• No results found

6. Schadeafhandeling bij de politie 1 Inleiding

6.3 Restschadeafhandeling bij de politie

6.4.1 Zorgplicht; nazorg

In deze paragraaf wordt uiteengezet wat respondenten vinden van de kwaliteit van de naleving van de zorgplicht, met name de zorg na een potentieel traumatische gebeurtenis, ter voorkoming van PTSS (nazorg), zoals deze in de richtlijnen is opgenomen.

Alle respondenten zijn van mening dat voor het voorkomen van PTSS, de nazorg van cruciaal belang is. Elke dag worden er stappen gemaakt met betrekking tot de nazorg. Toch valt er nog veel te verbeteren.157 Een van de belangrijkste verbeterpunten heeft volgens de respondenten betrekking op de houding en kennis van leidinggevenden omtrent PTSS. De lijnverantwoordelijke (teamchef) speelt een belangrijke rol bij het signaleren van de ziekte.158 Dit blijkt in de praktijk nog niet altijd even goed te gaan.159 Een belangrijke reden die daar aan ten grondslag ligt, is de hoge werkdruk waar leidinggevenden mee te maken hebben. Chefs zijn voornamelijk bezig met het invullen van alle diensten, waardoor er weinig tijd is voor nazorg.160 Een respondent die zelf kampt met PTSS geeft als voorbeeld dat toen hij

157 JT, 3.11.17. 158 MA, 26.10.17 en JT, 3.11.17. 159 BW, 1.11.17. 160 BW, 1.11.17.

46 tegen zijn leidinggevende zei dat hij nachten niet sliep, elke dag buikpijn had en prikkelbaar was, deze terug zei: ‘pas goed op jezelf, maar je moet zo echt naar de volgende dienst’.161 JdV, Sectorhoofd Veiligheid, gezondheid en Welzijn beaamt dat verbeterpunten ten aanzien van preventie van de ziekte inderdaad voor een deel bij de leidinggevenden ligt. ‘Leidinggevenden hebben het hartstikke druk. Zij hebben vaak een team van 200 man onder zich. Het is dan bijna onmogelijk om bij iedereen signalen op te vangen.162 Het beste medicijn tegen ziek worden is volgens hem persoonlijke aandacht, maar daarvoor zijn de teams te groot. Ook is er onvoldoende kennis aanwezig omtrent PTSS bij leidinggevenden.163 Ondanks dat er hard gewerkt wordt aan het verbeteren van deze kennis, onder andere door een speciale training ‘vroeg-signalering’, die sinds anderhalf jaar gestart is, is het lastig voor leidinggevenden om de signalen op tijd te herkennen. Volgens JdV zullen de teams echt kleiner moeten worden om de vroeg-signaleringstraining zijn volle effect te laten sorteren.164 Daarnaast realiseren leidinggevenden zich vaak niet genoeg dat zij behalve chef, ook werkgever zijn.165 JdV zegt hierover: ‘Leidinggevenden denken vaak nog steeds dat ze alleen boeven moeten vangen, maar dat is hun taak niet meer.’166 Toch denkt JdV dat de integrale zorg op dit moment over het algemeen goed loopt. Veel problemen omtrent de (na)zorg zijn nog een erfenis van de reorganisatie. Hij denkt dat er in de toekomst niet veel restschadedossiers bij zullen komen. Dit komt doordat de politie in de toekomst snel aan haar zorgplicht zal voldoen. De politie heeft op dit moment grote sprongen gemaakt in het naleven van de zorgplicht en met name ten aanzien van vroeg-signalering. Het sectorhoofd is op dit moment tevreden met het zorgbeleid. Ook geeft hij aan dat een medisch adviseur aan het onderzoeken is hoe er bij werving en selectie van nieuwe agenten getoetst kan worden op weerbaarheid en psychische gesteldheid, zonder dat dit in de knel komt met privacy overwegingen en de wet op de medische keuringen.167

Veel respondenten zijn het niet eens met de stelling dat het zorgbeleid in de praktijk al goed loopt. BW, die zelf PTSS heeft gekregen, zegt dat de volgens de richtlijnen vereiste nazorg in de praktijk lang niet altijd wordt uitgevoerd. Gesprekken schieten er vaak bij in. Volgens de richtlijn Psychosociale Ondersteuning Geüniformeerden dienen er drie gesprekken plaats te vinden met het BOT. In de praktijk is dat er vaak eentje of soms zelfs geen één. De reden 161 BW, 1.11.17. 162 JdV, 8.11.17. 163 MA, 26.10.17. 164 JdV, 8.11.17. 165 JT, 3.11.17. 166 JdV, 8.11.17. 167 JdV, 8.11.17.

47 hiervoor is dat er vaak geen tijd is, omdat er al naar de volgende dienst moet worden gegaan.168 Door een andere respondent met PTSS wordt aangegeven dat de inhoud van de gesprekken ook vaak te wensen over laat. Het is niet veel meer dan: ‘hee man, hoe gaat het, wil je nog praten over het incident?’ Waarop de agent in kwestie terug zegt: ‘nee joh het gaat wel goed.’ Dit heeft volgens respondent te maken met de machocultuur die nog steeds binnen de politieorganisatie aanwezig is. Agenten laten niet snel het achterste van hun tong zien. Ook helpt volgens respondent niet mee dat ten gevolge van de reorganisaties, collega’s elkaar niet kennen en dat jonge onervaren agenten BOT-gesprekken moeten voeren met oudere agenten.169 PvH beaamt dat de kwaliteit van de nazorg in de praktijk vaak te wensen overlaat. Hij heeft het idee dat daar veel winst valt te behalen. Er wordt onvoldoende naar mensen gekeken en onvoldoende rekening met hen gehouden. Er wordt verwacht dat mensen meteen weer bij hun volgende dienst zijn. Voor een BOT-gesprek is dan geen tijd.170

Ook ten aanzien van de afhandeling van de schade, wanneer de PTSS gediagnostiseerd is en de agent een erkenning van de beroepsziekte heeft, gaat er veel mis met betrekking tot de declaraties van de kosten die vanuit de rechtspositie vergoed worden. Zo stellen DS en BW: ‘Declaraties worden niet vergoed en blijven heel lang liggen. Casemanagers hebben het veel te druk en antwoorden niet. Ook hier zal echt verbetering in moeten komen.’171

6.4.2 Buitensporigheidscriterium

In deze paragraaf wordt uiteengezet wat respondenten vinden van het criterium buitensporigheid in relatie tot afhandeling van restschade.

In de interviews is veelvuldig gesproken over het buitensporigheidscriterium. Het blijkt dat veel restschadeclaims door Achmea worden afgewezen en dit door de meeste respondenten als onwenselijk wordt ervaren. Incidenten worden als inherent aan de functie afgedaan en zijn daarom niet buitensporig.172 Een aantal respondenten vindt dat het criterium niet geschikt voor de afhandeling van de restschadeclaims. Andere respondenten vinden echter dat het criterium moet blijven worden toegepast bij de afhandeling van de restschade.

MA, schadebehandelaar van de lijst van 40, zou het criterium liever niet meer toepassen bij de afhandeling van de restschade. Hij zegt dat de inhoudelijke toetsing van de buitensporigheid op dit moment niet goed gebeurt bij de politie. Als voorbeeld geeft hij een zaak waar een agent een brandend huis in liep, om kinderen te redden. Dit lukte uiteindelijk 168 BW, 1.11.17. 169 DS, 3.11.17. 170 PvH, 1.12.17. 171 DS 3.11.17, BW 1.11.17. 172 JT, 3.11.17.

48 niet en het kind overleed. De agent liep van deze heftige gebeurtenis PTSS op. Deze situatie werd echter door het schadeloket van de politie niet als buitensporig aangemerkt, terwijl deze situatie volgens MA te vergelijken valt met een uitspraak van de CRvB, waar geoordeeld werd dat een situatie wel buitensporig was op het moment dat een brandweerman zijn collega’s ziet overlijden tijdens een brand. Bovendien vindt MA het ‘schizofreen’ om de buitensporigheid in de rechtspositie buiten beschouwing te laten, maar deze bij de vraag naar werkgeversaansprakelijkheid wel weer te toetsen. Er heeft immers al een toets plaats gevonden tussen de werkzaamheden en de PTSS door de adviescommissie. Deze commissie is kundig en onderzoekt grondig of de PTSS verband houdt met het werk. De incidenten moeten voldoen aan het A1 criterium uit de DSM-V. Dit is een medisch criterium, waarin onder meer beschreven staat dat het moet gaan om incidenten die te maken hebben met dood en/of doodsbedreiging, dan wel (bedreiging van) de lichamelijke integriteit. “Dit is een zware eis die naar mijn mening met glans kan concurreren met het buitensporigheidsvereiste”. Het is de vraag hoe de CRvB zich gaat uitlaten in haar jurisprudentie over het buitensporigheidsvereiste in relatie tot de Circulaire PTSS en het functioneren van de adviescommissie. Hier is tot nu toe nog geen jurisprudentie over.173

Ook PvH, advocaat van (oud) politieambtenaren met PTSS, zou het buitensporigheidscriterium liever buiten beschouwing laten bij de restschadeafhandeling. Wel zou hij nog willen toetsen aan de zorgplicht. ‘Die buitensporigheid is een dubbele toets, daarom is dit er in de rechtspositionele regeling middels de circulaire ook uitgehaald voor PTSS. Het werk van de politie als zodanig is al buitensporig en binnen die buitensporigheid moet het nog eens een keer buitensporig zijn. Dat klopt toch niet. Op buitensporigheid loopt een zaak heel vaak vast en het is ook willekeurig. Zo heeft de CRvB in een uitspraak een keer aangenomen dat een situatie waar een agent met een collega in een BMW vast had gezeten in een sluis wel buitensporig was, maar een agent waar op geschoten werd weer niet. Bovendien is de drempel zo hoog dat je haast nooit aan buitensporigheid toekomt in het politiewerk’.

MB, beleidsjurist bij team juridische zaken, is van mening dat het buitensporigheidscriterium er niets voor niks is. “Het is bij PTSS immers heel moeilijk te zien wat de oorzaak is van de ziekte. Het kan door het werk komen, maar er kunnen ook zoveel andere factoren meespelen.174 Bovendien heeft de agent zelf voor de functie gekozen.” JT vindt dit een

173

MA, 26.10.17.

174

49 kwalijke uitspraak; natuurlijk kiest iemand voor een functie, maar de vraag is of iemand daarmee ook kiest voor het risico van blijvende inkomensschade als hij door dat werk arbeidsongeschikt raakt, als zo geredeneerd wordt, wil niemand de functie meer uitvoeren.175AB, advocaat van de politie en Achmea, deelt echter de mening van MB. Bovendien denkt zij dat de CRvB zo strak aan het buitensporigheidscriterium vasthoudt omdat de smartengeldregeling in het Barp al behoorlijk ruim bemeten is. In het civiele recht kan een werknemer alleen terugvallen op de aansprakelijkheid van de werkgever. Daar heb je niet te maken met het buitensporigheidscriterium, maar ook daar is het niet makkelijk aan te tonen dat de ziekte verband houdt met de werkzaamheden. Als mensen arbeidsongeschikt worden door het werk, moet de werkgever dat vergoeden, maar je weet bij PTSS nooit zeker of het alleen door het uitoefenen van de werkzaamheden komt. Om daar achter te komen heb je een criterium nodig en daar is het buitensporigheidscriterium een goed criterium voor. 176 Met betrekking tot de stelling van AB dat de smartengeldregeling uit het Barp ruim bemeten is, stelt JT dat dit heel betrekkelijk is. Nu de regeling vergoeding beroepsziekten van kracht is, geldt namelijk als maatstaf voor de berekening van het smartengeld, het percentage ‘blijvende invaliditeit’. Bij PTSS komt dit percentage nooit boven de 15% uit, wat betekent dat maar 15% van het maximum genoemde bedrag in het Barp (maximaal 15% van 160.000 euro) wordt uitgekeerd. De uitkeringen zijn zeer beperkt.177

GvdB, hoofd expertise schadedesk, vindt ook dat er vanuit de rechtspositionele regeling een ruimhartige vergoeding ligt en vindt het terecht dat er bij restschade aan het buitensporigheidscriterium wordt getoetst. Als je een bewuste keuze maakt om bij de politie te gaan werken dan weet je dat je met ernstige feiten geconfronteerd gaat worden.178 Hij denkt wel dat de invulling van het buitensporigheidscriterium vanuit de praktijk zou moeten geschieden. ‘Het is erg ingewikkeld om in het politiewerk te bepalen wat buitensporig is en wat niet. Als iemand met een mitrailleur door een winkelcentrum loopt is dat een schoolvoorbeeld van buitensporigheid. Als iemand ambtshalve bij een aanrijding of zelfdoding betrokken is, is het weer niet geheel duidelijk’. GvdB is van mening dat Achmea niet de geschikte partij is om buitensporigheid bij de politie te beoordelen; ‘Zelfs voor de CRvB is dit moeilijk. Echt alleen politiemensen zelf kunnen hier iets zinnigs over zeggen.’ GvdB wil daarom een speciale adviescommissie inrichten om buitensporigheid bij de politie 175 JT, 3.11.17. 176 AB, 6.12.17. 177 JT, 3.11.17. 178 GvdB, 16.11.17.

50 te toetsen. Deze commissie zou moeten bestaan uit ervaren politiemensen uit diverse functies, zoals bijvoorbeeld een officier van dienst, die ook nog een observatie-eenheid of arrestatie- eenheid onder zich heeft en een chef hondengeleiders. Het gaat erom dat de mensen uit de commissie hun rugzak gevuld hebben, met andere woorden: ervaring hebben als agent in de praktijk. De commissie moet zo onafhankelijk mogelijk zijn. Zij beoordelen de aard van de incidenten van de medewerkers en geven hier een advies over aan het bevoegd gezag. 179 Dit zou voor GvdB het ideale plaatje zijn. Hij verwacht ook dat als deze commissie de incidenten (geanonimiseerd) toetst, dat een rechter dan waarde hecht aan de uitslag van deze toets op het moment dat de politieambtenaar in bezwaar en beroep zou gaan en uiteindelijk bij de rechter terecht zou komen.

6.4.3 Goed werkgeverschap

Goed werkgeverschap is neergelegd in artikel 125ter AW en wordt mede ingevuld door de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. In deze paragraaf wordt besproken wat respondenten vinden van de rechtvaardigheid, rechtsgelijkheid, rechtszekerheid, efficiëntie en beperking van de duur in relatie tot afhandeling van restschade.

De meeste respondenten zijn het erover eens dat er sprake is van willekeur ten aanzien van de lijst van 40 en de overige restschadeclaims. Het feit dat ten aanzien van de lijst van 40 alleen getoetst aan de zorgplicht en niet aan verjaring of buitensporigheid en ten aanzien van de overige restschadedossiers, weer gewoon aan de buitensporigheid en verjaring getoetst wordt vindt PvH volstrekt willekeurig. De advocaat is van mening dat je niet kan zeggen dat je bij 40 zaken het buitensporigheidsvereiste eruit haalt en bij de andere zaken hier weer aan toetst. Inhoudelijk ziet hij geen verschil tussen de zaken, met zaken van latere datum en hij vindt het dan ook willekeurig om dit beleid vervolgens niet door te zetten voor de rest van de restschadeclaims. Dit was anders geweest als het ging om een individuele casus. Deze gang van zaken duidt op rechtsongelijkheid.180 Ook JT en MA zijn het hier mee eens, zij vinden dat het beleid doorgezet moet worden ten aanzien van alle restschadedossiers. Ook met het oog op het feit dat het niet te verkopen valt aan een medewerker als de beroepsgerelateerdheid in de rechtspositieregeling vast is komen te staan en vervolgens bij de aansprakelijkstelling weer opnieuw getoetst wordt. Als de causaliteit eenmaal is vastgesteld

179

GvdB, 16.11.17.

180

51 en er erkend wordt dat er beroepsgerelateerde PTSS is, dan is dat gewoon een gegeven en dan ga je niet nog een keer kijken of de buitensporigheid er wel is.181

MB is het hier niet mee eens. Zij vindt het niet gek dat voor een bepaalde groep die teveel in de kou is komen te staan de hand over het hart gestreken wordt. Dat dit beleid niet wordt doorgevoerd tot in lengte van dagen, vindt zij ook logisch. Immers wordt er toch een heleboel losgelaten qua juridische criteria.182 JT reageert hierop met de stelling dat de (morele) wereld van goed werkgeverschap groter is dan de strikt juridische context.183

Volgens de meeste respondenten duurt de afhandeling tevens ontzettend lang en is de afhandeling niet efficiënt. GvdB zegt hierover dat de afhandeling ook pas net begonnen is; ‘Een probleem waar nu tegen aan gelopen wordt, is dat de medewerker het meldpunt en de adviescommissie toestemming heeft gegeven om in het dossier te kijken, maar de expertise- unit van het schadeloket, welke de restschadedossiers behandelt, niet gematigd heeft. Dit betekent dat bij de aansprakelijkstelling, de medewerker opnieuw alle incidenten moet aandragen en opnieuw moet worden uitgezocht wie de leidinggevende was, bij welk incident etc. Dit kost enorm veel tijd. Veel ligt daardoor nog in de wachtstand. Er worden veel brieven naar medewerkers gestuurd met de mededeling dat er onvoldoende gegevens bekend zijn om een zorgvuldig besluit te nemen’. Volgens GvdB ontkom je niet aan deze administratieve rompslomp, omdat er toch echt een zorgvuldig besluit genomen moet worden.184

Volgens BV, jurist bij de vakbond, is het een grote puinhoop op dit moment. Het is schandalig hoe het geregeld is en er is sprake van volstrekte willekeur. Uit veel rapporten van psychologen van de medewerker met PTSS blijkt dat er sprake is van stagnatie van het herstelproces. Dit heeft te maken met de traagheid, stroperigheid en strikt juridische handelswijze die de politie erop na houdt. Er is sprake van secundaire traumatisering.185Veel cliënten schrijven een brief van 10 tot 15 kantjes naar de werkgever omdat zij steeds geen reactie krijgen. Dingen duren te lang en het is te ingewikkeld.186 JT geeft ook aan dat de medewerkers van het kastje naar de muur worden gestuurd. Ook ten aanzien van de juistheid van de diagnose PTSS, is er discussie tussen de deskundigen en wordt de medewerker steeds heen en weer gestuurd.187

181 MA, 26.10.17. 182 MB, 9.11.17. 183 JT, 3.11.17. 184 GvdB, 16.11.17. 185 BV, 24.11.17. 186 BV, 24.11.17. 187 JT, 3.11.17.

52 Vrijwel alle respondenten vinden dat de afhandeling door Achmea niet goed werkt en niet in lijn is met goed werkgeverschap. Het uitgangspunt van een verzekeraar is het behalen van maximale winst. Een verzekeraar heeft een commercieel belang en dat strookt niet met de verantwoordelijkheid van de politie om te handelen vanuit goed werkgeverschap. 188 Bovendien heeft de verzekeraar er belang bij dat de procedures lang duren. Ook dit is niet in lijn met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur.189JT refereert aan de kernwaarden die door de politie erkend zijn in de beleidsdocumentatie, te weten: integer, betrouwbaar, moedig en verbindend. Deze kernwaarden gelden extern vanuit de politie, maar zouden ook intern moeten gelden, vindt JT. Hij vindt dat de politie nu een defensieve/reactieve houding aanneemt als het gaat om het erkennen van aansprakelijkheid voor restschade. Er wordt gewacht op een aansprakelijkheidsstelling en er wordt vervolgens alles aan gedaan om deze af te wijzen aan de hand van strenge juridische criteria van de CRvB. Hij is dan ook van mening dat er zo snel mogelijk afscheid genomen zou moeten worden van Achmea. 190

Ook wordt aangegeven door een aantal respondenten dat de benadering vanuit de verzekering erg onpersoonlijk is en dat alles heel lang duurt.191 Volgens respondent DS is het belangrijkste verbeterpunt ten aanzien van de restschadeafhandeling dat de medewerker met PTSS persoonlijk benaderd zou moeten worden, door de politie zelf in plaats van door de verzekeraar.192 Ook BV vindt dat het erg belangrijk is dat iemand direct aan de hand genomen wordt en persoonlijk begeleid wordt om secundaire traumatisering te voorkomen. ‘Als je iemand goed opvangt en persoonlijk benaderd, beperk je al meteen de schade, vaak is zo iemand dan al met de helft van de schadevergoeding akkoord.’ Hij vindt dat goed werkgeverschap inhoudt, dat er gezorgd wordt dat de restschade zoveel mogelijk wordt beperkt en dat wat er overblijft vergoed wordt door de werkgever. Nu worden mensen compleet aan hun lot overgelaten.193

TvH, schadebehandelaar van de lijst van 40, is van mening dat het probleem ten aanzien van de restschadeafhandeling voornamelijk ligt bij het niet durven nemen van verantwoordelijkheid bij de politie. De politie zou als overheidsorganisatie haar verantwoordelijkheid moeten nemen voor alles wat de werknemer overkomt in dit hoog- risicoberoep. Hij is van mening dat in een baan waar het maximale van iemand gevraagd 188 MA, 26.10.17. 189 PvH, 1.12.17. 190 JT, 3.11.17.