(4)

U I D B E R G n ten op- gehuw- iillen in iteen. :t netto '80, in :rtonen v d m g s - en gemotmiddelen duummc konsumptiegoederen

W.O. textbl, kfeding, 9okmisel

transportmlddelen

o v e n s goederen en diensten

W.O. 'MIS~C lasten' (1) encrgie

uitgaven voor taerirme in bu~tenland

mld gld 34,8 43,7 16,6 795 83,9 33,l 10,7 6 4 164,2

mutattes t.0.v. voorafgaand jaar in %

2,s 2,5 -0,s -1,5 4,s 0 -5,s -10 0,s 1,5 tot 2 - 4 5 -8 5 1 3 -25,s -10 4,5 3 2

-0s

3,s 2,5 3 2,s 7,s 5,s

4,s

4 11,5 4 -1,s -73 4 3 2 -1 - -3

(1) d i s c h e diensten en huren (inklusief water)

(2) inklus~ef bestedingen van buitenlanders in Nederland en statistische verschillen.

Bron: MEV 1982, p. 57.

(5)

-

zijn. De laagstewinkimensgroep beta& bijna 308A

dk

h o o e t e b a p v a %;l,Slf/, v m het netto inkomen.

Het SWOKA-onderzoek geeft meer inzicht in de spreidhg binmen inkommsgroe- pen. Helaas heeft dit onderzoek alleen betrekking op de kale woonlasten. Ook uit dit onderzoek komt het h e l d naar voren dat bij de lagere inkomensgroepen het aan kale woonlasten uitgegeven deel van het netto inkomen gerniddeld hoger is dan bij de hogere inkomensgroepen. Uit het onderzoek blijkt ook dat het met name voor zo- genaamde starters (huishoudens die voor het eerst een woning betrekken) steeds moeilijker wordt de woonla'sren op te brengen. De kosten van het stichten van een gezin lopen zo tot schrikbarende hoogte op. Dit geldt met name voor de koopsektor. Volgens de SWOKA-onderzoekers zal een eigen woningbezitter, die in 1980 in een premie A-woning is gestart, en een modaal inkomen heeft, zijn of haar kale woonlas- ten in vijf jaar met 15% zien toenemen tot een kwart van het inkomen. Een herziening van de hypotheekrente kan dit zelfs opdrijven tot 28% van het inkomen. Ook eigen woningbezitters, die in de jaren '75-'78 naar een koopwoning konden overstappen komen nu bedrogen uit. De voorziene stijging is hier 10% van het netto inkomen.

t Voorts zullen de gevolgen van de rentestijging voor de huursektor leiden tot hogere

huren. ' 9 .

F

heeft een verschuiving tot gevolg binnen de,totale inkomensbesteding. In de MEV De onevenredig grote stijging van een aantal posten binnen het huishoudbudget

&

&

worden de verschuivingen als volgt geraamd (tabel 2). Uit tabel 2 blijkt wel, dat het

~ r . aandeel van voedings- en genotmiddelen en duurzame goederen terugloopt ten koste van energie en vervoer. Het huidige systeem van prijskompensatie houdt hiermee te weinig rekening. Dit is gebaseerd op het budgetonderzoek 1974/'75. Met name op het vlak wan de woonlasten steekt de door het CBS berekende percentage van 15,3 (ex- klusief gemeentelijke en provinciale heffingen) af tegen de meer dan 22% van KK-IB. De snelle toename in de toekomst, waar met name het SWOKA-onderzoek op wijst, geeft aan, dat het CBS-cijfer niet alleen nu, maar feitelijk kontinu bijgesteld zou moe-, ten worden. Daarnaast zou het wenselijk zijn een aantal posten, die nu niet (hele- - -

maal) gekompenseerd worden, op te nemen zoals de gemeentelijke- en provinciale

..

hefingen, die een steeds groter aandeel van het woonbudget gaan uitmaken. Opval-

'l i

(6)

psektor. 0 in een roonlas- rzie~ing )k eigen stappen ~komen. t hogere ibudget le MEV dat het :n koste :rmee te e op het 5,3 (ex- KK-IB. )p wijst, 3u moe-, :t (hele- lvinciale Opval- en meer IB&J

Uitgaande van de veronderstelling dat huishoudens een bepaald verzorgingsnivo pro- k r e n te handhaven, zullen de huishoudelijke aktiviteiten, en speciaal die van de lei- ding en het beheer van de huishouding, verzwaard worden. Dit geldt speciaal voor degene in het huishouden die hiervoor de grootste verantwoordelijkheid draagt.

Bij ekonomische stagnatie worden arbeidskrachten uitgestoten; arbeidskrachten komen weer thuis terecht: gehuwde vrouwen, werklozen, genieters van sociale uitke- ringen. Wat er gebeurt is dat huishoudens meer werk zelf gaan doen. Want ook in tijden van ekonomische recessie zullen zij in eerste instantie er kwa verzorging niet op achteruit willen gaan. Er wordt minder gekocht, meer thuis gewerkt. Het is de vraag in welke posten nog meer bezuinigingen mogelijk zijn. Duidelijk is dat voor huishoudens die reeds met t t n kostwinner o p het minimum zitten (AOW, echte mini- ma), bovengenoemde rek in de bestedingen niet aanwezig is en dat deze g t t n of weinig mogelijkheden hebben om inkomen te vervangen door huishoudelijke arbeid. Zij le- veren in doordat niet alle inkomen kan worden vervangen door arbeid, en omdat aan huishoudelijke arbeid een grens zit. Reaktie van deze huishoudens zal zijn in eerste instantie: inkomen vervangen door huishoudelijke arbeid (waar mogelijk en waar vaardigheden aanwezig); in tweede instantie: aanpassing dat wil zeggen teruggang in verzorgingsnivo. Indien men daar vrede mee heeft, kan dit gepaard gaan met minder hoge aspiraties, met andere woorden de verzorgingsstandaard wordt terug- geschroefd. Dit zal eerder gebeuren bij huishoudens waar nog speling is in de beste- dingsmogelijkheden, dan bij huishoudens waar die speling er niet meer is.

Literatuur

BERNELOT MOENS, W. E. 1981. De invloed van de gezinsfase op geld- en tijdbesteding in het gezin. VakbEad

voor Hucshoudkunde 2 (1) 2-18. i

Knmr, J. I. R. 1981. Woonlast en inflatie. SWOKA Onderzoeksrapporten 5. 's-Gravenhage.

Macro Economische Verkenningen 1982. 1981. Centraal Planbureau. 's-Gravenhage.

Miljoenennota 1982. 1981. 's-Gravenhage. , , _ )

Onderzoekverslag Woonlarten. Landelijk onderzoek van de Industriebond FNV en KonsumentenKontakt

(7)

Korrespondentieadres

M. P. Mazeland, Stichting Voorlichting Huishoudwetenschappen, Postbus 391, 6700 AJ Wageningen. J. A. C. van Ophem en A. C. L. Zuidberg, Landbouwhogeschool, Vakgroep huishoudkunde, Postbus 8060, 6700 DA Wageningen.

Marko Mazeland is medewerker van de Stichting Voorlichting Huishoudwetenschappen, onder meer be- last met de eindredaktie van het Vakblad voor Huishoudkunde en de koordinatie van het projekt Bunde- ling lesmateriaal huishoudkunde. I

Drs Johan van Ophem is wetenschappelijk medewerker van de vakgroep huishoudkunde van de - bouwhogeschool, met als aandachtsgebied de ekonomie van de dagelijkse verzorging.

Ir Lida Zuidberg is als kontrakt-onderzoeker werkzaam bij de Landbouwhogeschool (werkgroep konsu mentengedrag), alwaar zij momenteel onderzoek verricht in opdracht van de SWOKA over energiebesna ring in de huishouding en innovatie voor bejaarden.

'. ,

I.. ..

. ,

wonen op het spoor. Muiderberg Coutinho, 1981. 167 pp. ISBN. 90

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Als we kijken naar de bedragen die autochtone Nederlanders op de verschillende manie- ren zeggen te geven – aan allochtone respondenten is deze vraag niet voorgelegd –, dan zien we

Het Nibud roept bedrijven en instanties op om deze groepen pro-actief te benaderen met hulp als er betalingsachterstanden ontstaan. Meer over deze peiling:

Wanneer we kijken naar de groepen die als gevolg van de coronacrisis kwetsbaar zijn - te weten jongeren, zelfstandigen en flexwerkers - dan zien we dat zij zich meer dan

De doelpopulatie bestaat uit (personen in) particuliere huishoudens in het verslagjaar waarvan het inkomen bekend was en waarvan de hoofdkostwinner in minimaal twee van de

“(...) tot het vervangingsvoertuig, op voorwaarde dat dit vervangingsvoertuig werd bestuurd door de verzekerde, zijnde H.D. , diens echtgenote en/of diens kinderen, indien deze

Het feit dat, op het vlak van het intern bestuur, ingevolge de bepaling van artikel 66bis van de oude Vennootschapswet, de algemene vergadering van de NV Jacatex diende te

Door, na te hebben beslist dat de eerste rechter op goede gronden, naar dewelke het verwijst en die daarbij als hernomen worden aangezien, heeft aanvaard dat tussen

4 Een groep leerlingen wordt naar huis gestuurd; als tijdens het uitvoeren van stap 3 blijkt dat ook voor de volgende dag geen vervangingsmogelijkheden zijn, dan worden de ouders