• No results found

Aquacultuur in Kenia: potentie voor voedselproductie en mogelijkheden voor het Nederlands bedrijfsleven

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Aquacultuur in Kenia: potentie voor voedselproductie en mogelijkheden voor het Nederlands bedrijfsleven"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

AquAcultuur ❘ 22 2011 - nr. 6

aquacultuur overzee

Aquacultuur in Kenia: potentie voor

voedselproductie en mogelijkheden

voor het Nederlands bedrijfsleven

Door Arjo Rothuis (IMARES), Arie van Duijn (LEI), Jan van Rijsingen (van Rijsingen beheer bv), Willem van der Pijl (LEI) en Eugene Rurangwa (IMARES).

Op verzoek van de Nederlandse ambassade in Nairobi hebben IMARES en LEI (beiden onderdeel van Wageningen UR) onlangs een onderzoek gedaan naar de potentie van aquacultuur in relatie tot voedselzekerheid en de mogelijkheden voor het Nederlands bedrijfsleven. Dit omdat “voedselzekerheid” een van de nieuwe prioriteiten is van de Ne-derlandse overheid. Daarnaast geeft de overheid meer prioriteit aan de belangen van het Nederlands bedrijfsleven. Om die reden werd dit onderzoek mede uitgevoerd door Jan van Rijsingen, ondernemer in o.a. visteelt. In dit artikel worden de belangrijkste conclusies uit onze studie weergegeven. Een uitgebreide samenvatting van het onderzoek kunt u downloaden via www.lei.wur.nl/NL/publicaties+en+producten/LEIpublicaties.

(2)

23 ❘AquAcultuur 2011 - nr. 6

Kenia is een land met een grote geografi-sche diversiteit. Het heeft een kustlijn van 640 km met baaien en estuaria, en een berg van 5200 m hoog. Door deze extreme hoogteverschillen varieert het klimaat en de temperatuur, van tropisch warm aan de kust tot gematigd met temperaturen rond de 10 oC in de bergen. Daarnaast zijn rivieren en meren grotendeels in de zui-delijke helft van het land geconcentreerd. De meeste landbouw en grote bevolkings-centra bevinden zich dan ook in dit deel van het land.

De bevolking van Kenia groeit snel, met circa 1 miljoen per jaar. De gemiddelde visconsumptie is vrij laag, circa 5 kg per hoofd van de bevolking. De vraag naar vis en visproducten neemt echter snel toe, niet alleen vanwege de groei van de bevolking maar ook doordat de Keniaanse overheid de consumptie van vis actief propageert. De prijzen van vis zijn vrij hoog maar dat weerhoudt zelfs de mensen met een laag inkomen er niet van om regelmatig vis te kopen. Vis werd tot nu toe vooral aange-voerd vanuit het Victoriameer en in mindere mate vanuit zee. Maar zoals in veel andere landen ook het geval is, vertoont de visserij een afnemende trend. De Keniaanse over-heid geeft daarom prioriteit aan de ontwik-keling van aquacultuur om het groeiende verschil tussen aanbod en vraag naar vis te overbruggen.

Er wordt al lang vis in Kenia gekweekt, maar pas sinds 2007 neemt het belang van gekweekte vis toe. De huidige productie is meer dan 5000 MT en bestaat voornamelijk uit tilapia en meerval. Deze worden meest in kleine vijvers op semi-intensive wijze gekweekt waarbij de opbrengst rond de 3 ton per hectare ligt. Er zijn slechts enkele grootschalige commerciële bedrijven actief. Verreweg de bulk van de tilapia en meerval wordt door kleine kwekers voor de lokale

markt geproduceerd. In de bergen wordt op bescheiden schaal ook forel gekweekt. Marine aquacultuur is tot nu toe niet ont-wikkeld.

In ons onderzoek hebben we een aantal scenario’s doorgerekend die inzicht geven in de vraag naar vis in de komende decen-nia. Zo wordt duidelijk dat zelfs indien men het huidige lage niveau van visconsumptie wil handhaven, in 2020 de visbehoefte in Kenia toeneemt met 50.000 ton. Wij gaan er van uit dat er een voorkeur is om deze vis in het land zelf te kweken en dus niet te im-porteren. Indien men deze 50.000 ton extra vis op dezelfde wijze wil produceren zoals dat nu gebeurt, dan zijn hiervoor 418.000 nieuwe vijvers nodig (in totaal 12.500 hec-tare). Een andere strategie is het kweken in intensive productiesystemen. Zo kan dezelfde hoeveelheid vis ook worden ge-kweekt in 300 intensieve meervalkwekerijen op een gebied van ongeveer 13 hectare. Wij hebben daarom ook geconcludeerd dat het huidige beleid in Kenia wat gericht is op kleinschalige viskweek niet wezenlijk zal bij-dragen aan voedselzekerheid, maar dat er complementair moet worden ingezet op de ontwikkeling van commerciële en intensive aquacultuur. Het Nederlands bedrijfsleven kan hierbij een rol spelen door de levering van inputs, systemen en kennis.

Voorwaarden

Voor een succesvolle ontwikkeling van de aquacultuur zijn in het algemeen twee zaken van belang: een markt (vraag naar vis) en geschikte productiesystemen aan-gepast aan de lokale omstandigheden. Wij denken dat de markt goed is. Er is een sterk groeiende vraag naar vis en men heeft geen specifieke voorkeur voor bepaalde soorten. Wel is het zo dat afhankelijk van het inko-men inko-men de voorkeur geeft aan kleine of grotere exemplaren, of men koopt een stuk van een grotere vis. Daarnaast liggen er ook

(3)

AquAcultuur ❘ 24 2011 - nr. 6

kansen voor het creëren van toegevoegde waarde door de vis te roken of anderszins te verwerken.

Voor het ontwikkelen van commerciële, intensieve viskweek zijn vooral voer en wa-ter van belang. Visvoer van goede kwaliteit is niet beschikbaar in Kenia. Daarom zal onderzocht moeten worden welke voeders (samenstelling, kwaliteit en productiepro-ces) lokaal gemaakt kunnen worden waarbij de bulk van de ingrediënten ook lokaal beschikbaar zal moeten zijn. Als tweede factor is water van de juiste temperatuur, kwaliteit en volume van belang. Beide fac-toren tezamen bepalen welk type produc-tiesysteem met bijbehorende kostprijs van vis, het meest kansrijk is voor Kenia. Dit kan variëren van intensief doorstroomde vijvers tot aangepaste RAS systemen. Hiervoor is meer onderzoek nodig. Maar ook de Keni-aanse overheid zal haar beleid moeten aan-passen. Zo worden momenteel subsidies verstrekt voor het graven van visvijvers, de aanschaf pootvis en voer (zie hierover ook het artikel van Jeff Hino elders in dit blad). Deze subsidies werken marktverstorend. Ook zal de overheid de huidige heffingen op

de import van visvoer en voeringrediënten moeten stopzetten.

De agrosector in Nederland is groot gewor-den dankzij een intensive samenwerking tussen bedrijven, kennisinstellingen en de overheid. Wij zijn van mening dat zo’n aan-pak ook voor de Keniaanse aquacultuur kan werken. Nederlandse bedrijven en kennis-instellingen kunnen samen met Keniaanse partijen clusters vormen die zich richten op viskweek en/of de productie van inputs zoals voer en pootvis en/of de verwerking en vermarkting van de gekweekte vis.

Tilapiavijvers van commerciële kweker Intensieve tilapiakwekerij

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Bovendien had Annick als kind al het plan opgevat om later naar Afrika te trekken om er zich in te zetten voor kinderen met een handicap.. Ook thuis nam ze het

Voor het versturen van post naar NAPO 601 moet u eerst kijken naar de algemene voorwaarden (www.defensie.nl/onderwerpen/thuisfront/inhoud/post) waar een NAPO zending aan

Deze respondenten is onder meer gevraagd welke pullfactoren er aanwezig zijn in het gebied en welke factoren het voor hen aantrekkelijk maakt om naar de Noord

Er zijn nog maar een paar centrales in Nederland die opgezet zijn om energiegewassen te vergisten tot duurzame energie.. Er is naar verwachting echter genoeg ruimte voor

Gelet op deze conventie en het gebrek aan ratificering in de meeste onderzochte landen kan gesteld worden dat Kenia en de meeste van haar concurrenten (op dit gebied) moeite zullen

Onderzoek heeft aangetoond dat deze lokale wijze van waterwinning altijd een voorname rol gespeeld heeft in het management van de natuurlijke hulpbronnen door de Maasai, maar dat

In Kenia is er een verre verwantschap met de zoge- noemde Nilo-hamitische groepen: de Maasai in het zuiden (2 procent), de Turkana en Samburu in het noorden (2 procent) en vooral

Niet omdat Afrika wordt bevolkt door achter- lijke types die niet weten wat goed voor hen is, maar omdat etnische en religieuze gemeenschappen vormen van sociale samenhang en