• No results found

8. Inhoudelijke en methodische elementen doorlicht:

8.1 Inhoudelijke elementen

8.1.3 Zelfontplooiing

In de vorige hoofdstukken werd het zichtbaar dat existentiële begeleidingsbenaderingen zich ‘collectief’ afzetten tegen de psychoanalyse, onder meer als het gaat om het vormgeven van de therapeutische relatie en de notie van overdracht. De Britse school voor Existentiële Analyse probeert zich daarnaast te onderscheiden door zich tot bepaalde elementen uit de humanisti- sche psychologie kritisch te verhouden. Ik vind deze kritieken van belang, aangezien de huma- nistische psychologie de afgelopen decennia de meest dominante inspiratiebron voor de metho- diek van geestelijke begeleiding is geweest (Corveleyn, 2003, pp. 57-61; Mooren, 1999, p. 10). Het belang van zelfontplooiing en de nadruk op empathie, dialoog en trouw blijven aan de bele- ving van de cliënt, zijn belangrijke elementen die we daaraan onttrokken hebben. Toch zie ik het als mijn taak om in navolging van de Britten enkele valkuilen van dit perspectief te onderzoeken en mogelijke alternatieve inzichten en manieren van begeleiding aan te wijzen.

Een eerste punt van aandacht duid ik als een te optimistisch, wellicht te maakbaar idee van het menselijk leven, dat in zijn extreme vorm onder het motto ‘Succes is een keuze!’ is te vatten. Het humanistische optimisme over de menselijke mogelijkheden tot zelfontplooiing en levensvervul- ling wordt door Spinelli als volgt bekritiseerd:

Obviously, the possibility of enriching one’s life is not to be scorned or dismissed, but it is equally important to be aware of the very real physical, social and political obstacles lim- iting the life experiences of a great many individuals. Such obstacles do not simply ‘dis- appear’ as a result, say, of acknowledging one’s responsibility for one’s subjective ex- perience of the world. (1989, p. 161)

Een tweede punt betreft de ik-gerichtheid, die samenhangt met een nadruk op de eigen behoef- ten en zelfontwikkeling. Spinelli stelt:

54 Stroink stelt met betrekking tot dit onderwerp in De moed om te zien (2010) dat je als geestelijk bege-

leider in de gesprekken soms tegen de grenzen van de bereidheid en het vermogen tot zelfreflectie van de cliënt aanloopt. Hij ziet dan twee mogelijkheden. De eerste behelst het opgeven van het perspectief op existentiële ontwikkeling en het laten rusten van zaken die niet bespreekbaar zijn. De tweede optie is zich richten op wat met betrekking tot zingeving nog wel in het bereik is, zoals denken over de toekomst. Humanistisch raadslieden kunnen bijvoorbeeld de verlangens en nagestreefde ofwel ‘onderliggende’ waarden uit deze visioenen uitlichten en expliciteren (Stroink, 2010, p. 118).

107 Emphasizing only self-growth, self-development and self-interest without paying due consideration to the effects of such on others, most of the North American engendered techniques employed by humanistic psychologists clearly fail to acknowledge and duly consider phenomenology’s conclusion with regard to the indivisible definitional nature of the self/other (or ‘I’/‘not I’) relationship. (1989, p. 161)

Volgens Spinelli (1989) heeft de grote meerderheid van humanistische technieken door de nadruk op zelfontwikkeling (onbedoeld) competitie, zelfverheerlijking en minachting voor anderen bevorderd, terwijl samenwerking, bescheidenheid en gedeelde verantwoordelijkheid betere doelstellingen waren geweest.

Naar mijn mening zijn deze kritieken relevant voor het HGW, evenals voor de theorievorming over levenskunst en zelfontplooiing. De kwetsbaarheid en verbondenheid van de mens raken binnen de humanistische psychologie te veel naar de achtergrond verschoven, waardoor het mogelijkerwijs begrip voor en een zorgvuldige bejegening van een (‘falende’) medemens in de weg kan staan. En juist in het HGW kom je mensen tegen bij wie de maakbaarheid van het eigen leven gering blijkt.

De Europese existentiële benaderingen geven mijns inziens de beste handvatten voor een visie op de aan de wereld verbonden mens. In de Daseinsanalyse staat de onverbrekelijke verbon- denheid van de mens centraal. Frankl beargumenteert dat mens-zijn gericht zijn op iets anders dan jezelf betekent; zelftranscendentie is de essentie van de existentie. Ook bij Van Deurzen en Spinelli zien we overeenkomstige elementen, waarin zelfverwerkelijking juist bestaat uit toewij- ding aan en betrokkenheid bij ‘iets buiten ons’, zoals het gezin, ons werk of de samenleving. Van Praags denken vertoont in dit opzicht overeenkomsten. In de bronnen van zin ‘creativiteit’ en ‘beleving van gemeenschap’ die hij weergeeft, komt dit verbondenheidsaspect terug. Werken, scheppen en te midden van anderen functioneren kunnen de mens ‘innig op het niet-zelf betrek- ken’ en daarmee betekenis verschaffen (Van Praag, 1978, p. 51; pp. 182-184).. Hij kan zich deel voelen van een groter geheel of van een betekenisvolle keten van gebeurtenissen. Daarnaast merkt Van Praag (1978, p. 203) op dat, hoewel de humanistische psychologie zeer relevant voor het humanistisch geestelijk raadswerk is, haar zeer optimistische aard geen ruimte laat voor conflicten die niet op te lossen zijn.

Kortom, wanneer we zelfbestemming als concept actueel willen houden, zullen we allereerst recht moeten doen aan Van Praags opvatting dat we nooit volledig bij machte zijn te bepalen wat onze bestemming is. Daarnaast zal moeten worden meegewogen dat we in grote mate afhanke- lijk zijn van anderen om de eigen richting te kunnen bepalen en onze reis te maken (zie § 2.2). De besproken Europese denkers zitten meer op deze lijn van redeneren dan de Amerikaanse humanistische psychologen. In mijn opinie schuren de leden van de Britse school voor Existenti- ele Analyse het dichtst tegen het ‘Nederlands-humanistisch’55 perspectief aan. Allereerst vanwe- ge hun nadruk op aanvaarding van de grenzen van het bestaan en de menselijke vermogens en daarnaast vanwege hun uitwerking van de fundamentele verbondenheid met anderen. In de

55 Deze term ontleen ik niet aan het gedachtegoed van Van Praag, maar introduceer ik hier vooral om een

duidelijk onderscheid aan te brengen tussen de humanistische psychologie en het levensbeschouwelijk humanisme zoals Van Praag dat in Nederlands taalgebied heeft vormgegeven.

108 volgende subparagraaf zal ik de waarde van verschillende inzichten over de grenzen van het bestaan en het daaraan verbonden menselijk leed behandelen.