• No results found

Download dit artikel

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Download dit artikel"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Landschap 22(2)

112

De belangrijkste vragen die Van den Berg en Ter Heijne stellen, zijn:

1. Welke objecten en omstandigheden in de natuur kun-nen angstige ervaringen veroorzaken?

2. Welke emoties en sensaties ervaren mensen tijdens angstige confrontaties met de natuur?

3. In welke typen natuurlijke omgevingen ervaren mensen angst voor de natuur?

De onderzoekers maken geen onderscheid tussen angst, dat niet op een bepaald object is gericht, en vrees, waarvoor dat wel geldt (o.a. Hahn, 1962; Van den Berg, 1972). Als je bang bent voor iets, iets vreest, dan kun je dat meestal wel vermijden, maar angst overvalt je. Angst is existen-tieel: angst voor het niets, angst voor de dood. Als je bij-voorbeeld in een terrein een groep runderen met kalfjes tegen komt, kun je bang worden voor een mogelijke aan-val en met een grote boog om de kudde heenlopen. Maar als je angstig wordt alleen al bij de gedachte van een ont-moeting met een kudde runderen zul je afzien van een be-zoek aan een begraasd terrein. Alleen dat laatste is uit een oogpunt van natuurbehoud – waar het onderzoek immers betrekking op heeft – relevant. Door het onderscheid tus-sen angst en vrees niet in de vraagstelling te betrekken, leidt het onderzoek tot een zeer divers boeket van anek-dotes en antwoorden en tot triviale conclusies.

Angst voor de natuur ‘Naturaephobia’ zou kunnen optre-den als gevolg van een sterke vervreemding van de natuur (De Bruyn, 1999). Het gaat dan om angst voor alles wat niet door de mens beheerst kan worden. Voor zover die angst wordt opgeroepen door dieren, bijvoorbeeld spin-nen (vraag 1), kan getracht worden deze te voorkomen door middel van natuureducatie. Het wegnemen van per-soonlijke angst voor dieren (cluster 1, Van den Berg & Ter Heijne, 2004) en fysische natuurlijke omstandigheden (cluster 2: “confrontaties met natuurkrachten”, zoals on-weer) is echter geen taak van de overheid en zou mijns in-ziens dan ook niet door de onderzoekers in het vervolg-onderzoek moeten worden betrokken. Voor zover de angst betrekking heeft op natuurgebieden is het van be-lang te weten welke terreinkenmerken en situaties angst kunnen oproepen. Willen natuurbeheerders er iets aan hebben dan zou het onderzoek zich beter kunnen richten op angstopwekkende situaties die met het type natuurlij-ke omgeving te manatuurlij-ken hebben (vraag 3): dicht bos (de confrontatie met een wild zwijn), hoogveen (idem met een adder), of een begraasde heide (ontmoeting met een kudde koeien).

In het natuurbeleid wordt ernaar gestreefd om zoveel mo-gelijk mensen gelegenheid te geven om van de natuur te genieten. Bepaalde gebieden zullen wellicht door

bepaal-B R A M M A bepaal-B E L I S Dr. A.A. Mabelis

Ds. Keppellaan 36, 3958 JC Amerongen.

Bram.Mabelis@wur.nl

Angst voor natuur?

Reactie op het artikel in Landschap 21/3: 137-145

FORUM

In hun artikel “Angst voor Natuur” betogen Van den Berg & Ter Heijne (2004) dat natuur angst kan oproepen en dat zou invloed kunnen hebben op de waardering van natuur. Beleid en onderzoek lijken een blinde vlek te hebben voor dit negatieve aspect van natuurbeleving. Als eerste stap om die leemte op te vullen hebben de auteurs een verkennend onderzoek gedaan naar angstige ervaringen van Nederlanders in de natuur. Bij hun vraagstelling hebben ze echter geen onderscheid gemaakt tussen angst en vrees en daardoor zijn de conclusies van het onderzoek triviaal.

(2)

Angst voor de natuur 113 keuzevrijheid. Zelfs in een stadspark kan een zodanige va-riatie worden aangebracht dat bezoekers die rust zoeken, zich in de buurt van een wat meer besloten vegetatie kun-nen terugtrekken.

Literatuur

Berg, A.E. van den & M. ter Heijne, 2004. Angst voor natuur; een

theo-retische en empirische verkenning. Landschap 21/3: 137-145.

Berg, J.H. van den, 1972. Dieptepsychologie. Nijkerk. Callenbach. Bruyn, G.J. de, 1999. Natuurbeleven als voorwaarde voor toekomstig

natuurbehoud. De Levende Natuur 100 (7): 235-236.

Hahn, J.F., 1962. An Introduction to Psychology. NewYork. Doubleday.

de bezoekers worden gemeden omdat ze niet als veilig worden aangevoeld. Voor zover dat als een bezwaar wordt gezien, kan een terreinbeheerder er rekening mee houden door verschillende gebruiksmogelijkheden aan te bieden en tevens goede voorlichting te geven. Bezoekers kunnen dan zelf kiezen of ze de confrontatie met hun natuurangst willen aangaan, zoals de auteurs van het artikel terecht opmerken. Hun advies om bij de inrichting van terreinen zoveel mogelijk angstopwekkende plekken en situaties te vermijden in de directe nabijheid van woningen, lijkt me niet in overeenstemming met de door hen voorgestane

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Hierbij geven wij namens het college van de gemeente Albrandswaard onze reactie op uw binnengekomen mail van 6-1-2016, met als onderwerp “Schadelijke rook, roet, walm en

“De Blauwe Cluster zet resoluut ecologische, economische én sociale. doelstellingen op haar agenda voor

download/open SLAVE DATABASE STRUCTURE and EXCEL PRODUCTDATATEMPLATE

Er worden voorstellen gedaan om gelden mee te nemen naar 2015 en van een aantal maatschappelijke kredieten wordt een actualisatie van de jaarschijf 2014 voorgesteld.. Waarom komen

De tussentijdse rapportage wordt gebruikt om de begroting 2013, waar nodig, bij te stellen en voorstellen te doen voor het meenemen van gelden naar het volgende begrotingsjaar..

Met deze Najaarsbrief en tussenrapportage projecten willen we aansluiten op de behoefte van de gemeenteraad om op een korte en bondige manier te rapporteren over ontwikkelingen

De totale aanpassing binnen dit cluster is € 119.661 (voordelig incidenteel) Het incidenteel voordeel wordt ver- oorzaakt door een teruggave van de Hulpverleningsdienst Drenthe

De beschikbare budgetten in 2021 zijn niet volledig toereikend om deze kosten te dekken, vandaar dat we voorstellen de resterende middelen volledig naar 2021 mee te