• No results found

Zorgnetwerkoverleg Alphen aan den Rijn heeft een andere aanpak ten

In document Zorgmijders, hoe ga je daar mee om? (pagina 48-53)

opzichte van het Lokale zorgnetwerk. Het zorgnetwerkoverleg Alphen aan den Rijn stelt geen plan van aanpak op.

Een hulpverlenende instantie krijgt een zorgmijder toegewezen en deze instantie moet de zorgmijder gaan helpen. Doordat de zorgmijder vaak meerdere problemen heeft, is het moeilijk voor de hulpverlenende instantie om aan alle problemen te werken. Bij het Lokale zorgnetwerk heeft iedere instantie zijn taak om de problemen van de zorgmijder op te lossen. De problemen worden breder gedragen. Doordat er een plan van aanpak is, weet iedere instantie wat hij moet doen. Tijdens de bijeenkomst bepalen de deelnemers of de gestelde doelen zijn behaald en welke niet. Bijstelling van de doelen is altijd mogelijk. Iedere instantie is erbij betrokken en daardoor op de hoogte van de huidige situatie van de zorgmijder. De contactlijnen tussen de verschillende instanties zijn hierdoor ook korter.

Ten slotte heeft de zorgmijder een aanspreekpunt bij het Lokale zorgnetwerk. De casushouder beantwoordt de vragen van de zorgmijder en van de hulpverlenende instanties.

Antwoord op de hoofdvraag

Op welke wijze kan de samenwerking van Habeko wonen met de vier instanties van het zorgnetwerkoverleg bijdragen aan de begeleiding van zorgmijders, zodat de zorgmijders in de woning van Habeko wonen kunnen blijven wonen zonder huurachterstand of het veroorzaken van overlast?

Habeko wonen en de andere vier instanties hebben te maken met de privacywetgeving. Dit zorgt ervoor dat er soms een spanningsveld ontstaat, omdat informatie niet gedeeld mag worden. In artikel 8 Wbp is beschreven dat uitwisseling van gegevens van de

zorgmijder niet zonder zijn toestemming mag plaatsvinden. Uitzondering op deze regel is de zogenaamde bemoeizorg. Door bemoeizorg in te zetten, kan men de zorgmijder toch van dienst zijn. De medewerkers van de betrokken instanties proberen de problemen en de overlast te verminderen. Daarnaast begeleidt men de zorgmijder naar de juiste reguliere zorg om hiermee de kwaliteit van het leven van de cliënt te verhogen.

Om de zorgmijder optimaal te kunnen begeleiden, is het belangrijk dat iedere instantie weet wat zij moet doen om hulp te bieden aan de zorgmijder. Dit kan gerealiseerd worden door een plan van aanpak op te stellen. Iedere instantie heeft een eigen taak om het omschreven doel te behalen.

De instanties kunnen elkaar onderling ook aanspreken op de gemaakte afspraken. De zorg om de zorgmijder wordt breed gedragen door de instanties. Tevens zorgt het plan van aanpak ervoor dat de instanties op de hoogte zijn van de situatie. De (nieuwe) informatie wordt gedeeld met de andere instanties. Er kan beter gecommuniceerd worden, doordat de contactlijnen korter zijn.

Habeko wonen weet op deze manier ook bijvoorbeeld wat er met de melding is gedaan en of de melding adequaat opgepakt wordt.

Uit onderzoek is gebleken dat de grootste groep zorgmijders alleenstaand is en een uitkering heeft. De instanties kunnen zorgmijders onder andere aan deze twee kenmerken herkennen. Als een zorgmijder gesignaleerd wordt, kan dit gesproken worden tijdens het zorgnetwerkoverleg. De problemen van de zorgmijder kunnen dan ook mogelijk beperkter blijven. Als een huurder bijvoorbeeld drie maanden huurachterstand heeft, kan de

medewerker van Habeko wonen deze huurder voordragen voor bespreking tijdens het zorgnetwerkoverleg.

Ten slotte kan samenvoeging van de twee zorgnetwerkoverleggen ervoor zorgen dat de instanties elkaar beter weten te vinden. Door te brainstormen over bijvoorbeeld fictieve

casussen, kunnen er oplossingen aangedragen worden voor situaties die zich voordoen. De medewerkers weten wie binnen welke instantie het aanspreekpunt is.

6.2 Aanbevelingen

Naar aanleiding van de conclusie zijn in deze paragraaf de aanbevelingen beschreven. Ten eerste kan bemoeizorg worden ingezet om artikel 8 Wbp niet te overtreden. Bemoeizorg maakt het mogelijk dat gegevens van de zorgmijder toch uitgewisseld worden.

De instanties van het zorgnetwerkoverleg kunnen gebruik maken van bemoeizorg als zij aan de voorwaarden voldoen. De checklist van het convenant Zorgnetwerken OGGZ Zuid- Holland Noord kan gebruikt worden om te controleren of aan de voorwaarden is voldaan. Daarnaast kan Habeko wonen een verklaring opstellen waarin beschreven is dat de gegevens van de huurder gedeeld mogen worden met andere instanties. Deze verklaring tekent de huurder bij het aangaan van de huurovereenkomst. Hiermee voorkomt men overtreding van artikel 8 Wbp. De huurder geeft zo vooraf toestemming voor het delen van zijn gegevens.

Ten tweede kan men een plan van aanpak opstellen voor de zorgmijder. De coördinator (GGD) verzamelt alle informatie zodat het plan van aanpak tijdens een

zorgnetwerkoverleg opgesteld kan worden.

In het plan van aanpak beschrijft men gedetailleerd welke problemen de zorgmijder heeft. De problemen worden op vier niveaus uitgewerkt namelijk:

1. Lichamelijk (ziekte of aandoening);

2. Individueel (persoonlijkheid van de zorgmijder); 3. Sociaal (sociale vaardigheden);

4. Maatschappelijk niveau (functioneren in de maatschappij).

In het plan van aanpak is daarnaast beschreven welke voorgeschiedenis de zorgmijder heeft. Is er al eerder hulp geboden en wat heeft dit voor effect gehad? Tevens is

beschreven welke instantie op welk tijdstip wat gaat doen. Iedere instantie neemt een taak op zich om het doel die gesteld is te kunnen behalen. Het plan van aanpak wordt elke zorgnetwerkoverleg besproken. Indien nodig vindt aanpassing van het plan van aanpak plaats.

Tussen de periodes van de zorgnetwerkoverleggen hebben de instanties per telefoon of e- mail contact met elkaar. Eens in de drie weken hebben de instanties met elkaar contact over de gang van zaken. Iedere hulpverlenende instantie is op de hoogte van de huidige situatie van de zorgmijder. Een casushouder is het aanspreekpunt voor de

hulpverlenende instanties en de zorgmijder. De casushouder spreekt een instantie aan als deze zich niet aan het plan van aanpak houdt.

De coördinator bekijkt voor elk zorgnetwerkoverleg of het plan van aanpak wordt gevolgd. Indien dit niet gebeurd bespreekt zij dit tijdens het zorgnetwerkoverleg. Ten derde kan er hulp ingezet worden voor de grootste groep zorgmijders.

Als een huurder een huurachterstand van twee maanden heeft en de medewerker van Habeko wonen vermoedt dat het om een zorgmijder gaat, dan meldt de medewerker dit bij het zorgnetwerkoverleg. De huurder reageert bijvoorbeeld niet op contactverzoeken. Tijdens het zorgnetwerkoverleg bepaald men of de zorgmijder hulp behoeft. Er kan dan een plan van aanpak worden opgesteld.

Zorgmijders weten niet in alle gevallen bij welke instantie zij hulp kunnen vragen. Nieuwe huurders zouden bij het tekenen van de huurovereenkomst een informatiefolder moeten ontvangen. In deze folder staat duidelijk beschreven welke instanties er in de gemeente Alphen aan den Rijn zijn en wat zij voor een huurder kunnen betekenen.

Tevens kan er twee keer per jaar een informatiebijeenkomst voor de huurders worden georganiseerd. De vijf instanties en eventuele andere maatschappelijke instanties zijn op deze bijeenkomst aanwezig. De huurders kunnen met hun vragen bij deze instanties terecht.

Ten slotte is samenvoeging van de twee zorgnetwerkoverleggen in Alphen aan den Rijn tot één zorgnetwerkoverleg gewenst.

De overleggen blijven om de zes weken plaatsvinden. Daarnaast kan er drie keer per jaar een bijeenkomst worden gehouden waar de medewerkers onder deskundige leiding onder andere fictieve casussen behandelen. De medewerkers gaan in groepjes uiteen en

bespreken de casussen. Aan het eind van de bijeenkomst worden de casussen plenair besproken. Er kunnen actiepunten worden opgesteld en de resultaten bespreekt men tijdens de volgende bijeenkomst.

In document Zorgmijders, hoe ga je daar mee om? (pagina 48-53)