• No results found

Emotieperceptie en sekse : de invloed van de sekse van de uitzender van emotie op de perceptie van die emotie

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Emotieperceptie en sekse : de invloed van de sekse van de uitzender van emotie op de perceptie van die emotie"

Copied!
24
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

BACHELOR THESE SOCIALE PSYCHOLOGIE AFDELING PSYCHOLOGIE

FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM

Emotieperceptie en Sekse

De Invloed van de Sekse van de Uitzender van Emotie op de Perceptie van die

Emotie

Door:

Giovanni A. Giaquinto

Universiteit van Amsterdam

Begeleider:

P. Kommattam

Universiteit van Amsterdam

Bachelor these: Eindversie

Studentnummer: 10169601 Datum: 22-06-2014

Aantal woorden Abstract: 109 Aantal woorden: 7383

(2)

Inhoudsopgave

Abstract Blz. 3

Emotie, het Gezicht en Sekse Blz. 4

Strategieën voor de Interpretatie van Gezichtsuitdrukkingen Blz. 7

Stereotypes en Emotieperceptie Blz. 8

Gezichtsbouw en Emotieperceptie Blz. 14

Conclusie & Discussie Blz. 18

Sekseverschillen in Schaamte Blz. 20

(3)

Abstract

Emoties zijn grotendeels af te lezen aan iemands gezichtsuitdrukking. In deze these wordt beoogd duidelijk te maken hoe de sekse van emotie uitzender de

emotieperceptie beïnvloedt. Op basis van de besproken onderzoeken kan geconcludeerd worden dat er een gezamenlijke invloed van gezichtsbouw en stereotypen is op de perceptie van de uitgezonden emotie. Een mannelijke gezichtsbouw en stereotypes over mannen zorgen voor een snellere/sterkere herkenning van woede, tevens kunnen deze zorgen voor een foutieve herkenning van deze emotie. Stereotypes over vrouwen zorgen voor een snellere/sterkere herkenning van blijdschap, een vrouwelijke gezichtsbouw daarentegen heeft een gering invloed op de emotieperceptie. Dit kan tevens zorgen voor een foutieve herkenning van deze emotie.

(4)

Emotie, het Gezicht en Sekse

‘They are casting Hillary Clinton as an Angry Woman, a she-monster, melding images of Medea, the Furies, harpies. This gambit handcuffs Hillary: If she doesn't speak out strongly against President Bush, she's timid and girlie. If she does, she's a witch and a shrew.’

(Dowd, 2006, p. A21, aangehaald in Brescoll & Uhlmann, 2008) Al sinds een zeer lange tijd bestaat er in de psychologie het verlangen om de mens te begrijpen. Emoties, en de daaraan verwante gezichtsuitdrukkingen, spelen hierbij een belangrijke rol. Een enorme hoeveelheid wetenschappers heeft naar de functie van gezichtsuitdrukkingen van emoties gekeken en daardoor zijn er

verschillende invalshoeken ontstaan. Eén daarvan is om te kijken naar de sociale functie van gezichtsuitdrukkingen van emotie. Met andere woorden, door

gezichtsuitdrukkingen te zien als communicatiemiddel. Volgens deze invalshoek geven gezichtsuitdrukkingen van emoties niet alleen de interne staat van een individu weer, maar ook de gedragsintenties die een persoon heeft tijdens interacties (Knudson, 1996 aangehaald in Hess, Blairy & Kleck, 2000). Het idee dat gezichtsuitdrukkingen ook de gedragsintenties van een individu weergeven vloeit voort uit onderzoeken van Frijda. Frijda (1986, aangehaald in Hess et al., 2000) kwam met een kader waarin emoties gezien worden als iets dat ervaren wordt, en als een staat om bepaalde acties uit te voeren zoals iemand benaderen om contact te leggen (gedragsintenties). In deze these zal voornamelijk met deze invalshoek gewerkt worden en gaat de focus uit naar

emotieperceptie. Om nu een introductie te geven op de vraag die behandeld zal worden in deze these, moet net als in het artikel van Becker, Kenrick, Neuberg, Blackwell en Smith (2007) stilgestaan worden bij de volgende vraag. Doe je ogen dicht en probeer je een boos gezicht voor te stellen. Is het gezicht dat je je net hebt ingebeeld een man of een vrouw? Grote kans dat het gezicht dat je je net hebt ingebeeld een man was. Uit een onderzoek van Becker et al. (2007) waarin deze zelfde vraag gesteld werd kwam namelijk naar voren dat het grootste deel van de mensen zich eerder een boze man dan een boze vrouw hadden ingebeeld. Dit komt waarschijnlijk door de heersende gedachte dat vrouwen vaker dan mannen emoties als verlegenheid, angst en blijdschap vertonen

(5)

en beleven. Terwijl van mannen wordt gedacht dat zij vaker dan vrouwen emoties als woede en trots beleven en vertonen. (Plant et al, 2000 aangehaald in Plant, Kling & Smith, 2004). Het punt dat hier gemaakt wordt, zorgt ervoor dat een belangrijk discussiepunt in het onderzoek naar uitdrukkingen van emoties naar voren komt. Namelijk, dat de sekse van een individu invloed zou hebben op de manier waarop de uitgezonden emotie van dat individu ontvangen wordt (Hess, Adams & Kleck, 2004). Om deze reden zal de vraag die in deze these behandeld wordt zijn hoe de sekse van de uitzender van de emotie de perceptie van die emotie beïnvloedt. Waarom deze vraag belangrijk is om te beantwoorden? Het zit als volgt, de reactie van anderen op een individu kan de emotionele respons van dat individu beïnvloeden. Als anderen, bijvoorbeeld, een individu’s emotie op een verkeerde manier interpreteren, kan hun gedrag richting dat individu juist die verkeerde emotie uitlokken. Dit wordt ook wel de

self-fulfilling prophecy genoemd (Darley & Fazio, 1980 aangehaald in Plant, Kling &

Smith, 2004). Ter illustratie, een man stelt luid, in een gesprek, een bepaalde vraag aan iemand omdat er veel lawaai is. De persoon aan wie de vraag gesteld wordt vat dit op als een vraag die wordt geschreeuwd door woede en zegt: ‘Je hoeft niet boos te worden hoor’. Deze reactie zorgt op zijn beurt weer voor irritatie bij de man die de vraag stelde, wat hem boos maakt. Door dit fenomeen zullen bepaalde individuen zich dus nooit echt kunnen uitten. Als duidelijk wordt hoe sekse van de uitzender van emotie de perceptie van die emotie beïnvloedt, kan men zichzelf ervan behoeden om die foute interpretaties te maken.

Hoe beïnvloedt het verschil in gezichtsbouw van mannen en vrouwen de

emotieperceptie? Dit is een vraag die noodzakelijk is om te beantwoorden, wil de vraag hoe de sekse van de uitzender van de emotie de perceptie van die emotie beïnvloedt, beantwoord worden. Een van de belangrijkste factoren bij gezichtsuitdrukkingen van emoties is namelijk het gezicht (Oosterhof & Todorov, 2008). Het belang van het gezicht kan uitgelegd worden aan de hand van het fenomeen face evaluation. Face evaluation houdt in dat mensen op basis van het gezicht van een individu conclusies trekken over dat individu, bijvoorbeeld hij/zij is betrouwbaar/agressief/etc. (Oosterhof & Todorov, 2008). Uit onderzoek naar face evaluation is gebleken dat conclusies die getrokken worden op basis van het gezicht van een individu zelfs invloed hebben op onder andere het al dan niet veroordelen van mensen in het rechtssysteem (Blair, Judd & Chapleau, 2004 aangehaald in Oosterhof & Todorov, 2008). Een van de theorieën die in deze these

(6)

besproken zal worden, die in het vervolg de gezichtsbouw theorie genoemd zal worden, gaat er dan ook vanuit dat de verschillen in de bouw van het gezicht van mannen en vrouwen zorgt voor verschillen in de perceptie van dezelfde emoties.

Om de vraag hoe de sekse van de uitzender van de emotie de emotieperceptie beïnvloedt te kunnen beantwoorden, is dit echter niet voldoende. Een tweede factor die namelijk een rol speelt zijn de verwachtingen die mensen hebben over de emotionaliteit van mannen en vrouwen. Dit kan geïllustreerd worden aan de hand van het onderzoek van Haugh, Hoffman en Cowan (1980, aangehaald in Hess, Adams & Kleck, 2009). In dit onderzoek werd aan kinderen gevraagd wat de emotionele staat van een huilende baby was. Als de kinderen dachten dat de baby een jongen was, zeiden ze dat de baby boos was. Op het moment dat de kinderen ervan overtuigd waren dat de baby een meisje was, dan werd eerder gedacht dat de baby verdrietig was. In bovenstaand onderzoek uiten de verwachtingen die de kinderen hebben over jongens en meisjes zich in een andere interpretatie van dezelfde emotie. Om deze reden zal de tweede theorie die behandeld wordt in deze these de stereotype theorie zijn. Volgens deze theorie beïnvloeden de stereotypes die men heeft over mannen en vrouwen op zo’n manier, dat voor dezelfde emotionele gezichtsuitdrukking een andere emotie gezien wordt bij mannen en vrouwen.

De vraag die dus behandeld zal worden in deze these is hoe de sekse van de uitzender van de emotie de emotieperceptie beïnvloedt. Ten eerste zal een korte introductie worden gegeven op de manier waarop mensen gezichtsuitdrukkingen van emoties interpreteren, ten tweede zal gekeken worden hoe de verwachtingen die men heeft over de emotionaliteit van mannen en vrouwen de emotieperceptie beïnvloedt, ten derde zal gekeken worden hoe het verschil in gezichtsbouw van mannen en vrouwen de emotieperceptie beïnvloedt.. Tenslotte zal specifiek ingegaan worden op de invloed van de sekse van de uitzender van emotie op de emotieperceptie van schaamte door een onderzoeksvoorstel in te dienen.

(7)

Strategieën voor de Interpretatie van Gezichtsuitdrukkingen

Om de vraag hoe de sekse van de uitzender van emotie de perceptie van die emotie beïnvloedt, is het van belang om te begrijpen op welke manier men

gezichtsuitdrukkingen interpreteert. Voor de interpretatie van gezichtsuitdrukkingen van emoties bestaan twee strategieën (Kirouac & Hess, 1999). De ene strategie maakt gebruik van de beliefs die iemand heeft over het individu, waarvan wordt geprobeerd de gezichtsuitdrukking van emotie te interpreteren, om de onderliggende emotionele staat te begrijpen. Beliefs worden gedefinieerd als bepaalde uitgangspunten of vermoedens waarvan een persoon gelooft dat die waar zijn (Cottam, Dietz-Uhler, Mastors & Preston, 2010). Zo bestaat bijvoorbeeld over Italianen de overtuiging dat zij een opvliegend karakter hebben, en wordt deze ‘kennis’ gebruikt om hun emotionele staat te begrijpen. Uit eigen ervaring kan ik vertellen dat als een gesprek in het Italiaans wordt gevoerd deze vaak gepaard gaat met stemverheffingen. Voor mensen die het niet verstaan, zou dit zomaar opgevat kunnen worden als woede, omdat zij de ‘kennis’ van het opvliegende karakter gebruiken om de onderliggende emotionele staat te begrijpen.

De andere strategie die mensen toepassen om gezichtsuitdrukkingen van emoties te interpreteren wordt ook wel pattern-matching genoemd. Pattern-matching houdt in dat mensen naar de specifieke eigenschappen van een gezichtsuitdrukking kijken en deze vervolgens associëren met specifieke emoties (Buck, 1984 aangehaald in Hess et al. 2009). Zo worden bijvoorbeeld verlaagde wenkbrauwen, een specifiek kenmerk van woede (Keating, 1985 aangehaald in Hess, Adams, Grammer & Kleck, 2009), herkend als een frons en wordt dit geassocieerd met de emotie woede. Nu de twee strategieën bekend zijn kan aan de hand van de gezichtsbouw theorie en de stereotype theorie een antwoord gevonden worden voor hoe de sekse van de uitzender van emotie de

(8)

Stereotypes en Emotieperceptie

“Once you label me, you negate me.”

(Søren Kierkgaard, z.j. opgehaald van http://www.brainyquote.com/quotes/quotes/s/sorenkierk152222.html) Sociale stereotypes kunnen gedefinieerd worden als generalisaties die mensen maken over gedeelde kenmerken van een bepaalde sociale groep, bijvoorbeeld

mannen/Spanjaarden/mensen die van dieren houden/etc. (Judd & Park, 1993). Een voorbeeld hiervan is dat gedacht wordt dat vrouwen geen ruimtelijk inzicht hebben. De sociale stereotypes waar in dit hoofdstuk voornamelijk naar gekeken zal worden, zijn stereotypes die ingaan op de verwachte emotionaliteit van mannen versus vrouwen. Een voorbeeld van dat soort stereotypes is te vinden in een heleboel boeken in de populaire druk. Deze gaan er vanuit dat mannen ongevoelig en gereserveerd zijn, terwijl vrouwen emotioneel complex en expressief zouden zijn (e.g., Baron-Cohen, 2003 aangehaald in Barrett & Bliss-Moreau, 2009).

In dit hoofdstuk zal gekeken worden naar de stereotype theorie, oftewel de invloed van de verwachte emotionaliteit van een individu op de emotieperceptie. Met andere woorden, er zal in dit hoofdstuk gekeken worden naar de invloed van sociale stereotypes, die gezien kunnen worden als een belief, op de emotieperceptie. Dit omdat, zoals eerder genoemd, één van de strategieën die mensen toepassen om emoties te interpreteren gebruik maakt van de beliefs die mensen hebben over het individu waarvan wordt geprobeerd de emotie te interpreteren (Kirouac & Hess, 1999).

Voordat echter wordt ingegaan op de invloed van stereotypes, is het van belang om duidelijk te maken dat er daadwerkelijk geen sekseverschillen zijn in beleefde emoties. Mocht dit namelijk wel het geval zijn en men in zo’n geval emoties probeert te interpreteren en tot andere conclusies komt bij mannen dan bij vrouwen terwijl

dezelfde emotie wordt uitgezonden, dan komt dat dus doordat mannen en vrouwen ook echt een andere emotie uitzenden. Uit verscheidene studies waarin de sekseverschillen in beleefde emoties onderzocht werd (e.g. Barrett, Robin, Pietromonaco & Eysell, 1998 aangehaald in Barrett & Bliss-Moreau, 2009) is naar voren gekomen dat als mannen en vrouwen wordt gevraagd naar hun directe emotionele respons op een bepaalde

(9)

een interessante studie van Grossman en Wood (1993, aangehaald in Barrett & Bliss-Moreau, 2009) bleek echter dat als mannen en vrouwen op de hoogte zijn van de stereotypen die bestaan, wel een verschil in de emotionele respons wordt gevonden. Vrouwen blijken, door deze kennis, emoties intenser te beleven en te uitten dan mannen. Met deze bevinding wordt de eerder genoemde self-fulfilling prophecy aangetoond, omdat de mensen zich gingen gedragen naar de verwachtingen die men over hen had. Hiermee wordt dus nogmaals benadrukt waarom het belangrijk is om op de hoogte te zijn van je eigen stereotypes, zodat je jezelf er tegen kan wapenen om ze te gebruiken. Tegelijkertijd wordt aangetoond hoe de sekse van de uitzender van de emotie bepalend kan zijn voor de perceptie van de uitgezonden emotie.

Een uitleg voor het stereotypische beeld dat men heeft over mannen en vrouwen, kan gegeven worden aan de hand van de respectievelijke sociale rollen die mannen en vrouwen toegewezen krijgen. Er wordt over het algemeen aangenomen dat de

verzorgende rol die vrouwen hebben de voorkeur biedt aan goede interpersoonlijke relaties en de mogelijkheid om goed non-verbaal te communiceren (Diekman & Eagly, 2000 aangehaald in Löckenhoff et al., 2014). Een vorm van non-verbaal communiceren is communiceren door middel van gezichtsuitdrukkingen van emoties en zoals eerder is aangegeven zal in deze these de focus liggen op de communicatieve functie van

gezichtsuitdrukkingen van emoties. Goed interpersoonlijke vaardigheden worden vaak gekenmerkt door het uitten van affiliatieve emoties, zoals blijdschap (Hill, 1987). Van mannen wordt in het algemeen aangenomen dat de rol die zij hebben de voorkeur biedt aan doelgericht, dominant gedrag (Diekman & Eagly, 2000 aangehaald in Löckenhoff et al., 2014). Doelgericht en dominant gedrag wordt vaak geassocieerd met het uitten van dominante emoties, zoals woede (Carli, LaFleur & Loeber, 1995).

Barrett en Bliss-Moreau (2009) deden onderzoek naar de invloed van bestaande stereotypes over mannen en vrouwen op de emotieperceptie. Uit hun onderzoek kwam naar voren dat als mensen werd gevraagd, nadat een bepaalde situatie was geschetst, of vrouwen een slechte dag hadden of dat ze emotioneel waren, vaker werd gezegd dat zij emotioneel waren. Werd dezelfde situatie geschetst maar dan bij een man, dan werd vaker gedacht dat hij een slechte dag had. Hieruit wordt niet alleen duidelijk hoe een cirkelredenatie ervoor zorgt dat de stereotypes blijven bestaan, maar ook hoe

stereotypes de emotieperceptie kunnen beïnvloeden. De emotionele uitlatingen van mannen, waarvan wordt gedacht dat zij minder emotioneel zijn dan vrouwen

(10)

(Baron-Cohen, 2003 aangehaald in Barrett & Bliss-Moreau, 2009), worden vaker afgeschreven aan de situatie waarin zij verkeren. De emotionele uitlatingen van vrouwen worden echter toegewezen aan hun persoonlijkheid. De emotieperceptie buigt dus richting de stereotypen die bestaan over mannen en vrouwen, dit is echter niet de enige manier waarop stereotypen de emotieperceptie beïnvloeden.

Uit het onderzoek van Hess, Blairy en Kleck (1997) blijkt een andere manier waarop stereotypen de emotieperceptie beïnvloedt. In deze studie onderzochten zij de invloed van stereotypes op de emotieperceptie. Er werd gebruik gemaakt van foto’s van mannen en vrouwen waarop zij een neutrale gezichtsuitdrukking hadden, of een

gezichtsuitdrukking hadden die een emotie gemiddeld of sterk uitte. Gevraagd werd hoe sterk de emotie was die werd uitgezonden. Naar voren kwam dat als een vrouw de emotie blijdschap uitte deze sterker werd geïnterpreteerd dan wanneer een man dit deed, ongeacht of gebruik werd gemaakt van de gemiddelde of sterke uitdrukking foto. Daarnaast werd gevonden dat wanneer de emoties woede en afgunst werden

uitgezonden door een man, deze sterker werden geïnterpreteerd dan wanneer een vrouw dit deed. Dit was ongeacht of gebruik werd gemaakt van de gemiddelde of sterke uitdrukking foto’s. Een verklaring hiervoor zou kunnen zijn dat de stereotype die men heeft over vrouwen ervoor zou kunnen zorgen dat gedacht wordt dat vrouwen meer blijdschap willen tonen dan mannen. Hierdoor zouden de gezichtsuitdrukkingen van affiliatieve emoties, zoals blijdschap, sterker afgelezen kunnen worden bij vrouwen dan bij mannen. Voor de gevonden resultaten bij mannen, kan een zelfde soort verklaring bedacht worden. De stereotype die mensen hebben over mannen, namelijk dat zij meer dominant zouden zijn, zou er voor kunnen zorgen dat mannen hun dominantie willen laten zien. Dit uit zich vervolgens in een hogere waargenomen intensiteit van woede dan bij vrouwen. De conclusie uit dit onderzoek is in overeenstemming met de conclusie uit het onderzoek van Barrett en Bliss-Moreau (2009). Ook in deze studie wordt namelijk gevonden dat de emotieperceptie richting de stereotypes buigen.

Hoewel nu enigszins is uitgelegd hoe stereotypes de emotieperceptie zouden kunnen beïnvloeden is de gelegde link tussen stereotypes en emotieperceptie nog niet sterk genoeg om op basis hiervan een conclusie te trekken. Om deze reden zal nu naar nog een aantal studies gekeken worden om deze link sterker te krijgen. Om te beginnen is er het onderzoek van Plant, Kling en Smith (2004). In hun onderzoek onderzochten zij de invloed van sekse op de interpretatie van ambigue gezichtsuitdrukkingen. Zij lieten

(11)

de deelnemers foto’s zien waarop twee gezichten met elkaar waren gemengd, waardoor een mengeling van woede en verdriet ontstond. Deze foto werd vervolgens met de computer bewerkt om er ofwel een vrouw ofwel een man van te maken, door middel van het toevoegen van een ander kapsel en andere kleren. Vervolgens werd hen

gevraagd om de intensiteit van de emoties te bepalen. Hieruit kwam naar voren dat als gebruik werd gemaakt van de mengeling van gezichten die een man moesten

voorstellen, woede intenser werd waargenomen dan wanneer gebruik werd gemaakt van de mengeling die een vrouw moest voorstellen. Ook bleek dat wanneer gebruik werd gemaakt van de mengeling die een vrouw moest voorstellen, verdriet intenser werd waargenomen dan wanneer gebruik werd gemaakt van de mengeling die een man moest voorstellen. Deze bevindingen zijn in overeenstemming met de bevindingen uit de voorgaande studies waarin gevonden werd dat stereotypen de perceptie van emotie richting de stereotypen stuurt. Stereotypisch mannelijkere emoties, zoals woede, worden bij mannen sterker geïnterpreteerd dan bij vrouwen. Stereotypisch vrouwelijkere emoties, zoals blijdschap en verdriet, worden bij vrouwen sterker geïnterpreteerd dan bij mannen.

Het onderzoek van Hess, Adams, Grammer & en Kleck (2009) keek of de invloed van stereotypen ook omgekeerd werkt. Zij lieten mensen bepalen of een androgyne met de computer gemaakt gezicht, mannelijk of vrouwelijk was. Indien het geanimeerde androgyne gezicht boos keek, werd er vaker gedacht dat het een man was. Er werd vaker gedacht dat het geanimeerde gezicht een vrouw was, als de gezichtsuitdrukking ergens tussen angst en blijdschap lag. Deze bevinding illustreren hoe sekse de

emotieperceptie kan beïnvloeden. Emoties die stereotypisch als mannelijk gezien worden, zoals woede, worden eerder toegeschreven aan mannen dan aan vrouwen. Emoties die stereotypisch als vrouwelijk gezien worden, zoals blijdschap, worden eerder toegeschreven aan vrouwen dan aan mannen.

Wat nu interessant is om te bekijken, is of dit effect alleen voor volwassen geldt of ook voor kinderen. Condry en Condry (1976, aangehaald in Barrett & Bliss-Moreau, 2009) maakten gebruik van kinderen in hun studie. Preciezer, Condry en Condry lieten hun deelnemers een video met een baby zien en vroegen hen om de waargenomen emoties te waarderen op intensiteit. Een helft van de deelnemers kreeg als informatie dat de baby een jongen was, de andere helft kreeg te horen dat het een meisje was. Uit het onderzoek kwam naar voren dat in een ambigue situatie waarin de baby moest

(12)

huilen door een schrikmoment, de emotie woede sterk werd waargenomen indien gedacht werd dat het een jongen was. Was men onder de indruk dat de baby een meisje was, dan werd de emotie angst sterk waargenomen. Uit dit onderzoek valt dus te

concluderen dat de stereotypes die een persoon heeft, ook voor kinderen de waargenomen emoties in de richting van de stereotypes sturen.

Dit effect wordt zelfs gevonden als het niet om mensen gaat. In de studie van Hess, Adams en Kleck (2007) schiepen Hess et al. een fictieve wereld waar buitenaardse wezens wonen. De deelnemers werd verteld dat er op een planeet zowel mannelijke als vrouwelijke als verzorgende wezens woonden. Hen werd duidelijk gemaakt dat de mannelijke en vrouwelijke wezens een gelijke dominante sociale rol hadden. De verzorgende wezens hadden een verzorgende, minder dominante sociale rol. De deelnemers werd gevraagd om foto’s, waarop de wezens stonden, te waarderen hoe waarschijnlijk het was dat zij bepaalde emoties zouden uitten. Het bleek dat zelfs

wanneer gecontroleerd werd voor de sociale rollen en de gezichtsuitdrukking praktisch hetzelfde was er toch nog werd gevonden dat men verwachtte dat de mannen

waarschijnlijker waren om woede te vertonen. Ook bleek dat verwacht werd dat de vrouwen waarschijnlijker waren om blijdschap, angst en verdriet te vertonen. De resultaten uit deze studie tonen aan hoe sterk het effect van stereotypes op de emotieperceptie wel niet is.

De invloed van stereotypes bestaat dus en kan vrij sterk zijn, toch moet om de beperkingen van deze invloed aan te geven ook het onderzoek van Hess, Adams en Kleck (2004) besproken worden. In dit onderzoek kregen de deelnemers getekende

androgyne gezichten die emoties uitten te zien en werd hen gevraagd de sterkte van die emoties aan te geven. Sommige deelnemers kregen de androgyne gezichten te zien met een vrouwelijk kapsel, anderen met een mannelijk kapsel. Gek genoeg bleken uit hun resultaten dat juist de androgyne gezichten met een vrouwelijk kapsel een sterkere waardering van woede kregen dan de androgyne gezichten met een mannelijk kapsel. Voor blijdschap gold het omgekeerde, de androgyne gezichten met een mannelijk kapsel leken blijer dan de androgyne gezichten met een vrouwelijk kapsel. Deze resultaten worden door Hess et al. (2004) uitgelegd aan de hand van een mogelijk contrast effect. Het feit dat mensen denken dat vrouwen weinig woede uitten, zou er dus toe leiden dat wanneer dit wel gebeurt dit juist extra opvalt. Hetzelfde geldt voor mannen en

(13)

altijd op eenzelfde manier werkt. Als een individu op een sterke manier overtuigd is van zijn eigen stereotypes, kan dit ervoor zorgen dat contra-stereotypisch gedrag juist extra opvalt. Een meer plausibele uitleg kan echter gevonden worden aan de hand van de tweede strategie die mensen toepassen om gezichtsuitdrukkingen van emoties te interpreteren. Hier zal dan ook in het volgende hoofdstuk naar worden gekeken.

Uit dit hoofdstuk kan geconcludeerd worden dat de emotieperceptie op zo’n manier beïnvloedt wordt door stereotypes over sekse, dat de emotieperceptie richting de stereotypes buigt. De bevindingen uit dit hoofdstuk ondersteunen de stereotype theorie. Vrouwelijkere emoties worden eerder aan vrouwen dan aan mannen toegeschreven, terwijl mannelijkere emoties eerder aan mannen dan aan vrouwen worden toegeschreven. Hierdoor kunnen emoties verkeerd geïnterpreteerd worden. Ook is het zo dat de emotionele uitingen van mannen eerder worden toegeschreven aan de situatie waarin zij verkeren, omdat zij als minder emotioneel worden gezien. De emotionele uitingen van vrouwen worden daarentegen eerder toegeschreven aan de persoonlijkheid, omdat zij als de ‘emotionele sekse’ worden gezien.

(14)

Gezichtsbouw en Emotieperceptie

Gebleken is dat een vierkante kaak en vollere wenkbrauwen, die kenmerkend zijn voor het gezicht van mannen (Brown & Perrett, 1993) ook herkend worden als

kenmerken van dominantie (Keating, 1985 aangehaald in Hess et al., 2009). Een ronder gezicht met grotere ogen is dan weer kenmerkend voor het gezicht van vrouwen

(Burton, Bruce & Dench, 1993 aangehaald in Hess et al., 2009) en wordt ook herkend als een kenmerk van benaderbaarheid (Berry & Brownlow, 1989 aangehaald in Hess et al., 2009). Aan de hand van deze bevindingen zou verwacht kunnen worden dat emoties die als dominant worden beschouwd, zoals woede, makkelijker herkend worden bij

mannen/makkelijker uit het geheugen gehaald worden bij mannen dan bij vrouwen. Bekende ‘plaatjes’, in dit geval dus boze mannen, worden namelijk sneller

herkend/opgehaald uit het geheugen omdat ze vaker gezien zijn. Dit heet ook wel

fluency (Jacoby & Whitehouse, 1989).

In dit hoofdstuk zal geprobeerd worden om ondersteuning te bieden voor de gezichtsbouw theorie. Ter herinnering, de gezichtsbouw theorie gaat er vanuit dat de verschillen in de bouw van het gezicht van mannen en vrouwen zorgen voor verschillen in de perceptie van dezelfde emoties. Zoals eerder is verteld, zijn er twee strategieën voor het interpreteren van gezichtsuitdrukkingen van emoties. In dit hoofdstuk zal worden ingegaan op de tweede strategie; pattern-matching. Zoals is uitgelegd gaat het er bij pattern-matching om dat bepaalde eigenschappen van een gezichtsuitdrukking

geassocieerd worden met bepaalde emoties. Deze strategie heeft echter te maken met een valkuil die ervoor zou kunnen zorgen dat emoties niet goed worden

geïnterpreteerd. Het probleem ligt bij de kern van deze strategie, namelijk het

associëren van eigenschappen van een gezichtsuitdrukking met een emotie. De fout die bij deze stap gemaakt kan worden is dat niet de eigenschappen van een bepaalde

gezichtsuitdrukking worden gebruikt voor de associatie, maar de eigenschappen van het gezicht zelf. Indien dit gebeurt zou het kunnen dat de uitgezonden emotie verkeerd wordt geïnterpreteerd. Hierbij komt ook nog dat de gezichten van mannen en vrouwen dusdanig verschillende eigenschappen hebben, dat dit waarschijnlijk voor

sekseverschillen in die verkeerde interpretatie zorgt. Om deze reden zal in dit hoofdstuk gekeken worden naar wat de invloed van de bouw van het gezicht op de

(15)

Een mogelijke uitleg voor de fout die gemaakt kan worden bij het herkennen van emoties kan gevonden worden aan de hand van de functional equivalence hypothese (Hess, Adams & Kleck, 2007). Deze hypothese beweert dat aspecten van

gezichtsuitdrukkingen van emoties en aspecten van het gezicht zelf, dezelfde rol spelen bij de herkenning van specifieke emoties (Hess et al., 2009). Een voorbeeld hiervan zijn verlaagde wenkbrauwen. Zoals al eerder genoemd is, worden verlaagde wenkbrauwen herkend als een frons en geassocieerd met de emotie woede. Het kan echter zo zijn dat een persoon van zichzelf door de bouw van zijn gezicht, tijdens een neutrale houding van het gezicht, al lage wenkbrauwen heeft en dat dit vervolgens onterecht herkend wordt als woede (Todorov, 2008). Als deze hypothese klopt, en bepaalde aspecten van een individu’s gezicht er inderdaad toe leiden dat een emotie verkeerd geïnterpreteerd wordt, biedt dit ondersteuning voor de gezichtsbouw theorie. In het geval er

ondersteuning voor de gezichtsbouw theorie wordt gevonden, dan geeft dat inzicht in hoe de sekse van de uitzender van emotie de emotieperceptie kan beïnvloeden.

Het onderzoek van Neth en Martinez (2009) biedt ondersteuning voor de gezichtsbouw theorie. In hun studie onderzochten zij de invloed van gezichtsbouw op emotieperceptie. Neth en Martinez lieten de deelnemers van hun onderzoek foto’s van neutrale gezichten beoordelen, waarvan de verticale afstand tussen ogen en mond was vergroot of verkleind met de computer. Gevraagd werd aan de deelnemers of de

gezichten bozer of verdrietiger leken. Zij deden dit omdat gebleken was, op basis van foto’s van gezichten van het onderzoek van Ekman en Friesen (1978, aangehaald in Neth & Martinez, 2009), dat de afstand tussen ogen en mond afnam als iemand de emotie woede uit. Als iemand de emotie verdriet uit, vergroot de afstand tussen ogen en mond juist. Naar voren kwam dat naarmate de afstand tussen de ogen en mond toenam, de neutrale gezichten als verdrietiger werden beoordeeld. Nam de afstand tussen de ogen en mond af, dan werden de neutrale gezichten juist als bozer beoordeeld. Hieruit kan geconcludeerd worden dat de gezichtsbouw de emotieperceptie kan beïnvloeden. Een neutraal gezicht waarvan de gezichtskenmerken lijken op kenmerken van een bepaalde emotie zorgen blijkbaar voor herkenning van die emotie. Hiermee wordt ondersteuning voor de gezichtsbouw theorie gevonden. Nu duidelijk is dat de bouw van het gezicht de emotieperceptie kan beïnvloeden zal nu nader worden ingegaan op de sekseverschillen in deze invloed op emotieperceptie.

(16)

Becker, Kenrick, Neuberg, Blackwell en Smith (2007) deden onderzoek naar de invloed van sekse op emotieperceptie. In hun studie werd aan de deelnemers gevraagd om zo snel mogelijk aan te geven welke emotie, woede of blijdschap, zij zagen op een foto. Uit het onderzoek kwam naar voren dat woede het snelst werd herkend als dit werd geuit door een mannelijk model dan wanneer dit werd geuit door een vrouwelijk model. Blijdschap daarentegen werd het snelst herkend als het werd geuit door een vrouwelijk model in plaats van een mannelijk model. Hieruit kan geconcludeerd worden dat de link die mensen hebben tussen woede en mannen sterker is dan de link tussen woede vrouwen. Voor blijdschap kan geconcludeerd worden dat de link die mensen hebben tussen blijdschap en vrouwen sterker is dan de link tussen blijdschap en mannen. Hier kan dus gezien worden wat stereotypes voor invloed hebben op de emotieperceptie. Omdat de link tussen mannen en woede, en vrouwen en blijdschap sterker is zal die emotie eerder bij hen herkend worden.

In een ander onderzoek van Becker et al. (2007) werd juist het tegengestelde gevraagd, namelijk om zo snel mogelijk aan te geven van welk geslacht het model was die de emotie uitte. Hieruit bleek dat als de emotie die geuit werd blijdschap was, het model sneller herkend werd als zijnde een vrouw als er sprake was van een vrouwelijk model dan als zijnde een man als er sprake was van een mannelijk model. Voor woede gold het tegenovergestelde, aldus mannen werden sneller herkend als zijnde een man dan vrouwen als zijnde een vrouw.

Uit de bovenstaande onderzoeken volgt ondersteuning voor de gezichtsbouw theorie. Gevonden is dat de bouw van het gezicht de emotieperceptie beïnvloed doordat bepaalde kenmerken van het gezicht lijken op kenmerken van bepaalde

gezichtsuitdrukkingen van emoties. Het gezicht van vrouwen blijkt overeenkomstige kenmerken te hebben met de emotie blijdschap, waardoor blijdschap makkelijker en sneller herkend wordt bij vrouwen. Het gezicht van mannen blijkt overeenkomstige kenmerken te hebben met de emotie woede, waardoor woede makkelijker en sneller herkend wordt bij mannen. Op basis van de hiervoor besproken studies kan echter nog niet geconcludeerd worden dat deze eigenschappen een probleem vormen doordat emoties onterecht herkend worden bij mannen en vrouwen. Geopperd zou kunnen worden dat in de bovenstaande onderzoeken, waarin gekeken werd naar

sekseverschillen, alleen gebruik is gemaakt van foto’s waarop de emotie werd geuit. Dit neemt als probleem met zich mee dat het zou kunnen dat mannen geoefender zijn in het

(17)

tonen van woede en vrouwen in het tonen van blijdschap, en dat hierdoor de gevonden resultaten naar voren zijn gekomen. Daarom zal tenslotte nog een laatste onderzoek van Becker et al. (2007) worden besproken. In deze studie onderzochten zij opnieuw de invloed van sekse op de emotieperceptie. Er werden foto’s van vrouwelijke en mannelijke modellen getoond waarop modellen met een neutrale houding van het gezicht stonden. Naar voren kwam dat als een man een neutraal gezicht had, er vaker foutief werd gedacht dat de emotie woede werd geuit. Bij vrouwen met een neutraal gezicht werd echter niet gedacht dat zij de emotie blijdschap uitten. Dit laatste is een opmerkelijke en belangrijke bevinding die de invloed van de bouw van het gezicht enigszins inperkt. Uit deze bevinding blijkt namelijk dat de invloed van de bouw van het gezicht niet voor alle emoties geldt. Ook blijkt dat bij vrouwen een geringe invloed van gezichtsbouw bestaat en dat voor mannen wel geldt dat de bouw van het gezicht leidt tot foutieve emotieperceptie.

De bevindingen uit dit hoofdstuk ondersteunen deels de gezichtsbouw theorie. Gebleken is dat de verschillen in gezichtsbouw tussen mannen en vrouwen kan bij mannen zorgen voor een foutieve emotieperceptie. Bij vrouwen blijkt de gezichtsbouw weinig tot geen invloed te hebben op de emotieperceptie.

(18)

Conclusie & Discussie

Uit de besproken onderzoeken komt naar voren dat er een invloed van sekse van de uitzender van emotie bestaat op de perceptie van die emotie. In het eerste hoofdstuk wordt het duidelijk dat stereotypen de emotieperceptie richting de stereotypen buigen. Van mannen wordt verwacht dat zij minder emotioneel zijn dan vrouwen en vaker dominante emoties vertonen. Dit leidt er toe dat de emotionele uitlatingen van mannen eerder aan de situatie worden toegeschreven dan aan mannen zelf en dat mannelijkere emoties, zoals woede, eerder aan mannen worden toegeschreven dan andere emoties. Van vrouwen wordt verwacht dat zij de ‘emotionele’ sekse zijn en dit leidt ertoe dat de emotionele uitingen van vrouwen eerder aan hun persoonlijkheid wordt toegeschreven, dan aan de situatie waarin zij verkeren. Tevens worden vrouwelijkere emoties, zoals blijdschap, eerder aan vrouwen worden toegeschreven worden dan andere emoties.

Uit het tweede hoofdstuk is duidelijk geworden dat niet alleen stereotypen een invloed hebben op de emotieperceptie. De bouw van het gezicht kan soms zorgen voor een misinterpretatie van emoties. Bij mannen kan de gezichtsbouw zorgen voor een misinterpretatie van de emotie woede, omdat de gezichtsbouw van mannen kenmerken deelt met de gezichtsuitdrukking van woede. Zo zijn onder andere de dikkere en lagere wenkbrauwen van mannen, in vergelijking met vrouwen, een van deze gedeelde

kenmerken. Bij vrouwen blijkt de gezichtsbouw weinig tot geen invloed te hebben op de emotieperceptie. Hoewel de gezichtsbouw van vrouwen enige overeenkomsten heeft met de gezichtsuitdrukking van blijdschap, verschillen deze toch dusdanig dat er geen foutieve interpretatie van blijdschap wordt gevonden.

Als deze kennis nu samen wordt genomen kan het volgende geconcludeerd worden over de invloed van de sekse van de uitzender van emotie op de

emotieperceptie. Voor zowel mannen als vrouwen geldt dat de perceptie van hun emoties door anderen beïnvloedt wordt door de bestaande stereotypen. Voor mannen speelt echter nog een extra factor een rol, namelijk de gezichtsbouw. Bij vrouwen speelt de gezichtsbouw nauwelijks een rol.

Het zou echter kunnen dat dit niet het complete antwoord is op de hoofdvraag die behandeld is in deze these. Het zou kunnen dat de gevonden resultaten naar voren zijn gekomen door verschillen in dominantie/affiliatie tussen mannen en vrouwen. In geen van de hierboven studies is namelijk specifiek gekeken naar hoe

(19)

dominant/affiliatief mensen werd geschat. Mocht dit het geval blijken te zijn, dan kan er een extra dimensie worden toegevoegd aan de invloed van sekse van de uitzender van emotie op de perceptie van die emotie.

Verder is ook nog niet gekeken welke van de twee factoren die een rol spelen bij de emotieperceptie, stereotypen en gezichtsbouw, een sterkere invloed heeft. Voor mannen is namelijk gebleken dat beide factoren de emotieperceptie beïnvloeden. Een interessante vraag die bijvoorbeeld onderzocht zou kunnen worden is of er een verschil wordt gevonden in de waargenomen intensiteit van woede bij mannen met dunnere, en dikkere wenkbrauwen. Als blijkt dat hier geen verschil tussen wordt gevonden, dan kan naar mijn mening geconcludeerd worden dat stereotypen de grootste rol spelen bij de invloed op emotieperceptie. Dit wordt tevens ondersteund door de gevonden resultaten over de emotieperceptie bij vrouwen.Daarnaast moet opgemerkt worden dat er niet naar een breed scala van emoties is gekeken. Voornamelijk is gekeken naar de emoties woede, blijdschap en verdriet.

Nu bekend is hoe de sekse van de uitzender van emotie de perceptie van die emotie beïnvloed, kan men deze kennis in het vervolg gaan gebruiken. In de toekomst moet men zichzelf er blijven aan herinneren dat de emotie die in eerste instantie wordt geïnterpreteerd misschien niet helemaal correct is en hier misschien beter naar gekeken moet worden.

(20)

Sekseverschillen in Schaamte

Zoals waarschijnlijk is opgevallen, hebben de voorgaande onderzoeken zich allemaal voornamelijk gericht op de emoties woede en blijdschap. In dit hoofdstuk zal de focus liggen op de emotie schaamte, om te zien of de invloed van gezichtsbouw en

stereotypen ook hier invloed op hebben, en wordt er een onderzoeksvoorstel ingediend waarin wordt beschreven hoe de invloed van sekse op emotieperceptie van schaamte wordt onderzocht.

Schaamte is een emotie die ontstaat door een proces van zelf-evaluatie en voor een ongemakkelijke psychologische staat zorgt waarin de gehele zelf als slecht en waardeloos wordt gezien (Niedenthal, Krauth-Gartner & Ric, 2006). Volgens

verscheidene onderzoekers dient schaamte ervoor om een individu’s morele gedrag te reguleren (Tangney, 1999 aangehaald in Niedenthal, Krauth-Gartner & Ric, 2006), en dient het tonen van schaamte om een individu’s imago te herstellen na een bepaalde fout die een persoon heeft gemaakt (Frijda, 1986 aangehaald in Dijk, Jong & Peters (2009). Deze laatste functie zal in het vervolg de herstelfunctie genoemd worden. Een van de gezichtskenmerken van een individu dat zich schaamt, is blozen (Crozier, 2006 aangehaald in Dijk, de Jong & Peters, 2009). Het lijkt erop dat blozen een van de belangrijkste kenmerken van de schaamte uitdrukking is voor de herstelfunctie (Castelfranchi & Poggi, 1990 aangehaald in Dijk et al. 2009). Daarnaast kan net als blijdschap, schaamte stereotypisch meer gezien worden als een vrouwelijke dan een mannelijke emotie. Schaamte is namelijk een emotie die als submissief gezien kan worden (Weeks, Heimberg & Heuer, 2011). En zoals eerder is uitgelegd wordt van mannen gedacht dat zij eerder dominante emoties tonen. Samengenomen met de kennis die is opgedaan in de voorgaande hoofdstukken leidt dit tot een aantal nieuwe vragen, namelijk of schaamte bij vrouwen net als bijvoorbeeld woede bij mannen sterker geïnterpreteerd wordt, of deze mogelijke sterkere interpretatie leidt tot een sterker effect van de herstelfunctie van schaamte en of dat de herstelfunctie enkel naar voren komt door het blozen. In dit onderzoek zal daarom gekeken worden of (a) schaamte sneller/sterker geïnterpreteerd wordt bij vrouwen, (b) of een snellere/sterkere interpretatie van schaamte zorgt voor een sterker effect van de herstelfunctie van

(21)

individuen, mocht dit laatste het geval zijn dan zou geconcludeerd kunnen worden dat de invloed van gezichtsbouw en stereotypen niet opgaat voor schaamte.

In het onderzoek zal de onderzoeksopzet grotendeels overeenkomen, op een paar aanpassingen na, met de studie van Dijk et al. (2009). Een groep deelnemers zal een aantal foto’s van mannen en vrouwen te zien krijgen waarop zij ofwel schaamte uiten, ofwel een neutrale houding aannemen en waarop de modellen aan het blozen waren of niet. Vervolgens zal hen gevraagd worden om aan te geven hoezeer zij vinden dat de modellen schaamte tonen en hoe sympathiek zij de modellen vinden. Verwacht wordt dat de herstelfunctie van schaamte zowel voor mannen als vrouwen geldt. Wel wordt verwacht dat deze herstelfunctie voor mannen minder sterk is dan voor vrouwen.

Daarnaast wordt verwacht dat blozen de herstelfunctie versterkt voor zowel mannen als voor vrouwen.

Methode

Deelnemers

Voor het onderzoek zullen studenten van de Universiteit van Amsterdam geworven worden door middel van onder andere flyers en posters. Er zullen minimaal 75 deelnemers geworven worden en ter compensatie voor hun participatie zullen zij één proefpersoonpunt krijgen.

Materiaal

Het onderzoek zal gebruik maken van een 2 (Man vs. Vrouw) x 2 (Schaamte vs. Neutraal) x 2 (Blozen vs. Niet Blozen) between-subjects design. Voor de manipulatie van schaamte zal gebruik worden gemaakt van 32 verschillende foto’s. Op 16 van deze foto’s zal een vrouwelijk model staan, op acht foto’s zullen zij een neutrale houding van het gezicht houden en op de andere acht foto’s zullen zij de gezichtsuitdrukking voor de emotie schaamte tonen. Om deze gezichtsuitdrukking te tonen houdt het model haar hoofd licht schuin naar beneden en is haar blik ook licht schuin naar beneden gericht. Op de 16 overige foto’s staat een mannelijk model, op acht foto’s zullen zij een neutrale houding van het gezicht houden en op de andere acht foto’s zullen zij de

gezichtsuitdrukking voor schaamte tonen. Deze gezichtsuitdrukking is hetzelfde als die van het vrouwelijke model. De deelnemers in de controle conditie zullen de neutrale

(22)

houding gezichten te zien krijgen en de deelnemers in de schaamte conditie zullen de foto’s met schaamte te zien krijgen

Voor de manipulatie van blozen wordt gebruik gemaakt van de hierboven genoemde foto’s. Deze foto’s zullen met de computer bewerkt zodat het lijkt of de modellen aan het blozen zijn. In beide condities zal de ene helft de foto’s met het blozen te zien krijgen en de andere helft de foto’s zonder het blozen.

De foto’s zullen vergezeld worden door stukjes tekst. Deze stukjes tekst zullen een situatie schetsen waarvoor de modellen zich zouden schamen om de ervaring van uitgezonden schaamte te verlevendigen. Een voorbeeld van zo’n stukje tekst is: ‘Deze persoon heeft iemands anders auto beschadigd’ of ‘Deze persoon heeft een begrafenis gemist, omdat hij/zij de vorige dag naar een feestje is geweest’.

Om de mate van waargenomen schaamte te meten, zal de volgende vraag gesteld worden: ‘In hoeverre denk je dat deze persoon zich schaamt?’. Deze vraag zal ingevuld moeten worden op een schaal van nul tot 100, waarbij nul staat voor helemaal geen schaamte en 100 staat voor hele erge schaamte.

Om de effectiviteit van de herstellende functie te meten zullen de volgende twee vragen worden gesteld: ‘Hoe sympathiek vind je deze persoon?’ en ‘Hoe betrouwbaar vind je deze persoon?’. Beide vragen zullen moeten worden ingevuld op een schaal van nul tot 100, waarbij nul staat voor ‘helemaal niet sympathiek/helemaal niet

betrouwbaar’ en 100 staat voor ‘heel erg sympathiek/heel erg betrouwbaar’.

Procedure

Bij binnenkomst in het lokaal zullen de deelnemers een plek toegewezen kregen bij een computer. Hier zullen zij een informed consent moeten tekenen, Hierna zullen zij de instructie krijgen het onderzoek te beginnen. De deelnemers zullen willekeurig ingedeeld worden in één van de vier condities (schaamte en blozen x schaamte en niet blozen x neutraal en blozen x neutraal en niet blozen). Eerst zullen de deelnemers een stukje tekst te lezen krijgen, die vervolgens gevolg wordt door een foto. Daarna moeten de deelnemers de bijbehorende vragen beantwoorden. De totale duur van het

(23)

Literatuurlijst

Barrett, L., F., & Bliss-Moreau, E. (2009). She’s emotional. He’s having a bad day: Attributional explanations for emotion stereotypes. Emotion, 9(5), 649-658. Becker, D., V., Kenrick, D., T., Neuberg, S., L., Blackwell, K., C., & Smith, D., M. (2007). The

confounded nature of angry men and happy women. Journal of Personality and

Social Psychology, 92(2), 179-190.

Brescoll, V., L., & Uhlmann, E., L. (2008). Can an angry woman get ahead? Status conferral, gender, and expression of emotion in the workplace. Psychological

Science, 19(3), 268-275.

Brown, E., & Perrett, D., I. (1993). What gives a face its gender? Perception, 22, 829–840. [PubMed]

Carli, L., L., LaFleur, S., J., & Loeber, C., C. (1995). Nonverbal behavior, gender, and influence. Journal of Personality and Social Psychology, 68(6), 1030-1041.

Condry, J., & Condry, S. (1976). Sex differences: A study of the eye of the beholder. Child

Development, 47(3), 812-819.

Dijk, C., de Jong, P., J., & Peters, M., L. (2009). The remedial value of blushing in the context of transgressions and mishaps. Emotion, 9(2), 287-291.

Grossma, M., & Wood, W. (1993). Differences in intensity of emotional experience: A social role interpretation. Journal of Personality and Social Psychology, 65(5), 1010-1022.

Hess, U., Blairy, S., & Kleck, R., E. (1997). The intensity of emotional facial expressions and decoding accuracy. Journal of Nonverbal Behavior, 21(4), 241-257.

Hess, U., Blairy, S., & Kleck, R., E. (2000). The influence of facial emotion displays, gender, and ethnicity on judgments of dominance and affiliation. Journal of Nonverbal

Behavior, 24(4), 265-283

Hess, U., Adams, R., B., Jr., & Kleck, R., E. (2004). Facial appearance, gender, and emotion expression. Emotion, 4(4), 378-388.

Hess, U., & Philippot, P. (2007). Group dynamics and emotional expression. Cambridge University Press.

Hess, U., Adams, R., B., Jr., & Kleck, R., E. (2009). The face is not an empty canvas: How facial expressions interact with facial appearance. Philosophical Transactions:

Biological Sciences, 364(1535), 3497-3504.

Hess, U., Adams, R., B., Jr., Grammer, K., & Kleck, R., E. (2009). Face gender and emotion expression: Are angry women more like men? Journal of Vision, 9(12), 1-8.

(24)

Hill, C., A. (1987). Affiliation motivation: People who need people… but in different ways.

Journal of Personality and Social Psychology, 52(5), 1008-1018.

Jacoby, L., L., & Whitehouse, K. (1989). An illusion of memory: False recognition influenced by unconscious perception. Journal of Experimental Psychology,

118(2), 126-135

Judd, C., M., & Park, B. (1993). Definition and assessment of accuracy in social stereotypes. Psychological Review, 100(1), 109-128.

Löckenhoff, C., E., Chan, W., McCrae, R., R., De Fruyt, F., Jussim, L., De Bolle, M., …

Terracciano, A. (2014). Gender stereotype of personality: Universal and accurate?

Journal of Cross-Cultural Psychology, 45(5), 675-694.

Neth, D., & Martinez, A., M. (2009). Emotion perception in emotionless face images suggest a norm-based representation. Journal of Vision, 9(1), 1-11.

Oosterhof, N., & Todorov, A. (2008). The functional basis of face evaluation. Proceedings

of the National Academy of Sciences of the United States of America, 105(32),

11087-11092.

Plant, E., A., Kling, K., C., & Smith, G., L. (2004). The influence of gender and social role on the interpretation of facial expressions. Sex Roles, 51(3-4), 187-196.

Todorov, A. (2008). Evaluating faces on trustworthiness. Annals of the New York

Academy of Sciences, 1124(1), 208-224.

Weeks, J., W., Heimberg, R., G., & Heuer, R. (2011). Exploring the role of behavioral submissiveness in social anxiety. Journal of Social and Clincical Psychology, 30(3), 217-249.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Toelichting van begrippen • Arbeidsopbrengst ondernemer = de vergoeding voor de arbeid die de ondernemer levert inclusief leidinggeven en het door hem gedragen ondernemersrisico in

Andries Queridozaal, Eg-370 Wytemaweg 80 Rotterdam Lyan Blikman Koningsvaren 53 7443 TC Nijverdal l.blikman@erasmusmc.nl Paranimfen Fabienne Schasfoort

De specialist mode/maatkleding toont technisch inzicht en een goede oog-hand coördinatie als hij voor nieuwe materialen en producten proefproducten ontwikkelt om zo tot het product

De Sobane-strategie en het geheel van de methodes werden ontwikkeld door de Unité Hygiène et Physiologie de Travail van professor J.Malchaire van de Université catholique de

deze proef was bij Santa Bosa een duidelijk gunstige invloed van naphtylaceetamide waarneembaar (in mindere mate van Betapal), bij For­ mosa kon het resultaat in twijfel

De Raad heeft reeds in 2004 een voorstel van advies houdende richtinggevende basisconclusies betreffende Bijzondere Beroepstitels en Bijzondere Beroepsbekwaamheden in

A number of baseline characteristics for each patient was included which allowed to stratify the patients according to a previous validated TIMI risk score:

Avis de la Commission paritaire relatif à l’avis de la Chambre d’ostéopathie relatif au niveau de formation pour atteindre le profil requis en ostéopathie..