• No results found

3 Zorgbehoefte en benodigde zorg

3.1 De zorgbehoefte van justitiabele problematische druggebruikers

3.1.1 … volgens justitiabele probleemgebruikers zelf

Koeter en Bakker (2007) hebben aan in totaal 210 SOV’ers gevraagd om op een schaal aan te geven hoe zij hun situatie met betrekking tot een aantal specifieke zaken waardeerden. De SOV’ers konden kiezen uit een zevental antwoordcatego-rieën, variërend van vreselijk tot prima. Aspecten van hun leven die door de SOV’ers het meest frequent als ‘slecht tot vreselijk’ werden beoordeeld waren: huisvesting, politie en justitie, werk, sociale contacten, dagbesteding en vrije tijd en algemeen welbevinden. Het minst ontevreden waren zij over hun psychische en lichamelijke gezondheid. Men leek meer last te hebben van aspecten die te maken hebben met maatschappelijke integratie dan van gezondheidsproblemen. De SOV’ers verschilden hierin niet wezenlijk van FVK’ers en Triple-Ex-cliënten.

Van ’t Land et al. (2005) lieten 116 tot 119 SOV’ers bij binnenkomst in de SOV in een enquête aangeven welke hulpbehoefte zij hadden. De resultaten laten zien dat de SOV’ers bij binnenkomst vooral behoefte hadden aan hulp bij: huisvesting; drugverslaving; financiën; werk; en dagbesteding (in volgorde van belangrijkheid). Aan ISD’ers wordt in de beginfase van de ISD door de trajectbegeleider de vraag voorgelegd wat hun hulpvraag is. Goderie (2009) rapporteert dit gegeven op basis van dossiers van 97 ISD’ers. Bijna 65% heeft een hulpvraag die werk en/of op-leiding betreft (figuur 9). Dit is daarmee de hulpvraagcategorie die het meest veelvuldig voorkomt onder de ISD’ers. Dit is niet verwonderlijk omdat meer dan de helft van de onderzochte groep geen opleiding heeft afgerond. Ruim 60% heeft een hulpvraag op het gebied van wonen; vaak is dit gebied ook als probleem aan-gemerkt. Hoewel alle ISD’ers verslavingsproblematiek hebben, heeft maar 55% op dit gebied een hulpvraag. Hetzelfde geldt voor crimineel gedrag: hoewel alle ISD’ers in feite een probleem hebben met hun criminele gedrag, heeft slechts eenderde van hen hierover een hulpvraag. Hulpvragen over de gezondheid hebben de ISD’ers het minste. Dit komt overeen met het gegeven dat zij gezondheid niet vaak als probleemgebied ervaren. Een (statistische) relatie tussen hulpvragen en problemen kon overigens niet gevonden worden (Goderie, 2009).

Figuur 9 Hulpvragen van ISD'ers

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% Hulpvraag-Gezondheid Hulpvraag-Wonen Hulpvraag-Werk/Opleiding Hulpvraag-Financiën Hulpvraag-Verslaving Hulpvraag-Crimineel gedrag Hulpvraag-Soc.Netw erk Hulpvraag-anders Bron: Goderie, 2009

Oliemeulen et al. (2007) rapporteren de zorgbehoeften van een groep problema-tische druggebruikers in Huizen van Bewaring (vooral preventief gehechten). Het ging hier om gesloten vragen waarbij de behoefte aan hulp op een zestal leefge-bieden is nagevraagd. Zij vonden hierbij het volgende: ongeveer tweederde heeft behoefte aan hulp bij het aangaan en onderhouden van sociale relaties; tussen de 85 en 90% heeft behoefte aan hulp bij het vinden van woonruimte, bij gezond-heidsproblemen en het zoeken van toegang tot de gezondheidszorg, eten en drinken; ongeveer de helft heeft behoefte aan het vinden van een dagbesteding of dagstructuur met nuttige of bevredigende bezigheden. Bij cannabisgebruikers is dit eenderde; ongeveer de helft wil graag hulp bij het krijgen van een inkomen en bij

het omgaan met dat inkomen. Bijvoorbeeld bij het aanvragen van een uitkering, bij budgetteren of bij schuldsanering. De gebruikers hebben vaak schulden (wel 6.000 euro of meer); ruim eenderde heeft behoefte aan het vinden of behouden van werk; éénderde heeft behoefte aan hulp bij stress- en crisissituaties (ook Koeter & Luhr-man, 1998, behoefte aan psychische hulp).

Kortom: problematische druggebruikers hebben zelf vooral behoefte aan praktische hulp bij huisvesting, financiën, en werk en aan hulp bij de verslavingsproblematiek en de gezondheid. Bij een deel bestaat behoefte aan psychische hulp.

3.1.2 … volgens professionals

In de SOV richtte het aanbod zich in de eerste fase (de eerste zes tot negen maan-den) vooral op lichamelijke gezondheid, drugverslaving en opleiding/scholing. In de tweede fase (negen tot achttien maanden na binnenkomst) bevatte het aanbod modules gericht op werk, financiën, huisvesting, drugverslaving en dagbesteding. Het aanbod bestond bijvoorbeeld uit computerles, Nederlandse les, terugvalpreven-tie, gezondheidsvoorlichting e.a. In de praktijk besteedden medewerkers evenwel gedurende het hele programma veel tijd aan het toezien op het naleven van de regels, het creëren van een goede sfeer en registratie en dossiervorming. Aan de drugverslaving werd verder nog relatief veel tijd besteed: dit sloot goed aan bij de behoefte van de deelnemers. Maar slechts sporadisch werd hulp geboden bij het vinden van huisvesting, het regelen van financiën en het bieden van hulp bij politie- en justitiecontacten. Dit strookte niet met de behoeften van deelnemers, die aan-gaven hierover teleurgesteld te zijn (Van ’t Land et al., 2005).

Oliemeulen et al. (2007) lieten professionals een inschatting maken van de zorgbehoefte van problematische druggebruikers in detentie. De professionals onderscheidden acht typen problematische druggebruikers, elk met een andere zorgbehoefte:

a Jongeren die nog bij hun ouders wonen en hulp nodig hebben bij het vinden van woonruimte en relaties (typering ‘starters’; omvang: circa 9% van de problema-tische gebruikers).

b Personen die behoefte hebben aan vaste woonruimte en dagbesteding en die het gebruik nog kunnen stoppen (12%).

c Personen die primair crimineel zijn (typering ‘gladde jongens’; circa 7%). d Oudere langdurige problematische druggebruikers bij wie stabilisatie van

(poly-drugs)gebruik voorop staat en voorkomen moet worden dat de problematiek verergert, en die behoefte hebben aan dagbesteding eventueel met aanvullende zorg (circa 14%).

e Een groep gebruikers bij wie de behoefte aan hulp bij de psychiatrische proble-matiek voorop staat. Deze groep moet eerst duidelijk gediagnosticeerd worden. Hulp is nodig bij het stoppen of leren omgaan met middelengebruik, maar ook bij basale beperkingen en relationele beperkingen (circa 20%).

f Jongvolwassenen die moeten leren om te gaan met alcohol en drugs en verant-woordelijkheid voor het eigen gedrag moeten leren nemen (5%).

g Een groep die vooral problemen heeft met alcohol en die meer structuur in het leven moet leren aanbrengen en die vooral behoefte heeft aan hulp bij het vinden of behouden van een baan (12%).

h Een groep met vooral een agressieprobleem met relatief veel geweldsdelicten (10%). Personen binnen deze groep moeten leren hun agressie te beheersen en verantwoordelijkheid te nemen voor hun gedrag. De probleemmiddelen zijn divers, de leeftijd varieert sterk.

De problematische druggebruikers met dubbele of gecombineerde problematiek lijken zich te bevinden onder d) en e), mogelijk ook onder h). In totaal gaat het om 44% van de respondenten.

Volgens professionals is het dus belangrijk subgroepen te onderscheiden, aange- zien deze verschillende zorgbehoeften hebben. De zeer problematische co-morbide groep waar het in dit rapport om gaat heeft volgens hen behoefte aan hulp bij de verslavingsproblematiek en de psychische problemen, maar ook basale zorg is nodig en ondersteuning bij sociale relaties. Goede diagnostiek is belangrijk. De zorg-behoeften van gebruikers kwamen slechts gedeeltelijk overeen met wat zij volgens de professionals nodig hebben.