• No results found

ENEAS, LATINUS, TURNUS, THYRENUS, ACHATES, SERESTUS

ENEAS

DOorluchte vorst, doordien de stilstant is geslooten, 620 Ben ik met kleen gevolg van myne togtgenooten,

608 straks: direct.

Verzekert van uw woordt, gekomen in uw wal;621

Om d'onderhandeling van vrede, in dit geval, (Zo 't vergelyken van den twist u mogt behaagen)623 Zelf by te woonen, myn besluit u voor te draagen, 625 En 't antwoordt op myn eisch te hooren uit uw mondt.

Ik zal uw majesteit het breeken van 't verbondt, Bezworen by de Goôn in 't ankren aan uw paalen,627

Met scherpe woorden niet verwyten noch herhaalen.628 Steets drukt rechtvaardigheidt, door ramp en tegenspoedt, 630 't Bewijs van ongelyk in 't overtuigt gemoedt.

Wy zochten in uw ryk, na 't worstlen met de baaren, De rust te vinden voor onze afgesloofde schaaren, En herberg voor myn schat, en vaderlyke Goôn,633 En heiligdommen, en den ouden Priaams kroon,634

635 En dat ik, met gevaar van 't leven, onder 't blaaken,635

Noch woekerde uit de vlam der koninklyke daken.636

Wy zochten nooit uw volk t'ontrusten door geschil, Maar ons te voegen naar het nootlot en uw wil. Ik zweer u by den stam, waar uit wy zyn gesprooten; 640 Dat veele volken ons verblyf, als bondtgenooten

En vrienden, in hun landt aanboden, om gerust Te leeven; maar 't besluit voerde ons aan deze kust.642 De koning Dardaan zelf, geteelt aan uwe stroomen,643

Verscheen my dagelyks in 't zeilen, onder 't droomen, 645 En preste ons met de vloot naar uw Latynsche ree.

Zo dat geen storm, noch vrees voor schipbreuk op de zee,

621 Verzekert van uw woordt: vgl. regel 149.

623 vergelyken: bijleggen.

627 in 't ankren aan uw paalen: toen ik ankerde in uw gebied.

628 herhaalen: weer ophalen.

633 myn schat: de kostbaarheden die Eneas uit Troje heeft meegevoerd om elders een nieuw

Troje te stichten; daaronder bevinden zich de ‘vaderlyke Goôn’ (de huisgoden van zijn vader en zijn geslacht) en de tekenen van Priamus' koninklijke waardigheid; in het zorgen voor deze voorwerpen toont Eneas zijn ‘vroomheid’.

634 den ouden Priaams kroon: de kroon van de oude Priamus.

635 dat: wat; onder 't blaaken: bij de brand van Troje.

636 woekerde: wist te redden.

642 't besluit: nl. van het noodlot.

643 Dardaan: zoon van Juppiter, stamvader der Trojanen; hij zou uit Italië afkomstig zijn (‘geteelt

Maar 't hemelsche besluit, door dagelyksche blyken, Ons dwong de zeilen in Auzonië te stryken.

Maar d'ingebeelde rust wierdt haast ontrust, myn heer,649

650 Na 't opgerecht verbondt. uw landtvolk, in 't geweer, Bestookte ons onverwacht in 't jaagen op de velden. 't Is nodeloos 't gevolg van dit krakkeel te melden, De werking van den haat, zo diep in 't hart geprent, Weêr op te haalen: neen; dat 's u en my bekent. 655 Ik zeg in 't kort: gy ziet my met de zege praalen,

Uw magt bezwyken en den moedt der helden daalen. Zo ver begunstigt ons de voorspoedt, dat myn handt Haar zegestanders voor uw muuren heeft geplant. Maar denk niet, dat de gunst der Goôn en 't overwinnen 660 Ooit opgeblazenheidt zal koestren in myn zinnen.

Een edelmoedig hart beteugelt in 't geluk Zyn hovaardy, en draagt zich moedig onder 't juk Van tegenspoedt: dit heeft Anchizes in zyn leven, By andre lessen van myn jeugdt, my voorgeschreven. 665 Ik schat uw vrientschap hoog, en, schoon ik triomfeer,

Geeft gy de rede plaats, ik leg de wapens neêr.666

LATINUS

Nooit is myn voet van 't spoor der billikheidt geweeken, Maar steets myn zucht tot recht in vrede en kryg gebleeken.668

Geen oorlogsdrift heeft ooit myn reedlyk hart vervoert, 670 't Verbondt gebrooken, of den nagebuur ontroert.670

Nooit zocht ik met myn zwaardt, door schennis van de wetten, En 't recht der volkeren, myn ryksgrens uit te zetten:

Maar in 't bezitten van myn erfgebiedt vernoegt,

649 d'ingebeelde rust: de rust die we ons hadden voorgesteld te zullen genieten.

666 Geeft gy de rede plaats: als gij u door de rede (en niet door driften als haat en vijandschap)

laat leiden.

668 zucht: liefde, verlangen.

Het lot te looven, van de Goôn my toegevoegt. 675 En zou ik zonder reên den vreemdeling na 't landen,

Als vyandt, onverwacht bestooken aan myn stranden? O neen, Eneas.

ENEAS

't Is gebleeken, en het bloet

Rookt noch op d'akkers, daar uw landtvolk heeft gewoedt.

LATINUS

Zy zochten 't ongelyk van Thyrrus huis te wreeken.679

680 Askaan hadt onbedacht hun gramschap aangesteeken. Maar dit vernieuwen der geschillen dient ons niet.681 Men zwyge dat voorheen by toeval is geschiedt.682

Gy zoekt, gelyk gy zegt, dit oorlogsvier te smooren: Nu wenschte ik uit uw mondt de voorwaarde aan te hooren, 685 Waar op men wederzydts zal sluiten dit verbondt.

ENEAS

Ik heb op uw belofte alleen myn eisch gegrondt. 't Volbrengen van uw woordt zal my vernoeging geeven, En ik, als onderdaan, met u in vrientschap leeven. Beraad u met de Goôn: ik eisch door hun besluit 690 Uw erfgenaam, prinses Lavinia, tot bruidt.

Maar hoe! myn heer, ik zie verandring in uw wezen. Ben ik de ryksprinses min waardig dan voor dezen, Toen gy door myn gezant, na 't ankren van de vloot, My noodde in uw gebiedt, als zoon en bondtgenoot? 695 Of waant gy door deze echt uw vorstlyk huis te hoonen?

Geef my gehoor: ik zal het tegendeel vertoonen.696 Verstrekt het huwelyk van Dardaans bloetverwant,697 En vorst Anchizes zoon Latinus stam tot schandt?

679 Vergelijk regel 118-122. 681 vernieuwen: weer ophalen.

682 dat: wat.

696 vertoonen: aantoonen (zoals hij in de volgende regels doet).

Waar zag men Ilium en d'Aziaansche steden,699

700 Weleer van elk gevreest, van vorsten aangebeden, Daar ik zo heerlyk wierdt aan d'oevers voortgebragt,701 Ooit zwichten voor uw ryk in heerlykheidt en magt? Gy huwt uw dochter, door onsterflyke geboden,703

Aan geen verlaaten man, maar gunsteling der Goden.704

TURNUS

705 Die glans van gunst bescheen uw' vaderlyken stam, En straalde op Priaams kroon uit Agamemnons vlam.706 De weldaân, die de Goôn aan uw geslacht beweezen, Staan noch in 't smookent puin van Trojes muur te leezen.

ENEAS

Nooit smaalt een eedle ziel op iemants ongeval,

710 Maar troost hem in zyn ramp. 't is waar, ik zag myn wal710

Door Argos vier vergaan; en myn doorluchte neeven,711 En Hektor, die met bloet zyn daaden heeft beschreeven,712

Door 's overwinnaars staal vernielen op den grondt, Daar eer de trotse muur van 't oude Troje stondt. 715 Ik zag den koning zelf met zyne gryze haaren715

Voor Pyrrhus moortgeweer bezwyken by d'altaaren;716

Zyn dochters in triomf, met ketenen beknelt, Tot slaverny gedoemt, wechsleepen over 't veldt. Maar d'ondergang van 't ryk en al myn landtgenooten 720 En eedle maagen heeft den Goden lang verdrooten.

699 Ilium: Troje.

701 zo heerlyk: zo luisterrijk; dit ziet op Eneas' hoge afkomst: zijn vader was een vorst, zijn

moeder niemand minder dan de godin Venus. 703 door onsterflyke geboden: op bevel van het noodlot.

704 verlaaten: nl. door de goden.

706 Agamemnons vlam: de brand van Troje, die gesticht werd door de Grieken onder hun

aanvoerder Agamemnon. 710 myn wal: mijn vaderstad.

711 Argos: gewest in Griekenland; hier: Griekenland i.h.a..; neeven: verwanten.

712 Hektor: zoon van Priamus, zwager van Eneas; de dapperste Trojaanse held.

715 den koning: Priamus.

Hoe wierdt de Grieksche vloot, verheerlykt met trofeen,721

In 't keeren, op den togt van windt en zee bestreên,722 Vervolgt, verstrooit, vervoert naar onbekende streeken! De zoon van Atreus, die, om 't ongelyk te wreeken,724

725 Een ry van koningen verdagvaarde, om het staal Op zy te gespen voor vrou Helenaas gemaal:726 Hy, die tot ons bederf, door hoogmoedt aangedreven, Zich zelf tot opperhoofdt der Grieken had verheven, Wierdt deerlyk omgebragt, toen Troje lag verbrandt,729-30 730 Door Klytemnestres byl, en 's overspeelers handt.

Hoe wordt Ulysses, met zyn uitgewoede schaaren,731

Van d'eene aan d'andre kust geslingert op de baaren, Door storm op storm geschokt; terwyl Penelopé Vergeefs haar heer verwacht aan d'Ithakaasche ree! 735 Maar 't zal onnodig zyn meer andren op te haalen,

Zo ver gescheiden van hun vaderlyke paalen.736 De gunst, daar ik op roem, die gy zoo dwaas bespot,737

Bleek in der Grieken straf, en hun rampzalig lot.

Die gunst verlaat my niet, maar blyft ons by in 't stryden, 740 En sterkt my tegen u, en die myn heil benyden:

Dat is in slag op slag gebleeken; daar uw stoet,741

Ontwapent door myn volk, ontbloot van kracht en moedt,742

Het veldt verliet, terwyl myn sabel triomfeerde.

TURNUS

't Was tydt van vechten, toen de Griek uw ryk braveerde.744

721 verheerlykt: versierd.

722 In 't keeren: Bij de terugkeer van Klein-Azië naar Griekenland.

724 De zoon van Atreus: nl. Agamemnon.

726 vrou Helenaas gemaal: Menelaüs, koning van Sparta; toen Paris Helena had geschaakt en

naar Troje gevoerd, riep Agamemnon, Menelaüs' broeder, alle Griekse vorsten op om tegen Troje ten strijde te trekken.

729-30 Bij zijn thuiskomst werd Agamemnon door zijn vrouw, Klytemnestra, en haar minnaar vermoord.

731 Ulysses: Odysseus, een der Griekse helden voor Troje, die pas na jaren van omzwerven bij

zijn vrouw Penelope op het eiland Ithaca terugkeerde. 736 hun vaderlyke paalen: hun geboortegrond.

737 gunst: gunstige gezindheid (der goden).

741 daar: toen.

742 volk: leger.

ENEAS

745 Tien jaaren hebben wy de stormen uitgestaan,745

Maar mosten eindelyk door Sinons list vergaan.746 Nooit hadt de vyandt voor de vuist of met den degen De koninklyke vest in zyn geweldt gekreegen.

TURNUS

Verschoon uw neêrlaag niet door ongegronde reên. 750 Een wakent oog ziet door bedrog en krygslist heen.

Een kundig krygsman kan de laagen licht ontdekken. Daar magt te kort schiet, moet de list het werk voltrekken.

LATINUS

Gy heeren, staakt dien twist. Eneas, ik beken, Dat ik aan u myn woordt gegeven heb, en ben 755 Genoeg verzekert, door ontwyfelbare blyken,

Dat gy in deugden noch geboorte ons hoeft te wyken. Door die verbintenis, die gy van my begeert,

Wordt vader Faunus noch zyn afkomst ooit onteert.758

Maar zekere oorzaak maakt my in myn woordt verlegen.759 760 Ik wenschte u, eedle vorst, tot afstant te beweegen.

Verander uwen eisch: hy wordt u toegestaan.761

ENEAS

Van 't eens gegeven woordt zal ik u nooit ontslaan, Noch afstant doen. ô neen! ik zou de Goden hoonen, En tegens hun besluit my wederspannig toonen; 765 Den haat verwekken, en hun gunst door zulk een feit

Verliezen: verg dit niet aan myn gehoorzaamheidt.766

745 de stormen: de stormaanvallen.

746 Sinon: Griek, die de Trojanen wist over te halen het paard van Troje in de stad te brengen;

hij is het prototype van Vosmeer de Spie in Vondels Gysbrecht van Aemstel. 758 vader Faunus: vgl. de aantekening bij regel 80.

759 maakt my in myn woordt verlegen: brengt mij met mijn belofte in verlegenheid.

LATINUS

De zaak, van groot belang, verpligt my raadt te pleegen.767

Vergunme slechts een uur om alles t'overweegen. Gy kunt de koningin en ook Lavinia

770 Bezoeken, zo 't u lust, terwyl ik my berâ.

In document Lukas Rotgans, Eneas en Turnus · dbnl (pagina 57-64)