• No results found

Jaap Anten, Navalisme nekt de onderzeeboot. De invloed van internationale zeestrategieën op de Nederlandse zeestrategie voor de defensie van Nederlands-Indië, 1912-1942

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Jaap Anten, Navalisme nekt de onderzeeboot. De invloed van internationale zeestrategieën op de Nederlandse zeestrategie voor de defensie van Nederlands-Indië, 1912-1942"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

© 2012 Royal Netherlands Historical Society | KNHG

Creative Commons Attribution 3.0 Unported License

URN:NBN:NL:UI:10-1-109878 | www.bmgn-lchr.nl | E-ISSN 2211-2898 | print ISSN 0615-0505

BMGN - Low Countries Historical Review | Volume 127-4 (2012) | review 82

Jaap Anten, Navalisme nekt de onderzeeboot. De invloed van internationale zeestrategieën op de Nederlandse zeestrategie voor de defensie van Nederlands-Indië, 1912-1942 (Dissertatie Leiden 2011; Amsterdam: Pallas Publications, Amsterdam University Press, 2011, 817 pp., ISBN 978 90 5260 378 0).

Deze Leidse dissertatie zet het geschiedbeeld van de vooroorlogse Koninklijke Marine op zijn kop. Dat compliment stempelt haar onmiddellijk tot een belangrijk boek. Traditioneel gaat de

belangstelling van de maritieme geschiedschrijving uit naar de grote artillerieschepen (slagschepen, slagkruisers en kruisers) en de moeizame politieke en militaire discussie over de verwerving ervan, met als hoogtepunten de Vlootwet van 1914, de Vlootwet van 1922 en het slagkruiserplan van 1940. De schepen waren bedoeld voor Nederlands-Indië, waar destijds de hoofdtaak van de marine lag.

Na Antens proefschrift, moeten we concluderen dat de geschiedschrijving in dezelfde val is gelopen als de vooroorlogse marineleiding, namelijk de obsessie voor grote oppervlakteschepen en een daarbij horende vlootorganisatie. Daardoor realiseren we ons onvoldoende dat sinds de Eerste Wereldoorlog de kern van de marine, de onderzeebootvloot is geweest en dat de kruisers niet meer dan dienaren daarvan waren. De kruisers dienden de Japanse transportvloot op te sporen, zodat de onderzeeboten deze konden vernietigen en Java behoeden voor een amfibische invasie. Daartoe zouden de onderzeeboten met een geavanceerde en zeer agressieve roedeltaktiek (waarbij de boten vanuit een linie gezamenlijk aanvielen), hinderlagen leggen in de drie zeestraten die naar Java leidden. In de jaren dertig kwamen voor de verkenning van de Japanse invasievloot grote vliegboten beschikbaar. Deze bleken zelfs effectiever dan de kruisers. In dezelfde tijd hadden de onderzeeboten ook steeds minder te duchten van vijandelijke vliegtuigen, hun grootste bedreiging, doordat ze minder boven water hoefden te varen. Dankzij de snorkel konden ze onder water van hun dieselmotor gebruik maken. Belangrijker nog was dat ze met hydrofoons onder water zelf ook vijandelijke convooien konden opsporen en dat ze door de uitvinding van de periscoopantenne, onder water varend in contact konden blijven met elkaar en hun verkenners, om daarna

geconcentreerd aan te vallen. Aldus beschikte Nederland midden jaren dertig over zo’n 25 onderzeeboten die in staat moesten worden geacht in de beginfase van een oorlog, Japan een gevoelige slag toe te brengen. Deze potentie was de basis van de Indische afschrikkingsstrategie.

Een verdienste van Anten is, dat hij zijn onderwerp op verschillende niveaus bestudeert, want zo hoort het. Eerst analyseert hij de maritieme strategie ter verdediging van de kolonie en vergelijkt deze met die van de grote mogendheden, in het bijzonder Duitsland. Tevens plaatst hij haar in de context van het maritiem-strategische denken van Mahan, de kampioen van het navalisme (de theorie dat een mogendheid alleen kan voortbestaan wanneer deze met een sterke vloot de zee beheerst), en Corbett. Daarna onderzoekt hij de slagingskans van de strategie op het tactische niveau en op het niveau van de gebruikte technologie, de boten. Anten komt hier tot een overwegend

(2)

positief oordeel, de beperkte middelen van een klein land met een enorme kolonie in aanmerking genomen. Noodzakelijkerwijs is dit oordeel enigszins theoretisch. Het is de tragiek van het

Nederlandse onderzeebootwapen, dat de marineleiding in Den Haag, na de mislukte plannen van 1914 en 1923, in de tweede helft van de jaren dertig opnieuw bezweek voor de verleiding van de grote artillerieschepen door deze, naar het voorbeeld van grote mogendheden, tot de kern van de vloot te verheffen, de onderzeeboten daaraan ondergeschikt te maken en, samen met de

bondgenoten, de confrontatie met de Japanse (slag-)kruisers te zoeken, dit alles met geen geringere ambitie dan de heerschappij ter zee. Dat Nederland zich daarmee waagde aan een strategie

waarvoor het zich nooit de financiële, materiële en personele middelen zou kunnen veroorloven, was voor Haagse navalisten als J.Th. Furstner, chef van de Marinestaf, of C.E.L. Helfrich, commandant Zeemacht, geen bezwaar. Gokken en risico’s nemen waren in een oorlog nu eenmaal onvermijdelijk. Daarmee reduceerden zij de strijd om Indië tot een va-banque-spel, zonder rationeel overwogen militaire doelstelling. De geïmproviseerde en verloren slag in de Javazee eind februari 1942 kon zo later wel uitgroeien tot een heroïsche daad met Karel Doorman in een tragische hoofdrol, maar was strategisch zowel als tactisch bij voorbaat een verloren onderneming en had daarom beter

achterwege kunnen blijven. Anten is niet de eerste die deze conclusie bereikt, maar hij onderbouwt haar als geen ander.

Dit is dus een belangrijk boek. Juist daarom is het wel jammer dat het ook gebreken kent. Op zichzelf is er geen bezwaar tegen dikke boeken, maar in dit geval is de reden voor de omvang niet overtuigend. Anten besteedt veel aandacht aan de vergelijking van de Nederlandse strategie met die van Rusland, Duitsland, Groot-Brittannië en de Verenigde Staten. Dat levert noodzakelijke en

interessante inzichten op, maar het betoog gaat hier te vaak met zichzelf op de loop en dat leidt tot een soort boek binnen een boek. Ook het betoog over het eigenlijke onderwerp waaiert meer uit dan wenselijk. Daardoor is de lezer erg op zichzelf aangewezen bij het volgen van de grote lijn. Eigenlijk had dit boek twee maal moeten worden geschreven, de eerste keer zoals het er nu ligt, en de tweede keer sterk geredigeerd en toegespitst op de kern van de zaak. Maar ook met de eerste versie zal de maritieme geschiedschrijving haar voordeel weten te doen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

dolomieu samples, representing the contemporary invasive South African range, contemporary and historical native USA range (dating back to the 1930s when these fish were

In order to confer broad-range resistance to arsenical compounds, the presence of an arsC (codes for an arsenate reductase) gene is required.. An arsC was not associated

De stuii'meel- vorming, waarbij zowel de blauwe als de rode korrels werden gebruikt, hetgeen dus inhoud, dat de stuifmeelvorming niet alleen op de inzetdatum maar ook vanaf

2.4 Discussie en conclusie.. Desalniettemin zal er binnen het niveau routine altijd afhankelijkheid zijn van stimuleringsgelden en prikkels ter herinnering. Voor

Dit ruwvoer wordt dan veel meer verspreid over het gehele weideseizoen gewonnen en ook in de herfstmaanden.,, wanneer de weersomstandigheden vaak minder gunstig z i j n voor..

Op middellange termijn, als rekening gehouden wordt met de kosten van aflossing en te betalen rente (niveau 2), zijn de vooruitzichten iets minder gunstig. Op basis van hun

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of

handhaven, omdat de aanvoerders op verschillende veilingen niet konden worden gedwongen hun producten af te stacm, werkte de regeling vrij behoorlijk, zoodat ook voor 1932 door