• No results found

Zachte kracht

In document Veel over werk (pagina 61-64)

ALKELINE VAN LENNING

Dean aan Tilburg University College

Toen Willem Witteveen mij in 2007 vroeg om samen met enkele anderen in Tilburg een ba-cheloropleiding Liberal Arts op te zetten, raak-ten we in gesprek over het belang van onder-wijs. Hij was ervan overtuigd dat educatie het beste antwoord is op bekrompenheid, haat en geweld. Vol vuur sprak hij over de noodzaak van dialoog, van discussies tussen studenten met diverse nationaliteiten, uiteenlopende achtergronden en pluriforme politieke oriën-taties.

Hij zag een ideaal voor zich waarin docen-ten echt betrokken waren bij studendocen-ten. Zo zouden ze studenten bij hen thuis ontvangen en met hen hun favoriete boeken bediscussië-ren. Er zouden naast het rijk gevulde curricu-lum, met talloze keuzemogelijkheden, allerlei extracurriculaire activiteiten georganiseerd worden. Er zou een prachtige ruimte, liefst een bibliotheek, moeten komen waar docen-ten en studendocen-ten elkaar konden ontmoedocen-ten en waar een piano zou staan. Ook zou je je te-rug kunnen trekken voor stille concentratie en studie. In de loop van het gesprek opperde ik praktische bezwaren en stelde voor som-mige randvoorwaarden eerst eens uit te zoe-ken. Onze rolverdeling was geboren.

Natuurlijk zag de werkelijkheid er uitein-delijk niet zo uit als zijn ideaal. Dat stelde Wil-lem Witteveen echter niet teleur want hij was behalve een idealist een onverbeterlijke opti-mist. Daardoor was hij bestand tegen tegen-slag. Toen Liberal Arts in 2008 startte en wij ons als vaste staf presenteerden aan de col-lega’s van de School of Humanities, waar onze opleiding werd ondergebracht, viel Willem

Witteveens initiatief naast voorzichtige wel-willendheid ook scepticisme ten deel. Velen waren beducht voor wat ‘het kannibalisme van Liberal Arts’ genoemd werd: het wegsnoe-pen van studenten bij de humaniora. Tijdens de presentatiebijeenkomst van Liberal Arts in de School of Humanities beantwoordde Wil-lem Witteveen het soms vileine cynisme uit de zaal, met erudiete beminnelijkheid. Hij werd niet — zoals wij, de rest van de staf — bang en boos. Hij leek de hatelijkheden niet eens te bemerken. Zijn aristocratische geest liet zich niet vangen in een kleinzielig debat. Na die eerste presentatiebijeenkomst waren we in één klap een hechte groep en hadden we een leider: Willem Witteveen. Hij was de dean van-af de start in 2008. Hij werkte niet alleen voor Liberal Arts, hij was Liberal Arts. Hij schakelde zelf moeiteloos tussen het recht, de literatuur, de geschiedenis en de filosofie. Wezen en werk waren bij deze homo universalis niet van el-kaar te onderscheiden.

Ook tussen leer en leven zat bij hem geen verschil: de openheid van zijn theoretische benadering was in lijn met zijn geloofsover-tuiging en met zijn opstelling in debatten. Ik heb nog nooit iemand ontmoet die zo veel respect toonde voor het standpunt van zijn opponent. Hij kwam uit een milieu van soefi’s, een beweging die streeft naar de eenheid van alle wereldgodsdiensten. In zijn zeldzame uitspraken over godsdienst was hij zeer terug-houdend. Hij was van mening dat je een gods-ervaring niet onder woorden kunt brengen. Hij vertelde eens dat hij op dit punt veel her-kende in het taoïsme.

S & D Jaargang 71 Nummer 5 Oktober 2014

Door de combinatie van vriendelijke bena-derbaarheid en eruditie was Willem Witteveen zeer geliefd bij de studenten. Hij inspireerde en imponeerde. Als geen ander begreep hij dat onderwijzen het faciliteren van leren is. Zijn eruditie, brille en wijsheid verraadden zich op talloze manieren. Maar zich laten gelden deed hij niet. Hij had grote moeite met de scorings-drift in de politiek en wilde daarom niet in de Tweede Kamer zitten. Hij herkende de moei-lijkheden van een intellectueel in de politiek zoals die door Michael Ignatieff in diens boek

Fire and Ashes zijn beschreven.

Toen studenten hem dit voorjaar interview-den, omschreef hij zichzelf als een dromer. Ik heb hem altijd meer als een kunstenaar be-schouwd. Hij kon zich op veel verschillende manieren uiten: hij speelde piano, tekende en schilderde. Hierover zei hij in navolging van Karel Appel : ‘Ik rotzooi maar wat. Het belang-rijke is dat je expressief bent, iets uitdrukt op een totaal andere manier dan anders.’

Willem Witteveen schreef gedichten, mooie artikelen en boeken. Hij kweet zich als een kunstenaar van zijn academisch taken. Als het maar enigszins kon liet hij de bureau-cratische noodzakelijkheden, de administra-tie en organisaadministra-tie van het onderwijs en de strijd om financiën, aan anderen over. Deze activiteiten zijn de laatste decennia steeds meer tot de ‘core business’ van wetenschap-pers gaan behoren. Het moet de hedendaagse universiteit te denken geven dat iemand die deze taken minimaal of gewoon niet uitvoer-de, op handen gedragen werd door studenten en collega’s.

Vanaf 2012 veranderde onze werkverhou-ding. Ik volgde Willem Witteveen op als dean en hij nam een meer adviserende rol op zich. Hij zocht veelvuldig contact en kwam vaak naar mijn werkkamer toe onder het motto: ‘Dat is goed voor mij, dan loop ik een stukje.’ Ik zag hem dan vanuit mijn raam over de cam-pus aan komen, die energieke verende tred, dat enigszins trekken van het linkerbeen, het opgeheven hoofd en die vrolijke loensende

blik waarmee hij onbevangen rondkeek. Wat was hij het leven toegewend.

Hij bleef zich onverminderd inzetten voor de opleiding: hij gaf een veelgeprezen cursus retorica en verzorgde samen met David Jan-sens een zeer waardevolle inleiding in de geesteswetenschappen en het recht. Ik klaag-de, als nieuwe dean, met regelmaat over de werklast. Hij was altijd bereid te helpen. Dat deed hij bijvoorbeeld door zich beschikbaar te houden als spreker op onze jaarlijkse ope-ningsconferentie. In 2013 was het thema: de regulering van prostitutie in Nederland. Een van de sprekers was resoluut voor een volle-dig prostitutieverbod, een ander bepleitte regulering en Witteveen koos op zijn gebrui-kelijke elegante wijze een weloverwogen standpunt: ‘I am a reluctant regulator’, zei hij.

Maar hij stelde zich niet alleen beschikbaar voor glansrollen. Hoewel hij, zoals opgemerkt, probeerde om onder administratieve en orga-nisatorische taken uit te komen, was hij zeer bereid om klusjes op zich te nemen die door de rest van de staf als een soort corvee werden ervaren. Zoals het houden van toelatingsge-sprekken met aankomende eerstejaarsstuden-ten. Dat vond hij vreselijk leuk om te doen. Hij nam de middelbare scholieren volkomen seri-eus en had er zichtbaar plezier in om met hen te discussiëren. Vaak zag hij veel meer in de door hen geschreven essays dan er feitelijk op papier stond. Met als gevolg dat zijn oordeel over de kandidaat bijna altijd bijzonder mild was. Als er een twijfelgeval wordt toegelaten voor onze opleiding spreken we van ‘een Wit-teveentje’.

Vaak werd ik getroffen door zijn vriende-lijkheid en bescheidenheid. Door zijn zacht-aardigheid vergat je soms zijn scherpzinnige intelligentie. Het volgende citaat van Laozi — een Chinese wijsgeer (604 — 531 v.Chr.) en een van de grondleggers van het taoïsme — doet me aan hem denken: Water is vloeibaar,

zacht en helend. Door water kan een rots uitslij-ten. Een rots is star en hard en kan niet genezen.

Alles wat vloeibaar, zacht en helend is, zal hard-heid en onbuigzaamhard-heid overwinnen. Het zachte is sterk.

Willem Witteveens verhaal weerklonk niet meer op onze openingsconferentie van afgelo-pen augustus. Hij zou spreken over de staat en

het geluk. Zijn fysieke stem is het zwijgen op-gelegd en Liberal Arts and Sciences zal nooit meer hetzelfde zijn. Maar meer dan ooit zijn we vastberaden om het werk in zijn geest voort te zetten en te laten zien hoe sterk zachte waarden kunnen zijn.

S & D Jaargang 71 Nummer 5 Oktober 2014

Politiek handelen is ook

In document Veel over werk (pagina 61-64)