• No results found

Liquid belonging : een onderzoek naar de ‘Feelings of Belonging’ van Poolse arbeidsmigranten uit Amsterdam en omgeving

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Liquid belonging : een onderzoek naar de ‘Feelings of Belonging’ van Poolse arbeidsmigranten uit Amsterdam en omgeving"

Copied!
59
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Liquid Belonging

Een onderzoek naar de ‘Feelings of Belonging’ van

Poolse arbeidsmigranten uit Amsterdam en omgeving

.

I.L. van Koolwijk 11047054

Bachelor Scriptie Sociologie 21-06-2019

UvA S. Fransen C. Bouw

(2)

“Het is interessanter om te vragen met welke plekken we ons verbonden voelen dan te vragen waar we vandaan komen.”

(3)

Inhoud

1 Inleiding p. 4

1.1 Poolse Arbeidsmigranten p. 4

1.2 Deze Scriptie p. 5

1.3 Hoe deze scriptie te lezen en te bekijken? p. 5

2 Theoretisch kader p. 7

2.1 Centrale Concepten p. 7

2.2 De belangrijkste theorieën en modellen p. 7

2.2.1 VERBINDING p. 7 2.2.2 BELONGING p. 9 2.2.3. VLOEIBAARHEID p. 12 2.3 De Vraag p. 13 3 Methodologie p. 14 3.1 Fotografie p. 14 3.2 Briefjes in de supermarkt p. 15 3.3 Geduld p. 16

4 Beeld & Tekst p. 19

4.1 Inleiding Resultaten p. 19

4.2 Visualisatie Belonging p. 19

4.3 Past, Actual & Desirable Identities p. 22

4.4 Migratieplannen p. 26

4.5 Vloeibare Migranten p. 30

5 Rest & Reflectie p. 34

5.1 Margin p. 34

5.2 Alleen maar Poolse mensen p. 35

5.3 Heen en Terug p. 38

6 Conclusie p. 39

6.1 Visualisatie p. 39

6.2 Identiteit en de Tijd p. 40

6.3 Toevallig of Bewust Thuisgevoel? p. 41

6.4 Habitus p. 41

6.5 Dichtbij en Verweg p. 42

6.6 De ontwikkeling van Feelings of Belonging p. 43

7 Discussie p. 45 7.1 Liquid Identities p. 45 7.2 Gedwongen of Gekozen p. 45 7.3 Liquid Belonging p. 46 Dankwoord p. 47 Bibliografie p. 49

Bijlage 1: Interview Guide p. 50

Bijlage 2: Observaties p. 50

(4)

1 Inleiding

1.1 Poolse arbeidsmigranten in Nederland

Polen in Nederland zijn een hot topic; of het nu gaat om Poolse arbeidsmigranten die uitgebuit worden door werkgevers, Polen die overlast veroorzaken in

woonwijken of Poolse werknemers die misbruik zouden maken van de Nederlandse verzorgingsstaat – de kranten staan er vol mee. De grote hoeveelheid Poolse

arbeidsmigranten in Nederland zorgt voor een verandering van het straatbeeld in verschillende Nederlandse steden, denk aan Poolse supermarkten, uitzendbureaus en kerkdiensten. Zo worden Poolse migranten steeds vaker onderdeel van het maatschappelijk debat en wordt er in wetenschappelijk onderzoek steeds meer interesse getoond voor deze groep. Niet gek, want met honderdvijftig duizend vormen de Poolse migranten, na de Duitse, de tweede grootste migratiegroep afkomstig uit een Europees land in Nederland (CBS, 2018). Van Poolse migranten die seizoenswerk doen tot Poolse creatieve ondernemers; Polen vind je over de hele lengte en breedte van de Nederlandse arbeidsmarkt. Hoe vergaat het hen? En voelen zij zich op hun plek in Nederland? Zo kopte Trouw bijvoorbeeld: ‘Polen in Nederland: ze zijn hier en ze blijven hier’(Vollebregt & Toemen, 11-10-2018). Er is al uitgebreid kwantitatief onderzoek gedaan naar Oost-Europese migranten, waarbij werd geconcludeerd dat deze migratiestroom afwijkt van de gastarbeider migratiestroom uit de jaren ’60 omdat de huidige gekenmerkt wordt door

‘vloeibaarheid’ – deze beschrijving is geïnspireerd op Bauman’s Liquid Modernity (Engbersen, Leerkes, Grabowska-Lusinska, Snel, & Burgers, 2013). Toruńczyk-Ruiz (2008) voegt met haar kwalitatieve onderzoek naar hoe Poolse migranten hun verblijf in Nederland ervaren toe dat de identiteit van veel Poolse migranten wordt gekarakteriseerd door een verloren gevoel. Deze verlorenheid wordt veroorzaakt doordat ze niet in de dominante cultuur van het bestemmingsland integreren, maar zich ook niet met de eigen groep verbinden. Er wordt in deze wetenschappelijke literatuur ofwel gesteld dat Poolse arbeidsmigranten onduidelijke migratieplannen hebben ofwel dat zij zich steeds vaker vestigen in Nederland, zonder zich daar op hun plek te voelen. De vraag is waartoe zij zich dan wél verbonden voelen en hóé die migratieplannen zich ontwikkelen. Het doel van deze scriptie is het achterhalen van de ‘feelings of belonging’ van Poolse migranten, om te zien óf en hóe deze in verband staan met migratieplannen.

(5)

1.2 Deze Scriptie

Deze scriptie vormt een kwalitatieve verdieping op eerdere kwantitatieve onderzoeken over Poolse arbeidsmigranten. En zoekt daarnaast ook naar een nieuwe benadering en conceptualisering van ‘feeling of belonging’. Daarbij focust deze scriptie op Poolse arbeidsmigranten die werkzaam zijn in het onderste

segment van de Nederlandse arbeidsmarkt, omdat dit vaak de plek is waar zowel hoog als laag opgeleide Poolse migranten hun loopbaan beginnen. Daarnaast is dit de meest lastig definieerbare en daarmee de meest interessante groep; zijn dit seizoenarbeiders, circulaire migranten, nomadische millenials of toch migranten met een duidelijk doel om zich in Nederland te vestigen? Kortom, hoe kan deze

migratiestroom gedefinieerd worden?

Mijn hoofdvraag is: Wat voor ‘feelings of belonging’ ontwikkelen Poolse

arbeidsmigranten, ten tijde van ‘liquid migration’, in Amsterdam? Om de ‘feelings of

belonging’ van Poolse arbeidsmigranten te onderzoeken ga ik gebruik maken van

kwalitatieve interviews en Auto-photography. Deze interviews zijn

semigestructureerd van aard, dus met vaste thema’s en vragen waar van afgeweken kan worden. Auto-photography is een wetenschappelijke methode waarbij de respondenten zelf foto’s maken situaties/personen/voorwerpen uit hun dagelijkse leven die hun feelings of belonging weerspiegelen, aangevuld met bijbehorende quote’s uit de interviews.

1.3 Hoe deze scriptie te lezen en te bekijken?

De structuur van deze scriptie is als volgt; in Hoofdstuk 2: Het Theoretisch kader bespreek ik de belangrijkste begrippen, theorieën en modellen rond dit onderwerp. Vervolgens zal ik vanuit dit kader één hoofdvraag met vier deelvragen vormen, zoals verwoord in het laatste tussenkopje van het theoretisch kader, 2.3: De Vraag. Deze vier deelvragen zullen in Hoofdstuk 4: De Resultaten en Hoofdstuk 6: De Conclusie leidend zijn voor de structuur. Om het overzicht te bewaren zal iedere deelvraag respectievelijk onder zijn eigen kopje besproken worden in de hoofdstukken 4 & 5. Buiten deze strak omlijnde deelvragen werden er in de interviews nog veel meer interessante dingen verteld, deze onderwerpen zullen worden besproken in

Hoofdstuk 5: Rest & Reflectie.

Daarnaast kent deze scriptie een uitgebreide foto bijlage. In de lopende tekst staan er foto’s gemaakt door respondenten, waarbij hun naam wordt vermeld. Soms wordt er bij deze foto’s een uitspraak geplaatst, de naam staat altijd vermeld. In de

(6)

bijlage is er per respondent een overzicht gemaakt van de gemaakte foto’s met de bijbehorende beschrijving en een korte biografie. Staat er een interessante foto bij zonder beschrijving? Zoek die dan op in de bijlage aan de hand van de naam van de respondent. Veel lees & kijk plezier!

(7)

2 Theoretisch kader

2.1 Centrale Concepten

In dit theoretisch kader bespreek ik de begrippen die van belang zijn voor mijn onderzoek. Het gevoel van verbondenheid van Poolse migranten in Amsterdam, in de tijd van liquid modernity staat in dit onderzoek centraal. ‘Verbondenheid’ wordt in de literatuur vaak teruggevonden als ‘belonging’ en in verband gebracht met

identiteit en thuis voelen. De begrippen liquid modernity en liquid migration in het

bijzonder, worden in deze scriptie dan ook in verband gebracht met ‘feelings of belonging’, verbinding, ofwel het ‘gevoel ergens toe te behoren’.

Om te beginnen zal ik twee studies van Engbersen et al. (2013) en Toruńczyk-Ruiz (2008) bespreken waarin het concept ‘binding’ centraal staat. Deze gaan over wat voor binding die verschillende categorieën Poolse migranten in Nederland met Polen en/of met Nederland hebben. En daarmee beargumenteer ik waarom een kwantitatieve benadering van belonging niet voldoet. Ten tweede zal ik laten zien waarom er naast belonging ook naar not belonging gekeken moet worden, naar aanleiding van het artikel van Lähdesmäki et al (2016). En tot slot waarom belonging niet gebonden is aan tijd en plaats maar wel invloed heeft op tijd en plaats –en daarmee op migratieplannen, zoals Kosic (2006) beschrijft. Een tweede concept dat in dit onderzoek centraal staat is het begrip ‘liquid modernity’ van Bauman en het door Engbersen (2010) daaruit afgeleide concept ‘liquid migration’. Deze begrippen zal ik introduceren en vervolgens zal ik het belang en de fragiliteit van belonging ten tijde van liquid modernity duidelijk maken door eerst Liquid Modernity toe te lichten en daarna de condities van een liquid migrant te omschrijven. Tot slot zal ik naar aanleiding van voorgaande wetenschappelijke onderzoeken beargumenteren waarom het van belang is dat er voor deze scriptie gebruik wordt gemaakt van een kwalitatieve, enigszins creatieve, open onderzoeksmethode.

2.2 De belangrijkste theorieën en modellen

2.2.1 VERBINDING

Binding met Polen en/of Nederland

Engbersen, Leerkes, Grabowska-Lusinska, Snel, & Burgers brachten in 2013 de Poolse, Bulgaarse en Roemeense arbeidsmigratie naar Nederland in kaart en onderscheidden vier ideaaltypen van Oost-Europese arbeidsmigratie. De vier ideaaltypen zijn ingedeeld op basis van twee dimensies: de mate van

(8)

De eerste categorie zijn ‘circulaire’ migranten; zij hebben niet de intentie om lang in Nederland te blijven, ze hebben een sterke binding met Polen en een zwakke

binding met Nederland. De tweede categorie zijn ‘binationale’ migranten; zij

hebben zowel een sterke band met hun thuisland als met hun bestemmingsland, ze willen vaak langer blijven en zijn dan ook beter geïntegreerd in de Nederlandse samenleving. Als derde categorie zijn er de ‘footloose’ migranten; dit zijn vaak laag opgeleide migranten die niet werken of het zijn jonge arbeidsmigranten die net zijn begonnen in het buitenland en laagopgeleid werk doen. Ze hebben zowel weinig binding met het thuisland als met het bestemmingsland; zijn niet van plan lang te blijven en zijn slecht geïntegreerd. Tot slot is er de categorie van ‘settlement’ migranten; zij zijn van plan langer of permanent in Nederland te blijven, ze zijn relatief goed opgeleid en vervullen hoogopgeleide beroepen en zijn het meest sociaal-cultureel geïntegreerd (Engbersen et al., 2013). De mate van

verbondenheid werd in dit onderzoek gemeten met vragen als ‘Hoe vaak bezoek je Polen?’, of, ‘Hoeveel geld stuur je naar je thuisland?’.

Verloren

Toruńczyk-Ruiz (2008) onderzoekt door middel van kwalitatieve interviews hoe Poolse migranten hun verblijf in Nederland ervaren en hoe ze sociale netwerken en een ‘gevoel van thuis’ ontwikkelen. Ten eerste constateert Toruńczyk-Ruiz dat de meeste van haar Poolse respondenten migreerden vanuit behoefte aan veiligheid of met als rede zichzelf verder te ontwikkelen door in het buitenland te gaan wonen. Veel Poolse migranten hadden het gevoel niet te kunnen slagen in Polen, hoewel ze hoog opgeleid waren, omdat Polen geen perspectief bood op zowel economisch vlak als voor de mogelijkheden tot zelfverwerkelijking. Meestal zien de migranten hun migratie als een tijdelijke, gewone reis. Ten tweede bevraagt Toruńczyk-Ruiz hoe en met wie sociale netwerken gevormd en onderhouden worden. Ze

concludeert dat Poolse migranten zich niet veel met elkaar identificeren en zwakke banden met elkaar hebben. Het is geen hechte gemeenschap en er heerst

onderlinge wantrouw. Toch doen Poolse migranten niet geheel afstand van ‘Pools zijn’; ze spreken Pools, doen graag Poolse boodschappen en hebben Poolse vrienden -zeer weinig respondenten hadden Nederlandse vrienden. Tot slot vraagt Toruńczyk-Ruiz haar respondenten hoe zij zichzelf zien in Nederland. De antwoorden worden vaak gekarakteriseerd door een verloren gevoel omdat de respondenten zich zowel in Nederland als in Polen niet thuis voelen. Ze voelen zich geen

(9)

van dit onbestemde gevoel, zijn de plannen voor de toekomst vaak onduidelijk. Hoewel de meeste respondenten hun verblijf als tijdelijk aanduiden, weten ze vaak nog niet of ze terug naar Polen gaan en houden ze alle opties open.

Brug naar Liquid Modernity

Toruńczyk-Ruiz vraagt zich af of dat gebrek aan binding verklaard kan worden door de tijd waarin we leven; een steeds individualistischer wordende samenleving, waar de invloed van de eens zo krachtige instituties steeds meer afneemt (2008). Zouden we een nieuwe categorie van individualistische migranten kunnen onderscheiden, die zowel niet integreren met de dominante cultuur in het bestemmingsland als met de eigen groep? Toruńczyk-Ruiz (2008) verbindt het gebrek aan binding van Poolse migranten in Nederland aan Bauman’s concept ‘liquid modernity’. Liquid modernity beschrijft de moderne tijd waar constant veranderingen zijn die elkaar steeds sneller opvolgen en waar instituties, organisaties en sociale identiteiten en relaties steeds minder solide zijn.

Met Toruńczyk-Ruiz in mijn achterhoofd ben ik benieuwd naar een dynamische en

vloeibare kijk op identiteit, verbondenheid of thuis-voelen. Bauman benadrukt dat

de moderne mens zich op meerdere en op verschillende manieren ‘bindt’ vanwege bijvoorbeeld een meer individualistische samenleving en nieuwe technologieën. Hierdoor is de vraag ‘Hoe vaak bezoek je Polen?’ niet alomvattend voor het meten van ‘binding’. In deze scriptie zal ik daarom gebruik maken van een ruime,

kwalitatieve definitie van het begrip ‘belonging’ (zie het kopje ‘Belonging’ hieronder).

2.2.2 BELONGING

Zoals eerder vermeld worden de begrippen ‘binding’ en ‘verbondenheid’ in de literatuur vaak teruggevonden als ‘belonging’ en in verband gebracht met

‘identiteit’ en ‘thuis voelen’. In dit onderzoek wordt er gekozen voor het gebruik van het begrip ‘feelings of belonging’ en de Nederlandse variant ‘gevoelens ergens toe te behoren’. Om duidelijk te maken wat daarmee wordt bedoeld, zet ik de

verschillende definities en benaderingen van belonging hier uiteen.

Belonging & Migratie

In deze scriptie wordt het begrip belonging gedefinieerd als een gevoel van op je gemak zijn met jezelf en je omgeving, en houdt een proces van identificatie in met je sociale, relationele en materiele omgeving (Miller, in May 2011). Dit speelt een rol

(10)

in het samenbrengen van ‘het zelf’ en ‘het sociale’ en slaat de brug tussen het zelf en de samenleving. Het gevoel van belonging is gebaseerd op dagelijkse

gewoontes. Daarnaast erkent dit onderzoek het belang van non-belonging: Het gevoel ergens te behoren wordt vaak geassocieerd met positieve gevoelens, maar, ook het gevoel ergens niet te behoren is van belang. Dit kan nieuwe mogelijkheden openen en bijvoorbeeld de aanzet zijn tot (politieke) actie. Daarom is het voor deze scriptie belangrijk om niet alleen te focussen op belonging, want ook not belonging kan waardevolle inzichten geven (May, 2011).

Hoe veranderen gevoelens van ergens toebehoren, wanneer iemand migreert? Deze gevoelens komen onder druk te staan en zullen veranderen omdat de relationele en culturele omgeving in beweging is (May, 2011). Kosic (2006)

analyseerde data van Poolse migranten in vier verschillende Europese landen (Italië, Griekenland, het Verenigd Koninkrijk en Griekenland) en onderzocht hoe Poolse migranten hun identiteit vormen en re-definiëren, als gevolg van hun migratietraject. Ze schrijft daarover:

“Migration affects many aspects of the self, requiring significant redefinition and reconstruction of both personal and social identities. Immigrants

continuously reorganise the delicate structure of their various social identities in new cultural contexts” (Kosic, 2006, p.262).

Deze voortdurende herstructurering van identiteit, die het gevolg is van migratie, maakt dat Kosic het idee van statische identiteit problematiseert. Ze beschrijft het concept van persoonlijke identiteit aan de hand van oude (past), huidige (actual) en wenselijke (desirable) identiteit. De wenselijke en mogelijke identiteiten – wie ze zouden kunnen zijn, wat ze graag zouden worden en wat niet– vormen de drijfveer tot actie, verandering en ontwikkeling (Kosic, 2006). Het feit dat Kosic spreekt over (past, actual en desirable ) identiteiten en niet over belonging zou hierbij geen probleem moeten vormen aangezien de definitie van identiteit in haar onderzoek is gebaseerd op Verkuyten’s concept van identiteit, waarbij ‘identiteit verwijst naar hoe mensen zichzelf zien in een specifieke context of tot welke categorie zij zich voelen

behoren’ (Kosic, 2006).

De meeste Poolse migranten uit Kosic’s onderzoek waren in eerste instantie vertrokken voor een kort verblijf in het buitenland vanuit economische

(11)

te blijven. Haar verklaring hiervoor is dat immigranten de duur van hun verblijf aanpassen naar aanleiding van het succes of falen van hun plannen. Hier spelen de verschillende (oude, huidige en wenselijke) identiteiten een rol (Kosic, 2006). De identificatie met werk of functie, kan voor discrepantie in de identiteit zorgen wanneer de migrant beneden zijn niveau werkt. Zo kan bijvoorbeeld het werk wat een migrant thuis deed en het werk wat een migrant (tijdelijk) in het

bestemmingsland doet enorm verschillen en daardoor kan een migrant zichzelf in het thuisland en in het buitenland op verschillend manieren definiëren. Het gevoel ergens te behoren is dus constant in beweging, zeker wanneer mensen migreren. Daarnaast kan het gevoel van ergens behoren die migratie zelf ook weer in gang zetten. Als Poolse migranten zich voornamelijk ‘lost’ voelen, zich niet thuis lijken te voelen in Nederland maar Polen ook afwijzen, waar houden ze zich dan wél aan vast? Zijn dat dan bijvoorbeeld de past en desirable identiteiten? En hoe

beïnvloeden die hun migratieplannen?

Vogelperspectief op ‘Belonging’

Lähdesmäki et al. (2016) stellen vast dat belonging sinds het jaar 2000 steeds vaker als een centraal concept in academisch onderzoek wordt gebruikt. Uit deze

verschillende onderzoeken destilleren zij vijf invalshoeken om belonging te

definiëren. Het inzicht dat non-belonging ook van belang is bij het onderzoek naar belonging, zoals May (2011) opmerkt, wordt volgens Lähdesmäki et al. nog maar weinig toegepast in onderzoeken. Ook volgens Lähdesmäki et al is dit belangrijk; het heeft namelijk de potentie om het verschil tussen een individueel psychologisch proces naar een politiek proces te overbruggen. Een tweede en derde invalshoek die Lähdesmäki et al. onderscheiden zijn die van intersectionele verbondenheid en meervoudige verbondenheid. Deze zijn nauw aan elkaar verwant; bij de eerste invalshoek gaan onderzoekers ervan uit dat identiteit en gevoelens van

verbondenheid hybride en gelaagd zijn en bij de tweede invalshoek dat mensen tot verschillende groepen behoren, waardoor identiteit en gevoelens van

verbondenheid meervoudig en complex zijn. Kosic sluit aan bij deze tweede en derde invalshoek van belonging. Volgens Lähdesmäki et al. wordt er bij onderzoek over trans-lokale of nationale grensoverschrijding of over gemarginaliseerde

groepen vaak gebruik gemaakt van een ruimtelijke invalshoek. Deze ruimtelijke invalshoek meet gevoelens van verbondenheid met plekken, waarbij de grootte van deze plekken varieert; van straatniveau tot natiestaat. Een laatste manier waarop belonging academisch wordt gedefinieerd ontstaat volgens Lähdesmäki et al. vanuit de behoefte om gevoelens van verbondenheid te herleiden naar iets ‘echts’ (zoals

(12)

bijvoorbeeld een huis), dit wordt de materialiteit van verbondenheid genoemd. Welke van deze vijf benaderingen sluit goed aan bij de ‘feelings of belonging’ van mijn respondenten?

2.2.3. VLOEIBAARHEID

Liquid Modernity & Liquid Migration

Net als Kosic, ziet Bauman dat identiteit dynamisch is en beïnvloed wordt door de context; verandert de context, dan verandert de identiteit. Maar Bauman gaat verder dan Kosic; vanuit zijn optiek kun je identiteit beschouwen als een jas die je aan en uit kunt trekken naar gelang welke gelegenheid zich voordoet. De moderne samenleving, Liquid Modernity zoals Bauman die noemt, wordt volgens hem

behalve door vloeibaarheid gekenmerkt door lichtheid en snelheid, waarbij identiteit fragmentarisch en vluchtig is. Het enige constante van deze tijd is de verandering zelf (Doeland, 2011). Parallel aan deze gedachte, ontwikkelde Engbersen (2012) het concept ‘Liquid Migration’. Sociale instituties (zoals het gezin, de familie, de

gemeenschap, lokale arbeidsmarkten en de staat) worden zowel flexibeler als zwakker en gaan hand in hand met de grotere onvoorspelbaarheid van de huidige migratie. In het geval van Polen heeft het zwakker worden van de staat en het losser worden van grenzen (door het toetreden van Polen tot de EU in 2004) zijn invloed uitgeoefend op migratie. Ook zijn arbeidsmigranten autonomer dan vroeger; bijvoorbeeld door de grote vraag naar arbeidskrachten binnen de secundaire arbeidsmarkt. Maar ook doordat de invloed van de familie is afgenomen maken migranten meer individualistischere keuzes omtrent migratie. Hun migratie hoeft niet langer de reden te hebben de familie te onderhouden, maar kan een

individuele keuze zijn om carrière te maken of om zichzelf te ontwikkelen. Kortom; het zwakker worden van deze sociale instituties heeft ook migratie vloeibaarder en daarmee onvoorspelbaarder gemaakt.

Engbersen beschrijft het profiel van de liquid migrant aan de hand van zes ideaaltypische karakteristieken: Ten eerste wordt een liquid migrant gekenmerkt door de tijdelijkheid van migratie en van verblijf. Ten tweede is een liquid migrant in de eerste plaats een arbeidsmigrant die, ten derde, een legale immigratiestatus ophoudt. Ten vierde wordt het migratietraject van ‘liquid migrants’ gekenmerkt door een grotere onvoorspelbaarheid dan voorgaande migratie stromen, door een

grotere hoeveelheid van bewegingen en nieuwe bestemmingen. Ten vijfde kun je een liquid migrant herkennen aan een individuele overlevingsstrategie vanwege het afzwakken van de invloed van de familie. Tot slot wordt de liquid migrant

(13)

gekenmerkt door een migrerende habitus, een houding waarbij alle opties wagenwijd openliggen en waardoor migranten vaak ongedefinieerde ambities hebben. De eerder genoemde footloose migranten en de binationale migranten zouden vanwege hun tijdelijke verblijfsduur ook onder liquid migrants kunnen vallen –indien de overige liquid migrant kenmerken ook op hen van toepassing zijn.

2.3. De Vraag

De zes karakteristieken waarmee Engbersen een liquid migrant omschrijft, vinden plaats in een context waar moderne migratie onzeker, instabiel en tijdelijk is. Deze karakteristieken onderstrepen naar mijn inzien het belang van de open en

kwalitatieve benadering van het begrip notions of belonging. Is het ‘gevoel van ergens toe te behoren’ door het fluïde tijdperk complexer en fragieler geworden? Of winnen gevoelens van verbondenheid juist terrein, om zo toch een houvast te vinden? Hoe ontwikkelen Poolse arbeidsmigranten in Amsterdam deze ‘gevoelens van ergens toe te behoren’ en hoe onderhouden zij ze en hoe worden ze geuit? De hoofdvraag van deze scriptie is, nogmaals: Wat voor ‘feelings of belonging’

ontwikkelen Poolse arbeidsmigranten, ten tijde van ‘liquid migration’, in Amsterdam? Hierbij horen de volgende deelvragen: 1) ‘Hoe beschrijven (en visualiseren) Poolse arbeidsmigranten uit Amsterdam waartoe zij zich voelen behoren?’, 2) ‘Hoe kunnen deze ‘gevoelens van ergens te behoren’ worden ingedeeld op het onderscheid tussen past, actual en desirable identiteit?’, 3) ‘Op welke manier spelen deze ‘gevoelens van behoren’ een rol in het vormen van migratieplannen?’ en 4) ‘In hoeverre corresponderen de casussen van de respondenten met het profiel van een liquid migrant, zoals beschreven door Engbersen?’.

(14)

3

Methodologie

3.1 Fotografie

Zoals in het theoretisch kader is beschreven zal ik in deze scriptie onder andere onderzoek doen naar ‘feelings of belonging’ (ook wel ‘verbinding’ of ‘thuis-voelen’) en naar de ‘migrerende habitus’. Deze begrippen zijn vrij lastig te operationaliseren omdat ze ingebed en onderdeel zijn in het dagelijkse leven, omdat ze belichaamd zijn en ook omdat ze vaak als vanzelfsprekend beschouwd worden. In zijn artikel ‘Revealing Habitus, Illuminating Practice: Bourdieu, Photography and Visual

Methods’ pleit Sweetman, naar aanleiding van Bourdieu, om concepten die moeilijk

te verwoorden zijn (zoals habitus) met behulp van een visuele methode te

onderzoeken (2009). Sweetman gaat verder dan Bourdieu’s registerende fotografie en hij beweert dat als respondenten zélf fotograferen dat kan bijdragen aan het ontwikkelen van een kritisch zelfbewustzijn.

Voor dit onderzoek is er dan ook niet alleen gebruik gemaakt van een kwalitatieve methode in de vorm van het afnemen van interviews (zie topiclist in de bijlage), maar ook van een tweede methode, namelijk; Auto-Photography. Hierbij maken respondenten naar aanleiding van een opdracht zelf foto’s, aangevuld met

beschrijvende quotes uit het interview. Door fotografie als onderzoeksmethode te gebruiken en respondenten zelf te laten fotograferen, hanteer ik een open

benadering voor het begrip ‘feelings of belonging’. Ik vroeg mijn respondenten om mij drie foto’s te laten zien die visualiseren waartoe zij zich voelen behoren en drie foto’s die visualiseren waartoe zij zich niet voelen behoren. Deze vraagstelling is gebaseerd op het onderzoek van Noland and Jones die in 1998 aan vijftig

tienermeisjes uit Los Angeles met een Latijns-Amerikaanse achtergrond de opdracht gaven om drie foto’s te maken die lieten zien ‘wie ze zijn’ en drie foto’s te maken ‘wie ze niet zijn’ en onderzochten daarmee hun zelfvertrouwen (Noland, 2006). Voor deze scriptie hebben negen van de dertien respondenten foto’s ingeleverd

(zelfgemaakt of van internet) met de plekken, personen en dingen waarmee zij zich verbonden voelen. Dat zijn in totaal negenentwintig foto’s. Hiervan hebben Dawid & Agniezka (een stel) gezamenlijk foto’s ingeleverd en heeft Aleksander géén foto’s ingeleverd, maar wel omschrijvingen daarvan.

Opvallend was dat de meeste respondenten deze opdracht leuk maar moeilijk vonden. Sommigen pakten het heel serieus aan en hadden bij iedere foto een

(15)

verhaal klaar, anderen bleken de vraag onduidelijk te vinden en vatten deze op als drie foto’s maken van ‘wat vind ik leuk aan Nederland’ en drie foto’s van ‘wat vind ik niet leuk aan Nederland’. In ieder geval vond de meerderheid het een erg lastige opdracht, en de vraag ‘Waartoe behoor ik eigenlijk?’ is blijkbaar iets waar niet vaak over na wordt gedacht. Daarbij was het ook opvallend dat het voor iedere

respondent makkelijker was om ‘feelings of belonging’ te fotograferen dan ‘feelings of non-belonging’, de meeste hebben dan ook voor de laatste categorie geen drie foto’s kunnen kiezen.

Door fotografie hadden de respondenten de kans om buiten selectieve categorieën te treden en daarmee een waardevolle bijdrage aan de interviews te geven (Gold, 2004). De kwalitatieve, semigestructureerde interviews werden afgenomen in april en mei, 2019 op verschillende locaties in en rondom Amsterdam. Deze interviews duurde tussen de twintig en zestig minuten.

3.2 Briefjes in de supermarkt

Om aan respondenten te komen begon ik allereerst met het ophangen van briefjes bij Poolse supermarkten; twee in Amsterdam-West en één in Amsterdam-Noord. Op deze briefjes reageerden vier vrouwen, die mij allen belden omdat ze wel

geïnterviewd wilden worden. Van hen heb ik er uiteindelijk drie succesvol

geïnterviewd, zij hadden allemaal boodschappen gedaan bij de twee Poolse winkels in West. De vierde zei wegens persoonlijke omstandigheden het interview af en heeft nooit meer geantwoord. Ook sprak ik in de supermarkt zelf een stel aan dat op dat moment boodschappen aan het doen was, de man wilde meedoen aan mijn onderzoek. Daarnaast deed ik zelf een keer boodschappen bij een Nederlandse supermarkt toen mijn oog viel op een schoonmaakadvertentie van een Poolse vrouw, met haar heb ik een telefonisch interview afgenomen. Ten tweede sprak ik met de eigenaar van een van de Poolse supermarkten (met eetcafé) in West. Hij gaf me het adres van een ‘Polenhotel’ in Diemen, waar ik twee jongemannen aansprak die naar de ingang liepen. Zij waren mijn eerste respondenten en via hen heb ik nog meer contacten gekregen en uiteindelijk twee daarvan kunnen spreken (meer over deze ontmoeting en observaties uit het ‘Polenhotel’ is te lezen in de Bijlage). Tot slot heb ik twee respondenten ontmoet door het werk van de vader van een studiegenoot, en één respondent ontmoet doordat zij de buurvrouw is van een studiegenoot.

(16)

Het belangrijkste criterium voor selectie was ‘arbeidsmigratie’, dus geen student of huwelijksmigrant. In eerste instantie zocht ik (met moeite) naar Poolse migranten werkzaam aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Dit omdat deze migranten het meest ‘flexibel’ worden ‘ingezet’ en in deze groep de meeste kans op ‘tijdelijk’ wonen en werken is. Deze kenmerken sluiten namelijk aan bij de theorie over ‘Liquid Migration’. Daarbij zal er niet noodzakelijk een eenzijdig beeld ontstaan van Poolse migranten in Nederland, omdat er veel hoogopgeleide arbeidsmigranten onder hun niveau werken (Andriessen, I., Gijsberts, M., Huijnk, W & Nicolaas, H., 2018). Deze Poolse migranten wilde ik in eerste instantie bereiken door contact te leggen met uitzendbureaus die Poolse werknemers als uitzendkracht in dienst hebben. Helaas bleek het lastig om zo met werknemers in contact te komen, ook toen ik dat via andere wegen probeerde. De taalbarrière was daar een oorzaak van. Daarom heb ik ook Poolse arbeidsmigranten geïnterviewd die niet in het onderste segment van de arbeidsmarkt werkzaam waren. De taalbarrière zelf vormt een sampling bias; omdat ik zelf geen Pools spreek heb ik alleen respondenten kunnen interviewen die

Nederlands of Engels spraken, hierdoor zijn er dus bij voorbaat migranten uitgesloten (Bryman, 2012). Van de dertien respondenten zijn er drie in het Nederlands geïnterviewd, de overige tien in het Engels.

Naast de taalbarrière, zorgt ook het werven van respondenten via hun netwerk een bias op. De nadelen zijn dat Poolse migranten met veel vrienden makkelijk

geselecteerd worden en dat de eerste respondenten veel invloed uitoefenen op wie er vervolgens geïnterviewd worden. Deze manier van respondenten werven wordt

snowball sampling genoemd en komt vaak voor wanneer er onderzoek gedaan

wordt naar een moeilijk bereikbare groep (Bryman, 2012). Ook kan het werven via briefjes in de supermarkt een bias opleveren; want welke mensen reageren op dit soort briefjes en welke niet? Opvallend was bijvoorbeeld dat alleen vrouwen mij opbelde naar aanleiding van deze briefjes. De interviews vonden vaak plaats in een café of in een park, nadat ik eerst één week of meer van te voren aan de telefoon had uitgelegd wat ze konden verwachten van het interview en wat de inhoud van de fotografie-opdracht was. In de tabel onderaan dit hoofdstuk werk ik gedetailleerd uit hoe ik mijn respondenten heb geworven. Om de anonimiteit van mijn respondenten te waarborgen zijn de namen in deze scriptie gefingeerd.

3.3 Geduld

Het benaderen van respondenten vergde wat geduld, maar uiteindelijk heb ik zeven mannen en zes vrouwen geïnterviewd. Van deze dertien respondenten deden er

(17)

negen meegedaan aan de foto-opdracht. Als ik niet zo veel tijd kwijt was geweest met netwerken en contact onderhouden, dan had me graag meer gefocust op één groep. Het kleine aantal respondenten in deze studie kent nu een grote mate van diversiteit (denk aan verschil in motivaties, het aantal jaren in Nederland, leeftijd, inkomen en soort werk). Hierdoor wordt algemene conclusies trekken lastig. Aan de andere kant zorgt deze diversiteit binnen het sample ook voor rijke data en een interessant inkijkje in het leven van verschillende Poolse Amsterdammers.

Tegelijkertijd werd mij duidelijk gemaakt door de respondenten dat zij zich bewust zijn van de diversiteit van de Poolse groep en dat zij het belangrijk vonden om zich te distantiëren van negatieve stereotyperingen (meer hierover in hoofdstuk 5 Rest & Reflectie).

Met bijna alle respondenten (op één na) ontstond er een goede rapport. Maar dat gevoel van rapport is niet beproefd door nóg persoonlijkere vragen te stellen, waardoor sommige onderwerpen lastig te onderzoeken bleken (bijvoorbeeld het begrip ‘ individuele overlevingsstrategie’). Tot slot vonden veel respondenten de foto-opdracht moeilijk en werd deze ook verschillend geïnterpreteerd. Toch zou ik voor vervolgonderzoek wel adviseren om een soortgelijke methode te gebruiken. De onderzoeksmethode auto-photography verschaft de respondent meer inbreng en zeggenschap. Dit zorgt er niet alleen voor dat de respondenten meer agency hebben in het onderzoek, maar ook dat zij zich kunnen voorbereiden op het interview en waardoor er interessantere gesprekken ontstaan. Daarbij zou ik wel aanraden de opdracht duidelijker te maken, bijvoorbeeld door een vertaling te maken van de opdracht omdat het natuurlijk net gaat over de nuance van het begrip ‘belonging’, wat niet moet worden opgevat als ‘iets dat je goed vind’ of ‘iets dat je leuk vind’.

Iedere respondent heeft het transcript van mijn onderzoek van te voren onder ogen gekregen, om eventueel aanvullingen of wijzigingen door te geven. De interviews heb ik vervolgens zorgvuldig getranscribeerd en in Atlas.Ti gecodeerd. Eerst heb ik gebruik gemaakt van open coding, en deze open codes heb ik in fase twee, axiaal

coderen, gebundeld in code families. Ook heb ik de verschillende foto’s van de

respondenten samengevoegd en handmatig gesorteerd in verschillende categorieën.

(18)

Tabel 1: Respondenten en context

Respondent Hoe ontmoet? Leeftijd Aantal jaar in NL Baan & Waar geïnterviewd Kacper Aangesproken op straat

28 Bijna 2 jaar Werkt in een fabriek via uitzendbureau - Diemen Zuid

Mariusz Aangesproken op straat

28 Bijna 4 jaar Werkt in een fabriek via uitzendbureau - Diemen Zuid

Aleksander Aangesproken in de supermarkt

(25-35) 1 jaar Heeft zijn eigen start-up - Amsterdam West Aniela Reageerde op mijn

advertentie in de supermarkt

46 Bijna 20 jaar

Is op dit moment opzoek naar een baan - Amsterdam, de Pijp

Kasia Reageerde op mijn advertentie in de supermarkt

34 9 jaar Werkt in de zorg - Amsterdam Oost Ewa Reageerde op mijn

advertentie in de supermarkt

35 4 jaar Werkt als grafisch vormgever - Amsterdam Centrum Dawid &

Agnieszka

Via het werk van de vader van een klasgenoot

27 & 27 4 jaar Werken in een fabriek - Alphen aan de Rijn

Iwan Via Mariusz 30 6 jaar Werkt in een fabriek via uitzendbureau - Diemen Zuid

Marcela Via een studiegenoot (40+) 13 jaar Is aannemer en ZZPR - Amsterdam Oost Zuzanna Via haar eigen

advertentie in de supermarkt

(45-55) 12 jaar Werkt als schoonmaakster - Telefonisch

Patryk Via een vriendin 29 5 jaar Werkt in een bar - Amsterdam, de Pijp

Piotr Via Iwan 28 3 jaar Werkt in een fabriek via uitzendbureau - Diemen Zuid

(19)

4 Beeld & Tekst

4.1 Inleiding resultaten

Ik zal de resultaten van het onderzoek bespreken aan de hand van de deelvragen, zoals vermeld in de inleiding. De eerste deelvraag; ‘Hoe beschrijven en visualiseren Poolse arbeidsmigranten uit Amsterdam waartoe zij zich voelen behoren?’ zal in dit hoofdstuk kort worden toegelicht, een uitgebreid overzicht van de foto’s is terug te vinden in de appendix. Naar aanleiding van de tweede deelvraag, ‘Hoe kunnen deze ‘gevoelens van ergens te behoren’ worden ingedeeld op het onderscheid tussen past, actual en desirable identiteit?’ zal ik bespreken of en welke gevoelens van verbondenheid op de manier van Kosic (2006) in te delen zijn. Ten derde zal ik, in lijn met de derde deelvraag beschrijven op welke manier deze ‘gevoelens van behoren’ een rol spelen in het vormen van migratieplannen. Tot slot bekijk ik in hoeverre de migratietrajecten van de respondenten bij de theorie over liquid

migration past, zoals beschreven door Engbersen, zoals de vierde deelvraag luidt ‘In

hoeverre corresponderen de casussen van de respondenten met het profiel van een

liquid migrant, zoals beschreven door Engbersen?’. 4.2 Visualisatie Belonging

Opvallend was dat de meeste respondenten deze opdracht leuk maar moeilijk vonden. Sommigen pakten het heel serieus aan en hadden bij iedere foto een verhaal klaar, anderen bleken de vraag onduidelijk te vinden en vatten deze op als drie foto’s maken van ‘wat vind ik leuk aan Nederland’ en drie foto’s van ‘wat vind ik niet leuk aan Nederland’. In ieder geval vond de meerderheid het een erg lastige opdracht, en de vraag ‘Waartoe behoor ik eigenlijk?’ is blijkbaar iets waar niet vaak over na wordt gedacht. Daarbij was het ook opvallend dat het voor iedere

respondent makkelijker was om ‘feelings of belonging’ te fotograferen dan ‘feelings of non-belonging’, de meeste hebben er dan ook voor de laatste categorie minder dan drie foto’s kunnen kiezen.

Overeenkomsten tussen de respondenten zijn dat vijf respondenten hun vrienden fotografeerden (Aleksander, Iwan, Piotr, Dawid & Agnieszka) en dezelfde vijf

respondenten fotografeerden óók familieleden. Daarbij fotografeerden Marcela een ‘community’ wat gelinkt is aan vrienden, en fotografeerde Kasia ook de tuin van haar grootvader, wat gelinkt is aan familie. Interessant is dat al deze gefotografeerde vrienden en familie (behalve de ‘community’ van Marcela) in Polen wonen en de foto’s daar gemaakt zijn. Uit de interviews kwam naar voren dat de beste vrienden

(20)

van vijf respondenten in Polen wonen, van vier respondenten wonen de beste

vrienden hier en nog vier respondenten hebben zowel goede vrienden in Nederland als in Polen, of elders in de wereld wonen. De één zegt juist alleen maar Poolse vrienden in Nederland te hebben, terwijl de ander juist vrienden van over de hele wereld heeft, maar niet uit Polen.

Eerste rij: Familie-foto’s, van links naar rechts: Dawid & Agnieszka, Piotr, Iwan, Kasia. Tweede rij: Vrienden-foto’s, van links naar rechts: Dawid & Agnieszka, Piotr, Iwan, Marcella.

Ook zouden de verschillende foto’s ingedeeld kunnen worden op basis van waar de foto gemaakt is. Een veel voorkomende locatie is ‘Polen’, vijf foto’s spelen zich daar af; het huis en de tuin van de familie, de natuur of specifieke plekken. Hierbij kun je ook nog de foto’s van familie en vrienden uit Polen optellen, als die niet elkaar al niet overlapten, dan zijn dat welgeteld twaalf foto’s in totaal. Ook zijn er zes foto’s in Nederland gemaakt. Drie van specifieke plekken (en activiteiten) in Amsterdam; een cultureel centrum, een weggeefwinkel en de Kalverstraat. Ook zijn er twee foto’s van het eigen huis in Nederland gemaakt. Interessant is dat er maar één van de dertien respondenten een foto van ‘Polen’ als land liet zien (een foto van de Poolse vlag). Ook werd er door een paar respondenten gezegd zich ‘echt thuis te voelen’ in

(21)

Amsterdam of Nederland, maar werd er door geen enkele respondent een foto gemaakt die Amsterdam of Nederland verbeelden.

‘So Poland: I'm Polish and I mostly identify with Poland. It’s in my blood. If there will be a war, I am the first one to go’ (Piotr, 28 jaar,

woont 3 jaar in Nederland).

Uit een aantal andere interviews kwam naar voren dat de respondenten zich níet thuis voelden in hun huidige woning. Tegelijkertijd kwam in ongeveer de helft van de gesprekken naar voren dat de respondenten zich ‘overal’ thuis voelen; ‘overal’ in Europa of die ‘overal’ een thuis zouden kunnen maken. Naast deze categorie ‘overal thuis voelen’ zou er ook nog een categorie ‘mentaliteit’ gemaakt kunnen worden. Meerdere foto’s van de negen respondenten die meededen aan de foto-opdracht, gaan over bepaalde denkwijzen of over open-minded zijn. Deze foto’s verbeelden een bepaalde (politieke) mening over bijvoorbeeld tolerantie, migratie of terrorisme waar de respondenten zich wel of niet verbonden toe voelen. In veel interviews kwam ook het belang van de natuur ter sprake, vijf respondenten zetten dit op de foto.

Mentaliteit-foto’s, van links boven naar rechts onder: Piotr, Iwan, Agniezka & Dawid, Marcella, Iwan, Patryk.

(22)

Natuur-foto’s, van links naar rechts: Aniela, Kasia, Dawid & Agnieszka en Patryck.

Nog een mogelijke categorie om enkele foto’s in onder te brengen zou kunnen zijn ‘it is not the same’; de vrienden hier zijn niet hetzelfde als daar, het eten hier is niet hetzelfde als daar en sporten hier is niet hetzelfde als in een team daar. Tot slot is er nog een laatste ‘rest’-categorie met voor de hand liggende foto’s van Pools eten of het Nederlandse weer. Er waren ook originelere foto’s van bijvoorbeeld een eigen kunstwerk of de belastingdienst, die ik niet in een categorie heb kunnen plaatsen.

4.3 Past, Actual & Desirable Identities

Past

Foto’s die gaan over een verleden identiteit waren vrij zeldzaam, maar een goed voorbeeld daarvan is de foto van Iwan, die een plek in Polen fotografeerde waar hij als jongeman vroeger graag kwam, maar waar hij voelt dat hij nu niet meer thuis hoort en daarom fotografeerde voor de categorie ‘non-belonging’:

“This is where everything happened, when I was a small guy, I grew up here. A filthy place. Every bad thing I do, happened here. Also good ones, but mostly bad. The first alcohol, the first drugs, the first sex.” (…) “Mostly when I go over there, I speed up, I still see the guys that I hanged out in the past drinking beer.” (…) “They got no eager to do something more. They are stuck” (Iwan, 30 jaar).

Daarnaast fotografeerde hij het stadion; enerzijds staat voetballen voor hem voor iets wat hij nog steeds graag doet om te ontspannen en daarom koos hij deze foto dan ook voor de categorie ‘belonging’. Anderzijds is het hier in Nederland niet hetzelfde als het met zijn oude team in Polen was. Op deze laatste manier verwijst het naar een vroegere identiteit.

(23)

R. 9: “This is the place, where I spend almost all of my childhood. It is a way to relax. (...) This is the place that makes me really happy. If you are alone, you can feel alone, but not there”

R. 9: “I don’t have brothers [verwijst naar zijn vroegere teamgenoten in Polen] here, I know people here with whom I can play and enjoy it, but it is not the same feeling”

(Iwan, 30 jaar, 6 jaar in Nederland).

Kasia liet een foto van de tuin bij het oude huis van haar opa zien, waar zij als kind opgroeide en waarvoor ze heel dankbaar is. Tot slot beschrijft Aniela hoe ze het eten van vroeger weer opnieuw is gaan waarderen.

Aniela:“Ik ben wel open voor de nieuwe dingen, als ik iets niet ken, dan wil ik het wel graag proeven. Mijn vriend bijvoorbeeld, die gaat voor veilig, als hij iets niet kent, doet ie niet. Maar ik juist wel. Maar op een gegeven moment, komt er een moment, dat je waardeert wat je hebt achter gelaten, en dat je denkt dat hoef ik nooit meer, maar dan kom je daar op terug” (Aniela, 46

jaar, 19 jaar in Nederland). Actual

Aleksander noemt het gezin (zijn verloofde en dochtertje) als eerste als antwoord op de vraag waartoe hij zich voelt behoren. Voor Marcela is de Nederlandse taal iets waartoe ze zich voelt behoren en ziet ze het als een tool waardoor ze zich thuis is gaan voelen. Daarnaast zette ze Joe’s Garage op de foto, een sociale club waar ze graag en vaak komt en staat deze plek ook voor de krakersbeweging die haar heeft geholpen toen ze net in Amsterdam kwam:

“Een andere taal leren, geeft je de kans om een ander mens te

worden. Het is echt, dan heb je andere werkelijkheid, andere iets. Mijn Nederlandse ik, is anders dan mijn Poolse ik, in Polen was ik heel onzeker, heel unhappy en ongelukkig” (Marcela, woont 13 jaar in

(24)

“Het was in het begin, -nog voor ik mijn dochter hier naar toe had gebracht- toen ik voor een half jaar hier naartoe kwam in mijn eentje. (…) De krakersbeweging heeft mij geholpen een huis te vinden, kraken dan, waar ik voor een half jaar kon blijven. Ik had nergens hulp kunnen verwachten, behalve van hen. Die hebben me heel goed geholpen. En zo is het ook gebleven, een beetje. Ik werk hard, ik kraak geen huizen meer, maar ik doe graag vrijwilligerswerk hier”

(Marcela, woont 13 jaar in Nederland).

Zowel Kasia als Agnieszka & Dawid fotografeerden hun huis als een plek waartoe ze zich voelen behoren, daarbij hoort ook het goede contact met de buren bij voor hen:

“It is a nice place, and we have really good neighbors. And before, in Zevenhoven, we also got really nice neighbors. Also when we live in Lijmuiden, we rent a house from a Dutch man, and we have really good contact with him; he invited us for his sixtieth birthday. We always have contact with people, where we go, we like people, we are open” (Agnieszka, 27 jaar, woont 4 jaar in Nederland).

Mariusz, Kacper en Iwan, die via een uitzendbureau in Nederland werken en in Diemen wonen maakten geen foto’s van hun huizen om te laten zien waartoe zij zich niet voelden behoren, maar dit kwam wel naar voren tijdens de interviews.

I: “And how do you feel in your work, and in the place where you live? Do you feel like you belong where you are right now?”

Mariusz: “The place where I live, not really. But the work is okay. The Netherlands is easy to adapt, everywhere you go, it is fine.”

I: “And for you?”

Kacper: “For me, the same, but right now, I am looking for the private apartment, so I can move out from here. Closer to the work, to a place with better standards” (Kacper & Mariusz, beide 28 jaar, wonen

2 en 4 jaar in Nederland).

Er waren ook foto’s over de politieke situatie in Polen. Eén foto werd gemaakt door Iwan en die foto verbeeld zijn reden voor migratie (non-belonging). Agnieszka & Dawid fotografeerden dat ze blij zijn met de EU, waardoor ze zonder visa naar

(25)

Nederland konden migreren (belonging en non-belonging). En er was één foto over politiek in Nederland, over Wilders Polenmeldpunt, gemaakt door Marcella (non-belonging).

“Those two motherfuckers, because of them, we got a bad situation in Poland for the previous years. There is no politician that is honest, because they know that it is their time. They say that they will do something good for the people, but they only think of themselves. That is why I immigrate” (Iwan, 30 jaar,

woont 6 jaar in Nederland).

Dawid: “We can come here, we can work here. We can come without visa. So I think it is good.”

Agniezka: “We like Europe.”

Dawid: “In my opinion I can live everywhere, France, Italy, Poland, because we are one family”

Dawid: “We are not racist, or something like this, but we think that not everyone can come here, people from outside from Africa or Syria, we have to better check with this people. Because now you see what happened, we have big problem with these people” (Agnieszka en Dawid, beide 27 jaar, wonen

4 jaar in Nederland).

“Wilders? Zijn ideeën, hij is gewoon harstikke racistisch, vind ik, that’s it. Racisme vind ik heel erg. Misschien ook juist omdat ik geen Nederlandse ben, ik ben allochtone”(Marcella, 12 jaar in

Nederland).

Desirable

Er werden eigenlijk bijna geen foto’s gemaakt die eenduidig ik onder de categorie ‘wenselijk’ zou kunnen scharen. Deze foto van een koptelefoon, die Patryk maakte, staat bijvoorbeeld zowel voor een

(26)

geweest voor hem, in goede en in slechte tijden. Later in het interview bleek dat hij ook geïnteresseerd is om een studie of cursus muziekproducent te volgen.

Ook uit de andere interviews kwamen desirable identities later naar voren in het interview, maar deze werden niet gefotografeerd. Zo willen twee van de vier respondenten die via het uitzendbureau naar Nederland zijn gekomen (en ook via dit uitzendbureau gehuisvest worden) heel graag een eigen woning. Daarnaast zijn Mariusz, Kacper en Iwan (alle drie werkzaam bij het uitzendbureau) en Aniela (op dit moment zonder baan) bezig met het verkrijgen van een vast contract, omdat hen dit meer zekerheid verschaft (later meer hierover onder het kopje ‘tijdelijkheid en

onzekerheid’).

4.4 Migratieplannen

Op welke manier spelen ‘gevoelens van ergens te behoren’ een rol in het vormen van migratieplannen? Bij het stellen van deze vraag ben ik me er van bewust dat deze vraag ook andersom zou gesteld zou kunnen worden; ‘op welke manier spelen migratieplannen een rol bij het vormen van feelings of belonging?’. Deze twee dimensies (één; ‘gevoelens van ergens te behoren’, en twee; het vormen van migratieplannen) spelen zowel op elkaar in als dat ze elkaar tegenwerken.

Het onderzoek van Engbersen et al. (2013) naar de mate van verbondenheid met Polen en/of Nederland en de lengte van verblijf in Nederland liet zien dat de mate van verbondenheid met één of beide landen correspondeert met de plannen voor de lengte van verblijf. Hierbij werd ook de mate van integratie opgenomen, waarbij de mate van integratie ook correspondeerde met de geplande lengte van verblijf. In deze scriptie staat het concept ‘integratie’ niet centraal, maar tijdens de gesprekken kwamen er wel integratie-gerelateerde onderwerpen op latente wijze aan bod. Terug

Van de dertien respondenten die ik interviewde, zijn er twee die zeker terug willen keren naar Polen. Eén van hen is Ewa die zich op dit moment voorbereid op haar terugkeer naar Polen en vanuit Amsterdam op banen solliciteert, haar motivatie is ‘family, mentality and roots’. Ze ziet zichzelf ook wel ‘remote’ werken voor een Pools bedrijf in een warm land -misschien in Zuid- Spanje. De tweede, Aleksander, heeft een duidelijk plan opgesteld; zodra zijn dochter oud genoeg is voor de basisschool, is het avontuur in Nederland over en keren ze terug naar Polen –ook vanwege de ouders van zijn verloofde. Maar gedurende de tijd die hij nog in Nederland

(27)

doorbrengt vindt hij interactie met Nederlanders belangrijk. Hij leert de

Nederlandse taal en over de Nederlandse cultuur en hij vind het ook belangrijk om zich thuis te voelen in Nederland vanwege zijn dochtertje:

‘For me, home is family, you know. So now, if my daughter is born here, where is her home? Here. So how, how could Amsterdam be home for my daughter? And not for me? It has to be home for me also. I feel here, comfortable, I feel good. As I said, she is born here, yeah, I think I am home, you know’

(Aleksander, woont 1 jaar in Nederland).

Aleksander: “We are also interested in a lot of things, we ask uhm, maybe not

celebrate the Dutch holidays, but, I am looking for the word, just being there with the Dutch people, you know…”

I: “… Interact?”

Aleksander: “Yeah, exactly, you know. Because I think it is important, when you

live somewhere, to learn the language of course you want to learn her the Dutch language also.”

Twijfel

Dan zijn er vier respondenten die twijfelen of en wanneer ze terug willen keren naar Polen: Iwan geeft zichzelf nog vijftien jaar in Nederland om te kijken hoe ver hij komt. Op dit moment is hij net begonnen met Nederlandse lessen, is hij opzoek naar zijn eigen appartement en heeft hij er vertrouwen in dat zijn uitzendbureau hem binnenkort een vast contract zal geven.

I:”How do you identify?”

Iwan: “As a European, as a person that wants to mingle, I want to fit in. Then next 15 years, I want to fit in. If I am not satisfied, then… but if I am satisfied, then I would try to be more Dutch than Polish” (Iwan, 30 jaar, woont 6 jaar in

Nederland).

Kacper vertelt dat hij eerst van plan was maar voor een half jaar in Nederland te werken, maar dat hij uiteindelijk langer bleef. Nu is zijn plan om nog ongeveer drie jaar in Nederland te blijven, maar dat weet hij pas zeker als hij een vast contract krijgt.

(28)

Kacper: “Right now, I am waiting for my vast-contract in my company. And I am thinking I will stay here for three more years. Something around that.” I: “And then?”

Kacper: “Then I think I will go back to Poland. Maybe. But first when I came here I thought it was only for half a year, but now it is almost two years. So, we will see” (Kacper, 28 jaar, woont 2 jaar in Nederland).

Marcela zou eventueel naar Polen terugkeren in de toekomst, om een community te beginnen in het oude huis van haar oma.

“…Mijn oma heeft een ontzettend groot huis, en de mogelijkheid om een

tuintje te beginnen, en een paar kippetjes te hebben, en de mogelijkheid om misschien een soort society te bouwen, met een paar goede mensen met wie je wil samenwonen, en samen het doen. (…) Dus misschien, toch ooit, terug naar Polen, om rustig te leven. Ik heb geen zin in die ratrace. En zo ervaar ik ons leven nu, in Amsterdam, in Nederland sowieso. En Amsterdam is vreselijk geworden, vanwege al die uh, het is gewoon een stad geworden voor

mensen met een heleboel geld” (Marcela, woont 13 jaar in Nederland).

Piotr investeert een deel van zijn Nederlandse verdiensten in het bouwen van zijn eigen huis in zijn geboortedorpje in Polen. Hij zou misschien nog wel tien jaar in Nederland willen blijven, maar als hij kinderen krijgt wil hij die in Polen opvoeden. Maar voor nu, is het goed hier:

“I don’t know that many Dutch people. I was in Eindhoven before, Dutch people in Eindhoven didn’t like so much Polish people. But there are also so much different cultures here. I don’t know, Dutch parties are good. I like the city life. I like everything. If I didn’t like it, I would go to a different country”

(Piotr, 28 jaar, woont 3 jaar in Nederland). Door

Twee respondenten willen door-migreren, maar niet terug naar Polen, omdat ze beide van verandering en avontuur houden. Zuzanna zou graag terugkeren naar een Arabisch land vanwege de cultuur en gastvrijheid, ze kon daar niet langer wonen vanwege haar visum, maar zodra ze de kans krijgt zal ze migreren. Kasia ziet zichzelf wel in Azië wonen, ze houdt niet van routine, kan overal een thuis maken, maar zou

(29)

vanwege de kortzichtigheid van Polen en haar eigen vrije denken, niet willen terugkeren naar Polen.

‘Het is helemaal open, ik heb wel een Nederlandse vriend, maar hij zit ook niet zo vast aan een plek. Maar of het Polen is, dat weet ik niet. Want ik reis heel veel en ik denk er zelfs over om naar Azië te verhuizen. (…) Want ik houd niet van routine, als ik iets te lang doe, ik heb veranderingen nodig in het leven, en als het me niet bevalt dat kan ik altijd terug’ (Kasia, 34 jaar, woont 9

jaar in Nederland). Vestigen

Vijf respondenten willen voor lange tijd, of voor altijd, in Nederland blijven.

Agnieszka & Dawid zien zichzelf de komende tijd zeker in Nederland blijven wonen, maar als gepensioneerden zouden ze wel naar een warmer land willen verkassen, misschien Thailand:

Agnieszka: ‘When we come here, we think like Dutch people. We have the

same religion, the same, assimilation; we can do the same, everything’.

Dawid: ‘And we are coming here, we try to, like, learn the language and we

want to work like everybody. And not sit at home and take the money from the country. We just want life, normal life’.

Mariusz zou zich graag in Nederland willen vestigen, trouwen en twee kinderen krijgen.

Mariusz: Before I thought, maybe I go back to Poland. But now, I am not so certain. I want to stay here, to be honest.

I: And why?

Mariusz: Uhm, Life is easier here. That is the main reason. I have to struggle there, and taxes and stuff like that. So it is harder there. But here, here it is easier; I have a open mind. Here it is easier to settle I think. (Mariuz, 28 jaar,

woont 4 jaar in Nederland).

Chris vind het super fijn om in Nederland te wonen, hier is alles mogelijk. Aniela herhaalt meerdere keren dat zij zich erg thuis voelt in Amsterdam. Dit voelt als haar stad, waar ze een heel leven heeft opgebouwd en hier kan ze cursussen, lessen en

(30)

lezingen volgen. Hoewel ze meerdere talen aan het leren is en de natuur in andere landen heerlijk vind, denkt ze er niet over om opnieuw te migreren:

‘Ik denk het niet, want dan zou ik vanaf het begin moeten beginnen. En het gaat eigenlijk ook over mijn interesses, uhm, de interessante cursussen wil ik blijven doen. En heb ik minder kans [kans op werk, I.], al vind ik de natuur, maar de natuur is hier eigenlijk ook wel mooi’ (Aniela, woont 20 jaar in

Nederland).

4.5 Vloeibare Migranten

Door Engbersen (2010) zijn zes karakteristieken van liquid migration opgesteld, een liquid migrant kun je herkennen aan; tijdelijkheid van migratie en van verblijfplaats, arbeidsmigratie, een legale migratiestatus, grote onvoorspelbaarheid van

bewegingen, een individuele overlevingsstrategie en tot slot de zogeheten ‘migrerende habitus’.

A priori

Bij voorbaat kan er vastgesteld worden dat alle respondenten er een legale migratiestatus op na houden, en dat migreren naar Nederland tot een

onvoorspelbare beweging gerekend kan worden omdat Nederland een relatief ‘nieuw’ ontvangstland is, naast een oud bestemmingsland als Duitsland (Engbersen, 2010). Tot slot zijn de respondenten geselecteerd op arbeidsmigratie, al is de realiteit weerbarstiger dan de theorie: tien respondenten zijn overwegend arbeidsmigranten en drie respondenten hadden andere motivaties. Tijdelijkheid & Onzekerheid

Andere belangrijke kenmerken van liquid migration zijn de tijdelijkheid van migratie en de tijdelijkheid van huisvesting. Zoals beschreven onder het kopje

‘migratieplannen’ zijn er zeven respondenten die tijdelijk in Nederland verblijven. De respondenten die in een situatie van tijdelijke huisvesting verkeren zijn de vier

respondenten die via hun uitzendbureau onderdak hebben gekregen.

“Yeah, it is a big insecurity. Okay lets say, it’s a bit selfish, but I was the only one that, when I came back for the fourth time, that gave me the full contract. For the one and a halve year, and everyone got the three months contract. And if you are a bit better, half a year” (Iwan, 30 jaar, woont 6 jaar in

(31)

Maar niet alle respondenten die via het uitzendbureau werken hebben hier dezelfde mening over, voor Kacper is het krijgen van een vast contract heel belangrijk maar voor Mariusz is dat minder van belang:

Kacper: “Yes, yes, if you get a vast contract it is for a long period of time, you

are sure you get the work, you get the money, you can get the credit to rent your own appartment. You can start the life and you are sure that you can afford it.”

I: “Is it the same for you?”

Mariusz: “No, I can do other work, it doesn’t matter. There is plenty of work

here, I can make some cursus to make it better” (Kacper & Mariusz, 28 jaar,

bijna 2 en bijna 4 jaar hier).

Agnieszka & Dawid hebben nu beide een vast contract bemachtigd, en vertellen wel hoe stressvol het was om eerst geen vast contract te hebben.

I: “And, did it change a lot for you, that you got a vast contract?”

Agnieszka:” Yeah, it changed like, I feel like comfortable, every month they pay me, I don’t have to think like, if they will give me another contract or to someone other. And I don’t have to stress about work anymore” (Agnieszka

en Dawid, beide 27 jaar, wonen 4 jaar in Nederland).

Verwant hieraan is de onzekerheid van werk, Marcela valt binnen deze categorie.

Marcela: “Ik werk nu iets meer dan vier jaar voor mezelf, en elk jaar heb ik het gevoel dat, ervaar ik het moeilijker om mijn hoofd boven water te houden.” I: “Als zzp’er?”

Marcela: “Ja, ja, dus echt, en dan eh, de belastingdienst is killing me, het is vreselijk. Vanaf het begin zei ik, ik wil niet zwart werken, dat is gewoon niet iets wat ik ga doen. Ik wil wel een rechte lijn trekken en dan als ik dat doe, dan heb ik geen problemen. Maar als je dat doet, dan, vreten ze je met je schoenen op. Soms heb ik het gevoel dat ik alleen voor de belastingdienst werk” (Marcela, woont 13 jaar in Nederland).

(32)

Individuele overlevingsstrategie en de migrerende habitus

Waar migratie van één persoon vroeger vaak de overlevingsstrategie was voor de familie, is migratie nu steeds vaker een individuele aangelegenheid. Dit wordt veroorzaakt door het verdwijnen van de (uitgebreide) familie als belangrijke

institutie. Wat voor rol speelt familie bij de migratieplannen van mijn respondenten? Drie respondenten (Patryk, Kasia en Marcela) migreerden naar Nederland ondanks dat de familie daar toen niet blij mee was, dit kan dus duiden op een individuele overlevingsstrategie. Eén respondent (Zuzanna) woont juist tijdelijk in Nederland (mede) vanwege haar dochter, die met een Nederlander getrouwd is, maar zal na een aantal jaar weer migreren. Twee respondenten (Ewa en Aleksander) zijn van plan terug te gaan naar Polen (mede) vanwege hun familie. Een andere respondent (Piotr) zei dat hij met het geld dat hij hier verdient ook zijn moeder financieel helpt. Deze laatste vier respondenten zetten migratie dus niet als individuele

overlevingsstrategie in.

Er is sprake van een ‘migrerende habitus’ wanneer een migrant geen duidelijke ambities heeft voor de toekomst waardoor alle opties wagenwijd openliggen (Engbersen, 2010). Deze omschrijving komt dichtbij de inhoud onder het kopje ‘migratieplannen’ dat ik hiervoor beschreef. De Poolse arbeidsmigranten die ik interviewde hadden juist vaak gedefinieerde plannen; acht van de dertien

respondenten hebben een duidelijk idee waar zij de komende jaren van hun leven willen doorbrengen. Twee respondenten hangen een beetje in het midden, ze weten nog niet zeker waar ze naar toe willen migreren en wanneer. Tot slot zijn er drie respondenten die ongedefinieerde ambities en toekomstplannen hebben. Daarbij komt dat Engbersen ‘opzettelijke’ onvoorspelbaarheid (‘geen plan is ook een plan’), óók tot de migrerende habitus rekent. Kasia bijvoorbeeld houdt niet van routine en komt krachtig en zelfbewust over wanneer ze zegt dat ze overal een thuis kan maken en zichzelf misschien ‘ooit nog wel eens in Thailand ziet wonen’.

Om al deze verschillende nuances van in hoeverre iemand een liquid migrant is te kunnen overzien, heb ik een overzicht gemaakt. In deze tabel wordt zichtbaar welke karakteristieken van een liquid migrant van toepassing zijn voor welke respondent, en ook welke tussengevallen er zijn:

(33)

Afbeelding 2: Overzicht liquid migration. Legenda: V: Ja – : Nee / : Deels n: Liquid migrant n: enigszins Liquid migrant Le gal e m ig rat ie st at us O nv oo rs pel ba ar hei d va n be st em m in gs la nd Ti jd el ijk hei d m ig ra tie en ve rb lij fs pl aat s Ar be id sm ig ra tie Mi gr er en de h ab itu s In div id ue le ov er le vi ngs st ra te gi e Kacper V V V V V ?

Mariusz V V / (wel van

verblijfplaats, misschien niet van migratie)

V V ?

Aleksander V V / (wel van migratie, niet van

verblijfplaats)

/ (ook voor het avontuur)

- -

Aniela V V - / (eerst tijdelijk voor

avontuur en werk) - V Kasia V V - (eventueel tijdelijkheid van migratie) - V V Ewa V V V V V ? Dawid V V - V - V Agniezcka V V - V - V Iwan V V V V - ? Marcela V V / (eventueel tijdelijkheid van migratie) V / (heel misschien terug naar Polen) V Zuzanna V V V V V ? Patryk V V - V - V Piotr V V V V V ?

(34)

5. Rest & Reflectie

Deze scriptie begon voor mij als een zoektocht naar de verborgen wereld van Poolse arbeidsmigranten in Amsterdam. Ik was geïntrigeerd geraakt door het onderwerp vanwege romantische Poolse zwart-wit films maar ook door journalistiek onderzoek naar de uitbuiting van Poolse migranten door Nederlandse

uitzendbureaus. Daarnaast interesseert de ruimtelijke (en emotionele) component van thuis-voelen in een nieuw land mij. Deze component krijgt een extra lading als men door middel van huisvesting, die in handen is van de werkgever, wordt

afgezonderd. Gaandeweg het proces van onderzoek werd me duidelijk dat het niet alleen praktisch onhandig was om me enkel op deze groep te focussen, dit ook op een ethische manier onhandig was. Dat kwam mede door de vragen die

respondenten me stelden. Behalve nieuwsgierig, naar waarom ik dit onderwerp koos, waren sommige respondenten ook benieuwd naar de andere geïnterviewden; wat voor migranten sprak ik en wat voor beeld schetste ik van hen? Sommige

respondenten hadden de behoefte zich te distantiëren van de Poolse groep die een negatief stereotype teweegbrengt en anderen respondenten wilden graag

verduidelijken hoe zij zich door de Nederlandse samenleving bewegen.

5.1 Margin

Aleksander was een van de respondenten die zich afvroeg waarom ik Poolse migranten interviewde en ook duidelijk wilde maken dat hij zich bewust is van het Nederlandse beeld over Polen:

“Probably if you are making the work like this, you have some opinion about

the Polish people. Uhm, or you don’t. But probably you have. When I talk with the people here, in Amsterdam, they told me exactly this, what I told, that when the Poland opened the borders, for the workers, even till now, mostly the people who come are the people who make something in their life before, something that was not very good, not very happy, because of whatever” (Aleksander, woont 1 jaar in Nederland).

Vervolgens legt Aleksander me uit dat de gemiddelde Poolse persoon in Nederland niet de gemiddelde Poolse persoon in Polen is. Ze noemen de Polen die hier komen

(35)

“But uhm, if you take the average person, Polish person, from the

Netherlands, he is not average in Poland, you know. This, uhm, mostly these guys come here, we say ‘marinas’, you know what is ‘marinas’? When you have a page, when you have a notebook…” (Aleksander, woont 1 jaar in

Nederland).

Met ‘marina’s’ bedoelt Aleksander de marge, ofwel de marginale positie van Poolse migranten in Nederland. Hij wil benadrukken dat hij zich niet schaamt voor zijn Poolse afkomst, maar wel dat hij niet blij is met wat ‘those guys are doing’. Iwan spreekt over iets wat hier aan verwant is; hij vertelde me dat zijn Poolse vrienden in Nederland soms zachter gaan spreken omdat ze Pools spreken op een openbare plek. Iwan zelf staat er anders in;

“Honestly, I noticed that when I hang out with my Polish friends, they lower their voice, they try to be more quite than the other guys that are talking and shouting, cheerful. And I say: ‘Guys, why are you caring? What if we talk Polish? We are in Europe. Haven’t you noticed that in Wratislav, Warschau, Krakau, foreigners come and they talk normally?’ But you know, they are like: ‘Aaah, but it is not our country’” (Iwan, 30 jaar, 6 jaar in Nederland).

Ik vroeg aan Iwan, naar aanleiding van zijn ‘non-belonging-foto’ over racial double standards, of hij zich geracialiseerd voelde als Poolse migrant. Zijn antwoord was; ‘natuurlijk’. Hij vertelde over een aanvaring op werk die leidde tot een uitspraak als ‘Nou, als je het hier niet zint, ga je toch lekker terug naar je eigen land’. Hij legde me ook uit dat het bijvoorbeeld lastig is om een appartement te huren; zodra mensen horen dat hij uit Polen komt wordt hij niet teruggebeld.

Patryk was ook benieuwd naar wat voor mensen ik nog meer interviewde voor mijn scriptie. Later in het gesprek vertelde hij dat de verdieping boven hem, in zijn appartementencomplex, werd verhuurd aan Poolse migranten. Hij zocht geen toenadering en wilde hen in eerste instantie niet vertellen dat hij ook Pools was, totdat de geluidsoverlast zo erg was dat hij naar boven ging om hen er in het Pools op aan te spreken.

5.2 Alleen maar Poolse mensen

Hoewel het geen deel uitmaakte van mijn onderzoeksvragen, ging het in bijna alle gesprekken wel een keer over de Nederlandse taal, integratie en cultuur. Dawid en

(36)

Agniesczka wonen al vier jaar in Nederland en zijn van plan hier nog heel lang te blijven en ze hebben zowel Poolse als Nederlandse vrienden. Ik vraag hen of ze al een woordje Nederlands spreken, Dawid antwoordt:

“In home, we only talk Polish. Also in work, we only talk Polish. Where I work, only Poolse mensen, yeah” (Dawid, 27 jaar, woont 4 jaar in Nederland).

Ze leggen me uit dat het werk in de keuken van de sushifabriek enorm zwaar is. Wanneer Nederlanders daar komen werken zijn ze geschokt. Maar volgens Dawid is het, behalve wat rugklachten, toch een fijne plek om te werken; het werk is binnen, het is warm en schoon. Als we het verder over werk en vrienden hebben, vertellen Dawid en Agnieszka dat ze met Poolse vrienden niet over werk praten:

Agnieszka: “So before, in Poland we had a lot of friends and family, and

before, we spend a lot of time with our friends, like everyday, we meet and speak on telephone, and we go on the weekends somewhere. And here we have also friends, but… “

Both: “It is not the same”.

Agnieszka: “You know? It is not the same like, eh, I don’t know, from Polish

people they go to other countries, they feel like if you are better then them, you are bad. Now I am a little bit better, and I am on a higher position, and I feel like people are not really happy with me.”

I: “They are jealous?” Both: “Yes”

Agnieszka: “If somebody goes, and says, they have more money because

they have better work, I am not jealous, I am happy. And here, it is not really like that.”

I: “So is that, is there, how do you relate to other Polish people?”

Dawid: “So we hang out with other Polish people, but we don’t talk about

work, yeah. So we can go somewhere, make a barbecue, but don’t talk about how much money we have, only some good things” (Agnieszka en Dawid,

beide 27 jaar, wonen 4 jaar in Nederland).

Ook twee jongens van het uitzendbureau, Kacper & Matieusz, werken voornamelijk met Poolse collega’s, anderen Oost-Europeanen, wat Nederlanders en veel

‘buitenlanders’ – ze grappen dat ze meer Turks dan Nederlands spreken tijdens het werk. In hun vrije tijd gaan ze vooral om met collega’s van werk, sommige hebben

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

28$ van de zoons heeft geen enkele vorm van voortgezet dagonderwijs genoten (bijlage 30). De buiten de landbouw werkende zoons. De belangstelling van de afgevloeide zoons is

De te onderzoeken buizen worden door de bak gestoken door een van te voren aangebracht gat van dezelfde diameter als de buis, waarna de uitstekende einden met fietsband

Monster 3 bevat vrij veel in water oplosbare stikstof, veel fosfaat en zeer veel kali* In ver­ gelijking met monster 3 bevat monster 4 vat minder stikstof en iets meer fosfaat*

We weten ten slotte dat we van de formele functies van de democratie als een staatsinrichting niet kunnen afzien, mede omdat er geen ander idee bestaat en ook omdat de

De toenmalige Hervormingscommissie voor het burgerlijk recht onder voorzitterschap van Witold Czachórski, hoog- leraar aan de Universiteit van Warschau, gaf de voorkeur aan het twee-

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of

The effects of noise bursts on task performance in com- bination with the physiological and subjective workload measures are interesting in relation to an existing model about

With this article the author intends to fill one of these gaps in the narrative of social history and focuses specifically on the experiences of teachers who taught