• No results found

4 Huidig zorgaanbod

4.3 Zorgaanbod vanuit de SGLVG-instellingen

Stichting De Borg is het landelijk samenwerkingsverband van de vijf erkende SGLVG-instellingen. Deze instellingen behandelen mensen met een (lichte) ver-standelijke beperking en ernstige psychiatrische aandoeningen en/of gedrags-stoornissen. De vijf instellingen die deel uitmaken van De Borg zijn:

2 De Bruggen – Specialistische Zorg in Zwammerdam; 3 Dichterbij – Specialistische Zorg in Oostrum;

4 Trajectum – Hoeve Boschoord in Boschoord; 5 Trajectum – De Hanzeborg in Zutphen.

Een licht verstandelijke handicap heeft invloed op de behandeling. Aangezien er in veel reguliere instellingen nauwelijks behandeling wordt geboden aan mensen met een (lichte) verstandelijke beperking en ernstige psychiatrische aandoeningen en/of gedragsstoornissen, hebben de SGLVG-instellingen besloten om een zorgprogramma op te zetten dat is toegespitst op de kenmerken van de verstandelijke beperking. 4.3.1 Doelgroep

Tot de doelgroep van De Borg behoren cliënten vanaf 18 jaar met een verstandelijke beperking of zwakbegaafd intelligentieniveau en ernstige psychiatrische aandoenin-gen en/of gedragsstoornissen.

Hoewel De Borg in beginsel een IQ-criterium van 50-70 hanteert, kunnen cliënten met een IQ van 70-85 meestal ook worden behandeld. In principe hanteert De Borg geen exclusiecriteria voor opname. Ten aanzien van specifieke behandelmodules wordt een exclusiecriterium gehanteerd indien cliënten zodanig psychisch (bijvoor-beeld psychotisch) ontregeld zijn dat zij niet kunnen meedoen aan een behandel-programma.

4.3.2 Visie

Kenmerkend aan De Borg is dat zij specialistische zorg aanbiedt door kennis uit verschillende sectoren te integreren binnen de diagnostiek en behandeling (De Borg, 2008a). Immers, gezien de complexiteit van de problematiek is de visie van De Borg dat een gespecialiseerde multidisciplinaire en integrale behandeling noodzakelijk is. Om die reden heeft de Borg dan ook de expertise gebundeld vanuit de gehandi-captenzorg (LVG-zorg), GGZ en forensische zorg (Justitie). Deze expertise is ge-detailleerd weergegeven in de Behandelvisie (forensische) SGLVG van De Borg (2008a), waarin naast de behandelvisie ook uitgebreid wordt stilgestaan bij ken-merken en zorgbehoeften van deze doelgroep en op de consequenties daarvan voor de behandeling.

De visie van de SGLVG-instellingen is dat bij de behandeling van (forensische) SGLVG-cliënten een integrale benadering van belang is. Daarbij worden inzichten vanuit het zogenaamde Biopsychosociaal model (BPS) gehanteerd: bij het analyse-ren van het gedrag van de persoon wordt zowel gekeken naar biologische, psycho-logische, als sociale aspecten. Bovendien worden er behandelmodellen uit ortho-pedagogiek, de psychiatrie en geneeskundige zorg ingezet. Daarbij wordt onder andere gebruik gemaakt van de richtlijnen voor psychiatrische stoornissen welke gebaseerd zijn op inzichten uit wetenschappelijk onderzoek, zoals farmacotherapie en psychotherapie. Cognitieve gedragstherapie kan zowel in groepsvorm als indivi-dueel aangeboden worden en sluit aan op de mogelijkheden van de cliënten. Verder wordt gebruik gemaakt van de inzichten van het Competentiegericht werken. De belangrijke randvoorwaarde die de Borg hanteert is dat de behandeling aansluit op de belevingswereld en het verstandelijk en sociaal-emotioneel niveau van de cliënt. Daarbij wordt erkend dat de behandelmogelijkheden worden begrensd door de aard en ernst van de stoornis en handicap. Om die reden is behandeling ook

ge-richt op het accepteren van ondersteuning, controle en begeleiding. Het uiteinde- lijke doel van de behandeling is dat de cliënt een balans weet te vinden tussen zijn mogelijkheden en zijn beperkingen, en de acceptatie ervan (De Borg, 2008a). De SGLVG-instellingen richten zich op behandeling en verbetering van de kwaliteit van leven van de cliënt. Daarbij investeren zij in het verrichten van wetenschappe-lijk onderzoek, verzorgen zij gespecialiseerde scholing aan het personeel en dragen zij kennis over aan andere professionals die met deze doelgroep werken.

4.3.3 Behandelaanbod

Volgens de documentatie van De Borg is het behandelaanbod breed en gevarieerd en bestaat het uit diverse therapieën, trainingen en modules die zijn toegespitst op de problematiek en het ontwikkelingsniveau van de cliënt. Er zijn:

• diverse voorlichtingsmodules zoals modules over verslaving, seksualiteit, gezond-heid en omgaan met verstandelijke handicap;

• therapeutische modules (gericht op het ‘kunnen’) zoals agressie-regulatie, weerbaarheid/ grenzen, emotieherkenning, spanning/ontspanning, delictanalyse en delict-/probleemscenario;

• vaardigheidstrainingen (gericht op het ‘doen’) zoals sociale vaardigheden, werk-vaardigheden, vakbekwaamheden, omgaan met geld, omgaan met vrije tijd, omgaan met relaties en schoolse vaardigheden (De Borg, 2008).

Er zijn zowel individuele als groepstherapieën, want sommige cliënten blijken niet groepsgeschikt. Zo zijn sommige cliënten bijvoorbeeld niet in staat om de agressie-regulatie module te volgen, omdat zij vanwege een persoonlijkheidsstoornis niet in een groep kunnen functioneren. Als dat nodig is wordt het behandelprogramma aangepast door een programma individueel aan te bieden. Individuele programma’s zijn dus mogelijk, maar groepsprogramma’s komen het meeste voor.

De Borg kent naast klinische ook ambulante (deeltijd)behandelingen. Wanneer op-name in een behandelkliniek voorkomen of ingekort kan worden, kunnen cliënten gebruik maken van deze zorgvorm. Deze behandelingen zijn in het leven geroepen om zoveel mogelijk aan te sluiten bij de behoeften van de cliënt en kunnen in elkaar overlopen of naast elkaar bestaan. Deeltijd of ambulante behandelingen kunnen ook ingezet worden na de klinische opname als overbrugging naar bijvoorbeeld een andere leefsituatie. Doel van deze behandelingen is het verminderen van het pro-blematische gedrag van de cliënt en vergroting van de competenties en verbetering van de handelingsbekwaamheid (De Borg, 2008).

4.3.4 Ontwikkelingen

Trajectum is nu bezig met het aanpassen van een drietal behandelprogramma’s voor de LVG-doelgroep met ernstige psychiatrische problematiek en/of gedrags-problemen, en richt zich op erkenning hiervan door de Erkenningscommissie Gedragsinterventies Justitie. Het gaat om de volgende drie behandelprogramma’s: • agressie-regulatieprogramma;

• verslavingsprogramma;

• zedenprogramma voor seksuele delinquenten.

Deze drie behandelprogramma’s zijn overgenomen van het Forensisch Psychiatrisch Centrum Hoeve Boschoord (een tbs-kliniek en orthopedagogische behandelkliniek specifiek voor verstandelijk beperkten, zie ook paragraaf 4.4.6), en het verslavings-programma is ter consultatie voorgelegd aan het Trimbos Instituut. Het Trimbos

Instituut heeft enkele verbeterpunten benoemd. De status op dit moment is dat in september 2009 het personeel van de vier andere Borginstellingen door Hoeve Boschoord wordt opgeleid om dit verslavingsprogramma aan te kunnen bieden. Daarbij vormt de duur van het behandelprogramma een aandachtspunt, aangezien in Hoeve Boschoord het behandelprogramma langdurig wordt aangeboden terwijl dit niet altijd mogelijk is in de LVG-sector.

De andere Borginstellingen worden vanaf januari 2010 in het agressie regulatie-programma van Hoeve Boschoord geschoold, dat in 2009 ter consultatie aan een deskundige in Engeland wordt voorgelegd. De Borg beoogt verder op korte termijn 108 forensische behandelplaatsen te realiseren waarbij veel aandacht wordt besteed aan het (fysieke) beveiligingsniveau, om het risico te beperken dat er onder patiën-ten gedeald wordt.

4.3.5 Wetenschappelijke basis

Het Verslavingsprogramma bestaat uit elementen die bewezen effectief zijn geble-ken bij personen zonder verstandelijke beperking. In Borg-verband start in 2009 een promotieonderzoek naar de effectiviteit van het verslavingsprogramma voor mensen met een licht verstandelijke handicap. Het programma dient uiteindelijk erkend te worden door de Erkenningscommissie Gedragsinterventies Justitie.