• No results found

Door de ring breken : een onderzoek naar thuisgevoelens onder hoogopgeleide bewoners in IJburg

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Door de ring breken : een onderzoek naar thuisgevoelens onder hoogopgeleide bewoners in IJburg"

Copied!
68
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Door de ring breken

Een onderzoek naar thuisgevoelens onder hoogopgeleide bewoners in IJburg

Naam: Bart Ouwerkerk Studentnummer: 6179649 Datum: 04 juli 2015 Eerste begeleider: Dr. S. Metaal

Tweede begeleider: Prof. A. Reijndorp Masterscriptie Algemene Sociologie

(2)

2

Inhoudsopgave

Voorwoord ... 3

Samenvatting ... 4

Inleiding ... 5

Diversiteit van mensen, afwisselende bebouwing en stedelijke

voorzieningen ... 8

Probleemstelling ... 17

Methoden ... 18

Resultatenhoofdstuk ... 23

Kenmerk 1:Diversiteit aan mensen ... 23

Kenmerk 2: Afwisselende bebouwing ... 30

Kenmerk 3: Stedelijke voorzieningen (en levendigheid) ... 36

Kenmerk 4: Emotionele verbinding stad ... 40

Kenmerk 5: Stadse mentaliteit ... 44

Conclusie ... 47

Literatuurlijst ... 51

(3)

3

Voorwoord

Mijn moeder was tegen, mijn vader voor; de komst van IJburg werd onderwerp van gesprek in de huiskamer. Ten tijde van het referendum over de komst van IJburg was ik zelf pas zes jaar oud. Zeventien jaar later heb ik mijn masterscriptie aan deze buurt gewijd. Op het moment dat ik met mijn Amsterdamse vrienden in het café over IJburg begon, was het al snel duidelijk dat er een hoop vooroordelen bestaan over deze wijk. Zonder dat één van de zeven er ooit was geweest werd de buurt afgesabeld. Dit maakte het voor mij alleen maar interessanter om ‘door de ring te breken’ en naar IJburg af te reizen.

Via deze weg wil ik graag een aantal mensen bedanken. Stefan Metaal wil ik graag hartelijk danken voor zijn inhoudelijke tips en adviezen maar tevens ook voor het in mij gestelde vertrouwen. In de eerste werkgroep sprak Stefan over ‘de dip’. Ergens tijdens het scriptieproces zou de dip komen vertelde hij. Ondanks dat het schrijven van de masterscriptie onvermijdelijk met ups en downs gaat, heeft er mijn inzien geen grote dip plaatsgevonden. De inhoudelijke inbreng en het vertrouwen van Stefan hebben hierin een grote rol gespeeld tijdens de bijna wekelijkse bijeenkomsten. Ook wil ik mijn tweede begeleider Arnold Reijndorp bedanken voor zijn tips over het analyseren van de interviews.

Daarnaast wil ik mijn groepsgenoten bedanken die tegelijkertijd onderzoek. In het bijzonder, Niels Hansen en Pepijn Hofstede die eveneens onderzoek deden in IJburg. Met hen heb ik lange dagen op de UvA aan de masterscriptie gewerkt. Het is fijn om af en toe inhoudelijk te sparren met mensen die ook goed in de materie zitten.

Als laatste wil ik mijn respondenten bedanken voor de tijd en moeite die zij hebben genomen voor de interviews. Hun uitspraken over het thuisvoelen in IJburg vormen de basis van deze scriptie. Het gevoel van thuis is niet altijd even makkelijk te verwoorden, toch zijn de respondenten daar goed in geslaagd. Ik ben meerdere malen hartelijk ontvangen, en heb de interviews kunnen afnemen in een gemoedelijk sfeer.

(4)

4

Samenvatting

“Je gaat toch niet op IJburg wonen”. Deze uitspraak hebben meerdere hoogopgeleide bewoners moeten aanhoren op het moment dat zij besloten om in de Vinexwijk IJburg te gaan wonen. Vinexwijken en nieuwbouwwijken worden over het algemeen gezien als saai, gezapig en karakterloos. Zij zouden in tegenstelling tot stadswijken geen eigenheid hebben waardoor men er geen lokale identiteit kan opbouwen. Toch vinden de bewoners niet dat IJburg doorgaat voor een dertien in een dozijn- nieuwbouwwijk. De IJburger ziet een aantal typisch stedelijke/ Amsterdamse kenmerken in hun wijk.

In dit onderzoek is er aan de hand van interviews onderzocht of de ervaring van stedelijke kenmerken in IJburg meespeelt in het thuisgevoel van haar bewoner. Diversiteit aan mensen, afwissende bebouwing, stedelijke voorzieningen, de emotionele verbinding met Amsterdam en de stadse mentaliteit zijn stedelijke kenmerken die volgens haar bewoner aanwezig zijn op IJburg. Deze vijf kenmerken zijn onderzocht in hun bijdragen aan het thuisgevoel. De bewoners zijn van mening dat de wijk dan misschien niet volledig bij Amsterdam hoort maar ook zeker geen normale Vinexwijk is. De wijk ziet er namelijk fysiek niet zo uit als een doorsnee Vinexwijk, de mensen hebben een ander mentaliteit dan in de Vinexwijk en IJburg is ook qua locatie dichtbij het centrum van Amsterdam.

(5)

5

Inleiding

Introductie van het onderwerp

“Vanuit de Amsterdamse binnenstad beschouwde ik IJburg als Vinex, komend vanuit Vinexland realiseerde ik me hoe Amsterdams het er is.” (van den Boomen, 2015). Uit dit citaat van woningbouwjournalist Tijs van den Boomen blijkt dat IJburg zich in zijn ogen van zowel de rest van Amsterdam als van andere Vinexwijken onderscheidt. De wijk is een relatief grote Amsterdamse buurt en eveneens een van de grote Vinexlocaties qua oppervlakte en inwonersaantal. Van den Boomen noemt een aantal karaktereigenschappen die in zijn ogen typisch Amsterdams zijn: de onvriendelijkheid van de trambestuurder, de geintjes van de mensen op straat tot de energie om het lot in eigen hand te nemen. Onder andere deze Amsterdamse karaktereigenschappen ziet hij terug op IJburg.

Van der Graaf en Duyvendak (2009) plaatsen de aandacht voor dergelijke karaktereigenschappen in een breder perspectief. Zij stellen dat er een hernieuwde aandacht is voor de relatie is tussen lokale omgeving en lokale identiteit. Door een proces van globalisatie gaan plaatsen steeds meer op elkaar lijken. Juist daardoor ontstaat er een contrabeweging van lokalisering. Bewoners willen zich onderscheiden van andere plekken, hierdoor gaan mensen meer waarden hechten aan hun directe omgeving en hun lokale identiteit. Dit proces noemt Robertson (1995) glokalisatie. Bij Vinexwijken zoals IJburg worden er echter vraagtekens gezet bij de mate van verbindende karakteristieken die deze lokale identiteit kunnen ontwikkelen.

VINEX(mensen)

IJburg is een van de Vinex-locaties die is aangewezen door het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke ordening en Milieubeheer (1993). Vinex is de afkorting voor de Vierde nota ruimtelijke ordening Extra. In deze nota werd besloten om meer woonruimte in Nederland te creëren. Dit was noodzakelijk om de groeiende bevolking te kunnen huisvesten. Er werd gekozen voor de bouw van nieuwbouwwijken aan de rand van reeds bestaande grote steden. In het project Vinexmensen, waar ook dit onderzoek deel van uitmaakt, worden de Vinexwijken geëvalueerd op divers gebieden en wordt tevens aandacht geschonken aan de toekomst van de VINEXwijk (www.vinexmensen.nl).

VINEX-locaties zoals IJburg worden volgens Lupi (2008) veroordeeld in academische, ambachtelijke en stedenbouwkundige kringen door het gebrek aan lokale identiteit. Men ziet de wijken vaak als een karakterloos woonmilieu. Ze zouden zich niet onderscheiden van andere suburbane woonomgevingen aangezien zij niet de authentieke, plaatsspecifieke kenmerken hebben die oudere stadswijken wel hebben. In de academische wereld, waar steeds meer nadruk wordt

(6)

6

gelegd op een eigen identiteit voor elke plaats wordt dit als een probleem gezien (Metaal, 2012; Van der Graaf en Duyvendak, 2009).

Thuisvoelen in IJburg

Uit de eerste doelstelling van het bestemmingsplan voor IJburg blijkt dat de gemeente Amsterdam het karakterloze woonmilieu wil tegengaan met het behoud van een aantal stadse karakteristieken. In deze doelstelling wordt namelijk gezegd dat IJburg een volwaardige Amsterdamse stadswijk dient te worden. De gemeente Amsterdam constateert, evenals van den Boomen, op haar website dat deze ontwikkeling ook daadwerkelijk plaatsvindt. IJburg begint steeds meer “een echte Amsterdamse stadswijk begint te worden, is de conclusie die op de website te lezen is (Gemeente Amsterdam, 2014). Deze ontwikkeling lijkt niet alleen een wens va de beleidsmakers maar ook van de bewoners zelf, stelt Lupi (2008). Zij geeft namelijk aan dat de bewoners van IJburg een hang hebben naar grootstedelijkheid en het Amsterdamse karakter graag terug willen zien op IJburg. De grote hoeveelheid en kwaliteit van voorzieningen, afwisselende bebouwing en diversiteit aan mensen worden door bewoners als typisch stadse kenmerken gezien. Tegelijkertijd beweert Lupi dat de bewoners ook zien dat de wijk een aantal negatieve kenmerken van het stadse leven niet heeft overgenomen. Het gaat hier om zaken als de grootschaligheid, dichtheid van bebouwing, sociale tegenstellingen, verkeersdrukte, anonimiteit, criminaliteit, straatvervuiling en het verval van oude wijken.

Een aantal stedelijke kenmerken van IJburg wordt door de bewoners dus als positief ervaren. Tegelijkertijd zijn de bewoners blij dat de wijk een aantal negatieven kenmerken van Amsterdam juist niet heeft overgenomen (Lupi, 2008). Al deze aspecten hebben in meer of minder mate invloed op het thuisgevoel van mensen in de buurt. Hidalgo en Hernandez (2001) introduceren het begrip place attachment, dit is de affectieve band die er bestaat tussen personen en plekken. Deze affectieve band is van verschillende factoren afhankelijk. Cuba en Hummon (1993) maken hierin een onderscheid tussen sociale en fysieke hechting met een plek. Bij de sociale hechting gaat het vooral om de hechting aan mensen in de buurt en met fysieke hechting wordt hechting aan plekken in de buurt bedoeld. De stedelijke kenmerken die Lupi (2008) aanhaalt zijn ook in deze categorieën in te delen. IJburgers die zich meer thuisvoelen door de diversiteit van mensen in de buurt zullen vooral sociaal gehecht zijn, terwijl de bewoners die zich meer thuis voelen door de grote hoeveelheid en kwaliteit aan voorzieningen en de afwisselende bebouwing waarschijnlijk meer fysiek gehecht zijn.

(7)

7

Lupi (2008) trekt de conclusie dat place making het meest intensief aanwezig is bij de hoogopgeleide stedeling, vooral in de gezinsvormende fase. Uit cijfers van de dienst Onderzoek en Statistiek van de gemeente Amsterdam blijk dat een groot deel van de bewoners van IJburg hoogopgeleid is. (Gemeente Amsterdam, 2014) Lange tijd werd er binnen de stadssociologie aangenomen dat hogeropgeleiden minder (emotioneel) afhankelijk zijn van hun woonplaats dan lageropgeleiden. De veronderstelling was dat hogeropgeleiden meer keuzemogelijkheden hebben als het gaat om de buurt waar zij zich vestigen, en hierdoor minder verbonden zijn. Toch zijn ook hogeropgeleiden zeer plaatsgevoelig. Zij kiezen, door de keuzemogelijkheid juist bewuster voor de buurt en ontlenen hun thuisgevoel aan contacten binnen de buurt (Lupi, 2008; Dautzenberg, 2009). Ook volgens Van der Graaf en Duyvendak (2009) is opleiding een belangrijke dimensie in het vraagstuk over thuisgevoel in de buurt. De hoogopgeleide bewoner voelt zich doorgaans volgens hen simpelweg meer thuis dan de laagopgeleide bewoner, juist omdat de keuze voor de buurt bij de eerste groep een bewuste is geweest.

In dit onderzoek ligt de focus op de eerder genoemde stedelijke kenmerken (Lupi, 2008): diversiteit van mensen, afwisselende bebouwing en stedelijke voorzieningen. Vinex-wijken zouden in tegenstelling tot meer centraal gelegen stadswijken te weinig authentieke, plaatsspeciefieke kenmerken die identiteitsbinders zijn. Toch heeft IJburg volgens haar bewoners een aantal typisch stedelijke kenmerken (Lupi, 2008). Deze stedelijke kenmerken zijn mogelijk identiteitsbinders die zorgen voor een groter thuisgevoel onder bewoners. Deze overweging heeft geleid tot de centrale vraag in dit onderzoek, deze luidt als volgt: Op welke manier draagt de ervaring van stedelijke kenmerken bij aan het thuisgevoel van hoogopgeleide bewoners van IJburg?

Ter verduidelijking: het gaat in de hoofdvraag niet om de opgedane ervaring van stedelijke kenmerken. Het gaat wel om de perceptie van de bewoners op de stedelijke kenmerken. Het draait bij (het stedelijke kenmerk) diversiteit van mensen niet om de daadwerkelijk diversiteitscijfers, maar juist over hoe de bewoners de diversiteit aan mensen in hun wijk ervaren en hoe deze ervaring bijdraagt aan het thuisgevoel.

(8)

8

Diversiteit van mensen, afwisselende bebouwing en stedelijke

voorzieningen

Al in het begin van de vorige eeuw werd er ingezien dat de stad en het stadse leven zich onderscheid van het leven buiten de stad. Wirth (1938) gaf in zijn klassieke artikel 'Urbanism as a way of life' aan dat er drie kenmerken zijn die een stad onderscheidt van niet-urbane plaatsen. Drie kenmerken van de stad volgens Wirth zijn: de stad heeft een hoog bevolkingsaantal, is dichtbevolkt en is heterogeen. Simmel (1903) focuste zich meer op de psychologische gevolgen voor de stadsbewoner. Hij zag door de hoeveelheid aan prikkels in de stad een andere 'mindset' bij de stedeling dan bij de niet-stedelingen, dit noemde hij de blasé-attitude.

Ondanks dat deze kenmerken van een stad en haar bevolking veelal nog toepasbaar zijn op de huidige stad, wordt de moderne stad onder hedendaagse academici als een meer veelomvattend fenomeen gezien. In dit hoofdstuk wordt daarom aan de hand van meer hedendaagse theorieën een breder beeld geschetst over de stedelijke kenmerken in IJburg en het effect voor het thuisgevoel.

In dit theoretische hoofdstuk wordt er eerst een algemeen beschrijving gegeven van IJburg . Hierna komen de drie stedelijke kenmerken, aanwezig in IJburg volgens haar bewoners (Lupi 2008), aan bod. Ten eerste wordt de diversiteit aan mensen besproken, ten tweede de afwisselende bebouwing en het derde kenmerk wat behandeld wordt zijn de voorzieningen in de buurt.

IJburg

Eerst zal kort worden ingegaan op de ontstaansgeschiedenis van de IJburg. Hierna wordt er een aantal kenmerken van de buurt geschetst, er wordt ingegaan op de geografische ligging en de bevolkingssamenstelling van de buurt.

Midden jaren 60' kon Amsterdam het aantal woningzoekende niet meer huisvesten. Er werden plannen gemaakt voor uitbreiding. Deze uitbreidingen richten zich eerst op groeikernen buiten Amsterdam waaronder Purmerend, Hoofddorp, Hoorn en het nieuwe Almere. Later kwam volgens Schaap (2010) het model van de compacte stad weer centraal te staan. Een model met als doel de stedelijke ruimte zo goed mogelijk te gebruiken en de afstand tussen woon-werk verkeer te verkleinen. Dit resulteerde in haveneilanden aan de oostrand van Amsterdam zoals KNSM, Java en Borneo Sporenburg. Dit zijn de eerste grootschalige projecten in binnen dit model. In 1996 besluit de gemeente Amsterdam tot de aanleg van IJburg. Een jaar na het besluit tot aanleg van de buurt wordt er alsnog een referendum aangevraagd door een groep tegenstanders die van mening is dat de komst van IJburg de natuur in het IJmeer te erg aantast. De tegenstanders halen ondanks de

(9)

9

meerderheid aan stemmen niet het vereiste aantal stemmen om de bouw tegen te houden: de bouw van IJburg gaat definitief door. Winnen van land uit water, zoals gebeurt met IJburg en de andere haveneilanden kan worden gezien als het in stand houden van een Nederlandse maar bovenal een Amsterdamse traditie (Redactie Oneindig Noord-Holland, 2012).

IJburg is gelegen aan de oostkant van Amsterdam. De buurt bestaat uit verschillende eilanden: Steigereiland, Haveneiland-West, Haveneiland-Oost, Grote Rieteiland en Kleine Rieteiland. De eilanden Centrumeiland, Middeneiland, Strandeiland en Buiteneiland worden hier nog bijgevoegd (Afbeelding 1). De buurt wordt doorkruist door de IJburgerlaan, dit is volgens de website van de gemeente Amsterdam de belangrijkste straat in de buurt. In deze straat rijdt tram 26 die de IJburg verbindt met het vasteland.

Afbeelding 1: Kaart van de eilanden op IJburg

Bewoners van IJburg

Het oorspronkelijke plan is om 45000 mensen te huisvesten op IJburg. Op dit moment wonen er rond de 2000 mensen. De gebiedsanalyse van de gemeente Amsterdam in 2015 geeft aan dat IJburg gebouwd is volgens het principe 'buurt zonder scheidslijnen'. Dit valt volgens de analyse terug te zien aan de gemixte bevolkingssamenstelling. Dit is getracht te bewerkstelligen door koopwoningen en huurwoningen op zowel buurtniveau als op blokniveau af te wisselen. De gemixte bevolkingssamenstelling wordt door de statistieken deels bevestigd deels ontkracht. Het aandeel niet-Westers komt in IJburg (35,9) overeen met het aandeel in Amsterdam als geheel (34,8%). De leeftijdsverdeling in IJburg vertoont duidelijk minder gelijkenissen. In IJburg wonen relatief veel stellen met kinderen of eenoudergezinnen daarentegen ligt het percentage 65+ers beduidend lager dan in Amsterdam.

(10)

10

Boterman, Karsten en Musterd (2010) geven aan dat er een toename is van middenklasse families in Amsterdam. Waar voorheen een groot deel van de jonge middenklasse ouders of ouders in wording naar de suburb verhuisde, is er volgens hen een proces gaande waarbij deze groep in Amsterdam blijft wonen. Ook IJburg huisvest in hoge mate deze family gentrifiers. De auteurs geven aan dat IJburg een van de buurten is die door de aanwezigheid van grote betaalbare huizen een aanzuigende werking heeft op gezinnen. Er zijn volgens hen veel gezinnen met een hoog vruchtbaarheidscijfer van voornamelijk Nederlandse afkomst. In 2007 had IJburg zelfs het hoogste percentage familiehuishoudens uit de middenklasse en het hoogste percentage familiehuishoudens in totaal. 27,9 % van IJburg bestaat uit middenklasse huishoudens terwijl dit in Amsterdam een stuk lager ligt met 7,7 %.

Aan de ene kant is IJburg volgens de auteurs aantrekkelijk voor deze gezinnen door het hoge gehalte aan familism, dit is het wijdverspreide idee wat goed is voor een kind. Buiten spelen in een gezonde, veilige, homogene omgeving zijn hiervan onderdelen. Aan de andere kant onderscheiden buurten zoals IJburg zich in de positieve zin van de ‘echte suburb’, door haar ligging. IJburg is relatief dicht bij de stadscentrum. Niet alleen de puur fysiek ligging maar ook een meer emotionele/psychologische kant van de ligging speelt is belangrijk voor het thuis gevoel in de buurt. Mensen kiezen voor IJburg om het gevoel te hebben dat de buurt nog steeds onderdeel is van de stad (Boterman, Karstens en Musterd, 2010).

Net als Boterman, Karstens, en Musterd (2010) geeft ook Lupi (2008) aan dat er in de ogen van bewoners een duidelijk onderscheid zit tussen IJburg en andere suburbane buurten of Vinexlocaties. De bewoners geven in haar onderzoek aan dat IJburg, in tegenstelling tot andere Vinexwijken geen tekort heeft aan identiteitsbinders. De drie stedelijke kenmerken die worden besproken te weten: diversiteit aan mensen, afwisselende bebouwing en stedelijke voorzieningen kunnen zulke identiteitsbinders zijn.

Diversiteit aan mensen

Uit de statistische gegevens van IJburg blijkt dat de buurt deels gezien kan worden als een gemixte buurt op het gebied van woningaanbod en etnische bevolkingssamenstelling. Op de site van de gemeente blijkt dat hier bewust voor gekozen is. Van Kempen en Bolt (2009) bekritiseren de houding van Nederlandse beleidsmakers ten opzichten van diversiteit in buurten of sociaal gemixte buurten. Volgens de auteurs wordt er door deze groep automatisch vanuit gegaan dat een sociale gemixte buurt positief is voor de sociale cohesie in deze buurt. Sociaal mixen is het doel geworden in plaats van het middel, terwijl het niet duidelijk is waarom een sociale mix per se een 'good thing'

(11)

11

is. Er is volgens de auteurs een groot gat tussen de houding van de beleidsmakers en het daadwerkelijke wetenschappelijke bewijs rondom de effecten van sociaal mixen. Daarom zou er meer aandacht moeten zijn voor de negatieve kant van sociaal mixen. Er bestaat volgens van Kempen en Bolt een negatief verband tussen een gemixt woningaanbod in de buurt en de sociale cohesie in de buurt.

Lupi (2008) toont in tegenstelling tot van Kempen en Bolt (2009) ook de positieve effecten van diverse bevolkingssamenstelling in de buurt. De IJburger waardeert volgens haar over het algemeen juist de diversiteit in de buurt, dit is diversiteit op het gebied van etniciteit maar ook diversiteit binnen de witte gemeenschap en diversiteit qua gezinssamenstelling. Volgens Lupi wordt vooral de gemixte etnische samenstelling door de bewoners geprezen als uitdrukking van stedelijkheid. Het geeft de IJburger het gevoel in een echte Amsterdamse buurt te wonen en niet in een doorsnee nieuwbouwwijk. Lupi (2008) geeft aan dat het ‘discours van stedelijkheid’ een van de aantrekkingskrachten van IJburg is maar tegelijkertijd ook een abstracte, beperkte blik op het stadsleven. Doordat hogere stedelijke middenklasse is het uitgangspunt van de wijk is er weinig plek voor andere stadsbewoners in de nieuwe wijk. Voor een groot deel heeft deze groep niet de mogelijkheden in de nieuwe wijk te komen wonen. Degene die er wel wonen worden als een leuk, stedelijk tintje beschouwd door de hogere stedelijke middenklasse.

Blokland en van Eijck (2009) tonen aan dat de tweeslachtige houding van de gentrifiers van IJburg niet specifiek een kenmerk van IJburg is maar een veelvoorkomende houding in meerdere buurten in Nederland van deze groep. Door de aanwezigheid van andere groepen (laagopgeleiden en mensen met een andere etnische achtergrond) geven hoogopgeleiden aan zich beter thuis te voelen in de buurt. Dit resulteert echter niet in daadwerkelijke betrokkenheid met ‘de andere bewoner’ of in buurtinstituties waar de andere bewoner komt (Butler, 2003). Hij geeft aan dat de middenklasse zich afscheid van de andere bewoners door hun kinderen op een andere school te plaatsen dan de kinderen uit de lagere milieus.

Er zijn ook bewoners (vooral de bewoners die er vanaf het begin van de wijk wonen) die juist aangeven de homogeniteit in de buurt waarderen. Zij hechten zich aan de herkenbaarheid van hun buurtgenoten. De buurtgenoten hebben namelijk grotendeels dezelfde achtergrond op het gebied van leeftijdscategorie, achtergrond, opleiding, werkkringen en hebben ook kinderen (Lupi, 2008).

Bakens en Mulder (2013) zien in hun economische beschouwing een bipolair beeld over de waardering voor etnische diversiteit in de buurt. Aan de ene kant zien zij dat een gemixte buurt een

(12)

12

negatief effect heeft voor de prijzen op de huizenmarkt, aan de andere kant heeft het volgens hen een positief effect op de consumptie in de buurt. De auteurs trekken de conclusie dat er sprake is van 'living apart together: men wil samen consumeren doch iets meer gescheiden wonen.

Waar Lupi een overwegend positief verband ziet tussen diversiteit van mensen en thuis voelen zijn Van Kempen en Bolt (2009) en Bakens en Mulder (2013) minder positief. Zij zien ook een aantal negatieve invloeden van diversiteit van mensen op het thuis voelen in een buurt.

Afwisselende bebouwing

In de jaren 60' werd in de stadsgeografie en stedenbouwkunde een belangrijk debat gevoerd tussen Jacobs en Le Corbusier (1947). Waar Le Corbusier de stad wil inrichten door de verschillende functies te scheiden staat Jacobs (1961) hier lijnrecht tegenover aangezien in haar gedachtegoed functiemenging in de als iets zeer positiefs wordt gezien. Le Corbussier probeerde met zijn filosofie degelijke en betaalbare woningen te bouwen. Dit door orde te scheppen in de woonomgeving en daardoor in het leven van mensen door hoge standaardiseerde flats met veel groen tussen de flats te bouwen. In Amsterdam is de Bijlmer een buurt die binnen deze visie gebouwd is. Jacobs vond dit gestandaardiseerde model van de stad leiden tot onveiligheid. Door functiemenging van woningen, bedrijven, winkels scholen en andere voorziening zijn er op alle tijdstippen mensen op straat. Volgens haar is het belangijk om 'eyes on the street' te hebben, deze vorm van sociale controle vergroot volgens haar de veiligheid in de stad. IJburg is meer in de traditie van Jacobs gebouwd, functiemenging was een van de doelstellingen bij het bouwen van de buurt.

Relph (1974) introduceert de term 'placelessness', de door Le Corbusier geopperde standaardisering en massaproductie van een buurt zou volgens Relph leiden tot de vernietiging van eigenheid van een plaats. De buurt is nog wel plaats van menselijk handelen echter wordt er op dit soort plekken niet aangezet tot betekenisvorming. De positieve tegenhanger van placeslessness is place attachment. Van der Graaf (2009) geeft aan dat dit niet de enige term is die wordt gehanteerd. Er zijn veel vergelijkbare termen van place attachment zoals community attachment, sense of community, place identity, place dependence, sense of place. Deze termen zijn volgens de auteur sterk onderling verbonden en worden soms ook als synoniemen gebruikt zonder dat er veel aandacht wordt gegeven aan het onderscheid tussen de termen. Lupi (2008) geeft aan dat ook thuis voelen impliciet gelijk is komen te staan met place attachment. Hidalgo en Hernandez geven een brede definitie van place attachment: namelijk de affectieve band tussen personen en plekken.

(13)

13

Lupi (2008) geeft aan dat de kritiek is op de modernistische manier van bouwen in steden en vooral in suburbs, aangezien deze geen mogelijkheid zou bieden voor place attachment van bewoners met hun buurt. Het alternatief is op een meer bewuste tijdloze manier te ontwerpen waardoor er een 'belichaamde' gebouwde omgeving wordt gecreëerd waar mensen zich in thuis kunnen voelen. De auteur geeft aan dat de hoogopgeleiden, vooral de kopers, in eerste instantie negatief tegenover nieuwbouw stonden. Dit komt omdat de woonomgeving voor deze groep een verlengstuk is van hun eigen identiteit. Het is volgens Reijndorp et al (1998) zelfs zo dat een deel van bewoners van een buitenwijk een regelrechte aversie hebben tegen nieuwbouw, ze worden geassocieerd met een kaal en ongezellig karakter. Het tekort aan betaalbare woningen in de stad, de betere bouwkundige staat en het comfort van een nieuwbouwwoning is de reden dat de keuze toch op een nieuwbouwwijk viel. De bewoners van de buitenwijk met hun herkomst in de stad (of bewoners die lang in de stad hebben gewoond) hebben meer moeite met de nieuwbouwwijk dan bewoners die van buiten de regio komen. De eerste groep is vaak meer bekend met het negatieve imago terwijl de bewoners buiten de regio hier meer onbevangen tegenover staan (Reijndorp et al, 1998).

Toch lijkt IJburg volgens haar bewoners niet te passen in dit stereotype beeld van placelessness (Relph, 1974) in de buitenwijk. Een verdedigingsstrategie die tegen dit beeld in gaat is namelijk dat bewoners de buurt typeren als een unieke place; de woonbuurt van de toekomst. Juist omdat alles nieuw is aan de buurt heeft het (nog) deze potentie. Leuke, mooie, moderne en afwisselde architectuur staat dan ook met 26% op de vijfde plaats in de zelfbenoemde karakteristieken van IJburg.

Stedelijke voorzieningen

Het derde positieve stedelijke kenmerk die IJburgers aangeven in hun buurt te zien is de hoeveelheid en uitstraling en sfeer van de voorzieningen (Lupi, 2008). Place attachment beperkt zich zoals uit de definitie van Hidalgo en Hernandez ook blijkt niet tot (2001) niet tot de woning maar ook andere locaties in de buurt. Johnson et al (2015) geven bijvoorbeeld het belang aan van het shoppen in winkels in de buurt op de place attachment. Buurtbewoners zullen andersom ook een winkel meer bezoeken als zij gehecht zijn aan de plek waar deze winkel zich bevindt.

Een van de voorzieningen die als stedelijke worden gezien en invloed uitoefenen op het thuisgevoel zijn volgens Lupi de uitgaansgelegenheden. De bewoners vinden over het algemeen de aanwezigheid van cafés, restaurants, theaters en musea niet alleen belangrijk omdat zij hier daadwerkelijk zo frequent komen maar ook omdat deze uitgaansgelegenheden een goede sfeer en uitstraling hebben op de buurt. Daarnaast wordt de nabije ligging van de uitgaansgelegenheden in

(14)

14

het centrum van Amsterdam als een grote pré gezien. Het gevoel dat Amsterdam dichtbij is heeft volgens Lupi een grote invloed op de belevingswereld en is in de 'place-making' geïntegreerd bij de IJburger (2008).

In sociaalgrafisch maar ook stadssociologisch onderzoek spelen deze voorzieningen een belangrijke rol binnen het begrip gentrification. Gentrification is een transformatie van een buurt met voornamelijk lage inkomens naar een buurt met voornamelijk hoge inkomens. De voorzieningen in de buurt veranderen ook met de komst van veel nieuwe (hippe) horeca, winkels en koffiezaken. Oorspronkelijk speelde gentrification voornamelijk in oude stadswijken. Van Gent (2013) stelt echter dat dit proces zich onder andere in Amsterdam heeft verbreed. Ook naar wijken waar helemaal geen woningen stonden (Metaal, 2011). Het Oostenlijk havengebied en de Zuidas worden hiervoor als voorbeeld genoemd. Boterman, Karsten en Musterd (2010) spreken family gentrifiers die woonachtig zijn in IJburg, de voorzieningen zijn ook voor een groot deel op deze groep gericht

Thuis voelen in de buurt

Alle stedelijke karakteristieken aanwezig in IJburg, die positief worden ervaren door de bewoners zijn aan bod gekomen. In deze paragraaf wordt ingegaan op wat thuis voelen precies inhoudt en wordt aangetoond dat diversiteit aan mensen, afwisselende bebouwing en stedelijke voorzieningen niet de enige factoren zijn die invloed hebben op het thuis voelen in een buurt.

Thuis heeft veel verschillende betekenissen voor verschillende mensen. De gemene deler in het thuisgevoel is de connectie met een plek. Het huis, de buurt, de stad waar we wonen, verkeren, werken, vandaan komen of naartoe emigreren. Maar ook een meer kleinschalig en vluchtige settings kunnen leiden tot het gevoel van thuis: het zitten bankje in het park of een gesprek bij de koffieautomaat in de plaatselijke supermarkt (Van der Graaf en Duyvendak, 2009). De auteurs geven aan dat thuis voelen een moeilijk onder woorden te brengen gevoel is, het is vaak onuitgesproken. Men wordt zich er van bewust als men de plek verlaat of een tijd niet op deze plek is, of juist als de plek veranderd waardoor de plek niet meer het vertrouwde gevoel geeft.

Waar Van der Graaf en Duyvendak (2009) de focus leggen op eigen waarnemingen stelt Metaal (2011) echter dat gevoelens van ergens thuishoren niet alleen op eigen ervaringen berust. Sterker nog, bij het articuleren van eigen karakteristieken zijn veel mensen geneigd om deze af te zetten ten opzichte van ander mensen en van andere groepen mensen. Hierbij spelen ruimtelijke referentiebeelden een belangrijke rol. Deze gedeelde referenties worden onder andere geconstrueerd door media en alledaagse conversaties. Mensen die graag willen aangeven een gevoelsmatige

(15)

15

binding te hebben met een stad, zijn volgens Metaal namelijk niet alleen door persoonlijke ervaringen tot deze conclusie gekomen. Vinexwijken zoals IJburg die worden veroordeeld om hun karakterloosheid (Lupi, 2008) zullen sterk te maken hebben met referentiebeelden, waarin de Vinexwijk tegen de stad en haar stadse kenmerken wordt afgezet. Deze identiteit en thuisvoelen wordt niet alleen door vakmensen gevoerd maar slaat ook over bewoners zelf.

Dautzenberg (2009) tracht om de verschillende factoren die invloed hebben op thuisgevoel in kaart te brengen. Zij maakt onderscheidt tussen factoren die met de kenmerken van de bewoner en kenmerken van de buurt te maken hebben. In het onderzoek staat thuis voelen in de buurt centraal, toch dienen bewonerskenmerken die invloed hebben op thuisgevoelens ook te worden meegenomen. Er zijn zeven bewonerskenmerken die volgens Dautzenberg van invloed kunnen zijn op thuis voelen in de buurt. De bewonerskenmerken zijn in sommige gevallen aan elkaar gerelateerd en kunnen daardoor niet geheel los van elkaar gezien worden.

Het eerste kenmerk is geslacht, de verschillen in thuis voelen is klein maar aangenomen wordt dat door meerdere contacten vrouwen in iets meerdere mate zich thuis voelen in de buurt. De tweede factor van belang is de leeftijd, levensfase en gezinssituatie. Jonge, mobiele bewoners hebben het minste binding daarentegen zijn mensen met kinderen veel met de buurt bezig en hebben daardoor een hogere mate van thuis gevoel. opleidingsniveau, beroepsstatus en sociaaleconomische klasse heeft ook invloed op thuis voelen. Ondanks dat er geen groot verschil tussen hoog- en laagopgeleiden lijken hoogopgeleiden (die in dit onderzoek centraal staan) bewuster voor een buurt te kiezen en aan contacten met medebewoners hun thuisgevoel te ontlenen. Vierde bewonerskenmerk is de plaats van herkomst, woongeschiedenis en/ wooncarrière, mensen uit Amsterdam voelen zich volgens Dautzenberg (2009) eerder Amsterdam onafhankelijk van de woonplek. Mensen die oorspronkelijk uit een dorp komen lijken thuis gevoel meer te koppelen aan de sociale contacten in de buurt. De woonduur is een vijfde kenmerk, hoe langer men ergens woont des te meer degene zich thuis voelt in de buurt. Echter hebben pioniers, zoals veel bewoners van IJburg, ook een hogere mate van thuis gevoel. Verhuisgeneigdheid, tevredenheid met de woonsituatie is ook een belangrijke factor die meespeelt in het thuis voelen. Vanzelfsprekend hebben bewoners met de neiging te verhuizen uit de buurt een lagere mate van thuisgevoel. Het laatste bewonerskenmerk dat Dautzenberg (2009) onderscheidt is eigendomssituatie, er wordt dikwijls uitgegaan dat kopers meer belang hebben bij de buurt dan huurders en zich als gevolg daarvan meer thuis voelen. De auteur nuanceert dit beeld. De sociale huurder wonen langer in de wijk en voelen zich daardoor meer thuis, bij de particuliere huurders is hier minder sprake van.

(16)

16

Dit onderzoek focust zich specifiek op thuis voelen in de buurt. Lupi (2008) geeft aan dat voor veel omgevingspsycholgen, sociologen en geografen place als synoniem wordt gezien voor thuis, hierbij wordt gesproken over place attachment. Aangezien in dit onderzoek het thuis voelen in de buurt centraal staat wordt dit ook als een equivalent gezien van place attachment (Hidalgo en Hernandez, 2001).

(17)

17

Probleemstelling

Uit de theorie blijkt dat er andere processen spelen rondom thuisgevoel in buitenwijken dan in de stad zelf. De reden dat er voor IJburg is gekozen is omdat de buurt een relatief nieuwe VINEX-locatie is. Van buitenwijken wordt er aangenomen dat er gering sprake is van 'placelessness' in plaats van een buurt waarin de bewoners zich thuis voelen en sprake is place attachment. In dit onderzoek wordt gekeken hoe de verschillende stedelijke karakteristieken hier een rol in spelen. Zoals aangegeven wordt er in dit onderzoek uitgegaan van de stedelijke karakteristieken door de ogen van de bewoners. Het is in dit onderzoek niet haalbaar om een formule te gegeven wat de grootstedelijke karakteristieken zijn en in hoeverre deze aanwezig zijn in IJburg. Waar het onderzoek wel antwoord op kan geven is de invloed van de grootstedelijke kenmerken op het thuis gevoel in de ogen van de hoogopgeleide bewoners.

De hoofdvraag die in dit onderzoek centraal staat luidt hieruit volgend als volgt: Op welke manier draagt de ervaring van stedelijke kenmerken bij aan het thuisgevoel van hoogopgeleide bewoners van IJburg?

Lupi (2008) noemt drie positief gewaardeerde stedelijke kenmerken die de bewoners terugzien in IJburg. De drie stedelijke zijn de diversiteit van mensen in de buurt, de grote hoeveelheid

voorzieningen in de buurt en de afwisselende bebouwing in de buurt. Hierbij zijn naar aanleiding van de interviews twee stedelijke kenmerken aan toegevoegd. Deze vijf zijn verwerkt in een deelvraag die gezamenlijk antwoord moeten geven op de hoofdvraag. De deelvragen in dit onderzoek zijn:

Deelvraag 1: Op welke manier draagt de ervaring van diversiteit aan mensen bij aan het thuisgevoel van hoogopgeleide bewoners van IJburg?

Deelvraag 2: Op welke manier draagt de afwisselende bebouwing bij aan het thuisgevoel van hoogopgeleide bewoners van IJburg?

Deelvraag 3: Op welke manier dragen de stedelijke voorzieningen bij aan het thuisgevoel van hoogopgeleide bewoners van IJburg?

Deelvraag 4: Op welke manier draagt de emotionele verbinding bij aan het thuisgevoel van hoogopgeleide bewoners van IJburg?

Deelvraag 5: Op welke manier draagt de ervaring van de stadse mentaliteit bij aan het thuisgevoel van hoogopgeleiden bewoners van IJburg?

(18)

18

Methoden

Interviews

“Thuis voelen is een vaak onuitgesproken, of in ieder geval moeilijk te verwoorden gevoel” (Van der Graaf & Duyvendak, 2009). Om toch inzicht te krijgen in dit ‘moeilijk te verwoorden gevoel’ is er getracht door middel van interviews dit gevoel toch bloot te leggen. Het houden van interviews is een geschikte methode om het thuis gevoel van bewoners te ontdekken. Het is namelijk mogelijk om gaandeweg het gesprek er achter te komen hoe het dagelijks leven in IJburg wordt ervaren en welke aspecten hiervan van invloed zijn op het thuisgevoel. Om het veelal onuitgesproken thuisgevoel (Van der Graaf & Duyvendak, 2009) juist wel te bespreken, werd er in plaats van direct naar thuisgevoelens te vragen een meer indirecte manier van bevragen gehanteerd. Eerst wordt er in de interviews ingegaan op het dagelijks leven van de respondent in de buurt en de waardering van de stedelijke kenmerken (Lupi, 2008). Later in het interview wordt er meer specifiek over thuis voelen ingegaan. Het centrale thema thuisvoelen wordt in het interview bewust uitgesteld dit heeft twee redenen. Ten eerste omdat thuis voelen een sensitief onderwerp is waardoor mensen dit niet onmiddellijk met de interviewer willen delen, later in het interview gaat dit vaak gemakkelijker. Ten tweede omdat de bewoners- door het dagelijks leven in de buurt te bespreken- later in het interview de redenen die invloed hebben op het thuisgevoel beter kunnen duiden. Door deze meer indirecte, stapsgewijze manier van bevragen is het thuisgevoel van de bewoners aan het voetlicht gekomen.

Selectie en respondentenlijst

Om een goed beeld te creëren van het thuisvoelen in de buurt van de wijkbewoners dienen er voldoende respondenten geïnterviewd te worden. Deze zijn op verschillende manieren geworven. Er werd getracht om via gemeenschappelijke kennissen aan de respondenten te komen. Door het gebruik van zogenaamde gatekeepers (Bryman, 2008) is er contact gelegd met de eerste respondenten. De gatekeepers zijn twee kennissen die ook woonachtig zijn in IJburg. Doordat de respondent benaderd is via een gemeenschappelijke kennis bestaat er al een bepaald vertrouwen bij de respondent ten opzichte van de interviewer. Dit is een voordeel omdat dit de kans op sociaal wenselijke antwoorden verkleind.

Na afloop van elk interview is aan de respondent gevraagd of zij nog andere bewoners kennen die mee zouden willen doen aan het onderzoek. Op het moment dat deze manier van selectie geen nieuwe respondenten meer opleverde is naar alle respondenten een herinneringsmail gestuurd. Hierin werd opnieuw gevraagd of zij potentiële respondenten kenden. Daarnaast is een oproep via Facebook gedaan om deel te nemen aan het onderzoek. Op deze drie manieren zijn alle respondenten geworven.

(19)

19

Uiteindelijk zijn er 15 diepte-interviews gehouden met bewoners van de wijk. Die qua lengte varieerde van 38 minuten tot 66 minuten. De locatie waar het interview heeft plaatsgevonden is een keus van de respondenten zelf. Acht interviews vonden plaats bij de bewoners thuis, vier op het werk en drie in een horecagelegenheid.

De achtergrond van respondenten is relevant ten aanzien van de woonervaring. Dautzenberg (2009) geeft aan dat bewonerskenmerken invloed hebben op het thuisgevoel. Om een beter beeld van de respondenten te krijgen en het thuisgevoel van de respondent in perspectief te plaatsen, zijn hieronder per respondent een aantal bewonerskenmerken weergeven. Aan de bewonerskenmerken van Dautzenberg (2009) is nog het eiland waar de respondent woont toegevoegd. Dit is relevant op het moment dat de bewoner spreekt over de directe woonomgeving. Voor of tijdens het interview is deze informatie gevraagd. De namen die zijn toegekend aan de respondenten zijn fictief, dit om de anonimiteit van de respondent te waarborgen.

Naam Leeftijd Woonduur (in jaren) Eigendoms situatie Voormalige woonplaats Kind eren Eiland

Hetty 43 5 Koop Amsterdam

West

2 Kleine Rieteiland

Romy 20 3 Koop (bij

ouders)

Amsterdam Centrum

Nee Haveneiland-West

Marlène 42 6 Koop Amsterdam

West

2 Steigereiland

Jasper 48 6 Koop Amsterdam

Centrum

Nee Haveneiland-West

Jochem 23 1 Huur Amstelveen Nee

Haveneiland-West

Margriet 52 6 Koop Amsterdam-

West Nee Steigereiland Sanne 18 8 Koop(bij ouders) Amsterdam-Oost Nee Kleine Rieteiland

Mark 42 6 Koop

Amsterdam-West

2 Kleine Rieteiland

(20)

Haveneiland-20

West

Saskia 55 5* Huur Abcoude Nee

Haveneiland-Oost

Wendy 38 2,5 Koop

Amsterdam-Zuid

1 Haveneiland-Oost

Ilse 40 10 Koop

Amsterdam-Noord

1 Haveneiland-Oost

Lies 51 12 Koop

Amsterdam-Zuid

1 Grote

Rieteiland

Arjen 36 6 Koop

Amsterdam-West

2 Grote

Rieteiland

Frank 44 4 Koop

Amsterdam-Centrum

3 Grote

Rieteiland

*Eerste keer 2005-2008 en nu 2012-heden

Afbakening bewoners

Om de hoofdvraag nauwgezetter te kunnen beantwoorden is er gekozen om de respondentengroep te beperken tot louter hoogopgeleiden. Hier ligt zowel een inhoudelijk als praktische reden aan ten grondslag. Dautzenberg (2009) geeft aan dat voorheen de stelling gangbaar was dat vooral lagere klassen zich met de buurt verbonden aangezien hogeropgeleiden door hun opleiding en baan meer keuzevrijheid hebben. Deze keuzevrijheid zou mensen los maken van de buurt. De auteur geef echter aan dat dit een valse aanname is. Hogere klassen kiezen juist bewust voor de buurt en verlenen hun thuisgevoel aan contact met medebewoners. Lupi (2008) en van der Graaf en Duyvendak (2009) trekken een soortgelijke conclusie als Duyvendak. Bij hoogopgeleide stedeling is de place making en het thuis voelen in de buurt het meest intensief aanwezig, vooral in de gezinsvormende fase. Uit de gegevens van Onderzoek en Statistiek blijkt dat op IJburg een groot deel van de bevolking uit hogeropgeleide te bestaan. Daarnaast bleek het na een paar interviews dat ik via de snowballmethode vooral in contact kwam met hogeropgeleiden, die mij vervolgens vooral weer in contact brachten met andere hogeropgeleiden. Door de keuze voor hoogopgeleide IJburgers heb ik minder tijd hoeven te besteden aan het werven van respondenten.

Door de keuze voor hoogopgeleid is in de analyse in hogere mate rekening gehouden met het fenomeen protoprofessionalisering. Deze term die van origine afkomstig is uit de medische wereld wordt geïntroduceerd door de Swaan (2004). Protoprofessionalesering geeft aan dat de wereld van de professional zich verder uitbreidt richting de wereld van de leek. Dit betekent dat medische

(21)

21

kennis, en het ervaren en verwoorden hiervan niet meer louter zaak is voor arts maar ook voor patiënt. Dit fenomeen speelt ook een rol in de stadssociologie. De hoogopgeleide bewoners hebben in sommige gevallen (bijvoorbeeld door hun beroep) al kennis van het jargon van de stadssocioloog. In analyse zal er expliciet worden meegenomen op welk moment de bewoner daadwerkelijk als een bewoner spreekt of meer als een protoprofessional.

Ethische bezwaren

Er zal in dit onderzoek niet direct naar thuis voelen worden gevraagd. Lupi (2008) en van der Graaf en Duyvendak (2009) geven aan dat buitenwijken zoals IJburg worden veroordeeld om hun gebrek aan lokale identiteit. Om de respondenten rondom dit onderwerp niet te beïnvloeden zullen waardeoordelen van mij rondom buitenwijken/Vinexwijken zoveel mogelijk worden vermeden. Er is getracht om de vooroordelen over IJburg, waar bewoners mee te maken hebben juist te benutten. Bewoners kunnen het vooroordeel bevestigen of juist ontkrachten waardoor de bewoners mening over de buurt beter zichtbaar wordt.

Naast bovengenoemde zijn er weinig restricties tijdens de interviews. Bij de deelvragen over de voorzieningen en de afwisselende bebouwing verwacht ik geen rekening te hoeven houden met sociaal wenselijke vertekeningen. Bij de deelvraag over diversiteit van mensen is dit waarschijnlijker. Om sociaal wenselijke antwoorden te voorkomen is er meer naar de mensen in de omgeving (buren, mensen in het café, mensen in het winkelcentrum, mensen op de voetbalclub et cetera) gevraagd in plaats van directe meningen over diversiteit van mensen.

Operationalisering

Er zal worden aangegeven hoe de centrale concepten zijn onderzocht. De ervaring van de stedelijke kenmerken staat centraal en hoe deze bijdragen aan het thuisgevoel van de IJburger. De centrale concepten zijn de drie stedelijke kenmerken van Lupi (2008) plus nog twee extra toegevoegde stedelijke kenmerken.

Diversiteit van mensen (1) kan diversiteit op verschillende gebieden beteken. Bij de hoogopgeleide bewoners blijkt voornamelijk de etnische component en de opleiding te spelen in de ogen van de bewoners. Uit de statistieken van de gemeente Amsterdam blijkt dat het percentage niet-Westerse bewoners in IJburg vergelijkbaar is met die van Amsterdam in zijn totaal. De leeftijd blijkt minder relevant in de belevingswereld van de bewoners aangaande thuisvoelen.

(22)

22

onderzocht door te vragen naar plekken in de buurt die worden gewaardeerd of juist niet worden gewaardeerd. Er wordt naar voorbeelden gevraagd waarom de bewoners de wijk wel of juist niet architectonisch en esthetisch mooi vinden.

Zowel de aanwezigheid van de stedelijke voorzieningen en de levendigheid (3) die daar mee is gemoeid is het derde stedelijke kenmerk dat is onderzocht. Uit de theorie van Lupi (2008) blijkt dat de stedelijkheid van voorzieningen tweeledig is: aan de ene kant de hoeveelheid en aan de andere kant de sfeer en uitstraling van de cafés, restaurants, musea en theater, winkels hebben volgens Lupi invloed hebben op het thuisgevoel van de bewoners. Er aan de bewoners gevraagd welke gelegenheden in de buurt zijn gevestigd en wat zij van deze gelegenheden vinden.

Naar aanleiding van de interviews bleken er echter nog twee andere belangrijke factoren van invloed op het thuisgevoel te zijn die in de analyse meegenomen dienen te worden. Deze factoren worden namelijk ook als typisch stads gezien door de bewoners. De eerste extra stedelijke kenmerk dat kon worden onderscheiden naar aanleiding van de interviews is de emotionele verbinding met de stad. Deze blijkt uit het feit dat bewoners aangeven dat zij nog veel in de binnenstad begeven door het goede openbaar vervoer. Er is gevraagd of de bewoners zich Amsterdammer voelen en of IJburger. En waarom zij zich verbonden voelde met de stad. Wat zoeken zij op in de stad wat IJburg niet heeft.

Het laatste stedelijke kenmerk dat tevens is toegevoegd is de stadse mentaliteit (5)die er volgens de bewoners heerst in de wijk. De eerder al besproken waardering van diversiteit is onderdeel van de stadse mentaliteit. De bewoners werden gevraagd wat zij waarderen aan de mentaliteit van de bewoners. En waar ze aan merken dat de mentaliteit anders is dan in andere nieuwbouwwijken.

(23)

23

Resultatenhoofdstuk

In dit hoofdstuk worden de diversiteit aan mensen, de afwisselende bebouwing en de hoeveelheid en kwaliteit van de stedelijke voorzieningen in IJburg besproken. Er wordt beschreven hoe deze verschillende stedelijke kenmerken (Lupi, 2008) het thuisgevoel van de bewoners van IJburg beïnvloeden. Als eerste komt de diversiteit aan mensen aan bod. Hierna volgt de afwisselende bebouwing. Als laatste komt de stedelijke voorzieningen van Lupi (2008) aan bod. In de interviews bleek dat er nog een twee andere factoren zijn die bijdragen aan het thuisgevoel en tevens als 'stads' worden ervaren. Deze worden in het laatste twee resultatenhoofdstuk besproken. Er wordt voor elk van de vijf stedelijke kenmerken beschreven hoe een kenmerk bijdraagt aan het thuisgevoel van bewoners

Kenmerk 1:Diversiteit aan mensen

Lupi (2008) geeft aan dat het discours van stedelijkheid een van de aantrekkingskrachten van IJburg is. Vooral de gemixte etnische samenstelling wordt volgens haar door bewoners geprezen als een uitdrukking van stedelijkheid. Alle respondenten bevestigen het door Lupi (2008) geschetste beeld dat diversiteit van de bevolking een stedelijk kenmerk is van een woonbuurt die zij waarderen. Deze waardering voor diversiteit is iets wat de respondenten vanzelfsprekend vinden. Marlène die zichzelf typeert als Amsterdammer geeft aan dat het waarderen van diversiteit een typisch Amsterdamse waarde is:

“Als je naar Amsterdam kijkt naar het centrum, is dat veel diverser en dat is waarom Amsterdammers zo van de stad houden”.

Hoe bewoners diversiteit waarderen is afhankelijk van het schaalniveau. Er lijkt een onderscheid te zijn tussen de waardering van de diversiteit op heel IJburg en de waardering van diversiteit in de directe woonomgeving. In de gehele wijk IJburg spreken de bewoners positief over de diverse bevolkingssamenstelling, men voelt zich thuis in een diverse buurt. Het merendeel van de respondenten, die woonachtig zijn in een homogene straat of homogeen blok, geeft echter aan ook duidelijk voordelen van homogeniteit in de directe woonomgeving te zien.

Geen verschil tussen boerka of bikini

De sfeer op IJburg, beïnvloedt wordt door met de diversiteit in de buurt, wordt door de respondenten als zeer prettig ervaren. De respondenten zijn content om in een buurt te leven waar

(24)

24

‘alles door elkaar’ leeft. Mark die manager is bij de gemeente Amsterdam, geeft in zijn rol als proto-professional (de Swaan, 2004) aan dat de diversiteitcijfers goed zijn, er is echter volgens hem in te hoge mate sprake van blokvorming. De aanwezigheid van Marokkaanse en Turkse bewoners zit (zoals cijfers uit de gebiedsanalyse bevestigen) volgens hem rond het Amsterdam gemiddelde. Hij geeft aan dat de diversiteit vrij hoog is. Dit geldt niet alleen voor etnische diversiteit maar ook voor diversiteit op het gebied van seksuele geaardheid. Mark ziet namelijk ook veel homo’s door de buurt rondlopen. De respondent geeft aan dat een gemêleerd bevolking voor hem een voorwaarde is om zich thuis te voelen in een buurt.

Romy, die vier jaar geleden, op zestienjarige leeftijdin IJburg kwam wonen is eveneens zeer positief over de sfeer die de sociale mix creëert. Om haar mening duidelijk te maken vergelijkt zij IJburg met Osdorp (stedelijk) en Almere (suburbaan). Romy geeft aan dat de wijk qua sfeer leuker is dan Osdorp. Zij geeft aan dat iedereen het 'Osdorpgevoel' wel kent, dit houdt volgens haar in dat verschillende etniciteiten gescheiden van elkaar leven, waar in IJburg iedereen door elkaar leeft. In vergelijking met Almere waar ook veel Vinexwijken zijn draagt Romy een soortgelijk argument aan:

“Nee het heeft inderdaad wat anders omdat iedereen door elkaar woont en met elkaar omgaat. Het is niet dat iedereen voor zich- gevoel, gewoon alles door elkaar. Niet iedereen gaat voor zijn eigen persoontje, je maakt met iedereen een praatje en zeker met degene die naast je woont en dat zorgt voor gezelligheid. Bijvoorbeeld in Almere is dat volgens mij meer gescheiden omdat daar die scheiding veel meer is. Dat zorgt voor spanningen omdat je een tweestrijd hebt en dat is bij ons helemaal niet”.

De IJburgse sfeer lijkt volgens Romy op de Jordanese sfeer waarbij het niet uitmaakt waar je vandaan komt zolang je maar aardig bent voor de ander. Deze IJburgse sfeer zag Romy ook erg bij Firma Koek, een restaurant op IJburg waar ze twee jaar heeft gewerkt

“Daar maakt het geen reet uit dat er iemand met een boerka binnenkomt of met haar bikini”.

Ze voegt hier aan toe dat dit misschien een beetje stom klinkt maar dat zij op IJburg echt geen verschil merkt in hoe mensen behandeld worden. Jasper ziet evenals Romy en Marga een soort van IJburgse sfeer, dit heeft er voor hem mee te maken dat er heel veel verschillende mensen door elkaar wonen, die allemaal erg ondernemend zijn.

(25)

25

Jochem geeft ook aan dat hij blij is met de diverse bevolkingssamenstelling. Hij vertelt over zijn aanwezigheid bij een “yuppenfeest-vrijgezellenfeest” waar hij de charme wel van in kan zien. Toch geeft de respondent tegelijkertijd aan dat als heel IJburg zo yup was geweest, hij dit een stuk minder had gewaardeerd. Hij is blij dat er ook gewoon “normale gezinnen” en ook genoeg moslimfamilies in de buurt wonen. Dit is vooral in het winkelcentrum terug te zien. Heleen voegt hier aan toe dat dit nog het meest interessante aan het winkelcentrum (op de IJburglaan) is, daar komt in tegenstelling tot in haar directe woonomgeving wel iedereen.

Bijna alle respondenten zijn pro-diversiteit als het gaat over IJburg als geheel, dit lijkt een gedeelde waarden onder de bewoners. Alleen Margriet lijkt de diversiteit geen belangrijke waarde te vinden aangezien zij aangeeft niet heel veel uit te maken met wie zij woont, omdat ze zelf ook een beetje een einzelgänger is. Ondanks dat de bewoners diversiteit een belangrijke waarde in de grotere stadswijk IJburg vinden, zijn de bewoners van een homogene straat/blok meer tweeslachtig in hun houding tegenover diversiteit in hun directe omgeving.

Saai, braaf, tuttig en gezapig

De respondenten zijn dus tevreden over de diversiteit aan mensen in de wijk. De bewoners woonachtig in een homogene straat of homogeen blok daarentegen vinden dat de diversiteit aan mensen in hun directe woonomgeving ontbreekt. Hetty en Marlène hebben beide sterk dit gevoel, volgens hen is hun straat saai en heeft dit heeft een negatieve invloed op het thuisgevoel. Hetty, die op de Lisdoddelaan woont laat weten dat zij de enige in haar straat is die een modaal inkomen verdient. Iedereen heeft een groot huis en één of twee grote auto’s voor de deur staan. Zij betitelt haar straat als saai en braaf. Marlène en Jochem, gebruiken soortgelijke bewoordingen. Marlène vindt haar blok op Steigereiland nogal tuttig is. Jochem vindt Haveneiland nogal gezapig, van hem mag het wel iets meer ‘bruisen’. De volgende uitspraak bevestigt dit beeld:

“Ja hier gebeurt nooit wat, afgelopen week een kat van de buren in de boom die er niet uit kon, en toen stond uiteindelijk de halve straat buiten (lacht). Maar dat is het dan wel zo'n beetje.” (Arjen)

Jochem, Romy en Hanna, die zelf nog twintigers zijn geven aan dat dit saaie karakter vooral met een eentonige bevolkingssamenstelling te maken heeft. Een overvloed aan yuppen volgens Jochem. Yuppen ziet hij als mensen in de hoge middenklasse, die dertig of veertig jaar oud zijn en een paar kinderen hebben. Mark en Marlène die (volgens Jochem zijn maatstaven) binnen deze categorie vallen, vinden hun directe woonomgeving ook eentonig. Dit heeft voor hun een negatieve invloed op het woongenot. Alle respondenten uitte een duidelijk hang naar de diversiteit die Amsterdam

(26)

26

kenmerkt voor hun. Toch geven de respondenten aan dat zij ook duidelijk voordelen zien van in een directe woonomgeving zonder (vergaande) sociale mix aan mensen.

Oesters versus los slingerde condooms

Diversiteit is dus een belangrijke waarden voor de respondenten. Degene die in een homogene directe omgeving wonen zien tegelijkertijd dat een homogene buurt ook veel voordelen op levert. Hetty ziet zelf in dat zij hierin een dubbele houding heeft. Ze vergelijkt hier de rijke Lisdoddelaan, waar ze zelf woont, met een straat aan de overkant van de IJburglaan gelegen naast het Cruyffcourt. Hier woont een vriendin die in tegenstelling tot haarzelf wel veel overlast ervaart bij haar woning:

“Dat is ook precies de reden dat ik daar niet wilde wonen en hier wel wil wonen. Al die brave toestanden en de oesters neem ik dan maar op de koop toe haha, ja dat is weer een compromis. Dat ik in een saaiige straat ben gaan wonen. Maar dat heb ik niet. Ik heb geen los slingerende condooms op mijn pad maar ook mensen die met een nagelknipper het gras tussen de stenen knippen bij wijze van spreken.”

Ook Arjen en Frank zijn erg bewust van hun eigen ambivalentie. Aan de ene kant vinden zij dat alle 'soorten mensen' door elkaar moeten wonen, aan de andere kant zien zij dat diversiteit ook gepaard gaat met sociale problemen. In hun directe omgeving die volgens hen vrij homogeen is ervaren zij deze problemen echter niet, dit draagt bij aan het woongenot en het gevoel van thuis.

Mark laat weten dat diversiteit een belangrijke voorwaarde was om in deze wijk te gaan wonen. Hij heeft op de Lisdoddelaan gewoond maar woont inmiddels aan de andere kant van de IJburglaan op de Cas Oorthuyskade. Hij ziet duidelijke nadelen van een homogene bevolkingssamenstelling in sommige straten/blokken op IJburg. Een nadeel van de blanke, rijke Lisdoddelaan is volgens hem dat het sociale gehalte niet groot is.

“De mensen die aan vrijwilligerswerk doen wonen nu aan mijn kant van het eiland, die hebben te maken met stadse problemen en willen daaraan bijdragen. Aan de Lisdoddelaan zorgen mensen goed voor zichzelf zodat ze twee zwarte auto’s kunnen betalen”.

Volgens hem wonen er in de straat teveel van dezelfde soort mensen. Door de sterke sociaal-economische positie die alle mensen hebben is er weinig interesse voor de buurman of buurvrouw. Mark laat weten zelf wel te proberen zijn steentje bij te dragen aan het omgaan met deze stadse problemen in de buurt. Dit doet hij door contact te maken met de Marokkaanse en Turkse

(27)

27

hangjongeren in zijn buurt, die hij inmiddels bij naam kent. Hij maakt af en toe een praatje met de jongens en spreekt deze jongens aan als zij hun blikje op de grond gooien. Mark geeft aan dat ze als collectief onverslaanbaar zijn, maar individueel zijn het gewone jongens. Maar net als Hetty ziet Mark ook de nadelen van diversiteit. Mark hekelt het individualisme wat er bij sommige bewoners van de chique gedeeltes van IJburg heerst, maar geeft tegelijkertijd aan dat er ook een grens is tot waar hij diversiteit in de buurt ondersteunt. Allebei de kinderen van Mark zaten namelijk ook op een hele “witte blonde staartjes-school”.

“Nee want ik ben niet iemand die zegt ik ga naar de zwakste school want zo edelmoedig ben ik. Nee, ik wil naar de beste school. Het gaat over mijn kind, punt. Dus ik ben ook een vertegenwoordiger wat dat betreft van het individualisme, ook niet edelmoedig in mijn collectivisme. Typisch Amsterdams dus”. (Mark)

Als het gaat om zijn kinderen is Mark dus ook niet bereid om concessies te doen, die kunnen bijdragen aan een betere sociale mix in de buurt. Butler (2003) ziet dit als een belangrijk afscheidingsmechanisme vanuit de middenklassen. Ouders in de middenklassen plaatsen hun kinderen bewust niet op scholen met veel kinderen uit lagere milieus. Wat tevens interessant is aan Mark zijn uitspraak is het feit dat hij de diversiteit (wat door Lupi (2008) als iets typisch Amsterdams/stads wordt gezien) op een bepaalde hoogte niet meer ondersteunt. Dit individualisme bestempelt hij vervolgens weer als iets typisch Amsterdams. Het waarderen van diversiteit in de wijk is een gedeelde waarde onder de hoogopgeleide bewoners. Toch geven de meeste bewoners die in een homogene directe omgeving wonen aan dat zij de voordelen groter vinden dan de nadelen.

Ontbreken van de trainingspakken

Degene die in een homogene directe omgeving wonen blijken deze homogeniteit dus wel degelijk te waarderen. Men geeft namelijk duidelijk de voordelen aan van wonen met mensen die op zichzelf lijken; van het wonen met gelijkgestemden. Jasper, die aan de ene kant aangeeft dat hij het leuk vindt dat in de wijk iedereen door elkaar leeft, vertelt ook dat niets zo vervelend is als zich ergens niet thuisvoelen. Dit heeft er voor hem mee te maken dat je met gelijkgestemden kunt wonen. Jasper vertelt dat hij onderweg van werk naar huis in zijn auto naar een radioprogramma luisterde waar je een reis naar Parijs kon winnen. In eerste instantie was hij hier enthousiast over, tot dat hij hoorde dat de winnaar met de bus moest:

“Nou ik vind het hartstikke leuk dat ik die prijs win maar ik hoef hem niet. Geef hem maar aan de volgende die dat wel leuk vind want ik vind daar helemaal geen drol aan”. Dan zit je daar met al

(28)

28

die jonge gastjes van 25 bij wijze van spreken, niks ten nadelen van jou hoor. Of van die all-inclusives, niet dat dat beter of slechter is, maar daar komen mensen op af, die vind ik niet gezellig, vind ik niet leuk. Ik vind het wel leuk om met mensen te wonen, met mensen die gelijkgestemd zijn, hebben gestudeerd en dat hoeft ook niet iedereen te zijn. Maar dat het bij elkaar past dat vind ik wel leuk en dat tref ik hier wel. Hier voel ik me wel thuis. Ik zou me niet fijn voelen als ik in Almere zat en alleen maar tussen trainingspakken zat de hele dag, als ik bij de bakker sta. Ik wil niet discrimineren hoor maar dit is gewoon een prima wijk.”

Bovenstaand citaat geeft de houding van de respondenten goed weer. Zij willen mensen in hun directe omgeving hebben waarmee zij zich goed kunnen verhouden. Niet iedereen hoeft volgens hen veel geld te verdienen en een goede opleiding te hebben gevolgd. Maar men wilt zich wel omgeven met mensen die dezelfde normen en waarden hebben. Marga en Margriet wonen beide in een homogene directe omgeving, zij geven het voordeel aan van wonen met gelijkgestemden. Ook de kinderen spelen hier een belangrijke rol in laten zij weten. Doordat de buurkinderen van dezelfde leeftijd zijn als hun kinderen gaan zij meer om met de buren. Marga en Marlène beschouwen hun buren echt als vrienden. Margriet heeft dit minder maar ziet een meer praktisch voordeel van wonen met gelijkgestemden:

“Er is een bepaalde groep waar ik in val dat snap je natuurlijk wel, de hogeropgeleiden- jonge kinderen mensen, veertigers. Daar zijn er veel van en dat is leuk. Want daar is het fijn mee praten, dan ben je snel vrienden en zit je in dezelfde levensfase. Dus is het makkelijk. Dat is net als jij met jouw leeftijdsgenoten makkelijker omgaat. Niet dat je dat van tevoren bedacht: 'daar komt mijn groep', gatver wat eng. Maar dat is wel zo gebeurd. Omdat ze allemaal kozen om dezelfde redenen: groter wonen, de natuur en dichtbij Amsterdam.” (Marga)

“Ik denk dat het in vergadering wel wat makkelijker tot beslissingen komt omdat je dan wel iets meer op het zelfde level zit ofzo.” (Margriet)

Van de winter, niet afgelopen winter maar die winter daarvoor heeft het goed gevroren en dan gaan een paar van die buurmannen zo'n rondje maken met zo'n sneeuwschuiver om een ijsbaantje te maken. En al die kinderen schaatsen. Echt een luxe gevoel. Zomers is het allemaal zwemmen en pootje baden. Staat nog een trampoline beneden en lekker vuurtje maken. Zijn al die kinderen in de weer en staan wij buiten met een biertje. Nou jeetje, dat voelt heel rijk, dat vind ik heel bijzonder aan deze plek. (Marlène)

(29)

29

Het is duidelijk dat het diverse karakter, aan mensen wat IJburg volgens haar bewoners heeft, bijdraagt aan het thuisgevoel in de buurt. Het waarderen van diversiteit in de buurt is volgens de bewoners is typisch Amsterdams. Het maakt de wijk dan ook een Amsterdamse stadswijk. Lupi (2008), Blokland en Van Eijck (2009) geven aan dat het thuis voelen niet per se berust op de daadwerkelijke omgang met ‘de ander’ maar vooral op het discours van stedelijkheid. Dit is ook terug te zien bij de respondenten. De bewoners waarvan hun directe omgeving homogeen is houden weliswaar van een diverse buurt zoals IJburg maar zijn tweeslachtig over diversiteit in hun directe woonomgeving. Aan de ene kant vinden zij hun directe woonomgeving saai en braaf en missen zij de stadse reuring die in hun ogen gepaard gaat met een heterogene bevolkingssamenstelling. Aan de andere kant zijn ze blij om zich te omgeven met gelijkgestemden waarmee ze op hetzelfde 'level' zitten. Kempen en Bolt (2008) geven aan dat er ook een negatieve kant zit aan sociaal mixen. De bewoners in een directe homogene omgeving bevestigen dit, hun homogene omgeving levert in tegenstelling tot een heterogene directe omgeving weinig problemen op. Bewoners voelen zich hierdoor meer thuis in de buurt. Het volgende hoofdstuk gaat over de ervaring van afwisselende bebouwing op IJburg en de invloed op het thuisgevoel van de bewoners.

(30)

30

Kenmerk 2: Afwisselende bebouwing

Relph (1974) geeft aan dat een standaardisering en massaproductie in een buurt leidt tot de vernietiging van eigenheid van een plaats. Vinexwijken worden vaak geassocieerd met een tekort aan identiteitsbinders. Een belangrijk aspect hiervan is dat nieuwbouw wordt geassocieerd met een kaal en ongezellig karakter (Reijndorp et al, 1998). IJburg heeft ook te maken met de vooroordelen die er zijn rondom de bebouwing in nieuwbouwwijken. De vooroordelen worden door de respondenten deels bevestigd, bijvoorbeeld door de veroordeling van de ‘lelijke’ IJburglaan, de respondenten geven echter ook aan dat de nieuwbouw in IJburg ‘een streepje voor heeft’ ten opzichte van andere nieuwbouwlocaties. Dit komt door de manier waarop het straatbeeld positief wordt beïnvloedt door de manier waarop gebouwen, water en natuur zijn afgewisseld, en ook door de zelfbouwkavels.

Nieuwbouw

De meerderheid van de respondenten geeft aan dat nieuwbouw niet de eerste keus was op het moment dat zij naar een huis zochten. Hetty en Marlène vertellen dat zij geen fan zijn van nieuwbouw. Hetty en Arjen laten weten dat ze helemaal niet houdt van nieuwbouwwijken.

“Maar daar is weinig tegen te doen want het oudste wat hier is, is het water en dat zijn wij, de volwassenen. En de rest is allemaal jonger. Er is geen oudere grond, geen oudere huizen geen oudere bomen. De volwassenen en het water is ouder. Er is geen kerk van 100 jaar, dat is er gewoon niet, dat is jammer en als je dat wilt opzoeken moet je naar de stad. […] Dus je streept gewoon af, en er moet iets in een woning of op een woonplek zitten wat je aantrekkelijk vindt. Dus in dit geval was dat water en ruimte en dan neem je de afstand en nieuwbouw voor lief, het is altijd een compromis.”

“Ik hou eigenlijk helemaal niet van nieuwbouw. Maar de prijs/kwaliteit verhouding was top, ja dat vindt je niet in de stad” (Arjen)

Marlène en Frank hebben dezelfde negatieve associatie met het feit dat alles zo nieuw is. Liever had hij op de Koninginneweg gewoond maar dat huis kostte 1,9 miljoen, wat hij niet kan betalen. Mark legt uit waarom voor hem de keuze dan toch op nieuwbouw is gevallen:

“Zo ga je langzamerhand wegstrepen waardoor we ook in nieuwbouwprojecten terecht kwamen. Wat ik helemaal oké vind, ik ben wel pro nieuwbouw. En dan zie je terwijl IJburg niet het eerste was waar je aan dacht, toch wel de potentie van het huis dat gebouwd werd. (Mark)

(31)

31

De respondenten die zelf voor IJburg hebben gekozen (alle behalve Romy en Sanne) geven aan dat ze indien ze de financiële mogelijkheden hadden gehad om een vergelijkbaar huis in de stad te kopen ze dit wel hadden gedaan. Het huis moest vergelijkbaar zijn qua aantal vierkante meters, de rust en natuur rondom het huis. Dit heeft hun huis op IJburg wel te bieden en is in de stad niet mogelijk.

De suburbane kenmerken zoals rust en ruimte, het groen en de kwaliteit van het huis zijn redenen dat bewoners voor IJburg hebben gekozen in plaats van de stad. Toch heeft IJburg naast deze suburbane kenmerken (die andere nieuwbouwwijken ook te bieden hebben) iets te bieden wat andere nieuwbouwwijken niet te bieden hebben. Binnen de categorie nieuwbouwwijken/of Vinexwijkwijk wordt IJburg door bewoners daarom boven andere nieuwbouw en Vinexwijken verheven. Het volgende citaat is hier een voorbeeld van:

Het is iets anders dan Nieuw-west. Ook modern maar toch anders. Er komen ook veel toeristen op af op de architectuur op IJburg. Het is heel modern heel mooi gemaakt. Als het er staat is het ook echt af. Als het af is, is het gelijk ook mooi. Bij Nieuw-west heb je wel eens van nou ok, op IJburg is dat toch beter. Ze hebben een beetje het oude gebruikt maar toch in een nieuw jasje weten te steken om het zo uit te leggen.” (Romy)

Mark geeft aan dat verhuizen naar IJburg ook een psychologische stap was. Hij laat weten dat je in een buurt binnen de ring veel beter weet wat je kunt verwachten in een buurt; hoe deze er letterlijk en figuurlijk uitzien. Hij gebruikt hier een filmvoorstelling als metafoor. Hij vergelijkt hier een stadbuurt binnen de ring met IJburg:

De voorstelling wordt op een luie manier voor jou gecreëerd. Ga naar IJburg en je moet je eigen film maken. [...]Want het is psychologisch best lastig om de ring door te gaan. Door de ring te breken zal ik maar zeggen.” (Mark)

Mark vond het zeker in het begin psychologisch lastig om “door de ring te breken”. De respondenten geven aan dat zij daarom er grote waarde aan hechten dat de stad goed bereikbaar is. Niet alleen wordt de vergelijking tussen de wijk en andere stadswijken getrokken. De respondenten maken ook de vergelijking met meer suburbane steden. Zaandam, Hoofddorp en Almere worden aangehaald als voorbeeldplekken waar de respondenten zich niet thuis zouden hebben gevoeld. Opvallend is dat de respondenten vaak zelf aangeven dat zij deze andere suburbane

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Ook voorstel d. acht ik aanvaardbaar, al ligt dit principieel wel het moeilijkst. Zeker niet hun die principieel op het standpunt staan, dat een huwelijk helemaal

Dus: spreker 1 doet een bewering of assessment in het eerste paardeel, spreker 2 geeft zijn of haar eigen interpretatie van deze uiting, spreker 1 geeft in de derde positie

Indien een belanghebbende zich zeer ernstig misdraagt door verbaal geweld, of discriminatie tegenover personen of instanties, die zijn belast met de uitvoering van de

Indien een belanghebbende zich zeer ernstig misdraagt door verbaal geweld, of discriminatie tegenover personen of instanties, die zijn belast met de uitvoering van de

understanding of the relevant constructs. A thematic analysis identified the challenges that were unique to the population as forces that limit academic competence. It was also

never have the chance to reach a steady-state-like condition as they can go through the DOS without reaching a point where they will have to move through hoping close to

Het type hartafwijkingen dat wordt veroorzaakt door CHD7 mutaties is variabel, maar AVSD en conotruncale hartafwijkingen komen relatief vaak voor.. Direct DNA-onderzoek van CHD7

Een andere nadelige consequentie van leefstijltoepassing is, dat je als corporatie niet kunt gaan bepalen waar iemand moet gaan wonen, maar het is van belang, dat mensen zich