• No results found

Ruimtelijke binding

4. Zowel goede verstandhouding met overheid als actiegroepen

Om een zo groot mogelijke diversiteit in groepen te vinden is er zowel gezocht naar initiatieven die voornamelijk samenwerken en onderhandelen en initiatieven die in conflict zijn.

Procedure

De quick scan heeft 73 initiatieven opgeleverd (zie Bijlage 1 voor de gebruikte ‘ingangen’). De website Landroof (www.landroof.nl) en googlen op de combinatie ‘burgerinitiatief landschap’ leverden verreweg het meest op, respectievelijk 19 en 10 initiatieven. Van de website Landroof zijn 2 van de 26 pagina’s uitvoeriger bekeken en alle hierop voorkomende initiatieven die voldeden aan de eerder genoemd criteria zijn in de inventarisatie opgenomen. Een snelle scan van een aantal van de overige pagina’s van Landroof gaf geen aanleiding om ook deze pagina’s uitgebreider te bekijken. Een deel van de andere ingangen leverden wel veel initiatieven op, maar deze hadden in de meeste gevallen betrekking op sociale cohesie, leefbaarheid, of multiculturele zaken.

Van de 73 initiatieven was niet in alle gevallen voldoende informatie aanwezig over de aanleiding voor de oprichting. Ook was moeilijk om te bepalen in welke mate het landschap waar de ingreep plaats vindt in cultuur is gebracht door de mens, ofwel welke plek op het continuüm het inneemt. Uiteindelijk zijn 43 initiatieven deels op basis van een inschatting ingedeeld naar de aard van het uitgangs- landschap, en de aard van de verandering als gevolg van de ingreep. De schaal van de verandering en de omvang van de initiatiefgroep zijn buiten beschouwing gelaten. Uit deze indeling bleek dat slecht enkele groepen reageerden op de omzetting van cultuurlandschap in natuur. Er is daarom expliciet gezocht naar projecten in het kader van ‘Ruimte voor de Rivier’ en bij de Wieden en Weerribben. Dit heeft behalve een enkele opmerking over gebrek aan draagvlak of weerstand, geen websites van initiatieven opgeleverd.

Uit de eerste inventarisatie is een kleinere selectie gemaakt van 28 websites die voldoende informatie bevatte om de argumenten te achterhalen. Bij 11 websites is deze analyse uitgevoerd, waarbij geprobeerd is om een grote diversiteit aan teksten te onderzoeken. Zoals formele teksten, teksten die de bedoeling hebben om medestanders te werven of te motiveren, en teksten van individuele medestanders in de vorm van ingezonden brieven, of reacties (ook wel weblogs waarnaar wordt verwezen). In de geselecteerde teksten zijn tekstdelen aangestreept die betrekking hebben op de argumenten.

3.2 Cases

Voor de selectie van de cases zijn de resultaten van de quick scan en de diepere analyse van de 28 websites als uitgangspunt genomen. Op basis van de volgende criteria zijn vervolgens drie cases geselecteerd:

• De actiegroepen verschillen in de soort ingreep: o 1) cultiveren van natuur,

o 2) bebouwing, en

o 3) natuurontwikkeling (zie Figuur 4).

• De actiegroep draait al een tijdje, en zit dus niet meer in de beginfase.

• Er is nog geen definitief besluit genomen over de ingreep in het landschap, ofwel de actiegroep heeft nog iets om voor te strijden.

• De actiegroep voert idealiter puur strijd vanwege het behoud van de natuur en/of het landschap, en zo min mogelijk vanwege andere doelen/waarden (zoals bijvoorbeeld de verkeerssituatie etc.). • Er is idealiter veel documentatie beschikbaar over het initiatief.

Figuur 4: De landschappelijke ingreep van de drie cases geplaatst op een continuüm van extensief gebruikte landschapen naar intensief gebruikte landschappen.

De volgende cases zijn geselecteerd:

1. Cultiveren: Actiecomité Red ons bos (Groesbeek): actiegroep tegen grootschalige boskap ten behoeve van heide-ontwikkeling.

2. Bebouwing: Stichting Werkgroep Zwartendijk (Kampen): actiegroep tegen grootschalige woningbouw in een agrarisch cultuurlandschap.

3. Natuurontwikkeling: Bewonersvereniging Horstermeerpolder en Actiecomité Horstermeerpolder: beide groepen protesteren tegen het plas-dras maken van de polder zodat de natuur zich vrijelijk kan ontwikkelen.

Per case is een documentstudie gedaan en zijn vijf tot zeven interviews gehouden met betrokkenen van de actiegroep. Voorbeelden van documenten die zijn bekeken zijn teksten van de websites van de actiegroepen, alternatieve plannen die gemaakt zijn, studies die zijn uitgevoerd en posters, flyers, nieuwsbrieven, spandoeken, liedteksten etc. die zijn gemaakt om uitdrukking te geven aan het verzet en om anderen te mobiliseren en/of te overtuigen.

Interviews

De interviews zijn gehouden met zowel trekkers/initiatiefnemers van de actiegroepen als mensen die wat meer op afstand of incidenteel actief zijn. Bij de casus Red ons bos zijn de twee trekkers geïnterviewd en hebben vijf andere actievoerders gereageerd op de oproep voor een interview, wat resulteerde in zeven respondenten. Van Werkgroep Zwartendijk zijn vijf bestuursleden en een voormalig bestuurslid geïnterviewd. Van Bewonersvereniging Horstermeerpolder hebben we zes leden gesproken, waarvan er drie voornamelijk zijn benaderd als lid van Actiecomité Horstermeerpolder.

In het begin van het interview werd de respondent gevraagd om de geplande landschapsverandering te beschrijven en zijn of haar mening erover te geven (zie Bijlage 2). Daarna nam de interviewer de respondent mee naar het eerste moment waarop hij/zij ermee geconfronteerd werd om vervolgens dieper in te gaan op de eerste reactie. Na enige vragen over de organisatie en het functioneren van de groep en de strategie kwamen vragen over de (persoonlijke) drijfveren om actief te worden aan bod. Ten slotte ging het interview dieper in op de collectieve identiteit van de groep en op de ideologie van de respondent.

De moeilijkheid bij het onderzoeken van persoonlijke drijfveren enerzijds en de collectieve identiteit anderzijds is dat deze twee elementen in de loop der tijd zo met elkaar vervlochten zijn dat ze bijna niet meer uit elkaar zijn te halen. Daar komt nog bij dat in retrospectief de meningen van vroeger in het licht van vandaag geplaatst worden, waardoor ze anders geïnterpreteerd worden en wellicht

meer in lijn met de collectieve identiteit. In lijn met Melluci (1995) en Billig (1995) erkennen we dat de collectieve identiteit niet statisch is, maar dat er voortdurend een wisselwerking optreedt tussen de persoonlijke sociale identiteiten en de collectieve identiteit. Om de dynamiek van de drijfveren en de collectieve identiteit te kunnen bestuderen, is in de interviews expliciet gevraagd naar de veranderingen die hebben plaatsgevonden.