REPETITIE
Natuurkunde klas V3d
Schooljaar 2010/2011 13 december 2010
H2 ‘Licht’ § 2.1 - § 2.5 De toets bestaat uit 5 opgaven Versie: A Docent: Ny Toegestane hulpmiddelen: Pen, Potlood, Geodriehoek en eigen rekenmachine.
- Antwoorden zonder uitwerking/berekening worden fout gerekend. - Let erop dat je de juiste grootheden en eenheden gebruikt. - Werk netjes en overzichtelijk. Denk aan de tekenafspraken.
-
Verlengers slaan over opgave 3Succes
Opgave 1:
Geef aan of de volgende lenzen positief of negatief zijn.
Opgave 2:
Een lichtstraal valt in op een overgang van kroonglas naar alcohol. De brekingsindex van kroonglas is: nkroonglas = 1,60. De brekingsindex van alcohol is: nalcohol = 1,36. De hoek van inval is 31°.
A. Maak op de bijlage een tekening van de situatie met daarin de hoek van inval, de normaal en geef aan welke stof kroonglas is en welke alcohol.
B. Bereken de hoek van breking en geef deze aan in je tekening
C.
Bereken de grenshoek voor de overgang kroonglas naar alcohol..Opgave 3:
Op de bijlage zie je een lens en voorwerp (pijl) getekend. De brandpuntafstand is 2,0 cm. A. Meet de voorwerpafstand in de tekening en bereken de beeldafstand b.
B.
Teken de brandpunten in de tekening en teken het beeld met behulp van constructiestralen.C. Bereken de vergroting.
Opgave 4:
Bij een oog van Chantal is de afstand van ooglens tot netvlies 25 mm. A. Bereken de sterkte van het ongeaccommodeerde oog.
Nu kijkt ze naar een voorwerp op 25 cm afstand; ze ziet het voorwerp scherp. B. Bereken nu de brandpuntsafstand van haar ooglens.
Opgave 5:
In figuur 3 zie je een oog met vijf genummerde onderdelen.
a Geef nummer en naam van het onderdeel van het oog dat dient als scherm voor het beeld
b Geef nummer en naam van het onderdeel van het oog dat de hoeveelheid licht regelt die het oog binnenkomt.
Opgave 6:
Bij Jan is de oogkas te kort, bij Lina kunnen de spieren de ooglenzen niet meer goed bollen .
aGeef voor Jan aan hoe zijn afwijking heet en of hij positieve of negatieve brillenglazen moet hebben.
b Geef voor Lina aan hoe haar afwijking heet en of zij positieve of negatieve brillenglazen moet hebben.
Opgave 7:
Op de bijlage Een molen op het lcd-scherm van een beamer is 3 cm hoog. Op het projectiescherm is de molen 90 cm hoog. De lens heeft een sterkte van 10 dpt. A Bereken de vergroting.
B Bereken de voorwerpsafstand.
Opgave 8:
Op de bijlage is een positieve lens getekend waarop een lichtstraal invalt. A. Teken met behulp van de constructiestralen waar het beeldpunt ligt. B. Teken hoe de gegeven lichtstraal verder gaat.
BijlageNaam………. Klas:………
Opgave 2:
A. (situatietekening, normaal, hoek van inval, stof) en B. (hoek van breking)
Opgave 3:
+
Opgave 8:
+