• No results found

Dit hoofdstuk is het laatste hoofdstuk van deel 2. In dit hoofdstuk zal er worden ingegaan op de meeste recente casus en tevens de tweede casus die zich afspeelt na 1992. Evenals in de vorige casus zal de indeling van de casus bespreking bestaan uit een opsomming van de feiten en de verschillende opinies van de betrokkenen. In de analyse van de bronnen van waarden zal worden ingegaan op de ontwikkelingen binnen de verschillende bronnen van waarden en zal er wederom een analyse plaatsvinden, waarin wordt besproken hoe de bronnen van waarden met elkaar botsen. Daarnaast zal er een terugkoppeling worden gemaakt met de vorige casussen uit het onderzoek.

Feiten

Ton Hooijmaijers was lid van de Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Holland van 2005 tot 2008. Hooijmaijers beheerde de portefeuilles van ruimtelijke ordening en financiën. In 2008 werd de provincie Noord-Holland geconfronteerd met financiële problemen, omdat een aanzienlijk deel van het geld (78 miljoen euro) van de provincie was gestald op de IJslandse bank Landsbanki. De bank was kort daarvoor omgevallen door de financiële crisis en Hooijmaijers moest als verantwoordelijk bestuurder aftreden.

In 2009 werd Hooijmaijers geconfronteerd met meer moeilijkheden. Hij werd ervan beschuldigd onkostennota's voor geld dat hij had besteed met een provinciale creditcard te hebben vervalst. Eén van deze nota’s betrof de kosten van het boeken van een

helikoptervlucht om zichzelf te vervoeren van zijn hotel naar een conferentie. De reistijd per auto bedroeg een uur. De kosten werden op de nota gerapporteerd als zijnde kosten voor een zakelijke lunch. Deze zaak leidde tot het ontslag van Harry Borghouts als Commissaris van de koningin, omdat hij degene was die Hooijmaijers onkostennota had goedgekeurd.

De zwaarste beschuldigingen ontving Hooijmaijers in 2010. Hij werd de belangrijkste verdachte in een groot corruptie en omkoping schandaal. De zaak kwam aan het licht, nadat de politie een anonieme tip heeft ontvangen. Hooijmaijers werd ervan beschuldigd dat hij van verschillende bedrijven die met de provincie Noord-Holland zaken hadden gedaan in de jaren

53

2005 tot en met 2009 geld had ontvangen. Hij zou zijn invloed als lid van Gedeputeerde Staten hebben gebruikt om beslissingen in de Provinciale Staten in een richting te sturen die de betrokken bedrijven voordeel zouden opleveren (Trouw, 2012).

Fraude en Omkoping

De zaak Hooijmaijers kwam aan het licht na een anonieme tip aan de Criminele Inlichtingen Eenheid. De tipgever beschreef hoe Hooijmaijers een ontmoeting zou hebben gehad met vertegenwoordigers van bedrijven die 'problemen' hadden. Hij zou hen advies hebben gegeven en de bedrijven later een rekening hebben gestuurd.

Op basis van deze tips begon de Rijksrecherche een onderzoek. Als onderdeel van haar onderzoek werden er huiszoekingen gedaan bij Hooijmaijers woningen en bij bedrijven die werden verdacht van financiële misdrijven. Andere bedrijven en particuliere woningen werden ook overvallen tijdens dit onderzoek. De Rijksrecherche nam computers en administratie in beslag (Rengers & Schoorl, 2013). De rekeningen die naar de bedrijven werden verzonden kwamen niet van Hooijmaijers zelf, maar van zijn vriend en makelaar Arnold van de Kamp. Hij zou het geld voor Hooijmaijers ontvangen die dan op zijn beurt een factuur stuurde namens zijn bedrijf Move Consultancy naar Van de Kamp. Officieel stond Move Consultancy op naam van Hooijmaijers vrouw Jocelyn. Hooijmaijers had dit, op advies van zijn advocaten, zo laten registreren voordat hij begon met zijn baan als gedeputeerde in Noord-Holland. Hooijmaijers prefereerde dit boven het compleet van de hand doen van het consultancy bureau (Volkskrant, 2013). Het Openbaar Ministerie stelde dat Hooijmaijers dit soort transacties voor 63 bedrijven heeft uitgevoerd. De diensten zouden een totaal bedrag van 1,8 miljoen euro bedragen. Bedrijven zouden hem betalen voor een maandelijks algemeen advies en als hij erin geslaagd was om de specifieke projecten waar de bedrijven in geïnteresseerd waren veilig te stellen ontving hij een extra courtage van 25-50% van de winst van het project (RB Noord-Holland, 2013).

De rechtszaken

De rechtszaak tegen Hooijmaijers, die begon op 4 november 2013, werd voorafgegaan door de rechtszaak tegen de Arnold van de Kamp. Hij werd beschuldigd van fraude, omkoping, vervalsing van officiële documenten en het witwassen van geld. De in totaal acht aanklachten tegen hem bedroeg een aantal betalingen alsmede meerdere beloftes die hij aan partijen had gedaan. Slechts bij een van deze aanklachten achtte de rechter het bewijs onvoldoende en hiervan werd hij vrijgesproken (RB Noord-Holland, 2013). Arnold van de Kamp werd

54

aangeklaagd als medeplichtige in wat het Openbaar Ministerie ‘Mega-case Oranje’ noemde. De zaak betrof ook de aanklachten tegen Hooijmaijers en een tweede medeplichtige, Hooijmaijers vrouw. Van de Kamp was eigenaar van een makelaarskantoor en werkte samen met Hooijmaijers sinds 1993. Deze samenwerking was aanvankelijk gecentreerd rond een project in de periode dat Hooijmaijers werkzaam was als gemeenteraadslid in Amsterdam. Hooijmaijers wilde van de Kamp adviseren over de te volgen strategie met betrekking tot gemeentelijke procedures. Na dat project ontstond er volgens Van de Kamp een ongestructureerde relatie op basis van vertrouwen (RB Noord-Holland, 2013).

De vertrouwensrelatie kwam van beide kanten volgens Van de Kamp. Hij en Hooijmaijers gaven elkaar veel vrijheid en dit toonde zich vooral in het feit dat Van de Kamp voor Hooijmaijers facturen verstuurde via zijn makelaarskantoor. Negen van deze facturen werden tijdens het proces onderzocht. Over vier van deze facturen zei Van de Kamp dat hij betrokken was geweest bij het adviseren van de gefactureerde bedrijven, dit werd later bevestigd door Hooijmaijers. Hooijmaijers verklaarde dat de facturen waren verzonden namens hem. Uiteindelijk werd Van de Kamp beschuldigd van medeplichtigheid aan toonaangevende vervalsing van documenten en van het witwassen van geld. Hij werd op alle punten schuldig bevonden en veroordeeld tot drie maanden gevangenisstraf en 240 uur taakstraf (Rechtbank N-H, 2013).

Bankieren

Hooijmaijers was als gedeputeerde verantwoordelijk voor de portefeuille Financiën en in die hoedanigheid hij hield toezicht op de overgang van banktransacties voor de provincie van de ene bank, ING, naar de andere bank, Fortis. Hooijmaijers werd ervan beschuldigd dat hij een betaling van 6.000 euro van Fortis aanvaard zou hebben, in ruil voor het veilig stellen van hun belangrijkste bancaire rechten. De beschuldiging was gebaseerd op een betaling van Thijs Evers, een consultant uit Heerenveen, die Hooijmaijers ontmoet had op vakantie op het Griekse eiland Kos in 2006 (Mijnheer, 2013). Hooijmaijers werd gecontracteerd door Evers adviesbureau om te adviseren over ‘public affairs’ en ontving hiervoor een vergoeding van 6000 euro met een bijkomende provisie van 25%. Dit vond allemaal plaats voordat Hooijmaijers aantrad als gedeputeerde. Echter, zoals de rechter verklaarde tijdens de behandeling van de zaak, toen Hooijmaijers als gedeputeerde aantrad en verantwoordelijk werd voor financiën nam hij contact op met Evers. Hooijmaijers wist dat Evers banden had met Fortis Bank en vroeg daarom een rond-de-tafel gesprek aan om de mogelijkheid van een

55

van de belangrijkste bancaire overdrachten te bespreken. Dit deed hij met het oog een beter rendement op de uitstaande gelden te bereiken.

In het overmaken van de gelden van ING naar Fortis speelde Evers een belangrijke rol. In de rechtszaal verklaarde Hooijmaijers dat hij nooit van plan was om van bank te wisselen, noch had hij een voorkeur voor een bepaalde bank. Hij verklaarde dat een openbare aanbesteding voor de belangrijkste bancaire rechten zijn voorkeur had. Het bewijs dat werd gepresenteerd tijdens de rechtszaak kwam van e-mailcorrespondentie tussen Hooijmaijers, Evers en Fortis. Ook werden er notulen getoond die in tegenspraak waren met de beweringen van Hooijmaijers en hierdoor werd hij schuldig bevonden (RB Noord-Holland, 2013).

Een andere zaak tijdens de rechtszaak betrof de zaak over de Lutkemeerpolder omgeving. Segro (Slough Estates Group) is een Brits bedrijf dat een grote rol speelde in deze zaak. Hooijmaijers was een bemiddelaar in de overname van het bedrijf Mainland BV, een plaatselijke projectontwikkelaar, door Segro. Het akkoord dat werd gesloten bepaalde dat Hooijmaijers 1,5% van het geld zou ontvangen dat Segro betaalde voor Mainland BV. Segro was geïnteresseerd in Mainland BV, omdat het onlangs 8 hectare grond in de Lutkemeerpolder had gekocht voor 5 miljoen gulden (2,3 miljoen euro). Segro hoopte dat de provincie of de gemeente Amsterdam deze 8 hectare zou kopen (Rengers & Schoorl,2012). In de rechtszaak kwam ook het gebied ‘De Hoek Noord’ aan bod. Dit was een gebied ten noorden van Amsterdam en was vergelijkbaar met de Lutkemeerpolder. Schiphol Area Development Company (SADC) is een publiek-private samenwerking tussen de gemeenten Amsterdam en Haarlemmermeer, de provincie Noord-Holland en Schiphol zelf, gericht op de financiering van het land dat direct verbonden is met de luchthaven Schiphol. In 2008 vroeg Hooijmaijers zowel de provincie en de SADC om te investeren in een project van Segro in het gebied De Hoek Noord. In totaal werden er door justitie vijf banktransacties van Segro naar Hooijmaijers bedrijfsaccount onderzocht.

Overige betrokkenen

Volgens de aanklager ontving Hooijmaijers geld van diverse andere bedrijven, waaronder: Kuiper BV, Meijer Consultancy, Ballast Nedam, Amsterdam Waterfront, Biesterbos, Hotel Investerings- en / of Cobraspen. Sommige van deze bedrijven zijn niet verder besproken in de rechtszaak of in de media en worden daarom niet als zodanig besproken in dit stuk. In de zaak Hooijmaijers waren er echter twee van deze ondernemingen die zowel in de rechtszaak, als in de media ter sprake zijn gekomen en daarom zullen zij hieronder nader uiteen worden gezet.

56

Ballast Nedam betaalde een bedrag Hooijmaijers € 4,165 (RB Noord-Holland, 2014) om de aanbesteding voor nieuwbouwprojecten in de provincie te winnen. Ballast Nedam trof een schikking met de rechter om te voorkomen dat het bedrijf zou worden opgeroepen om te getuigen (Doodeman, 2013b). Het Openbaar Ministerie had het bedrag van de schikking willen mededelen, maar zei wel dat de zaak rond Ballast Nedam een model voor de manier waarop Hooijmaijers zijn bedrijfsvoering deed. Hooijmaijers verklaarde over deze zaak dat het geld was bedoeld voor zijn campagne en dat de betalingen een normale compensatie waren voor het verlenen van adviezen door zijn bedrijf (Vastgoedmarkt, 2013).

De veroordeling

Het Openbaar Ministerie eiste dat Hooijmaijers zou worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar. Uiteindelijk werd hij op zeven van de acht aanklachten schuldig bevonden en veroordeeld tot drie jaar gevangenisstraf. Over de ene aanklacht waarvan hij niet schuldig werd bevonden door de rechtbank verklaarde de rechter dat deze vrijspraak niet betekende dat Hooijmaijers de ten laste gelegde feiten niet had gepleegd, echter er kon niet overtuigend worden aangetoond dat de feiten die hij had gepleegd strafbaar waren. De rechtbank besloot tot een lagere straf vanwege alle media-aandacht die de zaak had gekregen. Hooijmaijers ging vervolgens in hoger beroep. Het Openbaar Ministerie deed dit ook, omdat zij niet tevreden was met de strafvermindering die de rechtbank in het vonnis had uitgesproken. In hoger beroep werd Hooijmaijers veroordeeld voor tweeëneenhalf jaar onvoorwaardelijke gevangenis straf (Telegraaf, 2015) .

Wachtgeld

De zaak Hooijmaijers creëerde veel controverse en dit kwam deels doordat verschillende media meldde dat hij een wachtgeld regeling zou hebben getroffen. Deze regeling zorgde ervoor dat politici die hun baan te verliezen nog enige tijd geld blijven ontvangen. Hooijmaijers had meer dan € 333,000 aan wachtgeld ontvangen sinds hij uit zijn functie stapte in 2009, wat overeenkomt met ongeveer € 6.146,01. per maand. In reactie hierop heeft Socialistische Partij (SP) vragen gesteld in het parlement eind december 2013 (Van Leeuwen,2013)

Omdat Hooijmaijers is veroordeeld wegens corruptie vond het publiek dat het geld dat hij had ontvangen als gedeputeerde zou moeten worden terugbetaald en dat verdere betalingen zoals de wachtgeld regeling zouden moeten worden gestopt. Ook RTL Nieuws benadrukt het feit dat tijdens het onderzoek € 1.800.000 aan eigendommen van Hooijmaijers in beslag werden

57

zijn genomen, omdat ze zouden zijn verkregen door corruptiepraktijken (RTL, 2013). De APPA-regeling die het wachtgeld voor politici en bestuurders regelt maakt geen onderscheid tussen de vraag of een politicus zijn baan moet verlaten door verwijtbaar gedrag of dat de politicus de functie uit eigen beweging verlaat. De oorzaak van het verlaten van de functie is niet relevant, omdat een politieke functie een stuk minder zekerheid biedt dan een reguliere baan (Kamerstukken II, 2014). De minister van Binnenlandse Zaken heeft in zijn antwoord op de gestelde Kamervragen bevestigd dat tussen 2009 en december 2013 Hooijmaijers inderdaad wachtgeld heeft ontvangen voor een bruto bedrag van € 333.821,92.

De minister stelde verder dat de wet rond de wachtgeld regeling, de APPA-regeling, stelt dat een persoon recht heeft op een overbruggingstoelage en alleen recht hierop verliest wanneer hij of zij feitelijk zit opgesloten in de gevangenis. Aangezien zowel het Openbaar Ministerie, als Hooijmaijers zelf na het vonnis in beroep zijn gegaan was Hooijmaijers een lange tijd vrij man en heeft daardoor nog lang van de APPA-regeling gebruik kunnen maken. Wanneer de minister deze uitbetaling zou hebben gestopt zou hij in strijd hebben gehandeld met het principe dat men onschuldig is tot het tegendeel is bewezen. Hooijmaijers moet worden veroordeeld door de rechter in hoger beroep tot het uitzitten van een gevangenisstraf. Alleen dan zou de minister de betaling aan Hooijmaijers stopzetten . Al het geld dat Hooijmaijers ontving voordat hij de gevangenis ingaat is wettelijk gezien legaal ontvangen en daarnaast zou Hooijmaijers financieel gezien niet meer in staat zijn het bedrag terug te betalen (Kamerstukken II, 2014).

7.2 Opinie

Hooijmaijers heeft altijd ontkend dat hij corrupt was of dat hij was omgekocht. Zijn belangrijkste verdediging was dat hoewel hij inderdaad advieswerk voor verschillende bedrijven had verricht, deze werkzaamheden allen plaatsvonden voordat hij gedeputeerde werd. Hij betoogde dat hij naar eigen inzicht een goed moreel oordeel heeft kunnen vellen en altijd heeft gehandeld naar de maatstaven van integer bestuur. Hij noemde zichzelf een morele man die ook moreel handelde in zijn werkzaamheden. Bovendien beweerde Hooijmaijers dat zijn handelingen voort kwamen uit een oprecht geloof in het idee dat de overheid een zeer meegaande houding moet hebben richting het bedrijfsleven. Hij had het gevoel dat veel mensen de provinciale organisatie niet begrepen en hij zei over de cultuur in de provincie: “Het eten van haring met iemand wordt in deze organisatie al als fraude beschouwd” (Van den Boon,2013). Hiernaast beschouwde Hooijmaijers de rechtszaak tegen hem als politiek van aard (Van Leeuwen,2013). Hij beschuldigde het Openbaar Ministerie dat ze

58

bevooroordeeld tegen hem waren en dat ze geen gedegen onderzoek zouden hebben gedaan (Rengers & Schoorl, 2013). Op eerdere momenten heeft Hooijmaijers verklaard dat een deel van de verwarring rond de facturen voortkwam uit slordig beheer van zijn rekeningen (Doodeman, 2013a).

Al in 2008 vond er een debat plaats in de provinciale staten over het functioneren van Hooijmaijers in de zaak van de IJslandse bank Landsbanksi. De provincie heeft dan veel geld verloren, omdat zij 78 miljoen euro had uitstaan bij de bank. Dit probleem speelt niet alleen in Noord-Holland, maar ook in andere provincies. De oppositie vraagt zich hardop af of Hooijmaijers zaken kunnen worden verweten. Tijdens het debat wordt een motie van wantrouwen ingediend tegen Hooijmaijers. Echter overleeft de motie het niet, omdat de coalitiepartijen Hooijmaijers blijven steunen. Wel zorgt dit debat ervoor dat het voor het publiek duidelijk wordt dat publieke organisaties veel risico’s nemen met het beleggen van publieke gelden en dit zorgt ervoor dat de publieke kritiek hiertegen toeneemt.

Publiek debat

De zaak Hooijmaijers heeft een groot publieke debat op gang gebracht, zowel binnen zijn partij de VVD, als daarbuiten in de maatschappij in het algemeen. Trouw vermelde in een hoofdartikel dat de zaak symbool staat voor een verschuiving in de manier waarop corruptie en omkoping van ambtenaren wordt behandeld door de rechter. In plaats van de gebruikelijke taakstraffen, worden ambtenaren steeds vaker aanzienlijke gevangenisstraffen opgelegd. De krant merkte ook op dat, terwijl het rechtssysteem is begonnen met de openbare corruptie serieus nemen, het politieke systeem traag reageert. Gevallen zoals Hooijmaijers worden beschouwd als incidenten, terwijl ze in feite een bredere vraag over hoe ondernemend ambtenaren zouden mogen zijn, vertegenwoordigen (Trouw, 2013).

In reactie op de gevallen van Hooijmaijers en Jos van Rey (een andere VVD politicus beschuldigd van corruptie in de zuidelijke provincie Limburg) heeft de VVD heet besloten om nieuw integriteitsbeleid op te stellen. De partij heeft een permanente commissie voor de integriteit opgezet die de leden zal gaan adviseren over persoonlijke integriteitsvragen. De commissie zal ook mogelijke integriteit schendingen door haar leden gaan onderzoeken. De partij heeft ook een verklaring van integriteit opgesteld die alle politici en ambtenaren moeten ondertekenen (Lagas & Zuidervaart, 2013).

59

7.3 Analyse – Bronnen van waarden

In de analyse zal er worden gekeken naar de verschillende bronnen van waarden uit de theorie van Hoetjes in hoofdstuk drie. De verschillende waarden die te herkennen zijn in de bronnen worden vervolgens getoetst aan elkaar om te kijken of er frictie zit tussen de verschillende waarden. Door dit in alles casussen te herhalen kan er een conclusie worden getrokken over de vraag of er sprake is van botsende waarden en of dit heeft bijgedragen aan waardenverandering en dus aan een verandering van ideeën over goed en slecht bestuur in de loop der jaren.

Het Recht

In deze casus is een grote rol weggelegd voor de juridische regelgeving als bron van waarden. Hooijmaijers wordt van een aantal verschillende juridische vergrijpen verdacht. Zo wordt er in het recht een erkenning gegeven van corruptie door middel van het misbruiken van de macht die je hebt verkregen vanuit een ambt. In het geval van Hooijmaijers wordt dit geïllustreerd door het sturen van aanbestedingsprocedures om zo bedrijven die hem een financieel voordeel hebben gegeven voor te trekken. Ook misbruikt hij dit ambt door bestuurlijke besluiten een kant op te sturen die gunstig is voor deze bedrijven. Uiteindelijk is hij veroordeeld voor fraude, omkoping, vervalsing van documenten en het witwassen van geld. Corruptie is tot nu toe in alle casussen voornamelijk een vorm van transacties geweest, namelijk het privaat financieel gewin ten koste van de publieke taak of publieke gelden. In deze zaak wordt ook duidelijk dat er juridisch sprake kan zijn van een belangenconflict. De rechter spreekt in deze zaak van een belangenconflict in het handelen van Hooijmaijers door de firma’s Segro en Mainland B.V. te bevoordelen door buitengewone inspannen te leveren. We zien in deze casus voor het eerst dat een bestuurder die schuldig wordt bevonden aan corruptie een gevangenisstraf krijgt opgelegd. De straf van tweeëneenhalf jaar detentie is in vergelijking met voorgaande besproken casussen erg hoog. Dit is een indicatie dat er binnen de bron van waarden ‘recht’ een ontwikkeling heeft plaatsgevonden, waarbij corruptie als een zwaarder vergrijp wordt aangemerkt. Opmerkelijk is het wel dat de rechtbank strafvermindering doorvoert voor Hooijmaijer, omdat de zaak veel media aandacht heeft gekregen. Immateriële straf, zoals reputatieschade is daarmee iets waar in het recht rekening gehouden wordt.

60

Omtrent het regelen en verkrijgen van wachtgeld geeft het recht aan dat er geen onderscheid mag worden gemaakt tussen bestuurders die hun baan verliezen door ontslag of uit eigen beweegreden. Deze positie zou in alle andere functies geheel ondenkbaar zijn. Wel regelt de wetgeving dat een bestuurder die in de gevangenis beland zijn recht op wachtgeld kwijt is. De

GERELATEERDE DOCUMENTEN