• No results found

Zie voor nadere informatie over de wadloopadviescommissie ook de toelichting bij de Wadloopverordening 1996

Scenario

Tot. tijd

Sec. tijd Spreker(s)/vorm/waar/wanneer opgenomen/inhoud tekst

Geluidseffecten (deze zijn met een fade-in en

fade-out tussen en onder de scènes gezet )

Aflevering 1

0.16 0.16 Voice-over: ‘Deze week de eerste aflevering van een

drieluik over het wadlopen. In deze eerste aflevering aandacht voor het begin van het wadlopen dat langzaam uitgroeide tot een echte volkssport. We zullen zowel kennismaken met enkele

wadlooppioniers, als met wadlopers van een later tijdstip.’

0.56 0.40 Aan het einde van de

voice-over komt een stukje uit de film De

Wadlopers (1960) op 1.17 0.37 Voice-over: ‘De ontstaansgeschiedenis van het

wadlopen is tot op heden niet duidelijk. Volgens de overlevering was de eerste wadloper een boerenknecht op Rottumeroog in het begin van de 18e eeuw. Hij kreeg zo'n vreselijke ruzie met z'n baas dat hij moest vluchten voor de galg. Hij rende over het

drooggevallen wad en wist tot z'n eigen verbazing heelhuids het vaste land te bereiken.

1.21 0.04 Slikgeluiden van mijn

wadlooptocht naar Engelsmanplaat 1.34 0.13 Voice-over: ‘Roelof IJbema, geboren en getogen in

Friesland, is één van de laatst overgebleven

wadlooppioniers die Nederland nog rijk is: hoe kwam hij eigenlijk in aanraking met het Wad en met het wadlopen?’

3.55 2.21 Roelof IJbema: ‘De oorsprong is eigenlijk te vinden in

het feit dat ik geboren ben in Workum en de landerijen van de boerderij waar ik woonde die grensden aan de Zuiderzeedijk, toen nog geen IJsselmeer en toen ik later werk kreeg en kwam wonen in Ternaard, woonde ik precies dezelfde afstand van de zee dan voorheen en….’

André Haasdijk: ‘Hoever was dat, de afstand tot…?’ Roelof IJbema: ‘Vijfhonderd meter ongeveer, dus

vanzelfsprekend was ik nieuwsgierig, hoe ziet het land eruit, daarachter die zeedijk in Ternaard? En toen kwam ik in aanraking met de vissersbevolking in Paesens-Moddergat. En toen werd mij ook duidelijk, als ik daar iets wilde in dat Wad dan moest ik met die mensen contact hebben. En dat is heel goed gelukt, dat is vriendschap geworden.’

André Haasdijk: ‘Over welke periode hebben we het,

als u het eerste contact legt?’

Roelof IJbema: ‘Dat is omstreeks 1953. Toen hebben

ze mij een beetje ingewijd in de geheimen van het Wad. Hoe kom je d’r en hoe kom je d’r weer vandaan, veilig en wel.’

André Haasdijk: ‘Kunt u nog iets vertellen over de

eerste, voorzichtige schreden die u deed op het Wad?’

Roelof IJbema: ‘Nou, dat was in gezelschap met Piet

dan wel mee met een bootje naar Ameland. Dan bleven we daar een hele dag, d’r werd wat vis gevangen in een geultje, wat bot gevangen. Het was gewoon een uitje. Ik werd ingewijd in de gevaren en in de mogelijkheden en de heerlijkheden van het Wad. Dat leer je nooit beter kennen dan als je samen met iemand en je bènt op dat Wad, dan is dat Wad hèt onderwerp waarover je spreekt, waarvan je geniet.’

André Haasdijk: ‘Dus u had beiden een uitgesproken

liefde voor het Wad?’

Roelof IJbema: ‘Uitgesproken liefde voor het Wad.

Piet Visser was in Indië geweest na de oorlogsjaren, dan was zo’n hernieuwde kennismaking met het Wad natuurlijk ook uitzonderlijk en ik hervond iets uit mijn jeugd, van de Workumer Zuiderzee. Dat was eigenlijk het begin van mijn wadloperij. Zonder dat ik mij er bewust van was dat er ook nog andere mensen bezig waren met wadlopen qua ontspanning, enzovoort.’

4.00 0.05 Krijsende meeuwen

5.40 1.40 André Haasdijk: Ik ben hier te gast bij de heer Jan

Abrahamse, wadlooppionier. Een heleboel mensen, ook wadlopers, omschrijven u als wadlooppionier van het moderne wadlopen, samen met uw compagnon Buwalda. Ziet u zichzelf ook zo of ….?

Jan Abrahamse: ‘Nou, in zekere zin wel. Ik ben met

wadlopen begonnen in 1958. En 1 of 2 jaar daarvoor was Jaap Buwalda begonnen. Jaap Buwalda en ik studeerden hier in Groningen beide geografie en we kwamen mekaar tegen in het café, café De Roemer. Dat was min of meer onze stamkroeg. Jaap die had toen al 1 à 11/2 jaar gelopen, samen met zijn vriend Felix Sutorius. Die waren dus voor de eerste keer naar Schiermonnikoog gelopen. Ze hadden wel eens bergbeklommen tussen aanhalingstekens. Ik bedoel, ze hadden wel eens in de Alpen, in de Ardennen wat steile wandjes beklommen, daar was ik ook bij geweest. We waren ook een keer in de spelonken in Frankrijk geweest. En toen op een gegeven moment hadden zij geen geld meer en toen zijn zij dus op een gegeven moment begonnen met de Bosatlas open te slaan en zeggen ze: hé daar heb je de Wadden, bij laagwater droogvallende gebieden dus daar kun je overheen lopen. Zonder dat ze dus wisten dat dat ook ooit gebeurd was.’

André Haasdijk: ‘Het kan, het is mogelijk.’

Jan Abrahamse: ‘Dus als dat bij laagwater droogvalt

dan moet je daar dus overheen. Dus toen hebben zij zich dus geïnformeerd, hebben zeekaarten gekocht, geïnformeerd aan de kust en toen kwamen ze dus heel snel erachter hoe dat Wad in elkaar zat en dat het alleen over de wantijen kunt doen. Ze moesten dat dus allemaal leren. D’r is veel gesproken met

kustbewoners, met vissers en op een gegeven moment hebben ze dat gedaan.’

5.44 0.04 Waden door het water

5.58 0.14 Voice-over:‘Nu is het wadlopen helemaal

ingeburgerd, maar vroeger werd er toch heel anders tegenaan gekeken. Wadloper van het eerste uur Jan Abrahamse vertelt over de tocht van Jaap Buwalda en

Felix Sutorius naar Schiermonnikoog.’

6.35 1.37 Jan Abrahamse: ‘En toen belanden ze in hotel Van

der Werff en daar brak ongeveer de pleuris uit. Hoe ze ’t in hun stomme hersens hadden gehaald om dit levensgevaarlijke werk te doen, want dat kan dus absoluut niet. Dat mensen die het Wad kenden, als hun broekzak, die waren verzopen, nou enfin. Ze wilden met z’n tweeën dus weer teruglopen, daar kwam de burgemeester bij, daar kwam Mees Toxopeus bij, de oude reddingbootschipper, en de politie kwam erbij. Toen zijn ze dus teruggegaan. En de derde tocht ben ik toen meegeweest naar Schiermonnikoog.

6.55 0.20 Voice-over:‘Opmerkelijk genoeg werd er al in de eerste helft van de twintigste eeuw geadverteerd voor wadlopen over het ijs. In die periode zijn er diverse keren ijswadlooptochten georganiseerd . Als tijdens een strenge winter de Waddenzee dichtvroor dan speelde Sake van der Werff van hotel Van der Werff op Schiermonnikoog hier handig op in.’

7.04 0.09 Snijdende wind

8.23 1.19 Jan Abrahamse: ‘Oude Van der Werff, Sake van der

Werff, die was dus een sterke bevorderaar van het wadlopen over ijs. Die zette in het Nieuwsblad van het

Noorden, zette die ’s winters als het bevroren was, zette die een advertentie “Kom lopen naar

Schiermonnikoog over de gemarkeerde route”, met stokjes had ie dat aangegeven, “en de eerste kop soep is gratis in hotel Van der Werff”.En die kop soep was heel erg zout.’

André Haasdijk: ‘Maar hoe lang deed ie dat al?’ Jan Abrahamse: Dat was dus voor de oorlog al, ver

voor de oorlog. Dat was dan alleen over het ijs. Over het ijs is er dus vaak veel meer gelopen. Dan was er soms een mooie vlakke ijsvloer waarop geschaatst kon worden of met sleetjes of met fietsen, zelfs met auto’s is er dus overgevaren naar Schiermonnikoog en Ameland en Terschelling. De enige keer dat ik het gedaan heb, in `63, dus de beruchte winter van Reinier Paping, toen was er geen sprake van schaatsen of sleetjes. Het was één brokkelige toestand. Toen was ‘t juffrouw Dien, de eigenaar van hotel Van der Werff, die zei van dan mogen jullie ook voor 5 gulden, inclusief ontbijt, slapen in hotel Van der Werff en sinds die tijd hebben we dat dus ook altijd gedaan.’

8.32 0.09 Opkomend water

8.41 0.09 Voice-over: ‘Eén van de eerste generatie wadlopers is

Wim Sikken. Hij is nog steeds actief als lid van wadloopvereniging Arenicola in Groningen.’ 10.35 1.54 Wim Sikken: Voor mij is cruciaal geweest het jaar

1963. Toen had je de hele strenge winter die tot ver in maart duurde en toen zijn wadlopers, onder anderen die twee uit Groningen, zijn over het bevroren Wad, over het ijs kun je zeggen, gelopen richting Terschelling met de bedoeling om dat eiland te halen. Maar dat is ze niet gelukt, want ze moesten dus dicht onder het eiland omkeren omdat de vloed omkwam en het ijs begon te bewegen en dat werd te gevaarlijk dus die zijn toen omgekeerd. Maar dat fascineerde mij geweldig. Ik was namelijk zelf ook op dat moment bezig met over het ijs lopen alleen niet op die plek, maar op het IJsselmeer.

Ik had net een tocht gemaakt over het IJsselmeer van Enkhuizen, overgestoken naar Stavoren en had zo daar de smaak van te pakken gekregen dat ik dacht dit moeten we nog een keer weer doen en toen ben ik van Urk naar Volendam gelopen, een hele dag.’

André Haasdijk: Van wie heeft u het (wadlopen)

geleerd? Was dat echt een jonge lichting of waren er ook een paar ouderen die het voortouw hadden genomen en die nog graag bereid waren om het wadlopen door te ‘geven’?

Wim Sikken: ‘Ik heb toen contact gezocht met, met

name dus met Jaap Buwalda, die d’r aan het eind van de vijftiger jaren er al mee bezig was, en Jan

Abrahamse, beide sociaal geograaf student in Groningen en die waren dus daar al duidelijk mee bezig en die hadden daar al een heel stuk ervaring mee opgebouwd.’

André Haasdijk: ‘Maar hoe kwam u in contact met

ze?’

Wim Sikken: ‘Ik heb gewoon ze opgezocht. Ik las het

in de krant, dat zij weer een oversteek hadden gemaakt. Ik denk, dat is wat ik zoek eigenlijk. Dat was in 1963 eigenlijk begonnen en kort daarna is Pieterburen geïnteresseerd geworden in het wadlopen.’ 10.39 0.04 Voice-over: ‘Op een gegeven moment kwam het

toeristische wadlopen op.’

10.43 0.04 ‘Toeristische’ geluiden

10.45 0.02 Voice-over: ‘Jan Abrahamse.’

12.26 1.41 Jan Abrahamse: ‘Dat is dus begonnen met de strenge

winter van 1963. Toen was het zo dat de VVV in Pieterburen, die organiseerde dus op het Wad, aan de kust, een korte rondleiding op het Wad over de bevroren schotsen en opgestapelde ijsbergen. Jaap en ik die gaven dus veel lezingen voor allerlei organisaties in de winter. Het was een avondvullend programma over het wadlopen. Toen hebben we dus een aantal tochten gemaakt, één naar Schiermonnikoog, één naar Ameland en we hebben drie keer geprobeerd

Terschelling te bereiken. Da’s drie keer mislukt omdat dat niet helemaal bevroren was. Daar hebben we dus prachtige dia’s van gemaakt. Toen kwamen we op een gegeven moment in 1963 ook in Eenrum en daar gaven we dus ook een lezing. Daar zat dus een hele grote afvaardiging van die mensen die ’s winters dus met die ijstocht hadden gedaan vanuit het VVV. En die waren dus uitermate geïnteresseerd, want die wilden eigenlijk ook ’s zomers oversteken maken naar de eilanden, naar Schiermonnikoog, Simonszand, Rottumeroog,

Engelsmanplaat en Ameland. En toen heeft Jaap Buwalda zich daar heel veel mee beziggehouden om die mensen daar dus een goede voorlichting over te geven. Hylke en Abel Dijkstra waren daar dus de voormannen van en een hele hoop gidsen. Maar Jaap heeft daar dus heel veel tijd aan besteed en die heeft dus daar alle informatie over gegeven. Ze hebben toen zelf ook allerlei andere over het weer moesten ze het tuurlijk het nodige weten, EHBO hebben ze dus ook voorlichting in gekregen.’

12.27 0.01 Voice-over: ‘Wim Sikken.’

regio Pieterburen die ook het vak wilden leren zal ik maar zeggen en die zijn dus ook veel met ons meegeweest. Wij hebben daar allerlei tochtjes georganiseerd en daar kwam daar dus de beroemde meneer Hylke Dijkstra naar boven drijven. Die zag daar wel wat in als toeristisch evenement.’

André Haasdijk: ‘Die heeft als eerste eigenlijk ….? Wim Sikken: ‘Die heeft dat als toeristisch evenement

gepushed. In 1963, toen heeft ie al een wadlooptocht georganiseerd vanuit Pieterburen een eindje het Wad op. Niet ver, maar gewoon, daar kon je aan meedoen en dan moest je een paar gulden betalen. Dan had je onder leiding van gidsen een wadlooptochtje, het Wad op en weer terug.’

André Haasdijk: ‘Maar was iedereen het daarmee

eens, dat het die kant een beetje op leek te gaan?

Wim Sikken: ‘Dat was toen natuurlijk nog niet zo

duidelijk, het was natuurlijk ook afwachten of er genoeg animo voor bestond. Dat bleek wel het geval. Hij was ook correspondent van, toen, het Nieuwsblad

van het Noorden. Dus hij bracht al het nieuws uit zijn dorp en de regio voor de krant, want dat is dé krant van het Noorden. Dus dat heeft ie slim opgepakt en is toen zelf een organisatie begonnen om wadlooptochten te organiseren.’

André Haasdijk: ‘Hij was zelf ook wadloopgids?’ Wim Sikken: ‘Ja, hij was zelf meer de organisator, de

leider van het geheel, de reclameman. Zijn broer die was op het Wad meer gids. Ik geloof dat ik daar niks verkeerds mee zeg.’

13.55 0.02 Voice-over: ‘Jan Abrahamse.’

16.13 2.18 Jan Abrahamse: ‘Zij zijn toen dus begonnen met

toeristische wadlooptochten. Later gevolgd door in Friesland twee organisaties en nog één in Uithuizen en dan had je nog Arenicola, begonnen als een

studentenwadloopvereniging. Die bestaan allemaal nog, die zijn nog steeds bezig. Het was over het algemeen zo dat, kijk Uithuizen liep alleen naar Rottumeroog. Die twee Friezen die liepen

hoofdzakelijk naar Engelmansplaat en Ameland en misschien ook wel naar Schiermonnikoog, maar dat weet ik niet helemaal zeker. Maar Pieterburen die liep dus alles. Dat is dus wel ‘ns in elkaars vaarwater gekomen, maar daar ben ik dus nooit bij geweest. Later is er wel een scheuring geweest bij de club in

Pieterburen, want toen is Dijkstra apart gegaan van de rest. Toen had je dus plotseling twee wadloopclubs in Pieterburen.’

André Haasdijk: ‘De aantallen werden te groot?’ Jan Abrahamse: ‘Dat werden gigantische aantallen.

Dus met mooi weer, in weekenden’s zomers, ja liepen er soms tienduizend mensen. Er zijn jaren geweest dat d’r dus iets van 80.000 mensen overgevoerd zijn per jaar. Dan is wadlopen niet leuk meer, tenminste in mijn optie dan meer hoor. Het leukste van wadlopen, waarom loop je dus wad: dus A is het avontuur. Willem Frederik Hermans, dat is één van mijn docenten, die heeft het ooit een keer alpinisme in twee dimensies genoemd, het is toch een uitzoeken met de stromingen, met de getijden, met het weer, met de wind

en de windrichting speelt dus een rol, de

bodemgesteldheid. Dat is A een uitdaging maar in de tweede plaats het is natuurlijk ook prachtig als je daar met twee, drie, vier, vijf, zes mensen zijn en je bent daar dan in een wereld met een straal van 10 kilometer waar je hélemaal niemand ziet. Dat is wel heel erg boeiend. In het westelijke Wad, dus in de buurt van Texel en Vlieland is die straal nog veel groter, wel 20 of 30 kilometer dat je helemaal…’

André Haasdijk: ‘Meer water, meer zand en meer…’ Jan Abrahamse: ‘…. en op jezelf bent aangewezen en

een geweldige ervaring.’

16.19 0.06 Voice-over: ‘Oud-wadloopgids Joop Hooiring kwam

eind jaren zestig voor het eerst in aanraking met het wadlopen.’

17.36 1.17 Joop Hooiring: ‘Wij zijn vanuit de jeugd altijd al

gewend geweest erop uit te trekken in de natuur. Toen ik een keer met collega’s, die iets hadden

georganiseerd en dat was in dit geval dan wadlopen, ben ik een keer meegeweest en toen vond ik dit van dien aard dat ik vlot daarna op het idee kwam van dat wil ik zelf kunnen, want toen liepen we natuurlijk onder leiding van een gids van het Wadloopcentrum Friesland. Ik heb daarna, ben ik vaker gaan lopen, ook met vrienden en hebben we ons eerst daarbij

aangesloten en toen zijn we ook zelf gaan lopen. Vlot daarna in 1970 omtrent, daar wordt ik ook gevraagd om te gaan gidsen voor Wadloopcentrum Friesland.’

André Haasdijk: ‘Werd er een cursus gegeven toen of

moest u gewoon meelopen met andere wadloopgidsen?’

Joop Hooiring: ‘In die tijd was het zo dat je gewoon

meeliep en altijd daarover sprak en interesses uitwisselde en de één wist dit en de andere dat. En de mensen die al wat langer liepen die hadden zich altijd gedegen voorbereid en die vertelden ook op grond waarvan zij hun voorbereidingen troffen,

weerberichten, kennis van Wad en kaart en wat dies meer zij.’

18.00 0.24 Voice-over: ‘Dat het ook niet altijd pais en vree was

tussen de wadlooppioniers bleek wel uit de zogenaamde ‘scholenstrijd’. Deze ‘scholenstrijd’ speelde zich af tussen de groep Schortinghuis en de groep Buwalda/Abrahamse. Men verschilde voornamelijk van mening over de manier welke hulpmiddelen waren toegestaan als men niet in één keer een oversteek kon voltooien.’

18.10 0.10 Golfslag

18.12 0.02 Voice-over: ‘Jan Abrahamse.’

21.22 3.10 Jan Abrahamse: ‘Het had ook iets te maken, in onze

optie, met jaloezie. Jaap, op een gegeven moment, die sprak af en toe, telefoneerde die wel eens met

Schortinghuis. Op een gegeven moment was er nog één tocht die niet gedaan was en dat was de tocht naar Griend. En die waren zij aan het voorbereiden en die waren wij aan het voorbereiden. Toen had Jaap, die had op een gegeven moment ook gedacht “Verdomme Texel-Vlieland dat moet ook kunnen” en die had dat een keer laten vallen in een telefoongesprek met Schortinghuis en die zei van “Hé, nou ja ….

inderdaad.” Dat was dus op een gegeven moment een reden dat we zeiden wij vinden dat wij daar recht op hebben en dat gaan we ook doen. Vandaar dat we dat in oktober ’62 gedaan hebben. Als het nou een prachtzomer was geweest dan hadden we dat veel eerder gedaan, anders hadden we ’t ook uitgesteld. Toen heeft Schortinghuis dus bedacht van dit is niet echt wadlopen, dit is nepwadlopen. Want je verliest het contact met de grond.

André Haasdijk: ‘En dat kwam doordat….?

Jan Abrahamse: ‘En dat komt omdat we in een bootje

zitten, maar zij hadden dus een stellage, een driepoot en daar hingen dus een soort net in en dan hield je voeling met de bodem. Wij zeiden, nou ja wij hebben ook voeling met de bodem met die stokken, we hebben ’n touwtje eraan. Maar goed. “Nee, dat was allemaal, dat was niet goed.” En dat heeft ie ook zo

uitgesproken, want een jaar later hebben zij dat gedaan met Achter het nieuws met Koos Postema. Die hebben dat ook gefilmd en daarin vertelt ie ook dat dit de eerste keer is dat dus zo is overgestoken, waarop Koos