• No results found

De paradox van het Bredase nachtleven : een onderzoek naar de ervaringen van jongeren met uitgaansgeweld in Breda

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De paradox van het Bredase nachtleven : een onderzoek naar de ervaringen van jongeren met uitgaansgeweld in Breda"

Copied!
76
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1

De paradox van het Bredase nachtleven

Een onderzoek naar de ervaringen van jongeren met uitgaansgeweld in Breda

Erwin Nuijten (6142036) – erwin.nuijten@gmail.com Culturele Antropologie

Universiteit van Amsterdam

Begeleidend docent: dhr. dr. O.G.A. Verkaaik, Meelezers: dhr. dr. M.P. Lindo, dr. I.L. Stengs Aantal woorden: 28746

(2)
(3)

3

English summary

The main theme of my thesis is violence in the nightlife of Breda. Driven by my own thoughts around the frequent occurence of violence on the streets and in the bars of Breda, I decided to do a qualitative study to see if others experienced Breda’s nightlife as I did. Therefore, the central question of my thesis is: how does the youth experience the nightlife of Breda in regard to violence. I formulated four sub questions, one for each chapter, which gave me more insight into a respons to an answer to the main question of my thesis. First I go into the

content of Breda’s nightlife. I draw on my own experience and stories of the informants I have spoken to, to given the reader an idea of how a common night out in Breda. Second, I examine how the youth percieves the nightlife of Breda in relation to violenc. Third, I looked into the social categorization of Breda’s nightlife population of Breda and further analyzed how this relates to violence. I distinguish several groups, offer characteristics per group and discuss the aspects that can inform us more about the groups. Finally, I studied the measures undertaken by the authorities regarding violence in Breda’s nightlife scene and how these measures in return influences the scene. I also look into the influence of the government policy on the youth’s perception and experience of the nightlife.

In the end, I found out that there are more ways to experience the nightlife of Breda. I distinguish three ways of experiencing the nightlife that are very important: people that think there is a lot of violence, people that think there is little violence, and people that think it is the same as any other city. The reasons for this vary. People fill in their night in different ways, have different backgrounds, some see more violence than other people and some people go out in different cities so they can compare it to Breda. I have found no evidence that the groups themselves are a cause for violence, but the young adults of the Breda nightlife do like to talk about violence in terms of groups. Because there are a lot of different groups, it is possible though that there are conflicts between groups. Moroccan youth is sometimes seen as a problem, because of the differences between them and other groups and the stigma on their group. The government policy also has a role to play when it comes to the experience of violence, because they try to make the young adults aware of their control over the streets during the nightlife hours. They have also put in additional police deployment and drawn measures to reduce alcohol consumtion in the bars. Most important are the recent investments in extra camera surveillance. Young adults seem to have the idea that this actually works, so it influences their nightlife experience.

(4)

4

Inhoudsopgave

English sumary... 3

Inleiding... 5

 De vragen van het onderzoek... 7

 Maatschappelijke relevantie... 8

 Methodologie & zelfreflectie... 10

 Theoretisch kader ... 11

Hoofdstuk 1 – Breda als uitgaansstad... 13

 1.1 Uit het leven van de onderzoeker... 13

 1.2 De informanten aan het woord... 17

 1.3 De ‘bijna’ ruzie... 21

 1.4 Het nut van Collins... 24

Hoofdstuk 2 – De verschillende percepties van het nachtleven van Breda... 27

 2.1 De ‘perceptie’: wat bedoel ik ermee?... 27

 2.2 De verschillende percepties... 27

o 2.2.1. De eerste perceptie ... 27

o 2.2.2. De tweede perceptie... 29

o 2.2.3. De derde perceptie ... 31

 2.3 Analyse van de percepties... 33

Hoofdstuk 3 – Sociale classificatie van het Bredase uitgaanspubliek... 39

• 3.1 De verschillende groepen ... 39

o 3.1.1 Studenten... 39

o 3.1.2. Kakkers en balletjes... 40

o 3.1.3. Kampers... 42

o 3.1.4. Sjonnies, ‘petjes’ en de randgemeenten... 43

o 3.1.5. Marokkaanse jongeren... 44

o 3.1.6. NAC-supporters... 45

(5)

5

 3.2 De les van het plaatsen in hokjes... 47

 3.3 Neo-tribes... 49

 3.4 Groepen en de ervaring van geweld ... 52

Hoofdstuk 4 – De gemeente en het uitgaansbeleid... 55

 4.1 Wat te doen met het beleid... 55

 4.2 Cijfers en regels: het beleid van Breda samengevat... 55

 4.3 Eigen visie op het beleid... 59

 4.4 ‘Weekendje weg’... 63

 4.5 Op stap met het beleid... 65

Hoofdstuk 5 – Conclusie...69

(6)

6

Inleiding

Je kunt van tevoren bedenken hoe je reageert als er een vechtpartij voor je neus ontstaat en je kunt een tegen iedereen vertellen dat jij toch echt degene bent die ingrijpt als iemand in elkaar geslagen wordt. Vaak zijn dit loze woorden. Bloed stroomde van het gezicht van de jongen die zojuist meer dan een minuut lang werd afgetuigd in een Bredase kroeg op een doorsnee avond uit. Gedurende het hele ‘gevecht’ had ik mij afzijdig gehouden, net als de mensen waarmee ik die avond op stap was. Toen het gedaan was, wist ik moeiteloos meerdere redenen op te sommen waarom ik niet ingreep. Het was zomaar een jongen, ik kende hem niet, mijn arm zat in het gips en misschien had hij het zelf uitgelokt. Dit alles neemt niet weg dat deze jongen, zonder dat hij zich verzette, meer dan een minuut lang harde klappen op zijn gezicht en lichaam kreeg, zonder dat iemand hem hielp.

Waarom gebeurde dit eigenlijk? Waarom deed niemand iets? De dader werd kort na het gebeuren overgedragen aan twee politieagenten, die hem buiten het café opwachtten. De portiers hadden hem na het gevecht in de kraag gevat. Het slachtoffer was meegenomen naar een ruimte in het café voor personeel om daar verzorging te krijgen en kwam tien minuten later met watjes in zijn neus en een bebloed T-shirt naar buiten. Het was een bizarre

gebeurtenis wanneer ik er aan terugdenk. Die avond was het redelijk druk in het café toen uit het niets een gevecht ontstond tussen twee jongens. Iedereen schuifelde wat naar achteren, tot er een cirkel om de jongens was gevormd en keek naar wat er gebeurde. Zodra het voorbij was, nam iedereen langzaam zijn plekje weer in op de dansvloer en ging over tot de orde van de nacht.

Ik praatte nog wat na met de twee jongens met wie ik die avond op stap was. Het viel me op hoe kalm we over dit alles waren. Een knokpartij op zijn tijd hoorde er nu eenmaal een beetje bij wanneer je uitgaat in Breda. Niet alleen voor ons leek het de normaalste zaak van de wereld dat dit gebeurde, maar ook voor de andere mensen in het café. Niemand keek nog echt op of om, toen de jongen zijn trieste aftocht maakte door het café naar buiten. Niemand leek geschokt of sprak hem aan om te vragen hoe het ging, behalve een paar vrienden die op hem aan het wachten waren vlakbij de uitgang. Het intrigeert me, deze op het oog zinloze vorm van geweld in het nachtleven. Voor de meeste mensen staat uitgaan in het teken van plezier maken, maar soms gaat het mis. De klappen die de jongen had gekregen ten spijt, voor mij persoonlijk kwam de vechtpartij op een mooi moment. In vijf minuten tijd gebeurde precies datgene wat mij motiveerde om onderzoek te doen in het uitgaansleven in Breda.

(7)

7 De vragen van het onderzoek

Het nachtleven van Breda is niet onbekend met dit soort voorvallen. Wanneer je op internet op zoek gaat kom je talloze voorbeelden tegen van uitgaansgeweld. De regionale nieuwssite Bredavandaag.nl heeft zelfs een apart onderdeel gemaakt voor de nieuwsberichten over geweld in het nachtleven.1 Zoals ik hierboven beschreef, werd ik geboeid door het feit dat een heftig incident redelijk luchtig werd opgevat door de jongeren in het café. Wanneer ik voor mezelf spreek, heb ik het idee dat geweld genormaliseerd is omdat zo vaak voorkomt dat je er aan gewend raakt. Het heeft ervoor gezorgd dat Breda voor mij en veel van de mensen binnen mijn kennissenkring een reputatie heeft van een stad met een onrustig en soms gewelddadig uitgaansleven. Maar is deze reputatie wel terecht? Ik vraag me af of Breda nu zo anders is dan andere steden en of de manier waarop ik het nachtleven van Breda ervaar hetzelfde is voor andere groepen jongeren. Dit heeft geleid tot de vraag: hoe ervaren jongeren het

uitgaansleven van Breda met betrekking tot geweld? Met deze vraag doe ik onderzoek

naar de reputatie die het nachtleven voor veel jongeren heeft, maar misschien niet voor iedereen. Ik kijk naar ervaring die verschillende jongeren hebben met het uitgaansleven van Breda en welke rol geweld en de reputatie van het nachtleven van Breda voor hen speelt. Bij het beschrijven van deze ervaringen komen verschillende mogelijke oorzaken van het geweld aan het licht en ik zal deze onderscheiden, maar niet de hoofdzaak maken van deze thesis.

Om de centrale vraag te beantwoorden, heb ik verschillende deelvragen opgesteld die ik ieder in een apart hoofdstuk beantwoord. De vraag die ik in het eerste hoofdstuk behandel is: hoe ziet het nachtleven van Breda eruit? Met behulp van zowel mijn eigen ervaringen als de ervaringen van mijn informanten, geef ik een beschrijvend overzicht van hoe het er aan toe kan gaan in het nachtleven van Breda. Ik leg hier een focus op geweld en probeer te kijken hoe dit een rol speelt in Breda op straat en in de cafés. In het tweede hoofdstuk stel ik de vraag: hoe zien jongeren het nachtleven van Breda in relatie tot geweld en hoe denken zij hierover? Ik ga in op de verschillende percepties die jongeren hebben van het nachtleven van Breda in relatie tot geweld en hoe zij hierover denken. Uit mijn data maakte ik op dat er verschillende brillen zijn waarmee jongeren het nachtleven van Breda bekijken. Ik licht deze verschillende visies toe en analyseer ik ze. De vraag van het derde hoofdstuk is: hoe is het nachtleven van Breda op te delen in groepen en welke relatie heeft dit met geweld? Ik maak hierin een sociale classificatie van het uitgaanspubliek van Breda. Ik deel de jongeren op in groepen en analyseer hoe dit zich verhoudt tot geweld. Tijdens de interviews met mijn

1

(8)

8

informanten, kwam ik erachter dat veel van hen bepaalde emic aanduidingen hebben waarmee zij groepen jongeren benoemen. Ik heb deze groepen benoemd, geanalyseerd en tot slot gekeken welke rol zij spelen in het Bredase nachtleven. De laatste deelvraag behandel ik in het vierde hoofdstuk. Ik onderzoek hierin hoe het beleid de ervaring nachtleven van Breda beïnvloedt. Om een volledig beeld te geven van het nachtleven van Breda vind ik het

belangrijk om de kant van de gemeente te belichten. Deze speelt een belangrijke rol en heeft belang bij een goede reputatie van het uitgaansleven. Tegelijkertijd kijk ik ook hier weer hoe het uitgaanspubliek over het beleid nadenkt.

Maatschappelijke relevantie

Tijdens mijn onderzoek en het schrijven van de thesis werd mij van alles in de schoot geworpen vanuit de media dat mijn onderzoek maatschappelijk relevant maakt. Niet alleen voordat ik begon met mijn veldwerk, maar ook tijdens en na deze periode, is uitgaansgeweld regelmatig in het nieuws geweest. Enkele incidenten zijn breed uitgemeten, omdat het zware mishandelingen betrof. De videobeelden van deze incidenten werden landelijk verspreid en er ontstond een klopjacht op de daders. Deze werden snel in de kraag gevat en kregen de hoon van een natie over zich heen. In praat- en actualiteitenprogramma’s werd gesproken over hoe dergelijke excessen in de maatschappij kunnen plaatsvinden. Wat bezielt een groep jongens in vredesnaam om met zijn allen iemand zonder reden te mishandelen met een reële kans op ernstig letsel, of erger, de dood tot gevolg?

Tv-programma EenVandaag heeft naar aanleiding van de opgelaaide discussies een landelijke enquête gehouden. Hierin werden 2123 jongeren van tussen de 12 en 24 jaar oud gevraagd over uitgaansgeweld. Er bleek dat veel jongeren te maken krijgen met agressief gedrag tijdens het stappen te maken krijgen met agressief gedrag tijdens het stappen. Eén op de vijf jongeren zegt bijvoorbeeld bijna altijd een vechtpartij te zien wanneer zij een club of kroeg bezoeken. Eén op de tien geeft aan zelf mishandeld te zijn. Als jongeren zelf niet te maken kregen met agressie, zagen ze het wel gebeuren. Minister Opstelten van Veiligheid en Justitie heeft daarom een wetsvoorstel ingediend om uitgaansgeweld tegen te gaan. Geweld onder invloed van drank en drugs wil hij zwaarder bestraffen. Om dit mogelijk te maken, zouden alcohol- en drugstesten moeten worden afgenomen van de daders. Uit onderzoek van het ministerie is gebleken dat alcohol een grote rol speelt en het Openbaar Ministerie kan een hogere straf eisen wanneer iemand onder invloed van drank of drugs geweld pleegt. In de

(9)

9

onderstaande grafische weergave zijn de resultaten van het onderzoek van het tv-programma EenVandaag te zien.2

Overzicht van de bevindingen van het onderzoek onder 2123 jongeren door tv-programma EenVandaag.

2

(10)

10

Mijn onderzoek naar het nachtleven van Breda kan bijdragen aan het debat over

uitgaansgeweld en hoe het te bestrijden is, door vanuit de jongeren zelf te kijken hoe zij het nachtleven ervaren met betrekking tot geweld. Omdat het een actueel onderwerp is en veel jongeren ermee in aanraking komen, hebben veel van hen er een uitgesproken mening over. Ik besteed – net als EenVandaag – aandacht aan het verhaal van de jongeren en de manier

waarop zij het nachtleven ervaren.

Methodologie & zelfreflectie

Voor mijn kwalitatieve onderzoek heb ik gebruik gemaakt van verschillende gangbare antropologische methoden. Een groot deel van mijn data komt van de interviews die ik afgenomen heb. Omdat ik voor een deel aan convience sampling en snowball sampling heb gedaan, is het belangrijk te beseffen dat mijn onderzoekspopulatie niet een perfecte doorsnede is van het Breda uitgaanspubliek. Vanwege de korte onderzoeksperiode, was het bijvoorbeeld lastig om elke groep en personen uit elke leeftijdscategorie even vaak aan bod te laten komen. Ik heb geprobeerd om tussen de informanten die tot mijn beschikking stonden een

representatieve selectie te maken. In totaal heb ik zeventien informanten een interview afgenomen. Daarnaast heb ik nog enkele tientallen jongeren gesproken voor mijn onderzoek, meestal in Breda tijdens de uitgaansuren. Ik heb tijdens mijn onderzoek vooral geprobeerd om mijn informanten een stem te geven, dus vanuit emic perspectief gewerkt. Een emic

perspectief houdt in dat je kijkt naar hoe de lokale bevolking denkt en dat je aandacht besteed aan hun ervaringen (Kottak 2006: 47).

Voordat ik begon met interviewen, heb ik een standaardinterview gemaakt. De vragen die ik hierin stelde, waren gericht op het beantwoorden van de verschillende deelvragen van mijn onderzoek. Ik ben cyclisch iteratief te werk gegaan, door tijdens mijn onderzoek regelmatig terug te gaan naar mijn data en een voortdurende wisselwerking tussen data en theorie te hanteren. Hierdoor zijn de hoofdvraag en de deelvragen tijdens mijn onderzoek meerdere keren aangepast, evenals de vragen die ik in de interviews stelde. Ik heb de informanten vooral geïnterviewd over hoe zij het uitgaansleven van Breda ervaren en welke rol geweld voor hen speelt. De interviews waren semigestructureerd. Vaak merkte ik dat de informant over het ene onderwerp enthousiaster kon vertellen dan over het andere onderwerp. Ik nam in dit geval een flexibele of open interview houding aan, om de informant de ruimte te geven uit te wijden.

(11)

11

Een ander belangrijk deel van mijn data komt van observeren en deep hanging out. Meerdere keren ben ik tijdens de uitgaansavonden in Breda de stad in gegaan om te

observeren wat er gebeurde en een goed beeld te krijgen van het verloop van een avond. Mijn observaties varieerden van aard. Zo heb ik rondgelopen in de stad, zonder dat ik contact zocht met mensen en alleen gekeken naar wat mij opviel. Ook heb ik rondgelopen met als doel hier en daar een praatje aan te knopen met jongeren. Ik nam in dit geval vaak een covert rol aan en hield mijn status als onderzoeker verborgen. Ik sprak dan kort over een bepaald onderwerp, wat meestal beperkt bleef tot één van de deelvragen. Ik had het bijvoorbeeld met jongeren kort over geweld in het Bredase uitgaansleven, of wat zij vonden van het beleid in Breda op het gebied van uitgaan. De jongeren waren in dit geval in de ‘natuurlijke setting’ en stonden vaak open voor een praatje, als het maar niet te lang duurde.

Tot slot hebben mijn eigen ideeën en assumpties over het nachtleven van Breda een belangrijke rol gespeeld. Omdat ik de stad zo goed ken, ben ik met een bepaalde idee aan het onderzoek begonnen en heb ik als het ware geprobeerd dit te verifiëren. Het was interessant om te ontdekken dat meningen veel meer uiteenlopen dan je zou denken, wanneer je zo overtuigd bent dat jouw visie gedeeld wordt door iedereen. Vanwege mijn eigen idee dat er in Breda meer narigheid voorkwam dan in bijvoorbeeld Amsterdam had ik er eigenlijk geen rekening mee gehouden dat sommige mensen een heel ander beeld konden hebben van de stad.

Theoretisch kader

Tegen mijn normale werkwijze in, begon ik dit onderzoek niet met een bepaalde basistheorie in mijn achterhoofd. Aangezien er de keuze lag om vooral vanuit eigen data of vanuit theorie te werken, heb ik gekozen voor het eerste. Toch zijn er bepaalde theorieën die van belang zijn voor mijn onderzoek. Deze theorieën behandel ik volgorde van voorkomen in mijn thesis. Ten eerste is er de theorie van Collins over geweld. Collins kijkt op microniveau naar hoe

confrontaties zich ontwikkelen en kunnen ontaarden in geweld. Vooral omdat mijn onderzoek zich heel er bezig houdt met de reputatie van Breda als stad met een gewelddadig

uitgaansleven, heeft dit perspectief mij kunnen helpen om aan te tonen dat er meer is dan alleen het uitdelen van klappen dat kan leiden tot een bepaalde reputatie; ook de opbouw daarnaartoe, zoals schelden en intimidatie is van belang. Naast de theorie van Collins, is er ook de theorie van Goffman over de presentation of self en frontstage en backstage. Deze theorieën ondersteunen de bevindingen van Collins en tonen aan hoe fragiel de sociale

(12)

12

interactie is en hoe belangrijk het evenwicht is. Wanneer dit verstoord wordt, kan er geweld plaats vinden.

In het tweede hoofdstuk gebruik ik verschillende aspecten om de verschillende percepties van jongeren op het nachtleven van Breda te verklaren. Ik kijk naar de manier waarop jongeren uitgaan, de invloed van uitgaan in andere steden, de invloed van het zien en betrokken raken bij geweld en de achtergrond en leeftijd van de jongeren. Ook de termen

frequency illusion en recency illusion heb ik gebruikt om duidelijk te maken dat het

misschien mogelijk is dat geweld meer op gaat vallen zodra je er op gaat letten en dat dit je visie op de aanwezigheid van geweld kan beïnvloeden.

In het derde hoofdstuk introduceer ik een sociale categorisering. Aan de hand van de groepen die ik onderscheid, licht ik verschillende antropologische kenmerken uit. De groepen zijn overlappend, ambigue van aard, situationeel en veranderlijk. In het hoofdstuk zelf leg ik verder uit wat ik hiermee bedoel. De theorie van Dirk de Jong, die groepsdynamische processen onderzoekt bij Marokkaanse jongeren, gebruik ik om zijn visie op het wij-zij denken toe te passen. Ik kijk hiermee niet alleen naar de Marokkaanse jongeren die uitgaan in Breda, maar ook wat dit zegt over andere groepen. Daarnaast maak ik in dit hoofdstuk gebruik van de neo-tribe theorie van Maffesoli. Ik benoem de belangrijkste overeenkomsten en

verschillen en kijk waar deze theorie conflicteert met de theorie van Jan-Dirk de Jong. Tot slot gebruik ik antropologisch onderzoek naar etniciteit om naar mijn analyse van groepen te kijken. Een belangrijk uitgangspunt is hier dat verschillen pas zichtbaar worden wanneer groepen vaak met elkaar in aanraking komen.

In het vierde en laatste hoofdstuk zet ik het beleid uiteen om te kijken hoe dit de uitgaanservaring van jongeren beïnvloed. De eerste theorie die ik in dit hoofdstuk gebruik, is van Foucault over het Panopticon van Bentham. Dit is een architectonisch principe waarbij iemand in een ringvormig gebouw vanuit een toren overzicht kan houden op alle cellen die zich bevinden in de binnenzijde van de ring. Net als Foucault trek ik dit door naar controle binnen de samenleving. De laatste theorie die ik gebruik is Young’s theorie over sociale controle in de late modern society. Hiermee probeer ik de acties van de gemeente te verklaren en tegelijkertijd te leren hoe dit de ervaring van jongeren kan beïnvloeden op het gebied van uitgaan.

(13)

13

Hoofdstuk 1 – Breda als uitgaansstad

“Sommige mensen vragen er gewoon zo hard om, dat is niet normaal.” - Kevin

1.1 Uit het leven van de onderzoeker

Breda staat bekend als een gezellige stad met een bruisend uitgaansleven. In 2009 is Breda door de winkeliers van Nederland uitgeroepen tot de stad met de ‘leukste binnenstad van Nederland’ in de categorie grote steden.3 In 2011 en 2012 eindigde Breda als tweede in de race om de titel meest gastvrije stad van Nederland, net achter Den Bosch.4 Het meest relevant is misschien nog wel de keuze van ruim vijftienduizend mensen op reiswebsite

Zoover voor Breda als stad met het ‘beste uitgaansleven van Nederland’.5 Deze ‘prijzen’ zijn het bewijs dat Breda het als stad in dit soort verkiezingen goed doet en in trek is bij het grote publiek. Niet alleen onder Bredanaars zelf is Breda populair, maar ook veel mensen uit andere steden wagen een tripje naar ‘de Parel van het Zuiden’. Onder het Bredase uitgaanspubliek wordt het als algemeen bekend beschouwd dat er ook tijdens de uitgaansavonden veel mensen rondlopen die niet uit Breda zelf komen, maar uit de randgemeenten of andere steden uit Nederland. Door de bovenstaande uitverkiezingen, zal de populariteit van Breda

waarschijnlijk alleen maar toenemen.

Ondanks al de lof die de stad krijgt, ben ik als geboren Bredanaar niet voor niets op het idee gekomen om onderzoek te doen naar het nachtleven met een focus op geweld. Wanneer ik ging stappen in Breda, maakte ik namelijk bijna altijd wel iets mee. Zo heb ik de nodige vechtpartijen en opstootjes van dichtbij gezien, heb ik de politie regelmatig in actie zien komen en ken ik veel verhalen van mensen die zelf slachtoffer of dader zijn geweest van geweldpleging tijdens het uitgaan. Om een goed beeld te geven van een willekeurige avond uit in Breda, vind ik het belangrijk om mijn eigen ervaringen te delen. Deze ervaringen heb ik in de loop der jaren opgedaan, vanaf mijn zestiende levensjaar toen ik begonnen ben met uitgaan. Het zijn de ervaringen die mij het meest bij zijn gebleven, waarvan ik meen dat ik er nu nog altijd een goede omschrijving van kan geven. De reden dat ik ze me zo goed voor de geest kan halen, is waarschijnlijk omdat ze de meest extreme gevallen zijn die ik heb

meegemaakt. Hiermee wil ik aangeven dat deze ervaringen niet per se de norm zijn. Wel 3 http://www.breda.nl/inhoud/breda-beste-binnenstad (11-06-2013) 4http://www.bredavandaag.nl/nieuws/cultuur/2012-10-10/breda-weer-tweede-race-meest-gastvrije-stad (11-06-2013) 5http://www.bredavandaag.nl/nieuws/economie/2012-11-13/breda-beste-uitgaansstad-van-nederland (11-06-2013)

(14)

14

geven ze een beeld van wat je kunt meemaken tijdens een avond stappen in Breda. Verder verduidelijken mijn ervaringen hoe ik erbij ben gekomen om dit onderzoek te doen.

Eén van de avondjes stappen in Breda die mij het meest is bijgebleven, is een avond waarop ik samen met mijn vrienden van het één op het andere moment belandde in een grootschalige vechtpartij. Een vechtpartij kan ik het eigenlijk niet eens noemen, aangezien wij voornamelijk aan de ontvangende kant zaten en er door ons niet echt werd uitgedeeld. Het was tot aan het einde van de avond niet anders dan anders, met als enige relevante

bijzonderheid dat wij in onze stamkroeg de neef van een van mijn vrienden tegenkwamen. De neef, Thomas, en twee van zijn vrienden sloten zich bij ons aan. Nadat het café sloot om twee uur ‘s nachts, was het gebruikelijk om nog ergens een hapje eten te gaan halen. In die tijd was ‘Willy’s’ met afstand onze nummer één keuze wanneer het op goede döner aankwam,

waardoor we enkele minuten later alweer voor de deur van Willy’s stonden, voorzien van de nodige vette happen. Willy’s stond zeker in die tijd bekend als een plek waar nogal eens een ruzie ontstond. Hierdoor hebben ze tijdens de piekuren op de uitgaansavonden in Breda altijd ongeveer zes man personeel rondlopen, die alles goed in de gaten houden en hardhandig ingrijpen wanneer je lastig bent. Ook hebben ze de losse stoeltjes vervangen voor vaste

stoeltjes, omdat deze losse stoeltjes zo nu en dan door dronken onverlaten werden gebruikt als handig projectiel om af te vuren op andere dronken onverlaten. Het is een reden om op je hoede te zijn, als je ze een bezoekje brengt.

Nadat degenen die nog wat wilden eten hun durums, döners en kapsalons6 hadden ontvangen, stonden we met zijn allen buiten nog wat te praten. Thomas stond wat

afgezonderd midden op de brede straat, toen een jongen langs hem liep en hem opzettelijk hard aanstootte. Er volgden wat woorden en de jongen spuugde naar Thomas. Toevallig kende ik deze jongen, omdat hij vroeger bij mij op de basisschool had gezeten en in dezelfde wijk woonde als ik. Toen al had hij de reputatie van ‘lastige jongen’. Ik bemoeide me ermee en probeerde de situatie wat te sussen, waarna wij met zijn allen wegliepen naar de andere kant van de gracht. Vanaf de overkant keken we naar Willy’s, waar we de jongen nog druk bellend weg zagen lopen. Ondertussen ontstond een geheel nieuwe vechtpartij tussen twee dames. De situatie dreigde uit de hand te lopen en de haren vlogen in het rond, waardoor iemand van onze groep besloot de politie te waarschuwen. Dat dit zeer positief uit zou pakken voor ons, leerden wij kort daarna.

6 Een kapsalon is een gerecht bestaande uit friet bedekt met shoarma, afgetopt met Goudse kaas, even onder de grill gezet, zodat de kaas smelt, met bovenop salade. Vaak wordt de kapsalon geserveerd met knoflooksaus en sambal.

(15)

15

Met zijn allen waren we aan het kijken naar het bizarre schouwspel dat voor Willy’s werd opgevoerd door een steeds groter wordende groep vechtende jongeren. Het kwam als een complete verrassing toen de jongen met wie we even eerder problemen hadden, over de brug kwam aangerend. Hij werd vergezeld door zeker zes of zeven agressieve jongens. Er werden wat rake klappen uitgedeeld, waaronder één aan mijzelf waardoor ik naar de grond ging. Opvallend genoeg werd ik omhoog geholpen door één van de andere belagers, die eveneens uit ‘mijn’ wijk in Breda kwam en me herkende. Hij bood zijn excuses aan. Ik haastte mij naar de overkant van de straat om mezelf en iemand anders van onze groep in veiligheid te brengen en even op adem te komen. Thomas en zijn vrienden waren de

voornaamste slachtoffers en er werd zelfs geprobeerd hen over de reling de leegstaande gracht in te gooien. De val van enkele meters op beton had hen ongetwijfeld geen goed gedaan. Gelukkig kwam de politie – die we zelf gebeld hadden voor de andere vechtpartij die we zagen – er snel bij en werd de vechtpartij beëindigd. Thomas en zijn vrienden waren er het ergste aan toe, met bont en blauwe gezichten, gekneusde ribben en een gebroken neus voor Thomas als gevolg van een aantal rake klappen en de poging hen over de reling te gooien.

Eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat dit meteen mijn meest extreme ervaring en verhaal is. Een poging om iemand in een leegstaande gracht te gooien is niet zomaar iets en heb ik nadien nooit meer meegemaakt. Wel zijn er nog genoeg andere incidenten die ik me gemakkelijk voor de geest kan halen. Het eerste incident vond plaats op een avond dat ik met enkele vrienden was gaan drinken. We hadden het laat gemaakt en besloten net als in het vorige verhaal een hapje eten te halen na het stappen. Omdat alle cafés net gesloten waren, stroomden de mensen naar buiten de straat op en was het druk en rumoerig. Toen we met zijn drieën op de hoek van de Havermarkt stonden, passeerden er twee jongens. Eén van de twee liep tegen Hendrik aan, één van mijn vrienden. Dit was totaal onnodig, omdat er ondanks de drukte nog steeds genoeg ruimte was om elkaar niet te hoeven aanstoten op een dergelijke manier. Hendrik besloot de jongen, die niet ouder leek dan een jaar of zestien, hierop aan te spreken. De jongen begon meteen te schelden en te dreigen. Hendrik probeerde hem van zich af te duwen, waarop de belager hem een kopstoot probeerde te geven. Vanwege de geringe lengte van de jongen eindigde deze kopstoot op de borst, in plaats van bijvoorbeeld op

Hendriks neus, en viel de schade mee. De dader werd door een passerende groep vrienden van hem tot de orde geroepen en de boel werd gesust. Opvallend was dat de groep vrienden

bestond uit jongeren die allemaal een jaar of twee ouder leken dan de dader. Omdat het allemaal pal onder een bewakingscamera gebeurde, besloot Hendrik melding te doen bij de politie. De politie nam contact op met degene die de beelden kon controleren en kreeg een

(16)

16

duidelijk signalement door. De dader kon kort daarna aangehouden worden. Tegelijkertijd kwam met veel bombarie een andere jongen uit een café, die ruzie aan het maken was met verschillende mensen en compleet buiten zinnen leek. Dit bleek de broer van de jongen te zijn die Hendrik een kopstoot had gegeven, en toen hij een agressieve houding aannam tegen de politie besloten ze ook hem mee te nemen.

Het laatste voorbeeld, is het meest recente incident dat ik heb meegemaakt.

Tegenwoordig ga ik niet vaak meer met een grote groep op stap, maar wordt er meestal een drankje gedaan met één of twee vrienden. Deze avond was ik op stap met Ruud, een goede vriend van mij, met wie ik zo nu en dan nog wel eens een biertje doe in Breda. We waren niet op zoek naar een plek om te dansen, maar naar een café waar we rustig een Belgisch speciaal biertje konden drinken. Deze avonden eindigen meestal in een nutteloze zoektocht naar een café dat na twee uur nog open is waar niet ontzettend harde muziek gedraaid wordt; zo ook deze avond. Uiteindelijk liepen we door de Tolbrugstraat richting onze fietsen. De straat was verlaten, op twee mannen en twee vrouwen die ongeveer vijftien meter voor ons liepen na. Eén van de mannen was erg luidruchtig en zwalkte nogal tijdens het lopen. Wij schonken hen echter geen aandacht en waren met elkaar aan het praten, toen de luidruchtige man zich plotseling omdraaide, op ons afstormde en Ruud uit het niets een harde kopstoot op zijn gezicht gaf. Wij waren totaal verrast, en terwijl de dader zich alweer had omgedraaid, kwamen zijn vrienden aangesneld om hem tot de orde te roepen. De twee vrouwelijke leden van de groep boden direct hun excuses aan en zeiden dat hij wat teveel gedronken had. Ze probeerden ons ervan te overtuigen dat we de politie er het beste buiten konden laten. Toen de situatie onder controle was en de gemoederen tot bedaren waren gebracht, vervolgden zij hun weg. Het leek ons toch een goed idee om het advies van de vrouwen in de wind te slaan en de politie te waarschuwen voor deze man. Gezien zijn willekeurige ‘aanval’ hadden wij het idee dat hij nog wel eens meer slachtoffers zou kunnen maken. Aangezien de vogel gevlogen was toen wij na een minuut of vijf zoeken een agent hadden gevonden, heeft dit verhaal verder geen gevolg gekregen.

Deze drie verhalen zijn zomaar wat ervaringen van mijzelf, alle drie terwijl ik uitging met verschillende mensen in de stad Breda. Helemaal zonder reden heb ik deze verhalen natuurlijk niet uitgekozen; er zijn namelijk de nodige overeenkomsten. Alle incidenten vonden plaats nadat ik mijn vrienden al klaar waren met uitgaan en bezig waren om de avond tot een einde te brengen, dan wel door nog wat te gaan eten, dan wel door naar onze fietsen te lopen. Er gebeurde dus niets in de cafés; alles gebeurde buiten op straat. Wat ik zelf het meest opvallend vind aan deze verhalen, is dat alles zo snel en uit het niets leek te gebeuren. Ik was

(17)

17

telkens met mensen op stap die absoluut geen kwaad in de zin hadden en enkel een leuke avond wilden hebben. Elke keer leek er geen sprake te zijn van een dreigende situatie, maar een plotselinge omslag en geweld was wat er volgde. Gelukkig zijn alle situaties redelijk goed afgelopen en heeft niemand er blijvende schade aan overgehouden, maar de korte lontjes van sommige mensen resulteren zo nu en dan in een jammerlijke afloop van een leuke avond.

1.2 De informanten aan het woord

Met bovenstaande voorbeelden heb ik een indruk gegeven van wat ik zoal door de jaren heen heb meegemaakt tijdens het uitgaan in Breda. Wanneer ik enkel mijn eigen ervaringen deel, zal dit echter altijd een eenzijdig beeld geven. Ik heb daarom mijn informanten gevraagd naar hun ervaringen met Breda als uitgaansstad en wat zij hebben meegemaakt op het gebied van geweld.

Eén van deze personen is Kevin. Kevin is 24 jaar oud en een geboren en getogen Bredanaar. Hij heeft de HAVO afgerond en volgt momenteel een HBO studie Management en Organisatie in Breda. Ik heb met hem een lang gesprek gehad over het nachtleven van Breda en hoe hij hierover denkt. Het interessante aan Kevin is dat hij zelf het nodige op zijn kerfstok heeft. Tegenwoordig is hij een stuk rustiger en kan hij hier zonder moeite openlijk over praten. Toen hij rond de 16 jaar oud was, kon je hem zeker een keer of drie per week in de stad vinden tot in de late uurtjes. Nu hij wat ouder is en het drukker heeft met studeren en werken, gaat hij nog maar twee keer per maand de stad in.

Kevin noemt Breda een bijzondere stad. Wat hij zo bijzonder vindt aan Breda, is dat het karakter van de stad zich kenmerkt door het feit dat alle kroegjes en clubs – eigenlijk het uitgaanscentrum – enorm dicht op elkaar zitten. Hierdoor heerst er volgens Kevin een echte ‘kroegensfeer’. De sfeer is gemoedelijk en het gros van de mensen komt naar de stad toe met de intentie om een goede avond te hebben. Wat Kevin kenmerkend vindt voor Breda is dat iedereen zichzelf kan zijn zonder daarop te worden aangekeken door anderen. Wanneer hij Breda met Rotterdam vergelijkt bijvoorbeeld, valt hem op dat de clubs daar veel verder uit elkaar liggen. Je kiest een club, gaat er met de taxi heen en dat is de plek waar je verblijft voor de rest van de avond. In Breda liggen de cafés zo dicht bij elkaar dat je gemakkelijk naar een andere plek kunt lopen als de ene plek je niet bevalt.

Wanneer ik Kevin naar geweld in het Bredase uitgaansleven vraag, moet hij diep nadenken. Hij komt tot de conclusie dat hij de laatste twee à drie jaar het geweld heeft zien afnemen en dat het vooral voor die periode vaak raak was. Ook was hij toen zelf zo nu en dan betrokken bij ruzies in het nachtleven. Hij denkt dat dit komt door de plekken die hij toen

(18)

18

opzocht. Als voorbeeld noemt hij de Showtime Coyote Bar, vroeger de Skihut. Hij zegt hierover: “Er kwamen alleen maar criminelen daar, kale gasten met guns, dat soort shit.” Volgens Kevin komen er ondanks de naamsverandering precies dezelfde mensen als vroeger en is er weinig veranderd. Hij is ervan overtuigd dat dit de nodige problemen met zich mee brengt en dat wie problemen zoekt, ze hier gemakkelijk kan vinden.

Kevin vertelt uitgebreid over de nodige opstootjes waar hij zelf bij betrokken is geweest en die hij gezien heeft. Zo heeft hij eens een jongen hardhandig uit de Showtime Coyote Bar gegooid zien worden op het moment dat hij zelf naar binnen wilde door twee of drie uitsmijters. Toen de jongen naar buiten was gegooid hebben ze nog even op hem ingetrapt, terwijl hij al op de grond lag. Niet veel later werd de jongen ingeladen in een politiebusje en gingen de uitsmijters over tot de orde van de dag. Kevin was hier zo van ontdaan, dat hij vond dat hij aangifte moest doen. Helaas wimpelden de politieagenten die hij aansprak hem af; ze namen geen notities van zijn verklaring en weigerden de aangifte op te nemen. Ze raadden hem aan zelf maar met de uitsmijters te gaan praten. Op een andere avond kwam Kevin samen met twee vrienden in conflict met een groep van ongeveer acht jongens van een studentenvereniging. Binnen in een café waren er al woorden gevallen en toen Kevin er buiten achter kwam dat één van de jongens zijn vriend op het achterhoofd geslagen had, ging hij door het lint. Hij besloot verhaal te halen bij de groep waar de dader bij moest zitten. Het ontaardde in een grote vechtpartij die ongeveer een minuut duurde en resulteerde in een nacht in de cel voor Kevin. Uiteindelijk heeft hij er een boete van 160 euro aan over gehouden voor het verstoren van de openbare orde.

Wat ik tot slot interessant vond aan het interview met Kevin, was de omschrijving van de veranderingen in zijn eigen gedrag. Hij vertelt hoe hij als 16 jarige confrontaties zeker niet uit de weg ging en bezig was met zijn plekje te veroveren in de binnenstad van Breda. Het was een periode waarin Kevin ruzies niet opzocht, maar ook niet uit de weg ging. Wanneer er een aanleiding voor was, sprong hij er bovenop. Hij zegt hierover: “Toen zou ik meteen erop ingaan, nu schilder ik hen eerder af als dombo's en vraag ik me af waar ze mee bezig zijn. Ik ben wat relaxter, het kan me niet schelen wat andere mensen denken of doen. Vroeger was ik hier veel meer mee bezig… de ultieme peiling is natuurlijk als iemand stoer gaat doen tegen jou, wat is jouw reactie. Het is wie het hardst kan schreeuwen, daarna is het wie het hardste kan slaan, zo simpel is het. Ik kom niet meer in de situatie terecht, omdat ik me niet laat opnaaien door andere figuren. Maar als iemand me nu nog echt uit mijn naad doet gaan, dan pak ik hem gewoon. Sommige mensen vragen er gewoon zo hard om, dat is niet normaal.”

(19)

19

Lothar, een andere informant, gebruikt andere woorden om Breda te omschrijven dan Kevin. Lothar is geboren en opgegroeid in Breda, maar woont sinds een paar jaar in

Amsterdam waar hij geschiedenis studeert aan de Universiteit van Amsterdam. Voor hij naar Amsterdam verhuisde ging hij vaak wel één avond per week uit. Nu komt hij nog zelden in Breda, een keer of zes per jaar op zijn hoogst. Lothar meent dat het Bredase nachtleven zich vooral richt op studenten van de zes hogescholen die er in de stad te vinden zijn. Het andere publiek waar het nachtleven zich op richt, zijn middelbare scholieren. Lothar zegt hierover: “Er zijn veel zestienjarige cafés, waar iedereen fucking dronken staat, met kakmuziek.” De sfeer in de binnenstad is volgens Lothar wel gezellig, tot een uur of elf, twaalf ’s avonds. Dat is de tijd dat er een omslag plaatsvindt, en de sfeer overgaat van gezellig naar ‘een beetje naar’. Over deze sfeeromslag rond een uur of twaalf spreken meer informanten en dit is ook iets wat ik zelf heb waargenomen. Veel mensen komen behoorlijk dronken de stad in nadat zij thuis stevig hebben ingedronken of verlaten het ‘zitcafé’ waar zij dit hebben gedaan. De straat stroomt vol met dronken jongeren die op zoek gaan naar een ‘danscafé’, een club of een vette hap.7

Zowel Kevin als Lothar benadrukt dat Breda zich kenmerkt door de ophoping van cafés op een zeer kleine ruimte. Het zorgt volgens hem voor een goede sfeer in de stad, maar het werkt ook problemen in de hand. Er lopen teveel dronken mensen op straat en sommige cafés zijn onhandig gelokaliseerd. Hiermee bedoelt hij dat cafés die zich richten op heel verschillende soorten publiek naast elkaar liggen, waardoor mensen van verschillende groepen elkaar vaak tegenkomen. Mensen komen elkaar vaak tegen op straat en er hangt zeker als iedereen dronken is een sfeertje waarin men het idee heeft stoer te moeten doen. Volgens Lothar gaat dit vooral om de wat jongere bezoekers aan de stad. Er wordt veel

geschreeuwd tegen elkaar. Sommige mensen negeren dit, maar andere mensen gaan hier op in en dan kan een situatie waarin niets aan de hand is makkelijk omslaan in een ruzie. Lothar benadrukt dat hij ook heeft meegemaakt dat mensen echt op zoek waren naar onheil. Zo beschrijft hij een zeker incident waarbij hij klaar was om naar huis te gaan na het uitgaan. Bij de fietsenstalling van de Bibliotheek van Breda had hij net zijn fiets gepakt en liep hij naar zijn zus en haar vriendin toe, waarmee hij was uitgegaan. Een groep Marokkaanse jongeren liep naar hem toe en begon uit het niets aan zijn fiets te trekken: “Dus ik zo van 'gast, flikker op', en toen, even kijken, werd ik door een of andere megagrote Marokkaan naar de grond

7 In Breda is er een duidelijk contrast tussen de zitcafés en de danscafés. Met een zitcafé bedoel ik de rustige cafés, waar geen luide muziek op staat en waar er de gelegenheid is om aan een tafel te zitten en met elkaar te praten. Met een danscafé doel ik op de nachtcafés waar zeer luide muziek gedraaid wordt, er niet of nauwelijks gelegenheid is om te zitten of om met elkaar te praten.

(20)

20

gehoekt...” Vanwege een gebrek aan vertrouwen dat er iets mee gedaan zou worden en omdat hij niet goed wist hoe de daders eruit zagen, heeft hij besloten er geen aangifte van te doen.

Lisa is een 21 jarige vrouw uit Breda. Ze is er geboren en opgegroeid en werkt tegenwoordig. Interessant aan haar verhaal is dat ze de plaatselijke voetbalclub NAC Breda noemt. De club, die uitkomt op het hoogste niveau in Nederland, is erg populair en wordt gezien als een volksclub met een zeer trouwe aanhang. Wanneer NAC op vrijdag of

zaterdagavond thuis speelt, wordt dit liefkozend het ‘avondje NAC’ genoemd. Lisa meent dat de prestaties van NAC de uitgaansavond beïnvloeden. Wanneer NAC een goede prestatie heeft neergezet en de supporters stromen na de wedstrijd de binnenstad in, dan nemen zij de goede sfeer met zich mee. Wanneer NAC echter verloren heeft, is dit eveneens merkbaar in de stad. Ook evenementen zoals carnaval beïnvloeden de sfeer, omdat er veel mensen van buiten Breda komen. Vooral de zaterdag is berucht, omdat dan de mensen van ‘boven de rivieren’ komen, waar carnaval in de meeste plaatsen niet gevierd wordt. Zij hebben dan vrij en reizen af naar Breda om daar los te gaan. Opvallend genoeg vindt Lisa deze dag een van de minder leuke dagen van het vijfdaagse feest, juist omdat deze mensen met een andere instelling naar de stad komen. Ze zien carnaval als een feest waar alles geoorloofd is en staan erom bekend voor veel problemen te zorgen.

Op het gebied van geweld heeft Lisa in de loop der jaren het één en ander gezien en meegemaakt. Ze heeft zelf in de horeca gewerkt en vaak genoeg lastige klanten aan haar bar gehad. Het blijft meestal bij duw en trekwerk en soms blijft dat zelfs uit. Wat er gebeurt, vindt vooral plaats tussen twee en vier uur ‘s nachts, rond de sluitingstijden van de cafés. Volgens Lisa wordt er in Breda stevig gedronken en is het beeld van de straten gevuld met dronken jongelui een normaal beeld voor haar. Vaak ontstaan hier echter de vechtpartijen, omdat mensen geïrriteerder zijn omdat ze nergens meer naar toe kunnen bijvoorbeeld. Ook met Lisa heb ik gesproken over plekken die je beter kunt vermijden. Net als de meeste jongeren kan zij wel een paar plekken opnoemen waar het misschien minder handig is om te komen. Volgens Lisa ligt dit eraan wat voor ‘type’ mens je bent. Zo zijn er cafés waar meer wat kamp-achtig volk8 komt, maar ook cafés waar wat meer het type ‘hockeyer’ vaak naar toe gaat.

De ervaringen van mijn informanten geven in combinatie met mijn eigen ervaringen een goed beeld van hoe een avond in Breda eruit ziet. Er komen meerdere zaken aan bod, die door hen als oorzaak kunnen worden gezien van geweld. Een belangrijke reden die genoemd wordt is dat de cafés in Breda zo dicht op elkaar zitten dat er te weinig ruimte is voor de

8 Met kamp-achtig volk bedoelt Lisa in dit geval de wat oudere mensen die van het woonwagenkamp komen of er zo uit zien. Deze term wordt in het derde hoofdstuk nader toegelicht.

(21)

21

verschillende soorten mensen en dat dit clashes in de hand werkt omdat iedereen op elkaars lip zit. Op de aanwezigheid van verschillende groepen die met elkaar kunnen clashen kom ik terug in het derde hoofdstuk. Er vindt verder een opvallende omslag plaats in sfeer, wanneer tussen elf en twaalf uur ’s avonds de meeste mensen in de stad al behoorlijk wat alcohol genuttigd hebben. Rond die tijd komen er bovendien veel jonge stappers de stad in die thuis hebben ingedronken Het is mogelijk dat deze jonge jongens meer bezig zijn met het

veroveren van hun plek en hun reputatie op te bouwen dan de wat oudere jongeren, waardoor zij als probleemfactor worden gezien door een aantal van mijn informanten. Ook de invloed van NAC-Breda speelt volgens sommige van mijn informanten een rol. De resultaten van de club zouden de sfeer kunnen beïnvloeden en een nederlaag kan mensen bijvoorbeeld

geïrriteerd maken. Om dieper in te gaan van het nut van deze bevindingen voor mijn thesis, kijk ik met een theoretische inslag naar de benoemde problemen.

1.3 De ‘bijna’ ruzie

Vanuit mijn eigen ervaringen kan ik stellen dat Breda geen saaie stad is om uit te gaan. Er is een gevarieerd publiek en er is keuze te over voor iedereen om de avond te beleven waar hij of zij zin in heeft. Toch staan de incidenten die ik heb gezien of waarbij ik betrokken was niet op zichzelf. Bijna iedereen die ik gesproken heb heeft wel zijn eigen verhalen. Op zich is dit ook niet vreemd en misschien hoort het wel gewoon bij een stad met de grootte van Breda. Eén van de belangrijkste zaken die steeds terug blijft komen, is de indeling van de cafés in Breda. De binnenstad is redelijk groot, maar de kroegen zijn niet verspreid door heel de stad. Naast de Grote Markt, heb je nog de Havermarkt en slechts enkele aangrenzende straten waar je kroegen kunt vinden. Omdat iedereen op hetzelfde kleine stukje grond zijn vertier moet vinden, lopen hier ook wel eens dingen mis. De meeste mensen lijken niet uit op ruzie, maar zeker het wat jongere volk laat zich nog wel eens gaan en loopt met een kort lontje over straat als zij teveel gedronken hebben. Hoewel de meningen van mijn informanten uiteen lopen of dit de laatste jaren is afgenomen, geldt voor veel van hen dat geweld onlosmakelijk verbonden zijn met de Bredase uitgaansavond. Dit is echter niet voor iedereen het geval, wat ik

interessant vindt. Hierover kom ik in het volgende hoofdstuk te spreken.

Naast de heftige ruzie in een café die ik in mijn inleiding beschrijf, heb ik tijdens mijn onderzoek niet veel ‘echt’ geweld gezien, waarmee ik doel een vechtpartij waarbij rake klappen worden uitgedeeld. Wat ik vooral heb waargenomen, zijn kleine opstootjes tussen mensen, waar bijna iets gebeurde maar niet helemaal. Toen ik hier op ging letten, bedacht ik mij dat het een interessante aanvulling kon zijn op mijn onderzoek om vanuit het theoretisch

(22)

22

standpunt van Randall Collins over geweld te kijken naar dit verschijnsel. Collins heeft het in zijn werk over geweld onder andere over ‘de vechtende mens’. Een belangrijk kenmerk van de vechtende mens, is dat hij meestal niet aan het vechten is. Volgens Collins is het belangrijk om niet naar de motieven te kijken, omdat die vaak achteraf worden opschreven als oorzaak van het geweld. Collins kijkt naar de fase die komt voor het geweld, en bestudeert deze op microniveau (Collins 2008: 337).

Hoewel veel mensen volgens Collins het idee hebben dat geweldpleging van het een op het andere moment kan plaatsvinden tijdens van een hevige ruzie, wordt het overschrijden van deze grens op veel verschillende manieren vermeden. Mensen beperken mensen zich meestal tot ‘geconventionaliseerd gebaren’. Dit gebaren neemt volgens Collins twee vormen aan: aan de ene kant verbale bitsheid, wat bij de middenklasse hoort. Aan de andere kant tieren en opscheppen, wat bij de masculiene, werkende klasse hoort. Omdat het opscheppen en intimideren meer bij de straat hoort, neem ik deze vorm als uitgangspunt. Net als geweld ziet Collins opscheppen als situationeel, omdat het op sommige momenten van de dag gebeurt en niet constant. Het opscheppen kent twee vormen. De eerste vorm gaat over het opscheppen over iemands eigen status terwijl de tweede vorm gaat over opscheppen in het gezicht van een directe rivaal. Wanneer opscheppen omslaat in het beledigen van de ander, gaat het een bepaalde grens over en kan het omslaan in tieren. De persoon die escalatie tot geweld ensceneert, claimt een kortstondige overwinning door de aandacht op te eisen en alle andere onderwerpen van het gesprek van tafel te vegen. Getier wordt door Collins gezien als de laatste stap voor geweld, een vorm van gerichte dreiging en intimidatie richting een directe opponent. Belangrijker is echter dat het ook kan worden gezien als een vervanging voor geweld. Het is een poging de directe opponent af te schrikken en zich terug te laten trekken, in de hoop dat er geen gevecht hoeft plaats te vinden, en jezelf dapperder en als een vechtersbaas te doen voorkomen (ibid.: 345-348).

Ook schenkt Collins aandacht aan wat hij noemt de weg naar de tunnel van geweld. Zo beschrijft hij een situatie van forward panic. Spanning en angst slaan hierbij om in zwakte van de ene persoon, waardoor een emotioneel vacuüm wordt gecreëerd. De andere persoon, nu de agressor, stort zich in dit vacuüm. De agressor komt in een soort tunnel terecht, waarin hij allerlei (gruwel)daden verricht. Uiteindelijk komt de dader uit deze tunnel, soms zonder zichzelf te herkennen in wat hij heeft gedaan. Collins focust zich vooral op wat er gebeurt voordat de tunnel van geweld betreden wordt. Forward panic is een voorbeeld van wat kan gebeuren, maar het is niet de enige optie. De vraag is hier vooral wanneer een confrontatie gewelddadig wordt en wanneer het stabiliseert of stopt. Twee andere wegen zijn een ruzie die

(23)

23

omslaat in verbaal geweld, en het meer onstuimige pad van opscheppen dat leidt tot beledigen en getier (ibid.: 360-361).

Een onderdeel van verbaal geweld is dat het de regels van turn-taking van een normaal gesprek schendt. Mensen schreeuwen in dit geval door elkaar heen. In een verbaal gevecht wordt de onenigheid gevoed – en uiteindelijk overweldigd – door een toenemende strijd om zowel het spreken als luisteren te controleren. Het wordt bijvoorbeeld steeds luider omdat de een de ander weer wil overtreffen. Een verhit verbaal gevecht kan worden beëindigd wanneer er een dramatisch en toepasselijk einde wordt gevonden, bijvoorbeeld als een intelligente opmerking met venijn geplaatst wordt en waardering krijgt van het publiek. Op deze manier komt het verbale gevecht tot een climax zonder dat het escaleert in geweld. Vaker komt het er echter op neer dat een van deelnemers zich terugtrekt, met een dramatische weergave van woede en minachting voor de gehele ruzie. Er is een soort stilzwijgende overeenkomst dat de ander deze ‘razende’ houding mag hebben, in plaats van hem te volgen of verder te gaan met de ruzie. Een derde mogelijkheid is dat de ruzie blijft hangen op een repetitief niveau en uiteindelijk opbreekt door verveling. De vierde mogelijkheid is het omslaan van de verbale ruzie in geweld. Dit is vaak een micro-escalatie die direct voortkomt uit de turn-taking strijd, de poging om over de andere persoon heen te praten. De strijd om aan het woord te komen wordt steeds luider, emotioneler en intenser en uiteindelijk kan dit leiden tot de eerste klap. Getier kan dezelfde vier wegen volgen in of juist weg van de tunnel van geweld als verbaal geweld. Net als in het geval van verbaal geweld, leidt het vierde pad naar geweld door het falen van de andere drie paden. Dit is wanneer getier verandert in een expliciete dreiging van geweld, waar de ander wordt uitgedaagd om zich terug te trekken. De ‘put-up-or-shut-up’ fase wordt bereikt in een microbeweging; als de uitdaging wordt geaccepteerd, vindt er een

gevecht plaats. De eerste klap uitdelen is slechts een volgende escalatie in de mate van

energie die wordt gestopt in het domineren van de situatie. Als het intimideren doorgaat na de eerste zet, is het al een stilzwijgend teken dat de deelnemers niet écht willen vechten. Ze hebben een tactiek ter beschikking om door te gaan met intimideren tot het saai wordt, en het conflict af laten koelen (ibid.: 361-363).

Tot slot beschrijft Collins twee situaties waarin het waarschijnlijk is dat intimidatie om kan slaan in geweld. Ten eerste, als één kant zich veel sterker voelt dan de andere, tenminste op dat specifieke moment. In dit geval zet de sterkere de aanval in. De intimidatie kan een test zijn om te kijken wie de zwakste is, wie aarzelt wanneer hij geïntimideerd wordt of zich terugtrekt. De tweede factor is een zéér geïnteresseerd publiek, dat de opbouw van het opscheppen en getier waarneemt. Het toneel voor een gevecht is dan aanwezig en de

(24)

24

hoofdrolspelers kunnen zich niet terugtrekken ook al zouden zij dat willen. De invloed van het publiek is volgens Collins zeer krachtig als ten minste een van de individuen in de

confrontatie een persoonlijke bekende is van het publiek. Dit geeft deze ‘speler’ een aandeel in het verliezen of behouden van zijn reputatie, waardoor hij zich niet terug kan trekken van het gevecht tenzij dit zeer bevredigend is voor het publiek. Confrontaties zonder publiek of waar het publiek de hoofdrolspelers niet persoonlijk kent, zijn daardoor situaties met de minste kans op geweld (ibid.: 367-368).

De manier waarop Collins dit beschrijft, doet denken aan Goffman’s werk over de

presentation of self, waarin Goffman een vergelijking maakt tussen theatrale optredens en de

verschillende ‘optredens’ die mensen opvoeren in het dagelijks leven als interacties. Interactie kan worden gezien als iets zeer fragiels, wat in stand wordt gehouden door sociale optredens. Slechte optredens vormen een grote bedreiging voor de sociale interactie, zoals in het geval van een ruzie of het plegen van geweld (Ritzer 2008: 217). Goffman ging erg ver in zijn vergelijkingen tussen de stage en optredens bij sociale interactie. Hij maakte onderscheid tussen de frontstage, waarbij de actoren vooral geïnteresseerd zijn in hun verschijning. In de

backstage kunnen actoren hun rol even loslaten en ‘zichzelf’ zijn. In het geval van intimidatie

en geweld is het ensceneren van agressie tegenover elkaar de frontstage. De backstage is het gevoel om de performance als vervanging voor geweld te willen gebruiken. Goffman’s theorie ondersteunt de mening van Collin’s dat het publiek een belangrijke rol speelt. Er is hier bijna letterlijk sprake van een podium waarop de actoren hun sociale interacties uitvoeren.

1.4 Het nut van Collins

De analyse van Collins op microniveau is een mooie lens om door te kijken wanneer je door de straten van Breda loopt. Het belangrijkste van zijn analyse voor mijn thesis is dat er tijdens het uitgaan van alles gebeurt, maar het meestal niet uitmondt in geweld. Dit kan echter wel bijdragen aan de reputatievorming bij de jongeren en hoe zij het nachtleven ervaren.

Wat ik veel op straat heb waargenomen zijn jongens die zichzelf proberen neer te zetten als stoer. Er heerst onder hen een machocultuur, die vooral tot uiting komt wanneer de jongeren een drankje op hebben. De één schreeuwt nog harder dan de ander. De inhoud van wat er geschreeuwd wordt is vaak onbenullig; het gaat erom dat je een grote mond durft op te zetten en jezelf ‘zichtbaar’ maakt voor de rest. Tijdens een van mijn observaties viel mij een jongen op die samen met twee anderen aan het eten was voor een dönertent. Ze stonden ondanks de kou buiten zonder jas aan, en de jongen op wie ik mijn oog liet vallen, had

(25)

25

duidelijk iets te veel gedronken. Ik schatte hem en zijn vrienden rond een jaar of achttien. Ze droegen alle drie jeans, met daarop een overhemd met een kraagje en ze hadden hun haren netjes in de gel zitten. De meest opvallende jongen had een blauw overhemd aan en droeg nette schoenen onder zijn jeans. Ik zou deze jongen persoonlijk als ‘lastig’ willen

omschrijven, omdat hij erg aanwezig probeerde te zijn. Hij riep zo nu en dan wat naar

voorbijgangers, dingen die ik niet kon verstaan maar waarschijnlijk niet positief waren gezien de geïrriteerde reacties van de andere mensen. Twee meisjes die ook bij de dönertent stonden, wilden niets met hem te maken hebben. Ze negeerden hem volledig. Ik besloot deze jongens te volgen, en onderweg naar hun volgende bestemming was de jongen nog altijd vervelend aan het doen. Zijn twee vrienden lieten hem zijn gang gaan, tot de jongen plotseling iets leek te zeggen tegen iemand die het niet aan zich voorbij liet gaan. Wat er precies gebeurde weet ik niet, omdat het erg snel ging, maar vlak voor café de Walkabout ontstond er een opstootje tussen de drie jongens en een groepje van vier jongens van Marokkaanse afkomst. Er werd over en weer gescholden, en ze stonden dicht op elkaar, maar van fysiek contact was geen sprake. De drie jongens besloten uiteindelijk snel door te lopen en nog het één en ander na te roepen, maar hier bleef het bij. Naar een echte fysieke confrontatie waren zij blijkbaar niet op zoek. Dit is een van de manieren waarop een conflict volgens Collins weg kan leiden van de tunnel van geweld. De ‘afhakers’ kunnen in dit geval worden gezien als de morele verliezers. Opvallend was dat de jongen blijkbaar plotseling beseft had wat hij aan het uitlokken was, omdat hij daarna netjes in het gareel naast zijn vrienden liep tot ze een café binnengingen.

De theorie van Collins is toe te passen op veel situaties tijdens de uitgaansavond, maar het is ook belangrijk om te beseffen dat een dergelijke analyse vaak maar over een

tijdsperiode van enkele seconden gaat. Bijvoorbeeld in het geval van Lothar die werd neergeslagen door een Marokkaanse jongen. Deze jongen en zijn vrienden zochten de confrontatie met Lothar, er volgden enkele woorden over en weer en toen viel de klap. Dit alles gebeurde in enkele seconden. Het is dus niet vanzelfsprekend dat elke fase rustig doorlopen wordt en dat er pas klappen worden uitgedeeld wanneer een partij zich realiseert dat er geen andere uitkomst meer is.

Het zijn veel van dit soort ‘kleine’ incidenten die volgens mijn informanten deel uitmaken van een normale uitgaansavond. Zij gaven vaak aan regelmatig meerdere van dit soort opstootjes op een avond te zien. Naar mijn mening zijn deze opstootjes voor een

belangrijk deel de reden van de reputatie die het nachtleven van Breda bij veel jongeren heeft. Het masculiene gedrag van vooral jonge jongens die het idee hebben dat ze zichzelf moeten laten gelden tijdens het uitgaan, zorgt ervoor dat er een idee ontstaat dat Breda een stad is

(26)

26

waar opstootjes, intimidatie en geweld erbij horen, omdat zij prominent aanwezig zijn in het straatbeeld. Aangezien mijn onderzoek zich toespitst op hoe jongeren het uitgaansleven ervaren, kijk ik in mijn volgende hoofdstuk naar verschillende percepties die jongeren hebben van het uitgaansleven. Ik heb al meerdere malen aangegeven dat een aantal van mijn

informanten mijn mening over de reputatie van Breda delen. Een aantal van hen hebben echter een andere mening. Door verschillende percepties te analyseren, hoop ik dichterbij mogelijke oorzaken hiervoor te komen.

(27)

27

Hoofdstuk 2 – De verschillende percepties van het nachtleven van Breda

2.1 De ‘perceptie’: wat bedoel ik ermee?

Tijdens het analyseren en teruggaan naar mijn data, kwam naar voren dat mijn informanten verschillende percepties hebben van Breda als uitgaansstad. Voorafgaand aan mijn interviews maakte ik duidelijk met wat voor onderzoek ik bezig was; ik vertelde dat ik onderzoek deed naar het nachtleven van Breda met de nadruk op geweld in de stad. Toen ik gedurende mijn onderzoek meer informanten interviewde, kwam ik erachter dat ongeveer een derde van mijn informanten Breda niet zag als een stad waarin geweld opvallend aanwezig is. Er waren genoeg mensen die het idee hadden dat er in Breda echt niet meer gebeurde dan in andere steden in Nederland, en zich niet konden vinden in ‘mijn’ perceptie. Sterker nog, sommige van hen bepleitten zelfs dat Breda een rustige stad is waar altijd een gemoedelijk sfeertje hangt. Lijnrecht daar tegenover staan de mensen die het gevoel hadden dat er in Breda juist veel gebeurde; in de ogen van sommigen zelfs uitzonderlijk meer dan in andere steden. Tot slot waren er nog mensen die Breda beschouwden als een hele normale stad. Zij zitten er als het ware tussenin en menen dat er niet meer of minder gebeurt dan in andere steden.

Op zich is het niet vreemd dat verschillende mensen een andere kijk hebben op iets als het uitgaansleven van een stad, zeker niet wanneer dit redelijk gevarieerd is. Echter, deze drie verschillende percepties van jongeren op het nachtleven van Breda die ik herkend heb, wijken dusdanig van elkaar af dat je je bijna af gaat vragen of deze mensen wel daadwerkelijk in dezelfde stad uitgaan. Aangezien ik kan verzekeren dat dit het geval is, moeten er andere oorzaken zijn voor deze grote verschillen in visies. Ik kan me bijvoorbeeld voorstellen dat mensen die Breda rustiger vinden simpelweg minder ervaring hebben met nare gebeurtenissen dan andere mensen. Ook zou het kunnen dat zij niet op de plekken komen waar het meeste onheil plaatsvindt. Om dit te verifiëren en andere redenen aan het licht te brengen, vergelijk ik de verschillende percepties en geef daarna een analyse.

2.2 De verschillende percepties

2.2.1. De eerste perceptie

De perceptie die mij het meest verbaasde, was de beleving van sommige mensen die het idee hadden dat Breda een stad is waarin niets bijzonders gebeurt. Een van de jongeren die ik heb geïnterviewd is Diederik. Hij is iemand die meent dat Breda een stad is waarin niet meer gebeurt dan in andere steden. Diederik is 22, en heeft zijn eigen studio voor grafisch

(28)

28

Haagse Beemden. Na zijn VMBO opleiding heeft hij op het MBO Sint Lucas in Boxtel gezeten. Hoewel hij tegenwoordig niet regelmatig uitgaat, ziet hij Breda echt als ‘zijn’ stad. Breda is voor hem vooral een gezellige stad, waarin iedereen elkaar kent, bij wijze van

spreken. Vanaf dat hij ongeveer zestien jaar was, ging hij naar cafés als Janssen en Oranje. Dit zijn cafés waar volgend Diederik vooral “nette, jonge mensen komen met een zekere klasse. Dat wil zeggen, nette kleding en geen ordinair volk.” Naarmate Diederik ouder werd, ging hij naar andere cafés zoals de Walkabout. Dit café kan volgens Frank, een andere informant, worden beschouwd als het verlengde van cafés als Janssen of Oranje. Zodra de mensen die hier komen ouder worden, stappen zij over naar de Walkabout waar de gemiddelde leeftijd hoger is, maar de sfeer hetzelfde. Zelf is hij nog nooit betrokken geweest bij een incident. Hij zegt hierover: “Ik heb het zelden meegemaakt eigenlijk, dat er überhaupt iets gebeurde. Je weet wel dat het gebeurt en dat er rare dingen gebeuren. Je ziet wel eens iemand in een café naast je staan, en dan een sleutel erin en gaan weet je wel [cocaïne snuiven]. Dat soort mensen kunnen uiteindelijk helemaal losgaan, en die kunnen wel eens link worden. Of groepen

spreken af bij de haven om los te gaan op elkaar zeg maar. Maar voor mij persoonlijk valt het allemaal wel mee. Geweld in het uitgaansleven in het algemeen is zeker een probleem, maar in Breda gebeurt het gewoon niet zoveel.”

Iemand die deze visie met Diederik deelt, is Frank. Ook hij is 22 jaar oud en hoewel hij geboren is in Eindhoven, is hij opgegroeid in Breda. Hij woont sinds een jaar in de

binnenstad en is na een technische MBO opleiding begonnen met een opleiding aan de Avans Hogeschool in Tilburg. Hiernaast werkt hij als chauffeur. Vanaf zijn jeugd is de hockeysport er bij Frank met de paplepel ingegoten. Samen met zijn twee broers speelt Frank nog altijd hockey, tegenwoordig in een vriendenteam. Het uitgaan in Breda vindt hij erg aangenaam. Cafés als Oranje, Janssen en de Walkabout heeft hij regelmatig bezocht. Momenteel gaat hij vaak naar Peddels, een relatief nieuw café in Breda.

Frank gaat tegenwoordig één of twee keer per week uit en doet dat bijna altijd in Breda. Zijn ervaring met uitgaan in andere steden beperkt zich tot een jaarlijks uitstapje naar Den Bosch met zijn hockeyteam. Hij vindt dit aardig maar verder niet heel bijzonder. Frank heeft niet het idee dat Breda een stad is waar veel vervelende dingen gebeuren. Hij zegt hierover: “Ik heb dit gevoel niet. Ik loop zelf ’s nachts redelijk vaak over straat, en merk eigenlijk weinig, behalve wat opstootjes in de kroeg zelf. Soms buiten, maar ik merk weinig. Er werd altijd gezegd dat er bij de McDonalds Turken stonden die ruzie zochten, maar dat valt reuze mee. Ik heb ook niet het idee dat het vroeger meer was. Ik zoek het zelf ook niet op; misschien scheelt dat.” Voor het gevoel van Frank is het erg veilig en rustig op straat in

(29)

29

Breda. Pas als hij goed nadenkt, kan hij enkele kleine incidenten opnoemen. Het heeft volgens Frank ook te maken met de plekken waar hij zelf naar toe gaat. Sommige cafés trekken

volgens hem nu eenmaal publiek wat voor problemen kan zorgen, waar anderen dit niet doen. Als voorbeeld van een café waarvan hij zich kan voorstellen dat er sneller iets zou gebeuren dan bijvoorbeeld Peddels, noemt hij BED. Daar is hij twee keer geweest: “Dat is een concept dat is overgewaaid uit Rotterdam, echt alleen maar gajes.” Met dit concept bedoelt Frank de muziek de er gedraaid wordt, vooral R&B en hip-hop, en de sfeer die er wordt gecreëerd. Hierdoor trekt deze club een bepaalt soort publiek, dat door Frank als ‘gajes’ omschreven wordt.

Voor Diederik en Frank is Breda de stad waarin zij zich thuis voelen. Het is een vertrouwde omgeving, eigenlijk de enige uitgaansomgeving waar zij echt goed bekend mee zijn. Zij verzetten zich tegen beeld van Breda als stad waarin veel geweld plaatsvindt. Zij ervaren dit niet zo, wat kenmerkend is voor de eerste perceptie. Meerdere informanten gingen tegen dit beeld in en hadden dezelfde perceptie als Diederik en Frank. Om de verschillen in visies bloot te leggen, is de volgende perceptie, die lijnrecht tegenover die van Diederik en Frank staat, belangrijk.

2.2.2. De tweede perceptie

Iemand die heel anders tegen het nachtleven van Breda aankijkt, is Milan. Hij is 24 jaar oud en is opgegroeid in Ulvenhout, een dorp op ongeveer 25 minuten fietsen van Breda. Hij komt uit een goed milieu en heeft zijn gehele middelbareschooltijd op het Stedelijk Gymnasium in Breda gezeten. Na het behalen van zijn diploma is hij direct begonnen aan de

wetenschappelijke opleiding politicologie in Nijmegen. Hij gaat niet veel meer uit in Breda, maar elk jaar komt hij terug voor carnaval en sporadisch gaat hij een avondje stappen met oude bekenden van de middelbare school. De Vulling was vanaf het dat hij begon met uitgaan zijn stamkroeg. De voornaamste reden hiervoor was het goedkope bier en de rust die de kroeg bood, in combinatie met een tafelvoetbal. Vaak vervolgde hij zijn avond in een café als de Miller Time of de Walkabout, maar ook kwam hij wel eens in de Graanbeurs, een wat grotere ‘club’ in Breda.

De avondindeling van Milan kenmerkte zich niet door bijzonderheden. Hij bezocht bijvoorbeeld geen gelegenheden met een slechte reputatie. Toch heeft hij het idee dat er in Breda ontzettend veel gebeurt tijdens het uitgaan: “Ik heb het gevoel dat ik evenveel zie als ik twee keer in Breda uitga, als twee jaar in Nijmegen.” Dit extreme gevoel van Milan is volgens hem zelf simpelweg het gevolg van de vele keren dat hij iets heeft zien gebeuren in het

(30)

30

nachtleven van Breda. Hij herinnert zich nog de laatste keer dat hij ging stappen in Breda. Op één avond zag hij zowel buiten als binnen in een café een vrij heftige vechtpartij. Milan ervaart het als vreemd dat hij dit niet als bijzonder beschouwt. Hij is het gewoon geworden na jarenlang stappen in Breda om dit soort incidenten van dichtbij mee te maken. Milan’s beeld van Breda als uitgaansstad wordt hiernaast voor een deel bepaald door zijn tijd in Nijmegen, denkt hij zelf. Hij gaat hier nu sinds vijf jaar uit, ongeveer even lang als hij in Breda is

uitgegaan. In al die tijd heeft hij daar dusdanig weinig meegemaakt, dat voor hem duidelijk is dat Nijmegen een veel rustigere stad is dan Breda. Ook in de andere steden waar hij wel eens uitgaat, heeft hij excessen zoals hij in Breda heeft meegemaakt niet gezien. Wanneer ik Milan vraag of hij zelf wel eens betrokken is geweest bij een incident, kan hij kiezen uit meerdere opstootjes om over te vertellen waarbij hij slachtoffer was. Klappen heeft hij nog nooit uitgedeeld, maar helaas wel ontvangen. Zo stond hij eens in een café tegen het einde van een lange avond, samen met wat vrienden en zijn vriendin. Een jongen die herhaaldelijk avances probeerde te maken richting de vriendin van Milan, leek niet goed te begrijpen dat zij hier niet van gediend was en uiteindelijk sprak Milan de jongen hier op aan. Aanvankelijk leek de jongen eindelijk door te hebben dat zijn gedrag ongepast en ongewenst was, maar hij zou het er niet bij laten. Toen Milan de kroeg wilde verlaten en zijn vriendengroep al buiten aan het wachten was, gaf de jongen hem een klap op zijn gezicht voordat hij het café verliet en zich uit de voeten maakte. Milan heeft hier verder niets mee gedaan, maar het voorval typeert volgens hem het uitgaansleven in Breda: er gebeurt vaak iets en je kunt zomaar aan de beurt zijn.

Noah deelt de visie van Milan in grote mate. Hij is 23 jaar oud en geboren en opgegroeid in Breda. Noah heeft Breda na zijn middelbareschooltijd verlaten, om te gaan studeren in Amsterdam. De periode dat hij het meeste uitging in Breda, was vanaf dat hij ongeveer 13 jaar oud was tot en met dat hij 18 jaar oud was. Hij ging toen zeker wel een keer per week op stap. Deze tijden zijn wel voorbij, nu Noah studeert en werkt in Amsterdam. In Breda gaat hij nog sporadisch uit, vooral om oude vrienden nog eens te zien. Noah maakt dankbaar gebruik van het gevarieerde aanbod van cafés in Breda, zegt hij. Dit zorgt ervoor dat zijn perceptie niet beïnvloed wordt doordat hij altijd naar dezelfde plek gaat. Voor het gevoel van Noah is Breda een stad waarin ruzies en geweld vaak voorkomen. Als ik hem vraag waar dit gevoel vandaan komt, zegt hij: “Bijna elk weekend dat je uitging zag je eigenlijk wel een vechtpartij ergens. Of je zag ergens politie snel naar toe rennen. Ik denk dat het aantal weekenden dat ik uit ben geweest zonder dat ik iets heb gezien, dat ik over straat liep laat in de nacht, dat ik geen gevecht heb gezien, dat dat wel op twee handen te tellen is...” Ook is hij

(31)

31

zelf betrokken geweest bij kleinere incidenten, vooral waarbij hij onheus bejegend werd door anderen zonder duidelijke aanleiding. De redenen voor het ontstaan van geweld zijn volgens hem vaak onzinnig: “Als de een tegen de ander zijn Turkse pizza aanloopt, weet ik veel wat, altijd van die onzin”

Wat opvalt tijdens mijn interview met Noah is dat hij Breda regelmatig vergelijkt met andere steden. Hij vergelijkt vooral met Amsterdam waar hij nu al jaren studeert, woont, werkt en uitgaat. Hij vindt het vreemd dat er in Breda zoveel fout lijkt te gaan, terwijl hij in Amsterdam zelden iets meemaakt. “Ik zat er laatst aan terug te denken en toen vond ik het eigenlijk maar een raar idee. Toen ik naar Amsterdam ging had ik toch het idee van ‘de grote stad’, maar ik heb me nog nooit echt zo veilig gevoeld eigenlijk,” zegt Noah. Het gevoel dat Noah heeft bij Breda als onveilige stad, wordt versterkt door zijn gevoel bij Amsterdam als veilige stad. Waar hij in Amsterdam niet het idee heeft dat hij op zijn hoede moet zijn, heeft hij dit gevoel wel wanneer hij in Breda gaat stappen. Dit komt vooral door zijn persoonlijke ervaring met geweld in Breda, denkt hij. Dit uit zich onder andere in het ontwijken van bepaalde plekken waar regelmatig vechtpartijen plaatsvinden. Hij blijft niet hangen in de stad na het sluiten van de kroegen en vermijdt grote groepen als hij alleen loopt of met zijn

tweeën.

Zowel Milan als Noah ziet Breda als een stad met een uitgaansleven waar veel geweld voorkomt. Deze visie kenmerkt de tweede perceptie die ik bij hen en meerdere van mijn informanten heb opgemerkt. Tijdens mijn analyse van de percepties ga ik verder in op de redenen hiervoor.

2.2.3. De derde perceptie

De twee heel verschillende percepties die ik hierboven heb beschreven, zijn uitersten van elkaar en het bewijs dat sommige mensen Breda zien als gevaarlijke stad, waar veel gebeurt en je op je hoede moet zijn. Anderen zien het als een rustige, gezellige stad waarin eigenlijk weinig misgaat. Naast jongeren met deze twee visies, heb ik ook mensen gesproken met een meer genuanceerde mening. Iemand die er een dergelijke visie op nahoud, is Aron. Aron is 17 jaar, en zit in zijn laatste middelbare school jaar op de HAVO. Hij is geboren en opgegroeid in Breda. Toen hij bijna 15 was, begon hij met uitgaan. Zijn avond begint meestal met stevig indrinken bij een van zijn vrienden thuis. Ze kopen goedkoop drank in en besparen hiermee een hoop geld. Ze beginnen niet te laat, zodat ze tegen een uur of elf in de stad kunnen zijn. Daar bezoekt hij graag danscafés, welke maakt hem niet zo heel veel uit, zolang er maar mensen van zijn leeftijd zijn en zijn smaak muziek gedraaid wordt. Wanneer ik hem vraag of

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

NUTS De Hoogakker NUTS NBS Teteringen INOS RK Basisschool Weilust NUTS Nutsbasisschool Burgst INOS RK Basissch De Wisselaar INOS RK Bs St Joseph PCPO De Rietvink INOS Basissch

De bedoeling is te zorgen voor een verstedelijking die past bij de regio Breda-Tilburg, waarbij centraal staat dat kwalitatieve ambities kunnen worden versterkt door deze te

Onderstaande grafiek geeft naar geslacht en leeftijd de samenstelling weer van het aantal personen dat in het vierde kwartaal van 2016 werkzaam is bij het Rijk.. De blauwe kleur geeft

heden om de eigen toegankelijkheidsstrategie te verantwoorden. Verwacht wordt dat het oplossen van deze knelpunten in combinatie met een meer ontspannen houden betreffende

NUTS Nutsbasisschool Boeimeer HGL Basisschool De Spindel HGL RK BS De Driesprong INOS RK BS De Eerste Rith SKOG RK BS Laurentius HGL Basissch De Akkerwinde INOS RK Basisschool St

In buurten als Ypelaar en Ruitersbos is te zien dat deze wijken op de meeste meetpunten in positieve zin boven het stedelijk gemiddelde uitkomen, maar is vooral op aspecten als het

Voor de onderzoekslocatie geldt dat de ruimte onder de dakpannen van de noordelijk gelegen schuur potentieel geschikt is als verblijfplaats voor huismus, gierzwaluw of

VOOR IEDERE INWONER MINSTENS ÉÉN EXTRA BOOM IN DE VIJF BRABANTSE STEDEN: 895.000 BOMEN IN TOTAAL?. In dit manifest lees je waarom er extra bomen in Brabant