• No results found

Wij zijn boos trots moe welkom hier bang lief : een onderzoek naar het gebruik van emoties in publieke claims in de mediaberichtgeving over het vraagstuk rond uitgeprocedeerde vluchtelingen in Nederland, gefocust op de

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Wij zijn boos trots moe welkom hier bang lief : een onderzoek naar het gebruik van emoties in publieke claims in de mediaberichtgeving over het vraagstuk rond uitgeprocedeerde vluchtelingen in Nederland, gefocust op de "

Copied!
71
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Bachelorscriptie Julia Jansen 10208194 Sociologie

Universiteit van Amsterdam

Scriptiebegeleider: Sander van Haperen & Justus Uitermark | 2e lezer: Mandy de Wilde

Een onderzoek naar het gebruik van emoties in publieke claims in de

mediaberichtgeving over het vraagstuk rond uitgeprocedeerde vluchtelingen in

Nederland, gefocust op de protestgroep We Are Here

WIJ ZIJN

BOOS

TROTS

MOE

WELKOM

HIER

BANG

LIEF

(2)

2

VOORWOORD

Deze bachelor scriptie is het afsluitende project van mijn opleiding sociologie aan de Universiteit van Amsterdam. Tijdens mijn studie heb ik me niet alleen binnen de sociologie ontwikkeld. Ik ben door het volgen van vakken binnen de antropologie en Internationale Betrekkingen ook in aanrakingen gekomen met theorieën en empirie van deze studierichtingen. Binnen deze drie disciplines heb ik enkele keren gewerkt aan papers en onderzoek die elkaar raken in belangstelling voor internationale migratie en processen van in- en uitsluiting op bestuurlijk niveau. Het heeft me zeer geboeid om de verschillende vormen te analyseren die door politiek leiders zijn bedacht om de interactie tussen nieuwkomers, huidige bewoners en vertrekkende leden van een (politieke) gemeenschap vorm te geven, met daarbij welvaart voor de gemeenschap (hopelijk) voorop. Daarnaast ben ik gefascineerd door wat er gebeurt wanneer die verschillende groepen mensen met elkaar in een beperkte fysieke ruimte moeten samenwonen, zoals in een stad.

Deze scriptie richt zich op het debat in de media waar deze twee interesses in samenkomen. Momenteel is een debat gaande over de rechten die een groep vluchtelingen wel of niet behoort te krijgen in Nederland, in Amsterdam. Dit onderzoek zal zich richten op de emoties die naar voren komen in dit debat. Er wordt daarbij gekeken naar individuele claims van de actoren die bij dit debat betrokken zijn. Het is een onderzoek waarin ik de theoretische, empirische en methodologische kennis die ik de afgelopen jaren vergaard heb toepas. Daarbij heb ik dankbaar hulp ontvangen en advies gekregen van prof. Justus Uitermark en Sander van Haperen.

(3)

3

INHOUDSOPGAVE

Voorwoord

Inleiding

4 Probleemstelling 5 Opbouw scriptie 7

Theoretisch kader

8

Claim-making in de publieke ruimte 8

De media als publieke ruimte

Claim-making & discursive opportunities Resonantie, harmonie en dissonantie

Emotionele wezens 13

Emoties in mobilisatie van protest 14

Reflex emoties Affectieve emoties Morele emoties Moods

Onderzoeksopzet

20 Operationalisering 20 Claim-making Actoren Posities Publieke ruimte Emoties Bronnenverzameling 26 Verzameling krantenartikelen Beperkingen Atlas.ti 30 Beperkingen

Resultaten

31 Actoren 31 Analyse Posities 33 Analyse Emoties 39 Analyse

Conclusie

48

Discussie & aanbevelingen 50

(4)

4

1. INLEIDING

“We started our protest a year ago. We were tired that our existence was structurally denied. We didn’t want to be invisible anymore. We wanted the world to know that we are here and

we’re lost in between. This brought us together.” – Osman, We Are Here

Dit is onderdeel van een speech van Osman, een actievoerder van de protestgroep ‘We Are Here’ bij hun eenjarig bestaan. Hij sluit zijn speech af door te zeggen dat ze voor alle hulp ongelooflijk dankbaar zijn en door blijven strijden. Ze protesteren tot hun doel bereikt is: het verkrijgen van

verblijfsdocumenten en bijbehorende rechten in de Nederlandse samenleving. Sinds 2012 is We Are Here actief. Ze worden in hun activisme gesteund door verschillende partijen. Een belangrijke financiële steun is de stichting Here To Support, die ontstaan is vanuit de vrijwilligerspoule rondom We Are Here. De hele organisatie omvat nu honderden vluchtelingen en vrijwilligers en is banden aangegaan met allerlei organisaties in Amsterdam zoals de Protestantse diaconie, Hogescholen, Universiteiten en het Leger des Heils. Ze zetten zich in voor rechten van zogenoemde uitgeprocedeerde asielzoekers en maken zich hard voor onder andere nacht- en dagopvang, voedsel, kleding en legale

verblijfsmogelijkheden. De beweging vraagt aandacht voor de erbarmelijke leefsituatie waarin men terechtkomt wanneer het verzoek tot asiel eenmaal is geweigerd maar terugkeer naar eigen land ook niet mogelijk is. Dat kan bijvoorbeeld zijn door gebrek aan identiteitspapieren om te reizen, omdat herkomstlanden de personen niet erkennen als inwoners van dat land, omdat de gebieden van

herkomst in oorlog zijn of omdat de personen in land van herkomst in gevaar zijn om andere redenen. In de afgelopen maanden is er in de media en politiek veel aandacht geweest voor het vraagstuk van de opvang van vluchtelingen in Nederland. Er was zelfs even sprake van een ware crisis in het kabinet omdat beide regeringspartijen recht tegenover elkaar leken te staan in het debat over de opvang met ‘bed, bad en brood’. Op Europees niveau werden uitspraken gedaan over het Nederlandse asielbeleid en inmiddels bieden veel gemeentes nachtopvang aan de vluchtelingen die geen recht op asiel hebben gekregen van de Nederlandse staat. Het protest van We Are Here bleef al deze tijd ook zichtbaar. Zowel in de stad Amsterdam als in de media. Hun aanwezigheid in de media zal centraal staan in dit bacheloronderzoek, aangezien de focus ligt op de emoties die naar voren komen in de argumenten van voor- en tegenstanders van We Are Here in twee kranten. De onderzoeksvraag komt voort uit theorieën over de rol van emoties in sociale mobilisatie rond een protest.

(5)

5

1.1 Probleemstelling en onderzoeksvraag

Opvallend aan de protestgroep We Are Here is op het eerste gezicht een tegenstelling in de status van de uitgeprocedeerde asielzoekers en hun manier van aanwezigheid in de samenleving. Alhoewel hun illegaliteit zorgt voor kwetsbaarheid en risico’s tot detentie, is deze groep goed zichtbaar in de media en politiek van de stad Amsterdam en Nederland. Verder valt op dat het de groep is gelukt zich te

verenigen in een helder collectief naar buiten toe, alhoewel de persoonlijke geschiedenissen van de vluchtelingen uiteenlopend zijn. Het protest van deze gemarginaliseerde, buiten de samenleving

geplaatste mensen is over de afgelopen 3 jaar tot een high profile protest gegroeid dat zich zoals gezegd aan allerlei organisaties en instituties in de Nederlandse samenleving heeft weten te verbinden.

Natuurlijk hebben zich er met de ontwikkeling van We Are Here ook tegenstanders gemanifesteerd. Vreemdelingenpolitiek is een ingewikkelde kwestie en bij elke vorm van protest zijn er voor- en tegenstanders te vinden. Na enkele locaties van We Are Here te hebben bezocht en met verschillende vluchtelingen en vrijwilligers te hebben gesproken groeit als vanzelfsprekend mijn betrokkenheid bij de problemen waar ze mee te maken hebben. Dit is bij veel vrijwilligers het geval geweest. Gevoelens van onbegrip, schaamte en naastenliefde zijn slechts een klein scala aan emoties die genoemd worden door individuen die nauw betrokken zijn bij het protest. Deze emoties zijn veelal ontstaan ná een eerste kennismaking met We Are Here. Maar iets heeft deze mensen naar de protestgroep toegetrokken, vaak zonder dat ze de vluchtelingen persoonlijk kenden. Op een of andere manier is het bestaan van We Are Here bekend geworden bij de personen die nu actief meedoen in het protest. Naast mond-tot-mond promotie is het goed mogelijk dat de media –niet weg te denken uit ons dagelijks leven- een rol hebben gespeeld in informatievoorziening over de acties van de groep. Het is daarom interessant om te

onderzoeken wat voor beeld daar eigenlijk uit naar voren komt. Wordt er met name positief of negatief over de protestgroep geschreven? Hoe komen de voorstanders van het protest aan het woord? En wie zijn de tegenstanders van We Are Here, en met wat voor argumenten geven zij aan de acties en doelen van de groep af te keuren? Hoe, kortom, komt iedereen aan het woord in de krant?

Om een antwoord op dergelijke vragen te vormen zal de focus van dit onderzoek liggen op claims van voor- en tegenstanders van We Are Here in de traditionele media. Daarbij zal het onderzoek zich voornamelijk richten op de verschillende emoties die in deze publieke claims naar voren komen. In veel relatief recente literatuur rond sociale mobilisatie wordt een grote rol toebedeeld aan emoties in de activering van groepen mensen. Mijn verwachting is dat deze emoties ook een rol spelen bij de strijd om aandacht rond een protest in de publieke media. Zoals ik juist noemde valt een scala aan emoties bij betrokkenen niet te ontkennen. Maar wat voor soort emoties zijn bij verschillende partijen te

(6)

6

herkennen in de krant? Ik onderscheid op basis van een indeling gemaakt door James Jasper (2011: 287) vier soorten emoties die invloed hebben op onze politieke beslissingen en standpunten. Een scala aan relatief kortstondige emoties als direct gevolg van de fysieke en sociale omgeving zoals angst, woede, walging, shock en verrassing worden gebundeld onder de noemer reflex-emoties (ibid.). Een andere categorie emoties worden samengevat als affectieve emoties. Hiertoe behoren langer durende emoties die gebaseerd zijn op cognitieve waardering van mensen en dingen zoals liefde, vertrouwen,

waardering, wantrouwen, respect, bewondering en minachting. Verder benoemt Jasper een categorie emoties met de term morele emoties. Hiertoe behoren emoties van goedkeuring en afkeuring die gebaseerd zijn op morele intuïties en principes (ibid.). Tot slot wijst Jasper op een groep emoties die langdurig aanhouden. Deze noemt hij moods. Deze laatste groep blijft bij deze scriptie buiten beschouwing, omdat de bronnen die gebruikt worden niet geschikt zijn iets over het voorkomen van deze emoties bij verschillende actoren te vertellen. Hier wordt verder op ingegaan in hoofdstuk 2 en 3.

Alle bovengenoemde emoties hebben een verschillende werking in het mobiliseren en

motiveren van een groep betrokken activisten, maar werken net zo goed door in de mobilisatie van de tegenpartij. Mijn nieuwsgierigheid naar het voorkomen van deze soorten emoties in claims van verschillende partijen rond het protest van We Are Here leidt tot de formulering van de volgende onderzoeksvraag:

Welke rol spelen reactieve, morele en affectieve emoties in claims in traditionele media van enerzijds protestanten van We Are Here en hun sympathisanten en anderzijds van de partijen die kritisch tegenover de doelen en activiteiten van We Are Here staan?

De deelvragen die ik zal beantwoorden om tot een formulering van het antwoord op de hoofdvraag te komen zijn de volgende:

1- Welke actoren staan aan welke kant ten opzichte van Wij Zijn Hier in het debat over deze groep en hun situatie?

2- Welke emoties zijn te herkennen in de uitingen van de actoren die zich in de media uitlaten in het debat rond Wij Zijn Hier?

(7)

7

Het voorkomen van deze verschillende emoties bij verschillende betrokkenen kan iets vertellen over het belang van emoties binnen de berichtgeving voor de mobilisatie van groepen mensen rondom

vluchtelingenproblematiek in Nederland. Door enkele vluchtelingen werd me verteld dat aandacht in de media hen erg heeft geholpen groter en bekender te worden. Inzicht in de emotionele inhoud van de claims die in de media worden gemaakt kan wellicht inzicht geven waarom media die rol hebben vervuld.

1.2 Opbouw scriptie

Voor het formuleren van een antwoord op de onderzoeksvraag wordt allereerst het theoretisch kader geschetst waarbinnen het onderzoek uitgevoerd wordt. Theorieën over claim-making van Ruud Koopmans en theorieën van Marco Giugni en Florence Passy over de political opportunities voor verschillende actoren in de publieke media zullen de basis vormen voor de operationalisering van dit onderzoek. Verder is het wetenschappelijk werk van met name James Jasper uitgangspunt voor het deel van dit onderzoek over emoties van verschillende actoren. De categorisering van affectieve, reflex en morele emoties zijn gebaseerd op zijn theorieën over emoties in sociale mobilisatieprocessen. Tot slot zullen veel termen afkomstig zijn uit onderzoek van Doug McAdam waarin hij aandacht besteedt aan verschillende actoren binnen een politieke actiegroep en omvorming van toeschouwers van een protest in actieve participanten.

Na het theoretische kader volgt de beschrijving van mijn onderzoeksontwerp en worden de gebruikte bronnen en methoden gepresenteerd. Hier zal ook aandacht besteed worden aan de methodologische keuzes en beperkingen van het onderzoek. Dit hoofdstuk wordt opgevolgd door een weergave van mijn data en een analyse van de bevindingen. Tot slot worden de bevindingen

(8)

8

2. THEORETISCH KADER

Er zijn verschillende redenen waarom analyse van emoties in onderzoek naar sociale bewegingen en protest van belang is. Ten eerste spelen emoties een belangrijke rol in de sociale mobilisatie van een protest omdat ze kunnen helpen bij het verklaren van het omslagpunt waarin iemand van buitenstander verandert in participant of felle tegenstander van een protest. Ook wanneer een protestgroep eenmaal groter is zorgen emoties voor momenten van collectieve actie en vervullen ze een rol in de sociale cohesie binnen de groep. Mijn onderzoek zal zich niet zozeer richten op al deze precieze werkingen van emoties binnen protestgroepen, maar zal zoals eerder vermeld gaan over de soort emoties die

participanten, voor- en tegenstanders van een protest gebruiken in hun standpunten, acties en argumenten: hun claims. Bij mijn analyse staan de verschillen tussen deze groepen centraal om inzicht te krijgen in de aard van het debat en de wijze waarop het politieke vraagstuk rond uitgeprocedeerde vluchtelingen in beeld gebracht wordt door traditionele media in Nederland. Deze verschillen bestaan uit de soort actoren, een deel van de inhoud van de claims en de emoties die daar in te zien zijn. Het onderzoek beslaat slechts een klein deel van het onderzoeksveld dat zich richt op emoties in protest en sociale bewegingen, maar moet wel in die context gelezen worden. In dit hoofdstuk wordt deze context verder uitgewerkt.

2.1 Claim-making in de publieke ruimte

Uit bovenstaande alinea komt naar voren dat dit onderzoek gericht zal zijn op de claims die actoren uitspreken in de media en de emotionele inhoud van de claims. De focus op publieke claims is ingegeven door theorie over claim-making in de media van Ruud Koopmans (2004a) en onderzoek van Giugni & Passy (2004) en Koopmans (2004b) over mogelijkheden voor verschillende groepen uit de samenleving om een mening naar voren te brengen in de publieke ruimte. In de komende paragrafen wordt

allereerst ingegaan op media als publieke ruimte. Vervolgens wordt aandacht besteed aan

mogelijkheden voor claim-making door verschillende groepen aan de hand van het begrip discursive opportunities structures.

De media als publieke ruimte

Om te onderzoeken welke emoties naar voren komen uit de argumenten van verschillende actoren rondom (de problematiek van) We Are Here zal ik gebruik maken van uitspraken en meningen van

(9)

9

betrokken actoren in de krant. Om te begrijpen waarom het relevant is te bestuderen wat er over een bepaald protest en gerelateerde politieke kwesties in de kranten verschijnt wordt in deze paragraaf aandacht besteed aan de rol die toeschouwers (vertaling van de term bystanders van o.a. McAdam, 2010 en Koopmans, 2004) hebben in een protest. Daaruit volgt een omschrijving van de media als publieke ruimte.

Kranten zijn als traditionele media een kanaal via welke iedereen de rol als toeschouwer krijgt toebedeeld in publieke debatten en over protesten. Toeschouwers van een protest hebben geen belang bij de doelen of resultaten van een protest, maar kunnen dit potentieel wel krijgen (McAdam & Snow, 2010: 6). Wanneer het protest erin slaagt om toeschouwers betrokken te maken bij de strijd groeit hun stem en hun kracht om verandering teweeg te brengen.

Toen het gebruik van media nog niet zo wijdverbreid was als nu, waren de toeschouwers van een protest met name de mensen die fysiek in de buurt waren van een protestactie of -groep, maar niet actief onderdeel waren van het protestactie. Tegenwoordig bestaan dat soort toeschouwers nog steeds, maar is er een grotere groep toeschouwers ontstaan: het publiek dat slechts van een demonstratie op de hoogte wordt gebracht via de media. Ruud Koopmans besteedt hier in 2004(a) aandacht aan. Hij stelt: “it is no longer the co-present public that counts most, but the mass audience that sits at home and watches or reads the media coverage of the demonstration” (Koopmans, 2004a:368). Voor zowel de demonstranten als de autoriteiten is het dus van groot belang hoe hun standpunten worden

weergegeven in de media. Journalisten hebben hier invloed op door bijvoorbeeld meer aandacht te besteden aan één kant van het debat of door slechts aan bepaalde woordvoerders ruimte te geven in artikelen. Er ontstaat dan een vertekend beeld van de werkelijkheid in de media, maar wel eens die vervolgens weer invloed heeft op het verdere verloop van het protest.

Niet alleen voor de interactie tussen toeschouwers en demonstranten is de krant een belangrijk medium. Ook de confrontatie tussen een protestgroep als We Are Here en autoriteiten wordt beïnvloed door berichtgeving in de krant. Politici en demonstranten halen net als het massapubliek hun informatie grotendeels uit de media. Er vindt tussen de betrokken partijen ook direct contact plaats, maar met name de actievoerders zijn in zekere mate afhankelijk van de media om op de hoogte te blijven van de publiekelijk geuite standpunten van de autoriteiten en de reacties daarop van anderen (Koopmans, 2004a: 370). Deze reacties zullen het protest weer verder vormen in haar doelen en strategie. Hierover later meer, wanneer aandacht besteed wordt aan de politieke mogelijkheden voor een protest die veranderen onder invloed van de mediaberichtgeving.

(10)

10

Kortom, het is voor alle partijen rond een protest –politie, actievoerders, politici en

toeschouwers- misschien belangrijker hoe gebeurtenissen worden weergegeven in de media dan wat er daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. Dit brengt een spanning met zich mee, aangezien demonstranten en politici geen volledig zeggenschap hebben over wat wel en niet in de krant verschijnt. De redacteurs maken keuzes in de verdeling van de ruimte in de krant en de journalisten verdelen vervolgens de ruimte binnen een artikel over verschillende actoren en gebeurtenissen rond een protest. Zo kunnen de media gezien worden als een publieke ruimte waarbinnen men vecht voor aandacht van de massa, zoals omschreven wordt in het volgende citaat:

“The strong disproportion between the available space in the public sphere and the number of messages that are potential candidates for inclusion in it, implies a high level of

competition among groups who aim to get their messages across in the public discourse” (Koopmans, 2004: 372).

Belangrijk voor onderzoek naar de berichtgeving rond We Are Here is niet alleen het begrip van de media als publieke ruimte, maar ook een definiëring van claim-making en de selectieprocessen die komen kijken bij claim-making in de krant. Samen vormt dit de basis van het onderzoek naar de inhoud van de argumenten die naar voren komen in de krant.

Claim-making & discursive opportunity structures

Ruud Koopmans (2004b) deed onderzoek naar de politieke participatie van migranten in Duitsland, Engeland en Nederland en verschillen daartussen als gevolg van de verschillende political opportunity structures. Hiertoe maakte hij uitgebreid gebruik van onderzoek naar claim-making van immigranten in het publieke debat. Alhoewel ik me op een ietwat ander onderwerp focus zal ik wel een soortgelijke methodologie toepassen en kan ik ook zijn theorie over claim-making als uitgangspunt gebruiken. Hij stelt:

“[c]laims-making is defined as the collective and public articulation of political demands, calls to action, proposals, criticisms, or physical attacks, which, actually or potentially, affect the interests or integrity of the claimants and/or other collective actors” (Koopmans, 2004b:454).

Voor de definiëring van claims zal ik deze omschrijving aanhouden, maar het woord ‘collective’ laten vallen. Claims worden in mijn onderzoek dus gezien als alle standpunten van verschillende actoren over

(11)

11

oproep tot actie voor We Are Here, politieke eisen met betrekking tot de illegale vluchtelingen van de groep, voorstellen, kritiek en fysieke acties die direct het belang van We Are Here of de mensen zelf beïnvloeden. Op zowel negatieve als positieve wijze. Een actor is een persoon, organisatie, politieke partij of woordvoerder van één van die drie.

Marco Giugni en Florence Passy wijzen erop dat de het institutionele klimaat in een land ervoor zorgt dat bepaalde partijen/actoren meer ruimte krijgen hun claims te verwoorden in de traditionele media dan anderen. Dit hangt onder andere af van de mate waarin men een actor als deel van de (politieke) gemeenschap beschouwt (Giugni & Passy, 2004:58). Daarom, zo blijkt uit hun onderzoek, worden etnische minderheden en migranten vaak uitgesloten van het politieke debat in de media. In het geval van We Are Here gaat het om een minderheid die actievoert voor meer rechten. Op basis van het onderzoek van Giugni & Passy zou geconcludeerd kunnen worden dat We Are Here een minder grote kans heeft op aandacht van de media dan gevestigde politieke actoren. Koopmans biedt in zijn werk verschillende concepten aan die het mogelijk maken te verklaren hoe zulke onconventionele politieke actoren toch claims kunnen uiten in de media.

Ruud Koopmans introduceert het begrip discursive opportunities en overbrugt daarmee naar eigen zeggen de structurele benadering en agency-benadering van het onderzoek doen naar politieke actiegroepen (2004a: 370). Discursive opportunities worden bepaald door de ‘poortwachters van de publieke ruimte’ en de sprekers van communicatieve berichten. Bij een krant kunnen de redacteuren en journalisten gezien worden als de poortwachters van de publieke ruimte. De actoren die graag ruimte willen in de krant voor hun claims zijn de sprekers. De eerste groep, de poortwachters, bepalen voor het grootste gedeelte waarmee de publieke ruimte wordt gevuld (Koopmans, 2004a: 373). Dit doen zij op basis van enkele factoren in een bericht: “(geografische) nabijheid, prominentie en prestige van de spreker, het niveau van conflict gerelateerd aan de spreker of het bericht, de relevantie van een

onderwerp, mogelijkheid tot het dramatiseren en personaliseren van het bericht en de nieuwigheid van een verhaal” (ibid.). Behalve de geografische nabijheid zijn deze factoren geen gegeven feit. Sterker nog, de meeste van de factoren zijn bepaald door voorgaand publiek discours. Dat betekent dat de sprekers of de poortwachters er niet direct zelf invloed op hebben. Zo zal het prestige van een spreker afhangen van eerder voorkomen in de media en bijvoorbeeld de professionele functie die iemand bekleedt. Of die functie hoog in aanzien staat is wederom gevolg van voorgaand discours. Het zal gemakkelijker zijn voor ‘bekende’ politieke actoren om aandacht te krijgen in de media, terwijl onbekende actoren veel meer hun best moeten doen wat ruimte te veroveren. Hieruit blijkt dat de media-aandacht voor politiek protest afhankelijk is van zowel structurele mogelijkheden als agency van de demonstranten of politici.

(12)

12

De demonstranten van We Are Here zullen merken dat bepaalde acties grotere kans hebben in de kranten genoemd te worden en daar zullen ze hun strategie op aan passen. Zo hebben ze na de ontruiming van de Vluchtgarage, hun gekraakte onderkomen voor meer dan een jaar, drie nachten op straat rondgezworven terwijl de nieuwe locatie al geregeld was. Het verblijf op straat in een tentenkamp en in Vrankrijk zorgde voor meer nieuwswaardige verhalen dan wanneer de groep direct naar een volgend pand was verhuisd.

Het idee van discursive opportunities is ook zichtbaar in de onderwerpen die een protestgroep aansnijdt. Zo zijn demonstranten zich bewust dat een protestactie eerder opgenomen zal worden in de krant wanneer aansluiting wordt gezocht bij populaire politieke agendapunten of reeds bekende en prestigieuze actoren. Een voorbeeld hiervan: in de door mij onderzochte periode is het onderwerp van protestacties van We Are Here verschoven van algemene strijd tegen het asielbeleid en de status van de vluchtelingen naar een strijd voor 24-uurs opvang. In de nationale en internationale politiek ontstond met name strijd over de nachtopvang voor uitgeprocedeerde asielzoekers en We Are Here heeft zich aangepast aan het onderwerp dat door erkende actoren werd besproken.

Niet alleen is er meer kans op ruimte in de media wanneer het onderwerp van een protest aansluit bij gevestigde politieke vraagstukken. Ook wanneer het onderwerp een zekere mate van sensatie met zich meebrengt, zal het eerder verschijnen in de kranten. Het voorkomen van heftige emoties bij protestacties of bij omstanders zorgt daarom voor een hoger niveau van nieuwswaardigheid. Het is interessant om het voorkomen van reactieve emoties (zie paragraaf 2.3) in deze context te

analyseren. Daarover meer in hoofdstuk 4.

Resonantie, harmonie en dissonantie

In relatie tot de hoeveelheid aandacht die een protestgroep of haar standpunten krijgen in de media noemt Koopmans drie begrippen die van belang zijn om het effect van negatieve of positieve

berichtgeving te begrijpen. Resonantie, ten eerste, geeft aan in hoeverre een boodschap reacties van anderen ontlokt. Wanneer dit niet gebeurt bloedt het effect van een boodschap snel dood en zal het onderwerp weer uit de media verdwijnen. En zoals voor alles geldt: wanneer iets niet herhaald wordt, vergeten mensen het sneller. De lezers van een krant zullen na herhaaldelijke berichtgeving over een onderwerp eerder geprikkeld worden een mening te vormen. Om deze herhaaldelijke aandacht in de krant te verkrijgen helpt het als de boodschap een hoge mate van resonantie heeft. Dat is het geval wanneer anderen reageren op het bericht, het overnemen of het ontkrachten. Wanneer anderen de boodschap van het bericht overnemen is sprake van consonance, ofwel harmonie.

(13)

13

Ook de negatieve reacties op een boodschap zoals uitgedragen door We Are Here kunnen helpen om de bekendheid te vergroten. Deze negatieve reacties worden dissonance genoemd.

“Dissonance includes any form of public action that condems, expresses disagreement with, or actively counters an actor, his actions or his aims, ranging from unfavorable verbal statements to various forms of repression, as well as countermobilization by political opponents” (Koopmans, 2004a: 374).

Het hangt af van de balans tussen positieve en negatieve reacties op We Are Here (en haar doelen en wensen) of de negatieve herhaling van –een deel van- de boodschappen het protest verder helpen in bekendheid verkrijgen. Wanneer een boodschap van We Are Here slechts op een negatieve manier wordt herhaald, levert dit niks op voor het protest. Wanneer echter een groot deel van de herhalingen en reacties positief zijn zullen de negatieve reacties voor sommige lezers betekenen dat ze nog vaker met de protestgroep geconfronteerd worden, maar niet per se negatiever over de groep gaan denken. Hieruit blijkt dat de balans tussen positieve en negatieve claims over We Are Here van belang is bij een begrip over het beeld dat over het algemeen uit de kranten naar voren komt. In de analyse van de verschillende debatposities van de actoren zal ik hierop terugkomen.

In het empirische gedeelte van deze scriptie zal ik terugkomen op het gehele theoretische kader over claim-making in de media dat zojuist is geschetst. De volgende paragrafen vormen samen het theoretische kader dat ten grondslag ligt aan de focus op emoties binnen dit onderzoek naar claim-making. Ten eerste wordt aandacht besteed aan de emotionele basis voor al het handelen en spreken van mensen. Ten tweede wordt besproken hoe verschillende emoties een verschillende rol spelen in protestbewegingen. Een link tussen de claims en de emoties zal volgen in de analyse van het empirisch onderzoek.

2.2 Emotionele wezens

Het (sociale) handelen van mensen is voor het grootste gedeelte ingegeven door emoties. Mensen zijn emotionele wezens en de emoties die hen sturen in hun wensen, verlangens en tevredenheid zijn voor een groot gedeelte cultureel ingegeven. “We are socialized (or not socialized) into appropriate feelings in the same way we learn or do not learn our local culture’s beliefs and values” (Jasper, 1998:400). Emoties zijn sterk gelinkt aan onze cognitie, die weer sterk afhankelijk is van de cultuur waarin we leven (Jasper, 1998:401). Er zijn bepaalde emoties die binnen veel culturen hetzelfde zijn –zoals angst en verrassing- maar ook dieperliggende emoties die sterk verschillen per cultuur. Daarbij moet gedacht

(14)

14

worden aan bijvoorbeeld schaamte, trots en medelijden. De culturele kaders waarbinnen men leeft zorgen dat men in bepaalde situaties bepaalde emoties voelt. Deze emoties spelen op verschillende manieren een rol bij sociale bewegingen en protest. Allereerst zijn emoties van onvrede met een bepaalde situatie een reden over te gaan tot protest. Vervolgens spelen emoties op verschillende manieren een rol in de collectieve actie die men onderneemt om een verandering teweeg te brengen in de maatschappij: een van de hoekstenen van onze samenleving en het in beweging blijven daarvan.

Hoewel emoties kunnen ontstaan in een split second zonder dat er over nagedacht is, kan de emotie veranderen wanneer nieuwe of andere informatie over de situatie gegeven wordt. Zoals James Jasper aangeeft: “Because emotions normally have objects (we are afraid of something), they depend at least partly on cognitive understandings of those objects.” Emoties zijn daarom afhankelijk van ons begrip van de wereld. Als te zien is dat verschillende actoren in berichtgeving over de situatie van de uitgeprocedeerde vluchtelingen van We Are Here spreken vanuit verschillende emoties, kan dat wijzen op een verschillend begrip van de omgeving, ofwel een andere culturele omgeving. Deze scriptie kan dus inzicht geven in een verschil in begrip van de situatie die ten grondslag ligt aan het protest van We Are Here en het verzet van hun tegenstanders.

In deze scriptie sluit ik me aan bij sociale wetenschappers als James Jasper, Jeff Goodwin en Francesca Polletta in hun overtuiging dat aandacht voor emoties essentieel is in het onderzoek naar protestbewegingen. Verderop zal ik verder ingaan op hun theorieën. Aangezien ik ervan uitga dat mensen handelen op basis van hun emoties, ga ik er ook vanuit dat hun claims gebaseerd zijn op hun emoties. Nu zal ik ingaan op de verschillende categorieën emoties en hun rol in sociale mobilisatie of protest.

2.3 Emoties in protestbewegingen

Emoties zijn van belang voor sociale mobilisatie, essentieel voor het ontstaan van een politiek protest als We Are Here. Eén van de eerste stappen tot sociale mobilisatie is het omvormen van toeschouwers van een protest tot participanten (McAdam 2002: 5,6; Jasper, 2011: 292). De kern van dit omslagpunt is een emotie losmaken in de toeschouwers over de huidige situatie die veranderd moet worden.

Wanneer een gevoel van normschending is overgebracht, zorgt de schrik die dat teweegbrengt ervoor dat mensen verder op onderzoek gaan in hun omgeving naar een juiste manier om er mee om te gaan. Deze angst wordt ook wel een moral shock genoemd. Het teweegbrengen van die angst kan voor demonstranten dus een moment creëren waarin ze buitenstaanders bij het protest kunnen trekken (Jasper, 2011:292). Wanneer demonstranten pogen een moral shock teweeg te brengen kan dat ook

(15)

15

juist mensen tegen zich in het harnas keren. Dan kunnen de buitenstaanders juist toenadering zoeken tot de groep tegenstanders van het protest of de autoriteiten. Zo is er door enkele wetenschappers geopperd dat “the strong rhetoric and imagery that may shock a few into activism is likely to deter or even annoy the majority” (ibid.).

Wanneer het protest eenmaal op gang is gekomen kunnen emoties zorgen voor radicalisering en kunnen emoties een impuls vormen voor (collectieve) actie. Tussentijdse emoties zijn in elk protest van belang om de acties nieuwe kracht bij te zetten en de protestgroep te vergroten. Verder zorgen emoties als gevolg van onderlinge solidariteit en interactie-rituelen ervoor dat de kerngroep van een protest haar energie niet verliest en telkens op zoek gaat naar een volgend moment van actie (Jasper, 2011: 293-295) Deze energie stijgt volgens James Jasper met name wanneer reflex emoties van de individuen overeenkomen. Dit komt aan bod in de alinea over moods.

Reflex-emoties, sociale mobilisatie en protest

Er zijn verschillende reactieve (ook wel: reflex) emoties aan te wijzen in een protest of sociale beweging. Allereerst zijn deze emoties aanwezig op een moment waarop een moral shock ontstaat. Al zijn daar ook langdurige morele emoties in het spel. Bij een moral shock is sprake van een directe reactie op een gebeurtenis waardoor heftige emoties opspelen. Het zien van mishandeling en de afkeer die hierdoor ontstaan is hiervan een voorbeeld waar James Jasper aandacht aan besteedt in zijn onderzoek naar dierenactivisme (Jasper, 1995: 489, 508). Vergelijkbaar in het geval van We Are Here is de reactie die mensen hebben op de woonsituatie van de vluchtelingen. De reflex emoties van schrik zorgen ervoor dat mensen geraakt zijn en vervolgens begaan zijn met de groep vluchtelingen. Deze emoties zorgen ook voor een zekere mate van sensatie bij de toeschouwers (of lezers van de krant) en zouden met deze reden ingezet kunnen worden door activisten. Meer hierover volgt bij een bespreking van de onderzoeksresultaten in hoofdstuk 4.

Verder worden emoties die ontstaan als een directe reactie op onder andere kou, honger of verlangen naar drugs reactief genoemd. Deze emoties zijn een reactie op onze directe fysieke of sociale omgeving. Wanneer demonstranten te veel worden aangedaan en verward door kortstondige reactieve emoties die losstaan van het protest (honger, verslaving), kan dat de strijd voor de doelen van een protest op de lange termijn verstoren (Jasper, 2011: 289,291). Echter ontstaan er ook reflex emoties als angst, woede, walging, shock en verrassing tijdens het actievoeren. Deze emoties kunnen krachtig zijn in het overhalen van nieuwe demonstranten, maar ook in het radicaliseren van de kerngroep. Uit

(16)

16

naar een protest toe te trekken terwijl affectieve emoties effectiever werken om bekenden te mobiliseren voor een politieke strijd.

Tot slot spelen reflex emoties een belangrijke rol in protest omdat vaak geprobeerd wordt dit soort emoties op te wekken bij de tegenstanders. Het ontlokken van snelle irrationele reacties bij tegenstanders kan in het voordeel werken van de actiegroep, omdat de tegenstander dan

onbedachtzaam en impulsief overkomt: meestal geen goede eigenschappen. Ook het aanjagen van angst en schrik is een voorbeeld om de tegenpartij zwakker te maken (Goodwin, Jasper & Polletta, 2004: 417-18). Dit werkt voor beide partijen.

Affectieve emoties, sociale mobilisatie en protest

Ook binnen de categorie affectieve emoties zijn er verschillende emoties te onderscheiden. Om te beginnen zijn er gevoelens van onderlinge solidariteit die langdurig bestaan en tot gevolg hebben dat de kerngroep van een protestbeweging niet uit elkaar valt. Vriendschappen en liefdesrelaties zorgen voor een nog hechtere binding van de kern van een protest. Bovendien zijn de ‘kosten’ om mee te doen aan een protest laag wanneer je meedoet met degenen van wie je houdt. Wanneer de protestgroep erg actief is, of zoals bij Wij Zijn Hier dag en nacht bij elkaar is, zullen hechte vriendschappen ontstaan als gevolg van het protest. Naast vriendschappen tussen de directe belanghebbenden bij het protest zijn ook vriendschappen met andere mensen belangrijk voor het succes van het protest. Juist het binden van een grotere groep mensen, die verschilt van de directe belanghebbenden (zoals vluchtelingen) zorgt voor een groter draagvlak in de maatschappij. Rosenberger & Winkler richten in een onderzoek naar political claim-making van migranten hun aandacht op Oostenrijk en concluderen dat de anti-deportatieprotesten met name worden aangezwengeld door persoonlijke banden die Oostenrijkers hebben met de uitgeprocedeerde vluchtelingen (Rosenberger & Winkler, 2014: 174). Dit is een voorbeeld van de werking van affectieve emoties in een protest.

Niet alleen de affectieve emoties binnen de actiegroep zijn van invloed op het protest. Ook de affectieve relaties en emoties die de actievoerders hebben met/bij mensen buiten de actiegroep zijn van belang. Die affecties kunnen ervoor zorgen dat mensen aan bepaalde verwachtingen willen voldoen en daarom juist wel of niet actief zijn binnen het protest (Jasper, 1998: 412). Bij We Are Here kan gedacht worden aan de affectieve relaties met familie in het land van herkomst die ze niet willen teleurstellen. Vertrouwen is verder een belangrijke affectieve emotie die actievoerders de kracht kan geven om zich in de strijd te gooien. Andersom kan een gebrek aan vertrouwen er voor zorgen dat een collectieve actie niet van de grond komt. Zo werkt het met alle negatieve affectieve emoties: gevoelens

(17)

17

van haat en minachting behoren ook tot de affectieve emoties. Deze kunnen er zijn tegenover tegenstanders van de protestgroep, zoals in het geval van We Are Here een duidelijke haat blijkt tegenover instanties als de IND af te lezen aan graffiti in de Vluchtgarage en de Vluchttoren. Gevoelens van haat kunnen echter ook bestaan vanuit toeschouwers tegenover de mensen die de actiegroep vormen. In dat geval zullen die emoties een rol spelen in de tegenwerking van de protestgroep in het behalen van haar doelen. In het geval van Wij Zijn Hier is vreemdelingenhaat hiervan het duidelijkste voorbeeld.

Morele emoties, sociale mobilisatie en protest

Als laatste in de bespreking van emoties in protestbewegingen gaat deze alinea over morele emoties en hun rol in sociale mobilisatie en protest. Zoals eerder genoemd behoren emoties van goedkeuring en afkeuring die gebaseerd zijn op morele intuïtieve overtuigingen en principes (Jasper, 2011) tot deze categorie. Het gaat hierbij zowel om de waardering die gegeven wordt aan groepen mensen, als aan dingen of situaties.

Morele gevoelens komen vaak voort uit de wil om de wereld te veranderen. Dit gebeurt vanuit morele overtuigingen dat het beter kan of anders moet. Frustratie over de huidige situatie zorgt vaak voor een aanval op overheidsprocedures (Jasper, 2011: 292). Morele emoties kunnen op deze manier een sturende kracht zijn in het formuleren van doelen van een protest en deelnemers motiveren om energie in een protest te stoppen. “The excruciating contrast between the way things are now and the way things might be helps motivate protest and political action” (Jasper, 2011: 291). Dit gegeven is ook terug te zien in onderzoek van Anne McNevin. Ze wijst erop dat het protest van illegale vluchtelingen in Parijs zich verenigt onder de naam Sans (zonder) en Papiers (documenten). Deze samenstelling behelst dat een mogelijkheid tot ‘met papieren’ mogelijk is. Dit lijkt dus een discursieve uiting van het

samenkomen van de situatie nu en de hoop op verandering.

In hun promotiemateriaal lijkt We Are Here hun protest met name te framen in termen van mensenrechten en inhumaan leed. “We want our rights!”, “Nobody is illegal!” en “For human life, against deportation!” zijn exemplarisch. Ook in uitspraken van de rechter afgelopen februari is de term inhumaan terug te vinden. Of dit in de krantenberichten terug te zien is, en hoe het zit met morele emoties bij de tegenpartij blijkt verderop bij analyse van de data.

Gevoelens van schaamte en trots die sterk het gevolg zijn van afkeuring of stigma door gevoel van onrecht vallen ook onder morele emoties (Jasper, 2011: 291). Het bekommeren om een gedeelde reputatie zorgt in minderheidsgroepen of gediscrimineerde groepen vaak voor gedeelde gevoelens van

(18)

18

schaamte. Een van de instrumenten van een sociale beweging om te mobiliseren is het omvormen van deze schaamte in trots. Jasper gebruikt om dit duidelijk te maken het voorbeeld van

homo-emancipatiebewegingen. De kracht die actievoeren heeft om schaamte om te vormen in gezamenlijke trots is erg belangrijk om nieuwe aanhangers aan te trekken die dezelfde eigenschappen hebben als de directe belanghebbenden (Jasper, 2011: 289,290,297). Net als de schaamte van sommige

homoseksuelen over hun geaardheid, zo is ook bij sommige demonstranten van We Are Here een schaamte te herkennen: over de situatie waarin ze leven. Het is een mogelijkheid voor vluchtelingen om zich aan te sluiten bij dit protest om hun schaamte te overwinnen en weer een doel te hebben om voor te vechten.

Daarnaast spelen morele emoties bij toeschouwers die niets lijken te delen met de

actievoerders ook een grote rol in protesten van gemarginaliseerde groepen. Gevoelens van medeleven zijn een sterke beweegreden om mee te doen aan collectieve actie. Morele shocks zijn opwekkers van medeleven en het creëren hiervan is een beproefde strategie om een protestgroep te laten groeien (Goodwin, Jasper & Polletta, 2004: 422).

Tot slot spelen morele emoties ‘omgekeerd’ ook een rol in protest: vaak probeert men de tegenstander af te schilderen als immoreel om zo meer aanhangers te overtuigen zich aan te sluiten bij het protest. Dit wordt ook gedaan door de autoriteiten, die hun best zullen doen om de boosheid van demonstranten in berichtgeving te verdraaien naar bijvoorbeeld doelloze agressie of bitterheid (beide reflex emoties die eerder in verband worden gebracht met irrationaliteit) (Goodwin, Jasper & Polletta, 2004: 422-23). Daaruit blijkt: bij het vormen van morele emoties of het ontkrachten daarvan is

taalgebruik van groot belang.

Moods

James Jasper heeft het in sommige van zijn door mij gebruikte artikelen over moods. Deze langdurende emotionele gemoedstoestand is van invloed op het energieniveau dat heerst bij de protestanten om over te gaan op actie. Is er een positieve sfeer onderling dan zal men eerder geneigd zijn tot actie. Is de algehele emotionele sfeer neerslachtig dan belemmert dat juist overgang tot actie (Jasper, 2004 :287). Een stemming (mood) kan het ontstaan van reactieve emoties beïnvloeden en andersom komt een stemming ook tot stand als gevolg van reactieve emoties. Deze emotionele toestand strekt zich over langere tijd uit. Het is te vergelijken met de emotionele energie waar Randall Collins over spreekt in het eerste hoofdstuk van Passionate Politics (red. Goodwin, Jasper & Polletta, 2001: 28-32). Een energie waar elk mens volgens Collins door voortgedreven wordt van de ene (collectieve) actie naar de andere

(19)

19

(ibid.: 29). Omdat deze emotionele energie moeilijk te analyseren is aan de hand van momentopnames in de krant blijft deze categorie emoties in het empirische gedeelte van mijn scriptie buiten zicht. Ik zal hier nog kort op terugkomen in het volgende hoofdstuk.

(20)

20

3. ONDERZOEKSONTWERP

In dit hoofdstuk presenteer ik het onderzoeksontwerp. Allereerst volgt de operationalisering van de concepten uit de onderzoeksvraag en wordt de keuze voor Het Parool en het NRC Handelsblad als bronnen wordt besproken. De gehanteerde methoden worden besproken met behulp van enkele voorbeelden en tot slot komen enkele methodologische beperkingen van het onderzoek aan bod. In hoofdstuk 4 volgen de onderzoeksresultaten.

3.1 Operationalisering

Uit de onderzoeksvraag volgen enkele concepten die geoperationaliseerd moeten worden om het onderzoek naar de rol van emoties in claim-making rond We Are Here uit te voeren. Allereerst volgt een operationalisering van claims-making en vervolgens wordt aandacht besteedt aan de operationalisering van de actoren, hun debatposities en de emoties die uit de claims naar voren komen.

Claim-making

Zoals in het theoretisch kader vermeld staat gebruik ik de definitie van Ruud Koopmans (2004b: 454) van claims-making als basis voor dit onderzoek:

“[c]laims-making is defined as the collective and public articulation of political demands, calls to action, proposals, criticisms, or physical attacks, which, actually or potentially, affect the interests or integrity of the claimants and/or other collective actors” (Koopmans, 2004b:454).

Deze definitie pas ik aan op mijn data. Dit onderzoek richt zich niet alleen op collectieve publieke uitingen of acties, maar ook op individuele claims, zolang ze maar worden gemaakt in de media. Met deze aanpassing ontstaat de volgende werkbare definitie van claims en van claim-making: de publieke articulatie van politieke eisen, oproep tot actie, voorstellen, kritiek of fysieke aanvallen die

daadwerkelijk of potentieel de integriteit of belangen van de andere claim-makers of actoren aantasten. Zo zijn de volgende twee citaten verschillende voorbeelden van claims. De eerste van Ali Juma van We Are Here. Dit is een articulatie van politieke kritiek:

“Ali Juma uit Burundi, woordvoerder We Are Here-groep: "Dit is waar we voor hebben gevochten, onze rechten en menselijke waardigheid. Men moet niet vergeten dat wij ook

(21)

21

mens zijn. We leven al twee jaar in kraakpanden. Hoe dat is? Een nachtmerrie. Op deze manier leven geeft je het gevoel dat je niemand bent. Dit is geen leven, maar ik kan niets anders. Ik wil geen zelfmoord plegen, dus bid ik en protesteer ik voor mijn eigen situatie en die van alle andere vluchtelingen."” –11 november 2014, het Parool, Aarzel niet, de winter

nadert.

De tweede quote bevat ook een claim, maar wel indirect. Hier wordt een fysieke actie vermeld die de integriteit of belangen van andere actoren aantast. De politie is de actor.

“Veel van hen zeggen niet terug te kunnen naar hun land van herkomst, bijvoorbeeld door gebrek aan de juiste papieren. Na een nacht in De Pijp heeft de politie hen weggestuurd.” –16 april 2015, NRC Handelsblad.

Actoren

De volgende stap in het analyseren van de claims van voor- en tegenstanders van de protestgroep Wij Zij Hier is het onderscheiden van actoren die tot de kant van de actiegroep behoren of juist tot de groep tegenstanders van het protest. Hiertoe zijn uit alle artikelen de organisaties en individuen die zich hebben uitgesproken over de acties of doelen van Wij Zijn Hier als actoren aangemerkt.

“Terwijl het kabinet twee jaar treuzelde en aarzelde om een besluit te nemen over de principekwestie van het opvangen van illegalen, tikte de ene na de andere

mensenrechtenorganisatie Nederland op de vingers. De opvang moest beter geregeld worden en humaner.” –17 april 2015, het Parool, Wij zijn zeker niet ‘t fatsoenlijkste jongetje van de

klas.

Uit bovenstaande citaat komen twee actoren naar voren. Ten eerste ‘het kabinet’ en ten tweede mensenrechtenorganisaties. Wat hieruit duidelijk wordt is dat de weergave van het debat in de media geanalyseerd wordt en niet alleen de acties of argumenten die worden aangegeven door de actoren zelf.

Posities

Nadat een overzicht ontstaan is van de verschillende actoren die zich uitspreken over Wij Zijn Hier –hun acties, doelen en belangen- is een indeling gemaakt van deze actoren wat betreft hun posities ten

(22)

22

opzicht van het protest. Om de werkelijkheid te versimpelen en tot de –voor mijn onderzoek– relevante kern van de claims te komen heb ik elk standpunt dat ik terugvond in de artikelen gelabeld met de positie ‘positief’ of ‘negatief’ gevolg door het object waartegen die positie werd ingenomen. Er zijn verschillende soorten dingen waar een positie tegenover werd ingenomen in de periode van september 2014 tot en met april 2015. Deze zijn als volgt te onderscheiden:

1. Huidig beleid

1.1 Streng asielbeleid 1.2 Asielzoekers op straat 1.3 Deportaties

1.4 Huidige opvang voor uitgeprocedeerden

1.5 Opvang voor meewerkende uitgeprocedeerden (aan terugkeer)

2. Ideeën voor (toen) toekomstig beleid

2.1 Alleen/in iedergeval ‘bed bad broodopvang’ 2.2 Uberhaupt bed bad broodopvang

2.3 24-uurs opvang 2.4 Grenzen Europa dicht

2.5 Onderdak en zakgeld voor illegalen

3. Gebeurtenissen/acties/situaties/begrippen 3.1 Kraken van gebouwen

3.2 Wachten met handelen van regering op uitspraak Europese ministers 3.3 Hulpacties (van activisten)

3.4 Huidige leefsituatie uitgeprocedeerde vluchtelingen 3.5 Mogelijkheid tot terugkeer van uitgeprocedeerden 3.6 Mensenrechten

3.7 Mensenrechtenverdragen 3.8 Ontruiming vluchtgarage

Bepaalde standpunten worden vaak in een argument bij elkaar genoemd. Op basis van deze clustering kan een driedeling gemaakt worden waardoor de posities ‘positief t.o.v. doelen en acties Wij Zijn Hier’,

(23)

23

‘negatief t. o.v. doelen en acties Wij Zijn Hier’ en ‘middenpositie t. o.v. doelen en acties Wij Zijn Hier’ ontstaan. Er is gekozen om op inductieve wijze deze driedeling te maken. De drie categorieën zijn als volgt te omschrijven:

1. ‘Negatief’ ten opzichte van acties en doelen van Wij Zijn Hier

Partijen die tegen Wij Zijn Hier zijn en ook tegen enige vorm van hulp aan uitgeprocedeerde vluchtelingen. Deze groep is positief over de mogelijkheid tot terugkeer van de vluchtelingen en wil alleen opvang bieden aan de vluchtelingen die meewerken aan hun terugkeer. Het liefst sluiten deze actoren de grenzen van Europa of Nederland voor vreemdelingen van daarbuiten. Actoren binnen deze groep zijn voor ontruiming van de Vluchtgarage en tegen het verblijf van Wij Zijn Hier in gekraakte gebouwen. Bovendien zijn actoren binnen deze groep negatief over hulp die de groep vluchtelingen ontvangt en de hoop die daarmee gepaard gaat. Kortom zijn actoren binnen deze groep voor een streng asielbeleid, strenge asielprocedures en tegen actoren die uitvoering daarvan in de weg zitten. Daartoe behoren ook internationale verdragen die de Nederlandse politici verplichten om bepaald beleid te voeren.

2. ‘Middenpositie’ ten opzichte van de acties en doelen van Wij Zijn Hier

Actoren die zich in het midden van het debat bevinden vallen in de tweede groep. Deze groep is in principe voor een sobere of nachtopvang om de mensenrechten te waarborgen, maar wil niet verder gaan dan dat. Het nakomen van internationale verdragen wordt dus nagestreefd en er wordt voor gepleit dat niemand op straat staat. Echter is men optimistisch over uiteindelijke mogelijkheid tot terugkeer van uitgeprocedeerde vluchtelingen en wordt de opvang die gerealiseerd moet worden gezien als tijdelijke oplossing in de periode dat men een verblijfsvergunning of terugkeer afwacht.

3. ‘Positief’ ten opzichte van de acties en doelen van Wij Zijn Hier.

De laatste groep staat volledig aan de kant van Wij Zijn Hier (of is Wij Zijn Hier). Ze pleiten voor een verblijfsvergunning voor deze groep of voor een structurele opvang en enige sociale rechten. De actoren hebben mensenrechten hoog in het vaandel staan en staan positief tegenover de uitgeprocedeerde vluchtelingen. Deze groep ziet weinig mogelijkheden tot terugkeer voor de illegalen en staat negatief tegenover de ontruiming van kraakpanden waar de vluchtelingen in wonen. Deze groep vindt bovendien de bed, bad, broodopvang niet genoeg.

(24)

24

Alle claims waaruit één van deze drie posities blijkt worden uiteindelijk meegenomen in de analyse van debatposities in combinatie met gebruik van bepaalde emoties. Een output met alle codes die binnen de families ‘positief’, ‘negatief’ en ‘middenpositie’ vallen is te zien in bijlage 2, A.

Publieke ruimte

Zoals gebleken is uit het theoretische kader zal ik de kranten beschouwen als publieke ruimte op basis van Koopmans’ onderzoek in 2004. De keuze is gemaakt voor Het Parool en het NRC Handelsblad. In paragraaf 3.2 wordt uitgebreid ingegaan op de verdere dataverzameling.

Emoties

Goodwin, Jasper & Polletta (2011; 2004; 1998; 1995) gebruiken in hun onderzoek naar de rol van emoties een indeling in verschillende categorieën. Deze zijn aan bod gekomen in het theoretische kader (pg. 14-19). Morele, affectieve en reactieve emoties zullen geoperationaliseerd en onderzocht worden. Moods worden als categorie emoties niet verder meegenomen in dit onderzoek, omdat een algemene onderlinge energie in de groepen te moeilijk via berichten in de krant naar voren komt. Dit onderzoek richt zich op emoties die worden geuit door individuele actoren of woordvoerders en niet op emoties binnen groepen. Morele, affectieve en reactieve emoties zullen centraal staan in dit onderzoek, omdat deze emoties te herkennen zijn in acties of uitingen van een enkele actor.

Op basis van het theoretische kader is een codeerschema opgesteld voor het onderzoek naar de inhoud van de claims rond We Are Here (zie tabel 7.1 pg 53). Naar aanleiding van de emoties die binnen de drie hoofdcategorieën vallen blijkens de artikelen van Jasper (2011 & 1998) is per emotiegroep een lijst signaalwoorden opgesteld. Deze zijn te vinden in kolom 3 van tabel 1 (bijlage 1). Het gebruik van een codeerschema zorgt voor een hogere interne betrouwbaarheid en maakt dat het onderzoek gemakkelijk te repliceren is.

Bij het indelen van de claims zijn er zeker ook twijfelgevallen. Welke emotie ligt er bijvoorbeeld onder ‘de angst voor een aanzuigende werking’ van een goede opvang? In eerste instantie lijkt een reflex emotie naar voren te komen vanwege de uiting van angst. Bij nader inzien is deze angst ingegeven door ‘haat’ voor de vluchtelingen die dan zouden komen. Zo worden claims in deze trant gecodeerd met een affectieve emotie. Volgend uit deze redenering worden alle quotes die te maken hebben met de ‘anti-liefde’ voor vluchtelingen ook als affectieve emotie.

Verder houd ik met name vast aan de emoties die expliciet worden genoemd in de krantenartikelen. Uit de volgende quote komt daarom een reactieve emotie naar voren:

(25)

25

“Helemaal geagiteerd reageerde Yesilgoz op de motie die D66 met de SP en nota bene GroenLinks had opgesteld om een permanente opvang mogelijk te maken voor

uitgeprocedeerde vluchtelingen. Met het CDA kwam ze met een tegenmotie, waarin ze om strenge selectiecriteria bij het opvangen van de vluchtelingen vroeg.”

–1 november 2014, Het Parool, De ridder knikt naar links en naar rechts.

Hieruit blijkt een snelle directe reactie op een gebeurtenis, ingegeven door een emotie van opgewonden boosheid.

Tegenover een kortstondige, vluchtige boosheid staat ook een diepgewortelde woede. Dit lijkt soms dezelfde emotie, maar niet elke vorm van woede ontstaat vanuit een morele overtuiging. In de vorige quote was een directe en korte boosheid als reactie op een gebeurtenis te herkennen. In het volgende citaat is een meer moreel gegronde woede te zien:

“Yusuf Sauli (31) uit Somalië, woordvoerder van de Vluchtgarage, staat ervan te kijken dat Amsterdam niet beter voor hem en zijn medebewoners zorgt. Ze hebben het koud, ondanks de kacheltjes die ze sinds kort hebben. De noodopvang in Osdorp vindt hij een aanfluiting. "Je moet er na het ontbijt weer de straat op. En waar moet je dan heen?” –6 januari 2015, het Parool, Zijn we te hard?

Naast een morele emotie (woede) wordt in het bovenstaande citaat ook verwezen naar de slechte leefomstandigheden door de kou te noemen. Dit wordt ook gecodeerd als reflex emotie. Met dit soort anekdotes kan zoals eerder genoemd een moral shock teweeg gebracht worden (Jasper & Poulson, 1995: 507).

In meerdere quotes zijn meer dan één soort emotie te herkennen. Zoals in een quote van regisseur Nicolas Stemann in het NRC op 20 januari 2015: “Ik kon deze mensen niet vergeten. Ik zie het als een maatschappelijke taak om voor ze op te komen.” Hierin is als eerste een affectieve emotie te herkennen van respect en ‘liefde’ omdat de actor ze niet kon vergeten na een eerder warm en gezellig bezoek. Ten tweede is te zien dat er morele emoties onder zijn uitspraak liggen, omdat hij zijn morele overtuiging aanhaalt dat het een maatschappelijke taak is voor ze op te komen. Een output met alle codes die binnen de drie code-families ‘reflex emoties’, ‘affectieve emoties’, en ‘morele emoties’ vallen staan in bijlage 2, B.

(26)

26

3.2 Bronnenverzameling

Om inzicht te krijgen in de emoties die bevangen zitten in de claims van verschillende actoren van en rond Wij Zijn Hier moeten de bronnen voor dit onderzoek aan bepaalde eisen voldoen:

(1) Ze moeten claims van actoren bevatten die op enige manier betrokken zijn bij het protest Wij Zijn Hier. De inhoud van deze claims wil ik namelijk analyseren.

(2) Het moet duidelijk zijn welke claims door welke actoren gemaakt worden. Anders wordt het onmogelijk om analyses te maken over het gebruik van emoties bij actoren met bepaalde posities. (3) De bronnen moeten voldoende groot in aantal zijn. Dat is gewenst om vervolgens in enige mate te kunnen generaliseren.

(4) Ze moeten de toeschouwers van een protest bereiken. Omdat ik geïnteresseerd ben in de claims die gedaan worden in de ‘publieke ruimte’.

Op basis van bovenstaande eisenlijst lijken krantenartikelen geschikte data voor het onderzoek te zijn. Om te onderzoeken welke emoties naar voren komen uit de argumenten van verschillende actoren rondom (de problematiek van) Wij Zijn Hier zal ik gebruik maken van uitspraken en meningen van betrokken actoren in Het Parool en het NRC Handelsblad. Er is gekozen om artikelen uit beide kranten te analyseren omdat daarmee invulling wordt gegeven aan een mogelijk verschil in verslaggeving en claim-making in een lokale en nationale krant. We Are Here is gevestigd in Amsterdam, vandaar dat het Parool als lokale krant gekozen is.

In eerste instantie leek in het Parool de stem van de auteurs van de artikelen moeilijk te onderscheiden van de inhoud. Daarom is het moeilijker geweest om bepaalde woordkeus en discours toe te wijzen aan actoren die genoemd worden. Hier is dus sprake van een interpretatieprobleem aan. De auteurs van de artikelen hebben de stem van actoren geïnterpreteerd en vervolgens interpreteer ik weer de woorden die worden weergegeven in de krant. Omdat begonnen werd met het coderen van de artikelen in het NRC Handelsblad was echter al wat ervaring opgedaan en meer gevoel voor de

gehanteerde methode verkregen zodat ook de artikelen in het Parool goed te coderen waren.

De artikelen in het NRC Handelsblad bevatten –met name in de opiniestukken– duidelijker te extraheren meningen van betrokken actoren. Bovendien bevat deze krant meer stukken die geschreven zijn door actoren zelf, waardoor geen sprake is van een probleem van dubbele interpretatie. Dit

(27)

27

Verder is het bovendien erg interessant om een nationaal dagblad bij de bronnen te betrekken omdat zo ook de posities van lokale en landelijke actoren ten opzichte van elkaar duidelijker worden en er wellicht iets te zeggen valt over het effect van nabijheid op de (emoties in de) argumenten van actoren.

Verzameling krantenartikelen

De artikelen uit beide kranten zijn gevonden via LexisNexis met dezelfde zoektermen. De naam van de actiegroep “We Are Here”/ “Wij Zijn Hier” leverde problemen op met het ophalen van artikelen omdat de termen te algemeen zijn. De artikelen waarin alleen over het protest wordt gesproken zonder dat ook één van de volgende termen daar in voorkomt heb ik dus niet meegenomen in het onderzoek. De kans acht ik klein dat dat veel artikelen zijn.

Zoektermen: Vluchtgebouw, Vluchtgarage, Smaragdgroep, Academy, Uitgeprocedeerde vluchtelingen, Bed bad brood, We Are Here vluchtelingen, illegalen, vluchtkerk,

vreemdelingenbeleid, asielbeleid, opvang uitgeprocedeerde asielzoekers.

Ik heb de artikelen die in de resultatenlijst verschenen opgeslagen wanneer die (1) te maken hadden met Wij Zijn Hier of (2) uitgeprocedeerde vluchtelingen in Amsterdam of wanneer er (3) actoren in voorkwamen die zich over Wij Zijn Hier hebben uitgesproken in het Parool en het betreffende artikel over een gerelateerd onderwerp gaat. In de periode van 25 september tot en met 17 april zijn in het Parool 37 artikelen gepubliceerd die aan de zoekcriteria voldeden. In het NRC Handelsblad zijn in die periode 43 artikelen verschenen die aan de zoekcriteria voldeden. Een lijst van de titels en

verschijningsdata van de artikelen is te vinden in bijlage 2, D. Er is onderzoek gedaan naar berichtgeving in deze periode vanwege verschillende gebeurtenissen rond We Are Here. Ten eerste is in september 2014 de We Are Here Academy begonnen (www.heretosupport.nl) Hier worden lessen gegeven aan de vluchtelingen en hier zijn studenten en docenten van de Universiteit van Amsterdam en de Vrije Universiteit betrokken. Ten tweede startte in januari 2015 de rechtszaak over de ontruiming van de Vluchtgarage en was mijn verwachting dat dit ook in de media zou verschijnen. Een verdeling van de publicatie van de artikelen in deze periode wordt weergegeven in grafiek 1 op de volgende pagina.

(28)

28

Wanneer deze grafiek vergeleken wordt met de verschijning van artikelen in het NRC Handelsblad waar de term ‘uitgeprocedeerde’ en/of ‘vluchtelingen’ in voorkomt volgens website van het NRC vind ik bevestiging van het gevonden aantal artikelen. Onderstaande figuur is van de website van het NRC Handelsblad gekopieerd. Elk balkje geeft een maand weer en de maand waarin de meeste (20) artikelen zijn verschenen is april 2015. Er is een sterke overeenkomst te zien in de frequentiecurve over dezelfde maanden als welke dit onderzoek beslaat. In de bovenstaande grafiek worden de resultaten per week gegeven en voor twee kranten. De frequenties komen dus niet in absolute aantallen overeen.

0 2 4 6 8 10 12 14 16 18 20 Grafiek 3.1

Aantal verschenen artikelen per week in NRC Handelsblad en het Parool

Figuur 1 Verschijning artikelen met term 'uitgeprocedeerde’ en/of ‘vluchtelingen' in NRC Handelsblad.

(29)

29

Beperkingen

Het gebruik van krantenartikelen als bronnen brengt enkele beperkingen met zich mee. Allereerst is er zoals genoemd sprake van dubbele interpretatie. Omdat de claims van de actoren niet uit de eerste hand zijn, maar door een journalist in de krant weergegeven worden is er al een interpretatieslag geweest voor de interpretatie in dit onderzoek. Echter, omdat dit onderzoek zich richt op de weergave van de claims in de media is het in dit geval van groter belang wat de het massapubliek, de lezers, te zien krijgen dan wat daadwerkelijk gezegd is door elke actor. De analyse gaat over de claims die naar voren komen uit te media, in mijn resultaten zal het dus over de weergave in de kranten gaan en niet over daadwerkelijke meningen van individuele actoren.

Ten tweede zitten er beperkingen aan krantenartikelen voor het analyseren van emoties. Een probleem is namelijk het gebrek aan visuele en auditieve informatie. Dit blijkt uit het interpreteren van bijvoorbeeld de volgende quote van Leefbaar Rotterdam in het NRC op 27 november 2014: “Als je de rechten van (uitgeprocedeerde) asielzoekers in Nederland onder elkaar zet kun je niet met droge ogen beweren dat deze inhumaan zijn: […]”. Was dit een gesproken tekst geweest dan waren waarschijnlijk nog talloze emoties herkenbaar vanwege gezichtsuitdrukking en stemgebruik. Nu is de enige zekerheid bij de analyse dat dit statement gemaakt is op basis van morele emoties die

voortkomen uit principes over humaniteit. Alhoewel er waarschijnlijk dus emoties zijn die verloren gaan door het medium maakt dit het onderzoek ook overzichtelijker: mijn onderzoek richt zich niet zozeer op alle emoties die lezers zouden kunnen zien en ervaren bij het lezen van de artikelen, maar het richt zich puur op de emoties die voortkomen uit de gebruikte taal. Op deze wijze zorgt het gebruik van

krantenartikelen voor een zekere filter die de andere factoren voor het overbrengen van emotie eruit filtert.

Een laatste bedenking bij het gebruik van krantenartikelen voor dit onderzoek is de vaak subjectieve berichtgeving rond activisme. Omdat het de media niet alleen gaat om droge

informatievoorziening maar ook amusement en verkoopcijfers zullen sommige verhalen aangedikt worden door bepaalde kanten van gebeurtenissen wel of juist geen aandacht te schenken en keuze gemaakt wordt voor bepaalde woorden die sommige uitspraken of meningen extra aandikken.

Nogmaals, dit zorgt er wel voor dat mijn resultaten niet te generaliseren zijn naar de inhoud van claims in dit debat over het algemeen, maar de conclusies alleen beperkt blijven tot het beeld dat naar voren komt uit de media.

(30)

30

3.3 Atlas.ti

Voor het onderzoek is gebruik gemaakt van het softwareprogramma Atlas.ti. Door in eerste instantie voor zowel de actoren als claims gebruik is gemaakt van codes die heel dicht bij de tekst liggen is in een eerste codeerstap weinig verlies van data geweest. In een tweede stap zijn al de initiële codes

geclusterd in families en uiteindelijk samengevoegd in de drie bovengenoemde positie codes en de drie soorten emoties. Met behulp van de querytool in Atlas.ti kunnen vervolgens frequenties onderzocht worden van het samengaan van bepaalde codes. De tabellen in hoofdstuk 4 en in de bijlage zijn daarvan de uitkomst.

Beperkingen

Door te werken met codes en code-families gaat de analyse veelal niet meer over de ruwe data, maar over een extra interpretatieniveau daarboven. Door vaak terug te gaan naar de daadwerkelijke quotes en heen en weer te springen tussen de verschillende artikelen wordt ervoor gezorgd dat de interne consistentie voldoende blijft en ik de inhoud van de claims niet uit het oog verlies. Dat kan gevolg zijn wanneer er alleen analyse plaatsvindt op het niveau van de codes en het samen voorkomen van bepaalde codes en code-families.

Verder lijkt het werken met Altas.ti een methode om de betrouwbaarheid van mijn eigen interpretatie te verhogen door deze te kwantificeren. Werken met een dergelijk programma doet de indruk vergroten dat de onderzoeker objectief naar de data kijkt omdat het kwalitatieve observaties weergeeft in aantallen. Echter kan niet met deze data omgesprongen worden zoals met echte kwantitatieve data. Het blijft een kwalitatief onderzoek. De aantallen in de tabellen en grafieken zijn verkregen door interpretatie van tekst. De aantallen en percentages die volgen in de resultaten moeten daarom gezien worden als een benadering. De onderlinge verhoudingen zijn van groter belang dan de absolute getallen.

(31)

31

4. RESULTATEN

In dit hoofdstuk worden de resultaten van het empirisch onderzoek gepresenteerd en geanalyseerd. Per onderdeel (actoren, posities in het debat en emoties) wordt de data

gepresenteerd aan de hand van tabellen en grafieken, ondersteund door citaten uit de kranten om zo veel mogelijk inzicht te geven in het onderzoek. Per paragraaf worden de resultaten gevolgd door een analyse waarin de koppeling wordt gemaakt met theorieën die eerder besproken zijn.

4.1 De actoren

In tabel 7.2 en 7.3 (bijlage 1, pg. 52-53) is te zien welke actoren de meeste claims hebben geplaatst in de onderzochte krantenartikelen in het Parool en het NRC. Het valt op dat alle politici of woordvoerders van politici en politieke partijen samen de meeste ruimte hebben gekregen om claims te maken in de krant. 152 van de 403 quotes zijn door deze groep actoren gemaakt (tabel 7.3, bijlage 1, pg. 53). Verder zijn internationale politieke instituties als de Verenigde Naties en de Europese Commissie voor Sociale Rechten ook goed in staat hun mening naar voren te brengen in de kranten (samen 10,7% van de quotes). Daarna komen ook wetenschappers en de kerkelijke organisaties aan bod in de onderzochte artikelen (resp. 6,2% en 3,2%). Dat deze actoren de ruimte krijgen in de media is een bevestiging van de betere mogelijkheden die deze groep reeds gevestigde actoren heeft om zijn stem te laten horen in de publieke ruimte (Koopmans, 2004: 370).

De actievoerders zijn verantwoordelijk voor 17,1% van het totaal aantal claims waar een actor in te herkennen is. Ze zijn daarmee de groep die op één na de meeste ruimte krijgt in de onderzochte krantenartikelen met acties of woorden. Het kan als verrassing gezien worden dat deze groep actoren -voor wie de discursive opportunities kleiner zijn dan -voor politici en andere gevestigde organisatie- toch zoveel meegenomen worden in de berichtgeving.

Een deel van deze hoge score is te verklaren door de manier van dataselectie. Er is immers alleen gezocht op artikelen die te maken hebben met de doelen en wensen van We Are Here. Echter, het is zeker een verdienste dat de actievoerders er bij worden gehaald in deze artikelen en dat hen de ruimte is gegeven om eigen standpunten te maken en te onderbouwen. Dit blijkt uit het feit dat de actievoerders daadwerkelijk veel claims hebben geuit waarin hun standpunten verdedigd worden (tabel 7.5, bijlage 1 pg. 56). Ze komen dus niet alleen voor in de lijst met actoren omdat er is geschreven óver hun acties. Alhoewel het lastiger is om als actievoerder ruimte te veroveren in de media lijkt het dat dit We Are Here dus aardig is gelukt. Een verklaring hiervoor is tweeledig en volgt in de volgende paragraaf.

(32)

32

Tot slot druist het tegen de verwachtingen in dat de vluchtelingen van We Are Here in het Parool en in het NRC Handelsblad ongeveer evenveel aan het woord komen (21 quotes in het NRC en 19 in Het Parool). Daaruit kan geconcludeerd worden dat ofwel lokaliteit van een krant er niet voor zorgt dat de mogelijkheden voor een protestgroep gemakkelijker zijn om ruimte te krijgen in de krant, ofwel dat er geen groot verschil in locatie zit tussen het Parool en het NRC Handelsblad. Beide hoofdredacties zitten in Amsterdam, dus dit kan ervoor hebben gezorgd dat ook toegang tot het NRC relatief goed te verkrijgen was, ondanks dat het blad een nationalere uitstraling heeft. Vervolgonderzoek waarbij hetzelfde onderzoek wordt uitgevoerd op een krant waarvan de hoofdredactie verder van Amsterdam verwijderd is zou daarin opheldering kunnen bieden.

Een laatste opvallend resultaat uit mij bevindingen is het verschil in aantallen actoren die voor een bepaalde groep spreken in de media. De actiegroep en ook de groep vrijwilligers worden in de media vertegenwoordigd door een groter aantal individuen dan bijvoorbeeld regerende politieke partijen. Tabel 4.1 laat voor de groepen actoren die verantwoordelijk waren voor meer dan 10% van de claims in de kranten zien welke individuen vanuit de actiegroep/partij/organisatie spraken.

Tabel 4.1

Individuele actoren binnen de drie grootste groepen actoren. In volgorde van aanwezigheid in artikelen

Partij van de Arbeid 14,2%

VVD 21,3%

We Are Here vluchtelingen

10,2% Niet vluchtelingen

Eberhard van der Laan “VVD” “We Are Here vluchtelingen” Marjan Sax

“PvdA” Fred Teeven “uitgepr. asielzoekers” Pieter Smit

Diederik Samson Dilan Yesilgoz Yusuf Sauli Pim Fischer (advocaat)

Attje Kuiken Malik Azmani Teklay Fisaha “activist”

Bert Koenders Jozias van Aartsen Cyriaque Kouenou

Lodewijk Asscher Klaas Dijkhof Ayans Getahun

Hans Spekman Halbe Zijlstra Mufti Ababujey

Frits Bolkestein Mohammed Diallo

Boaz Adank Ahmed Omar

Jan van Zanen Alec

Roel Lauwerier Ali Juma

Theo Weterings Amer Shanati

Azdin Eric Ilhaam Awees Mohammed Garrout Nasir Samuel Sinan Abderahman

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In dit onderzoek zijn de actoren overheid, de toeristische sector en bedrijven onderzocht naar welke representaties zij voortbrengen in hun promotiemateriaal.. Door bedoelde

• Twee plaatsen waar reacties plaats vinden (elektroden). • Een reactie die elektronen

2 Het gaat om de groep in de Wajong2010 die de zes jaar voor inwerkingtreding van de Wet vereenvoudiging Wajong aaneengesloten heeft gewerkt en die vanwege inwerkingtreding van

De Brieven werden ons niet gegeven opdat we Christus zouden leren kennen naar het vlees, maar opdat we onze opgestane en opgevaren Redder zouden kennen, Die, nadat Hij Zijn

[r]

Deze middelen worden ingezet voor het integreren van de sociale pijler (onder andere wonen – welzijn – zorg) in het beleid voor stedelijke vernieuwing en voor

Als hij/zij een ernstige fout heeft gemaakt Als hij/zij niet integer is geweest Als inwoners gemeente geen vertrouwen meer hebben Als gemeenteraad geen vertrouwen meer heeft

Dit geldt evenzo wanneer de efficiencies zich voordoen in het domein van de publieke belangen, mits het publieke belang waarop een beroep gedaan wordt om de efficiencies