• No results found

Relaties met collega’s en leerlingen en het welbevinden van leraren : verschillen tussen leraren uit het basis- en voortgezet onderwijs : schoolrapportage

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Relaties met collega’s en leerlingen en het welbevinden van leraren : verschillen tussen leraren uit het basis- en voortgezet onderwijs : schoolrapportage"

Copied!
12
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN Graduate School of Childhood Development and Education

Relaties met Collega’s en Leerlingen en het Welbevinden van Leraren:

Verschillen tussen Leraren uit het Basis- en Voortgezet Onderwijs.

Schoolrapportage

Contactpersoon: Yalisa Franck Email: yalisafranck@gmail.com

Begeleiders: dr. Debora Roorda en dr. Marjolein Zee Nieuwe Achtergracht 127

1018 WS Amsterdam Email: d.l.roorda@uva.nl

(2)

Vooraf

Beste lezer,

In de periode januari-april 2019 heeft u deelgenomen aan het onderzoek Relaties met Collega’s en Leerlingen en het Welbevinden van Leraren: Verschillen tussen Leraren uit het Basis- en Voortgezet Onderwijs. Aan dit onderzoek hebben in totaal 467 leraren uit het Nederlandse basisonderwijs en voortgezet onderwijs deelgenomen. De leraren vulden een vragenlijst in over relaties met hun collega’s, relaties met hun leerlingen (nabijheid en conflict), bevlogenheid en stress.

Deze rapportage geeft de bevindingen van ons onderzoek weer. De rapportage is vertrouwelijk en wordt alleen naar leraren gestuurd die hebben deelgenomen aan het onderzoek. De resultaten van dit onderzoek zullen alleen op zodanige wijze worden

gepresenteerd of beschikbaar worden gesteld dat de scholen, individuele leraren of leerlingen niet te identificeren zijn. Uiteraard staat het u vrij om deze rapportage te delen binnen uw team en bestuur.

Allereerst zal in deze rapportage wat algemene informatie over dit onderzoek worden gegeven. Daarna zullen de steekproef en de gehanteerde instrumenten worden toegelicht. Vervolgens worden de resultaten beschreven.

Wij hopen met deze rapportage de resultaten duidelijk en overzichtelijk voor u te presenteren. Mocht u desondanks nog vragen hebben over het onderzoek, dan kunt u altijd contact met ons opnemen.

Wij willen u nogmaals hartelijk danken voor uw medewerking aan ons onderzoek.

Met vriendelijke groet, Yalisa Franck

(3)

Inhoudsopgave

Blz.

Achtergrond van het onderzoek 4

Steekproefstatistieken 6

Instrumenten 6

Resultaten 8

Conclusie 10

(4)

Achtergrond van het onderzoek

Bovenstaande krantenkoppen tonen aan dat er al veel aandacht is in de media voor de hoge werkdruk binnen het onderwijs. Zo ervaren leraren een hoge werkdruk en ze ervaren hun werk meer dan gemiddeld als emotioneel zwaar (CBS, 2018). In wetenschappelijk onderzoek worden deze bevindingen bevestigd. Verschillende redenen kunnen worden aangehaald om de toenemende werkdruk onder leraren te verklaren: Allereerst is het beroep van leraar een sociaal beroep. Leraren hebben intensief contact met leerlingen en leraren moeten hun emoties kunnen onderdrukken tijdens de interacties met een leerling. Bovendien hebben leraren veel zorgen om de hoeveelheid administratieve taken, wat ten koste gaat van de lestijd of voorbereidingstijd. Het is daarom van belang om zicht te krijgen op de factoren die stress verminderen en het werkplezier vergroten bij leraren. Uit eerder onderzoek blijkt dat steun van collega’s kan bijdragen aan het welbevinden (lage mate van stress, hoge mate van werkplezier/bevlogenheid) van leraren. Evenals collega’s kunnen leerlingen ook invloed hebben op het welbevinden van leraren. Daarom hebben we in dit onderzoek gekeken of de kwaliteit van de relaties die leraren hebben met hun collega’s en hun leerlingen samenhangt met hun bevlogenheid (enthousiasme voor werk/werkplezier) en de stressklachten van leraren. Daarnaast werd ook gekeken of hierin verschillen zijn tussen basis- en voortgezet onderwijsleraren.

In deze schoolrapportage vindt u de antwoorden op de volgende vragen:

1. Hoe hangt de kwaliteit van de relaties met collega’s samen met het welbevinden van leraren?

(5)

2. Hoe hangt de kwaliteit van de relaties met leerlingen samen met het welbevinden van leraren?

3. Zijn relaties met collega’s en leerlingen even belangrijk voor het welbevinden van leraren in het basisonderwijs als voor leraren in het voortgezet onderwijs?

(6)

Steekproefstatistieken

Aan het onderzoek deden in totaal 476 leraren (92% vrouwen, 8% mannen) mee. Hiervan werkten 240 leraren in het basisonderwijs (97.1% vrouwen, 2.9% mannen) en 236 leraren in het voortgezet onderwijs (86.9% vrouwen, 13.1% mannen). Van de

basisonderwijsleraren was de gemiddelde leeftijd 36,47 jaar, variërend van 19 tot 64 jaar. Het aantal jaar werkervaring was gemiddeld 12.40 jaar en de basisonderwijs leraren werkten gemiddeld 3.74 dagen per week. In de praktijk werkten de meeste basisonderwijs leraren echter meer dan hun aanstelling, gemiddeld 36.99 uur per week. De meeste leraren uit het basisonderwijs (60.9%) gaven les aan de bovenbouw (= groep 5 tot en met 8).

Van de deelnemende leraren uit het voorgezet onderwijs was de gemiddelde leeftijd 39.88 jaar, variërend van 22 tot 66 jaar. Het aantal jaar werkervaring in het voortgezet onderwijs was gemiddeld 14.43 jaar en de leraren werkten gemiddeld 4.11 dagen per week. Het gemiddelde daadwerkelijk gewerkte uren per week was 39.84 uur. De leraren uit het voorgezet onderwijs gaven les aan verschillende niveaus in het voortgezet onderwijs,

namelijk: vmbo (31.9%), havo (27,1%), vwo (24,8%), praktijkonderwijs (1,1%) en anders dan deze richtingen (4,0%).

Instrumenten

In dit onderzoek werd een online vragenlijst afgenomen bij leraren uit het basis- en voorgezet onderwijs in de periode januari-april 2019. De leraren werden bevraagd over hun achtergrondgegevens, de relaties met hun collega’s, hun relaties met leerlingen, de mate van bevlogenheid en stress die zij tijdens hun werk ervoeren en nog een aantal andere

onderwerpen die buiten de focus van het onderoek vielen.

Relaties met collega’s

In dit onderzoek werd gegkeken naar de affectieve kwaliteit van relaties met collega’s, oftewel de emotionele band tussen de leraar en zijn/haar collega’s. Deze relatie werd gemeten met de subschaal Relatie van de Work-Related Basic Need Satisfaction scale (W-BNS; Van den Broeck, Vansteenkiste, de Witte, Soenens, & Lens, 2010). De subschaal bestond uit vijf stellingen. Een voorbeeld van een stelling is: ‘Op mijn werk zijn er collega’s die mij echt begrijpen’. De leraren konden op een 5-puntsschaal (1 = zeker niet van toepassing, 5 = zeker van toepassing) aangeven in hoeverre elke stelling van toepassing was op de relatie met zijn/ haar collega’s.

(7)

Relaties met leerlingen

Leraren rapporteerden over hun relaties met leerlingen aan de hand van de subschalen Nabijheid en Conflict van de Leerling Leerkracht Relatie Vragenlijst (LLRV; Koomen, Verschueren, & Pianta, 2007). Nabijheid kijkt naar positieve aspecten van de relatie en gaat over de mate van warmte, openheid en geborgenheid in de relatie. Daarentegen is conflict een negatieve dimensie en gaat over de mate van negativiteit, strijd, onvoorspelbaarheid en onenigheid in de relatie. Voor het huidige onderzoek werd een verkorte versie van de LLRV gebruikt, met vijf items per subschaal. In de oorspronkelijke versie van de LLRV rapporteren leraren over hun relatie met één bepaalde leerling (‘deze leerling’), maar voor het huidige onderzoek hebben wij gekeken naar relaties met leerlingen in het algemeen (‘mijn leerlingen’) Voorbeeldvragen zijn: ‘Ik heb een hartelijke, warme relatie met mijn leerlingen’ (Nabijheid) en ‘Mijn leerlingen en ik lijken voortdurend strijd met elkaar te leveren’ (Conflict). Elk item werd beantwoord aan de hand van een 5-punts Likertschaal (1 = zeker niet van toepassing, 5 = zeker van toepassing).

Bevlogenheid

Leraren rapporteerden over hun bevlogenheid aan de hand van de verkorte versie van de Utrechtse Bevlogenheidsschaal (UBES-9; Schaufeli & Bakker, 2003). De UBES-9 meet drie verschillende dimensies van bevlogenheid, namelijk: Vitaliteit (energie en veerkracht, fit voelen en doorzetten), Toewijding (enthousiasme, inspiratie, uitdaging en voldoening) en Absorptie (met plezier naar het werk gaan en opgaan in het werk). Voorbeelditems zijn: ‘Op mijn werk bruis ik van de energie’ (Vitaliteit), ‘Ik vind het werk dat ik doe nuttig en zinvol’ (Toewijding) en ‘Ik ga helemaal op in mijn werk’ (Absorptie). Elk item werd beantwoord op een 7-punts-Likertschaal, variërend van 1 (nooit) tot 7 (altijd). Voor de analyses werden de drie dimensies samengevoegd tot een totaalschaal voor Bevlogenheid. Een hogere score op de totaalschaal gaf een hogere mate van bevlogenheid aan.

Stress

Leraren rapporteerden over de mate van stress die zij ervoeren aan de hand van de subschaal Emotionele Uitputting van de Utrechtse Burn-out Schaal voor Leerkrachten

(UBOS-L; Schaufeli & van Dierendonck, 2000). Met Emotionele Uitputting wordt het gevoel van overbelasting en vermoeidheid bedoeld. Emotionele Uitputting wordt gemeten door vragen zoals: ‘Ik voel me mentaal uitgeput door mijn werk’ en ‘Ik voel me vermoeid als ik 's

(8)

morgens opsta en er weer een werkdag voor me ligt’. De schaal telt acht items die beantwoord werden op een 7-punts-Likertschaal, variërend van 1 (nooit) tot 7 (altijd).

Resultaten

Relaties met Collega’s en Leerlingen en het Welbevinden van Leraren

Tabel 1 laat zien hoe relaties met collega’s en leerlingen samenhingen met bevlogenheid en stress van leraren. Uit de tabel blijkt dat de kwaliteit van de relaties met collega’s positief samenhing met bevlogenheid en negatief met stress. Dit betekent dat als leraren betere relaties met hun collega’s hadden, dat ze dan meer bevlogen en enthousiast waren voor hun werk en minder stress ervoeren.

In dezelfde tabel is ook te zien dat nabijheid met leerlingen positief samenhangt met bevlogenheid, maar niet samenhangt met stress. Als leraren dus meer warmte en nabijheid ervoeren in de relaties met hun leerlingen, waren ze ook meer bevlogen en enthousiast voor hun werk. Terwijl de mate van nabijheid en warmte in de relaties met leerlingen niet

uitmaakte voor de mate van stress die leraren ervoeren.

Tot slot hing conflict negatief samen met bevlogenheid en positief samen met stress. Wanneer leraren meer conflict en negativiteit ervoeren in hun relaties met leerlingen, waren ze dus minder bevlogen en enthousiast voor hun werk en waren ze meer gestresst. Vooral dit laatst verband bleek vrij sterk te zijn.

Samengevat kan gezegd worden dat de kwaliteit van relaties met collega’s en leerlingen inderdaad lijkt samen te hangen met het welbevinden van leraren. Meer specifiek zorgen positieve relaties met collega’s voor meer bevlogenheid en minder stressklachten. Daarentegen zorgt veel conflict in de relaties met leerlingen voor minder bevlogenheid en meer stressklachten. Nabijheid in de relatie met leerlingen zorgt voor meer bevlogenheid, maar hing niet samen met de stressklachten van leraren.

Tabel 1. Samenhang tussen relaties met collega’s en leerlingen en bevlogenheid en stress

Bevlogenheid Stress

Relatie collega’s + -

Nabijheid leerlingen +

Conflict leerlingen - +

Noot: = geen verband, = zeer zwak verband, = zwak verband, = redelijk verband, = sterk verband , = zeer sterk verband

(9)

Verschil Tussen Basisonderwijs en Voortgezet Onderwijs

In dit onderzoek werd ook gekeken of relaties met collega’s en leerlingen belangrijker waren voor het welbevinden van leraren uit het basis- of het voortgezet onderwijs. Uit de resultaten bleek dat relaties met collega’s even sterk samenhingen met de bevlogenheid en stressklachten van basisschoolleraren als van voortgezet onderwijsleraren. Conflict in de relaties met leerlingen hing eveneens net zo sterk samen met bevlogenheid en stress van basisschoolleraren als van voortgezet onderwijsleraren. Alleen het verband tussen nabijheid in de relaties met leerlingen en bevlogenheid verschilde voor leraren in het basis- en het

voortgezet onderwijs. In Figuur 1 is te zien dat het verband tussen nabijheid en bevlogenheid sterker is voor leraren uit het basisonderwijs (blauwe lijn) dan voor leraren uit het voortgezet onderwijs (oranje lijn). Basisschoolleraren worden dus blijkbaar sterker beinvloed door de mate van warmte en nabijheid die zij ervaren in hun relaties met leerlingen dan leraren uit het voortgezet onderwijs, wat betreft hun bevlogenheid en enthousiasme voor hun baan.

Kortom, over het algemeen zijn relaties met collega’s en leerlingen even belangrijk voor de bevlogenheid en stress van basisschoolleraren als van voortgezet onderwijsleraren. Alleen de mate van nabijheid in de relatie met leerlingen bleek belangrijker te zijn voor de bevlogenheid van basisschoolleraren dan van voorgezet onderwijsleraren.

Figuur 1.

Verschillen in de sterkte van het verband tussen nabijheid en bevlogenheid voor basisschoolleraren (BO) en voortgezet onderwijsleraren (VO)

-0,4 -0,3 -0,2 -0,1 0 0,1 0,2 0,3 0,4 0,5 laag hoog BO VO nabijheid be vlog enhe id

(10)

Conclusie

Uit het onderzoek komen een aantal belangrijke bevindingen naar voren. Ten eerste bleek uit het onderzoek dat zowel de kwaliteit van de relaties met collega’s als de relaties met leerlingen van belang zijn voor het welbevinden van leraren in het basis- en voortgezet onderwijs. Hiermee geeft het onderzoek belangrijke aanknopingspunten voor de praktijk. Zo lijkt het van belang om te investeren in de contacten met collega’s als een manier om

werkplezier en bevlogenheid te vergroten en stressklachten tegen te gaan. Leidinggevenden zouden daarom bijvoorbeeld momenten kunnen creeeren om contacten tussen collega’s te bevorderen, bv. door tijd in te ruimen voor een gezamenlijke start van de werkdag, voor pauzes, voor weekafsluitingen en teamactiviteiten (Kyriacou, 2001). Uiteraard dient er hierbij wel voor gezorgd te worden dat door deze extra momenten niet de werkdruk vergroot wordt.

Ten tweede blijkt vooral de mate van conflict die leraren ervaren in hun relaties met leerlingen hun werkplezier en bevlogenheid te verminderen en hun stressklachten te

vergroten. Het lijkt daarom van belang om negativiteit, onenigheid en conflicten met leerlingen zoveel mogelijk te voorkomen en positieve, warme relaties tussen leraren en leerlingen te bevorderen. Leraren zouden hierbij hulp kunnen krijgen van bv. intern begeleiders en collega’s. Wanneer relaties in de klas stroef verlopen, kunnen interventies gericht op het verbeteren van relaties met leerlingen wellicht uitkomst bieden. Een voorbeeld van een interventie die bewezen effectief is, is de Leerkracht Leerling Interactie Coaching (LLInC; Spilt, Koomen, Thijs, & Van Der Leij, 2012). LLInC helpt via relatiegerichte reflectie negatieve spiralen binnen de leraar-leerlingrelaties te doorbreken en bevordert sensitief gedrag van leraren richting leerlingen.

Ten derde werden er nauwelijks verschillen gevonden tussen het basis- en het

voorgezet onderwijs. Hieruit blijkt dat relaties met collega’s en leerlingen even belangrijk zijn voor de mate van bevlogenheid en stress van leraren in het basis- als het voortgezet onderwijs. Zowel in het basis- als in het voortgezet onderwijs lijkt het investeren in positieve relaties tussen collega’s onderling en tussen leraren en leerlingen dus een goede manier te zijn om bevlogenheid en werkplezier te vergroten en stressklachten te verminderen. Voor

leidinggevenden is het daarom van belang om leraren hiervoor zoveel mogelijk de

gelegenheid te geven en hulp te bieden waar nodig. Wel bleek de mate van nabijheid in de relatie met leerlingen belangrijker te zijn voor de bevlogenheid van basisschooleraren dan voor voortgezet onderwijs leraren. Wellicht omdat basisschoolleraren hun leerlingen vaker en langer zien dan leraren in het voortgezet onderwijs.

(11)

Tot slot, er is zeker nog meer onderzoek nodig naar dit onderwerp, onder andere onderzoeken met meerdere meetmomenten, zodat gekeken kan worden of relaties met collega’s en leerlingen ook het welbevinden van leraren op de lange termijn beinvloeden. Maar dit onderzoek is een eerste aanwijzing dat investeren in goede relaties met collega’s en leerlingen een manier kan zijn om bevlogenheid van leraren te vergroten en stressklachten te verminderen. Dit lijkt zowel voor leraren uit het basis- als het voortgezet onderwijs te gelden.

(12)

Refenties

Centraal Bureau van Statistiek. (2018). Statistische Trends; Leerkrachten in het basisonderwijs. Geraadpleegd van:

https://www.cbs.nl/nl-nl/achtergrond/2018/26/leerkrachten-in-het-basisonderwijs

Koomen, H., Verschueren, K., & Pianta, R. C. (2007). Leerling Leerkracht Relatie Vragenlijst - Handleiding. Bohn Stafleu van Loghum.

Kyriacou, C. (2001). Teacher stress: Directions for future research. Educational Review, 53, 27-35. doi:10.1080/001319101200336280

Schaufeli, W. B., & Bakker, A. B. (2003). Utrecht work engagement scale: Preliminary manual. Occupational Health Psychology Unit, 26. Utrecht University.

Schaufeli, W. B., & van Dierendonck, D. (2000). UBOS Utrechtse Burnout Schaal: Handleiding. Swets Test Publishers.

Spilt, J., Koomen, H., Thijs, J., & Van Der Leij, A. (2012). Supporting teachers’ relationships with disruptive children: the potential of relationship-focused reflection. Attachment & Human Development, 14, 305–318. doi: 10.1080/14616734.2012.672286

Van den Broeck, A., Vansteenkiste, M., Witte, H., Soenens, B., & Lens, W. (2010). Capturing autonomy, competence, and relatedness at work: Construction and initial validation of the Work-related Basic Need Satisfaction scale. Journal of Occupational and

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

1) Werkgelegenheid: dit geeft de mate van vraag naar leraren aan. Als er geen onvervulde werkgelegenheid is, is het aantal fte leraren dat werkt gelijk aan de

Op een enkele school constateerde de inspectie dat beginnende leraren die als student op dezelfde school stage hebben gelopen en daarna zijn aangesteld als leraar, in hun eerste

Het tweede deel van dit rapport is bedoeld voor schoolleiders, leraren in het voortgezet- en basisonderwijs en andere geïnteresseerden die meer willen weten over de opbrengsten en

De factoren die, naar ons inzien, van belang zijn als het gaat om het recht doen aan verschillen tussen leerlingen zijn: de invloed van verschillen tussen leerlingen op de

H3: aangaande de compensatory control theory en de regulatory focus theory: Wanneer men gebrek aan controle ervaart, zal men met een promotion focus meer vertrouwen in

De komende secties geven inzicht in de omvang van de kernvariabelen voor de regio en hoe deze zich verhouden tot het landelijk beeld van de onderwijsarbeidsmarkt voor leraren. 4 Merk

Main findings: The results indicate that IOP in South Africa seeks to optimise the potential of individuals, groups, organisations and the community by implementing

1) Werkgelegenheid: dit geeft de mate van vraag naar leraren aan. Als er geen onvervulde werkgelegenheid is, is het aantal fte leraren dat werkt gelijk aan de