• No results found

85wordt gewezen op de volgende resultaten(Ecorys, 2006):

In document Stad en stijging (pagina 87-91)

- het aandeel koopwoningen is gestegen; - de bevolkingssamenstelling is “verbeterd”;29

- er wonen meer hoger opgeleiden in de steden; - stijging van de inkomenspositie;

- versterking van het sociaal klimaat; - daling van het vertreksaldo;

- grotere stijging van de woningprijzen dan landelijk.

Uit de Voortgang Actieprogramma Herstructurering/56 wijken (Ministerie van VROM, 2006) komen ook knelpunten naar voren. De voortgangsrapportage noemt er drie: een tegenvallende afzetmarkt voor met name duurdere koop-woningen, het geringe draagvlak voor sloop onder (vooral allochtone) bewoners en onvoldoende geld voor (sociaalfysieke) voorzieningen en openbare ruimte. Nog los van de vraag of de resultaten wel aan beleid zijn toe te schrijven en niet aan de welvaartstijging, is het ook onduidelijk in hoeverre de stedelijke vernieuwing bijdraagt aan de kansen op sociale stijging van de bewoners van de betreffende wijken. De volgende kanttekeningen kunnen geplaatst worden:

Voldoende huisvesting voor de lagere en middeninkomens?

Sloop en duurdere nieuwbouw lijken op het eerste gezicht een gemakkelijke weg om zittende bewoners met achterstanden over de stad te spreiden en een nieuwe bevolking aan te trekken. In dat geval gaat de wijk er op het eerste gezicht op vooruit, maar dit geldt dan nog niet per definitie voor de zittende bevolking. Immers, de vervangende woning kan een paar jaar ook weer een sloopwoning blijken te zijn. Of de andere woning is wel beter, maar brengt ook zwaardere woonlasten met zich mee. Maar evengoed kan de bewoner zijn nieuwe en sterke positie op de woningmarkt (‘sloopurgent’) benutten om een betere woning in de wacht te slepen. Onderzoek (Kleinhans, 2005; Swart, 2006) laat zien dat deze genoemde situaties zich voordoen. Stedelijke vernieuwing kan voor de zittende bewoners dus zowel positief als negatief uitvallen. Maar de kans voor bewoners met lage inkomens op een woning na herstructurering is kleiner als er (te) dure woningen voor in de plaats zijn gekomen.30 Een terugkeergarantie of doorstroom-garantie is niet in alle plannen geregeld. De Wet op de stedelijke vernieuwing

29 Ecorys stelt in het onderzoeksrapport dat "stedelijke vernieuwing meetbaar heeft bijgedragen aan een gunstiger bevolkingssamenstelling (meer hoger opgeleiden) in de steden" (Ecorys, 2006, 28). In de samenvatting zegt Ecorys: "De bevolkingssamenstelling is verbeterd". Wellicht onbedoeld geeft deze woordkeus een waardeoordeel over de bevolkingssamenstelling aan. Het ministerie van VROM heeft het woordgebruik niet overgenomen in zijn persbericht.

30 Een conclusie uit de evaluatie ISV1 is dat er een tekort is ontstaan aan de onderkant van de woning-markt.

86

Sociale stijging als leidraad voor stedelijke vernieuwing

Stad en stijging

zegt, in tegenstelling tot de oude wet op de stadsvernieuwing, niets over een herhuisvestingplicht. Voor bewoners brengt dit veel onzekerheid en frustratie met zich mee, zeker wanneer de noodzaak voor herstructurering niet is aange-toond. Bovendien zitten bewoners jaren in onzekerheid of hun woning al dan niet gesloopt wordt. Als er in de tussentijd weinig aan onderhoud en beheer wordt gedaan, is dit nog des te pijnlijker. Zittende bewoners worden met dit beleid benadeeld en kunnen niet altijd in de wijk terecht. De vernieuwde of nieuwe woningen zijn vaak te duur voor sociale stijgers uit de wijk. Bij de vraag naar het effect van het beleid voor bewoners, moet de focus overigens niet uitsluitend op de (toevallig) zittende bewoner liggen. Er zijn immers ook andere woningvragers dan bewoners van te slopen woningen en veranderingen in de samenstelling van de woningvoorraad zullen invloed hebben op de slaagkansen.

Voorzieningenaanbod

De raad wijst op het belang van de verschillende voorzieningen voor het perspec-tief van stijging en binding van de stadsbewoners. Vooral goede onderwijsvoor-zieningen zijn cruciaal voor de ontwikkelingskansen van mensen. Vaak wordt de realisatie van voorzieningen geplaagd door tekorten. De aansluiting tussen de fysieke pijler en de sociale pijler (werkgelegenheid, woonzorg, jongeren, hulpver-lening) is nog buitengewoon moeizaam. Tal van projecten worden ontwikkeld op het gebied van woonwerk, woonzorg en woonvormen voor dak- en thuislozen, maar een gestructureerde aanpak is schaars. Hier is nog een wereld te winnen. Ook voor binding zijn voorzieningen van belang. Het probleem is vaak dat de wijk vaak onvoldoende kwaliteit (voorzieningen, school, imago) biedt om middenklas-sers te behouden of aan te trekken. Terwijl de ontwikkeling in de woningvoorraad gericht mag zijn op midden- en hogere inkomens, zijn de voorzieningen in de wijk dat vaak niet. Deze dragen de kenmerken van achterstandsbeleid.

87

Kader 22. De Rotterdamwet

De ‘Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek’ (ook wel de Rotterdamwet genoemd) heeft tot doel wijken met een grote maat-schappelijke problematiek met specifiek beleid vooruit te helpen. Er worden meer mogelijkheden geboden om het economisch klimaat te versterken, om overlastgevende panden te sluiten en om de vestiging van specifieke inkomensgroepen te reguleren. Aan vestigers kunnen extra inkomenseisen worden gesteld. Deze eisen kunnen alleen in door de minister van VROM aangewezen gebieden worden toegepast. In juni 2006 heeft de minister van VROM aan Rotterdam toestemming gegeven om inkomenseisen te stellen aan woningzoekenden in vier wijken en in een aantal straten (‘hot spots’). Het gaat om ruim 20.000 huurwoningen waaruit woningzoekenden, die geen inkomen uit arbeid hebben, worden geweerd: zij worden doorverwezen naar andere gebieden. Uiteraard is naar aanleiding van de Rotterdamwet een hele discussie te voeren over de uitsluiting van bepaalde inkomensgroepen van delen van de stedelijke woningvoorraad, over stigmatisering van bevolkingsgroepen en over wenselijkheid en haalbaarheid van vormen van spreidingsbeleid. Deze vragen gaan de reikwijdte van dit advies te boven.

Als in puur praktische zin naar de beleidsmaatregelen van de wet gekeken wordt, dan valt direct het belang op van het schaalniveau waarop de maatregel wordt toegepast. Bij een toepassing van de wet op gehele wijken en vele duizenden woningen, wordt de speelruimte op de woningmarkt voor de betreffende groep van woningzoekenden ver-kleind. Daarnaast brengt een toepassing op grote schaal de oplossing van leef baarheidsproblemen op microniveau niet dichterbij. Regulering van de vestiging op een laag schaalniveau (woningcomplex, één of enkele straten) kan een positief effect hebben op de leef baarheid. Hoe specifieker en nauwkeuriger er wordt omgegaan met het stellen van inkomenseisen, des te meer zal het beleid doeltreffend zijn.

88

Stad en stijging

4.4 Nieuwe koers

Op basis van de verkenning in de voorgaande paragraaf concludeert de VROM-raad dat stedelijke vernieuwing meer kan betekenen voor bewoners in oude stadswijken dan nu het geval is. Stedelijke vernieuwing kan de kansen op sociale stijging van de bewoners van stedelijke vernieuwingswijken vergroten. De nieuwe koers die de VROM-raad voorstelt omvat achtereenvolgens 1) een nieuwe doel-stelling (inhoud), en 2) een nieuwe aanpak (proces). Het gaat daarbij vooral om de samenhang tussen de maatregelen: pas bij een grotere samenhang tussen stijgings- en bindingsmaatregelen kan stedelijke vernieuwing een impuls krijgen. Ander doel: stijging en binding

Een evenwichtige stedelijke vernieuwing zet in op huidige bewoners én op bewo-ners die binnen de stad een wooncarrière willen maken. Dit noemt de raad het doel van stijging en binding. Bij een grotere samenhang in de maatregelen voor stijging en binding kunnen deze elkaar versterken en kan stedelijke vernieuwing een impuls krijgen. Zo zijn er nu nog wijken waarin gesloopt en gebouwd wordt voor bewoners uit de wijk die wat meer te besteden hebben, terwijl op datzelfde moment de havo/vwo-school de wijk verlaat. Stijging en binding zijn goed te com-bineren met het huidige dominante motief binnen de stedelijke vernieuwing: de realisatie van aantrekkelijke wijken. Een aantrekkelijke buurt maakt het mogelijk met plezier te wonen. Een differentiatie aan woontypen en goede voorzieningen maakt het mogelijk om de wooncarrière in de wijk voort te zetten.

89

In document Stad en stijging (pagina 87-91)