• No results found

43 the words to the music, seeming to imply a musical composition especially created for these

texts’.229

Het tweede vers dat Franco Mendes in 1772 schreef voor Aaron Touro was een nieuw kaddish waarvan de muziek was gecomponeerd door M. Mani.230 Hoewel deze laatste componist vaker in bronnen voorkomt, is het volgens Adler nog niet gelukt hem te identificeren. Waarschijnlijk was hij een Amsterdamse musicus met eenzelfde soort reputatie als Caceres, hoewel hij wel minder getalenteerd kan worden genoemd dan hem.231

Een volledige culturele manifestatie

Uit de bronnen die betrekking hebben op de twee achttiende-eeuwse ḥazzanut competities wordt duidelijk dat de muzikale en literaire creativiteit verder reikte dan religie en liturgie. Het culturele leven buiten en binnen de synagoge waren met elkaar verweven. Met hun aandeel in de ḥazzanut wedstrijden droegen de leden van de academias en literaire sociëteiten bij aan de joodse liturgie van de synagogedienst. Voor de rabbijnen en parnassim waren de ḥazzanut competities wellicht een mogelijkheid om ook binnen de synagoge de niet-joodse invloeden in het culturele leven van de gemeente (die we eerder bespraken) te verbinden met het liturgische en religieuze leven en zodoende het te legitimeren. Het bom judezmo werd neergezet als een volledige culturele manifestatie waar geen enkele culturele uiting – literatuur, poëzie, toneel, liturgie et cetera – aan ontkwam. Tussen het seculiere of het religieuze werd geen onderscheid gemaakt; alles stond in dienst van een ontwikkeling met oog op Europese burgerlijkheid.232 Zoals Den Boer heeft aangetoond, behoorde de Hebreeuwse én Spaanse en Portugese literatuur tot dezelfde culturele manifestatie.233

Volgens historici Shlomo Berger en Irene Zwiep gebruikten de Portugese joden de Hebreeuwse taal om zich buiten hun vaste culturele kringen te wagen. In de tweede helft van de achttiende eeuw kwam een nieuwe Amsterdams-Sefardische canon tot stand binnen en buiten de diverse genootschappen die een nieuwe literaire identiteit weerspiegelde. Deze stroming stond voor een open seculiere oriëntatie, zonder ooit de van oudsher, religieuze traditie in gevaar te brengen.234 De eerder besproken veronderstelling van Albert van der Heide over het belang van omgevingsfactoren voor Hebreeuwse poëzie is nauw verbonden aan andere vormen van literatuur.235 De literaire sociëteiten zoals de Mikra Kodesh en Amadores das Musas zijn een

229 Adler, Musical life and tradition, 86. Voor musicologische uitleg en voorbeelden zie ibidem. 230 Franco Mendes, Memorias, 145.

231 Adler, Musical life and tradition, 89. 232

Berger en Zwiep, ‘Epigones’, 149.

233 Den Boer, La literatura.

234 Berger en Zwiep, ‘Epigones’, 149. 235 Heide, ‘Dutch Hebrew Poetry’.

44

weerspiegeling van de achttiende-eeuwse niet-joodse Nederlandse culturele behoefte aan intellectuele, culturele en politieke uitwisseling. De Portugees-joodse gemeenschap doet hier aan mee in de hoop op gelijke voet te zullen staan met de christelijke elite van Europa.236 De parnassim wensten om hun culturele verhevenheid te tonen aan zowel de joodse als de niet- joodse wereld. Ook het religieuze en liturgische leven kon hieraan bijdragen.

Zoals we al in het eerste hoofdstuk lazen, reflecteerde de geleidelijke ontwikkeling van de muzikale activiteiten en het muzikale repertoire van de Portugees-joodse liturgie in de Westerse Sefardische diaspora de complexe culturele identiteit van deze gemeenschappen. Zo is ook in de Amsterdamse Sefardische liturgische muziek een combinatie terug te vinden van traditionele Sefardisch-joodse muziek en van West-Europese muziek. Enerzijds waren de Portugese joden zich bewust van het verlangen onder de Portugese joden naar het creëren van een eenheid door middel van joodse traditionele muziek; anderzijds trachtten de parnassim het muzikale decorum van de protestante kerk te imiteren en zo onderdeel te worden van een grotere Europese cultuur.237 Dit gebeurde niet alleen in de officiële liturgische muziek, maar ook in culturele uitingen zoals de ḥazzanut wedstrijd.

236 Berger en Zwiep, ‘Epigones’, 151. 237 Seroussi, ‘New perspectives’, 307.

45

Conclusie

In dit onderzoek hebben we kennis gemaakt met een opvallend fenomeen dat, voor zover bekend, in geen andere joodse gemeenschap voorkwam. De Amsterdamse Portugese joden waren uniek in hun ḥazzanut competities.

In de zeventiende en achttiende eeuw nam het professionele karakter van de functie van ḥazzan toe. Gedurende die eeuwen werd zijn positie in toenemende mate belangrijk. De ḥazzan droeg de verantwoordelijkheid voor de ontwikkeling en overdracht van de liturgische muziek. In de West-Europese Sefardische diaspora zijn met de oprichting van nieuwe Sefardische gemeenten veranderingen waarneembaar in de liturgische muziek. Deze kwamen voort uit het streven naar bom judezmo; de traditionele onbegeleide liturgische muziek werd verfraaid met contemporaine West-Europese muziek.

Als voorzanger in de synagogediensten had de ḥazzan niet alleen een leidende rol maar fungeerde tevens als voorbeeld. De ḥazzan moest een ongeschonden reputatie hebben, een vroom persoon zijn en over voldoende religieuze kennis beschikken. Uit de beschrijvingen van de competities wordt bovendien duidelijk dat het belang van de muzikale kwaliteiten, zoals deskundigheid en een mooie stem, voor de gemeenteleden steeds belangrijker werden. Met de toenemende professionalisering van de ḥazzan in de Portugees-joodse gemeente en de ontwikkeling van nieuwe West Sefardische liturgische muziek, kregen ook de ḥazzanut competities een centrale rol in de gemeenschap.

De competities waren een fenomeen dat de hele gemeente en zelfs de christelijke en Ashkenazische buren in rep en roer bracht. Hoewel alleen de finta betalende leden mochten stemmen, hadden de competities invloed op alle gemeenteleden. Vele Portugese-joden waren aanwezig als de kandidaten hun stem lieten horen, tijdens de weken van de competitie waren de kandidaten het gesprek van de dag en voorstanders groepeerden zich om druk uit te oefenen op de stemgerechtigden.

In culturele zin betekende de ḥazzanut competities veel voor de gemeenschap. Het was dé plek waar de grenzen tussen de religieuze en de literaire wereld vervaagden. Uit de bronnen over de twee achttiende-eeuwse ḥazzanut competities blijkt dat muzikale en literaire creativiteit hier samenkwam met religie en liturgie. Gemeenteleden die doorgaans hun culturele creativiteit uitten in de academias en literaire sociëteiten, deden hetzelfde met de competities in synagogediensten. Hoewel de synagoge door de parnassim en rabbijnen als een heilige plek werd beschouwd, waar doorgaans geen plek was voor culturele uitingen, stond de synagoge nu wel open voor deze vorm van culturele uitingen. De ḥazzanut competities waren een legitieme

46

verbinding tussen het religieuze liturgische leven en het culturele leven dat bol stond van niet- joodse invloeden.

Aan de hand van de historische beschrijvingen en de plano’s met ‘de liederen die gezongen zijn door de kandidaten die trachtten voorzanger te zijn’ is duidelijk geworden dat de ḥazzanut competities een verbinding vormden tussen twee werelden en deel uit maakten van een volledige culturele manifestatie die bom judezmo wordt genoemd.

47

Bibliografie

Primaire bronnen

Bibliotheca Rosenthaliana, Bijzondere Collecties, Universiteit van Amsterdam HS. ROS. PL. A14

HS. ROS. PL. A19 HS. ROS. PL. B5 HS. ROS. PL. B40 HS. ROS. 575

Ets Haim-Livraria Montezinos, Amsterdam EH PL. A7 EH PL. A8 EH 47 A 26 EH 47 B 3 EH. 49 B 22 EH 47 E 5

Stadsarchief Amsterdam (GAA), 334: archief van de Portugees-Israëlietische Gemeente GAA 334, inv. nr. 19, 107

GAA 334, inv. no. 19, 257 GAA 334, inv. no. 20, 494

Gedrukte bronnen

Bibliotheca Rosenthaliana, Bijzondere Collecties, Universiteit van Amsterdam ROS. EBL. B2

Braatbard, Abraham Haim, De zeven provinciën in beroering. Hoofdstukken uit een

Jiddische kroniek over de jaren 1740-1752 van Abraham Chaim Braatbard vertaald uit het Jiddisch en uitgegeven door L. Fuks (Amsterdam 1960).

Franco Mendes, David, Memorias do estabelecimento e progresso dos Judeos Portuguezes e Espanhoesnesta famosa citade de Amsterdam uitgegeven door

L. Fuks, R. G. Fuks-Mansfeld en B. N. Teensma in: Studia Rosenthaliana 9.2 (1975) I- II, 1-171.

Literatuur

Adler, I., ‘Caceres (Casseres), Abraham’, in: F. Skolnik en M. Berenbaum eds., Encyclopaedia Judaica (2e editie; Detroit e.a. 2007) 330.

48

______. Musical life and traditions of the Portuguese Jewish community of Amsterdam in the XVIIIth century (Jeruzalem 1974).

Aguilar, E., en D.A. de Sola, The ancient melodies of the liturgy of the Spanish and Portuguese Jews (Londen 1857).

Bar-Dayan, H., ‘Birnbaum, Eduard’, in: F. Skolnik en M. Berenbaum eds., Encyclopaedia Judaica (2e editie; Detroit e.a. 2007) 714.

Berger, S., en I.E. Zwiep, ‘Epigones and the formation of new literary canons. Sephardi

anthologies in eighteenth-century Amsterdam’, Studia Rosenthaliana 40 (2007/2008) 147-158.

Berger, S., ‘Amadores das Musas’, Scripta Classica Israelica 15 (1996) 274-288. ______. ‘Codices Gentium: rabbi Isaac Aboab's collection of classical literature’,

Studia Rosenthaliana 29.1 (1995) 5-13.

Bodian, M., Hebrews of the Portuguese nation. Conversos and community in early modern Amsterdam (Bloomington 1997).

Boer, H. den, La literatura Sefardi de Amsterdam (Alcalá de Henares 1996). ______.‘De Spaans- en Portugeestalige literatuur van de Sefardische joden van

Amsterdam. Tussen status en identiteit’ De zeventiende eeuw 6 (1990) 152-158. Friedman, A., Lebensbilder berühmter Kantoren (Berlijn 1921).

Fuks, L., en R.G. Fuks-Mansfeld, Hebrew and Judaic manuscripts in Amsterdam public

collections; I Catalogue of the manuscripts of the Biblioteca Rosenthaliana, University Library of Amsterdam (Leiden 1973).

______. Hebrew and Judaic manuscripts in Amsterdam public collections; II Catalogue of the manuscripts of Ets Haim/Livraria Montezinos, Sephardic community of Amsterdam (Leiden 1975).

Fuks-Mansfeld, R.G., De Sefardim in Amsterdam tot 1795. Aspecten van een Joodse minderheid in een Hollandse stad (Hilversum 1989).

Gottlieb, E., ‘Ricchi, Raphael Immanuel ben Abraham Ḥai’, in: F. Skolnik en M. Berenbaum eds., Encyclopaedia Judaica (2e editie; Detroit e.a. 2007) 283. Habermann, A.M., ‘אגולג השמ ”ר לש ותולודג תשרפ’, Tazlil 9 (Jeruzalem 1969)

109-123.

Heide, A. van der, ‘Poetry in the margins. The literary Career of haham Selomoh d’Oliveyra (1633-1708)’, Studia Rosenthaliana 40 (2007-2008) 139-146. ______. ‘De geleerd in sijn kamer’, Studia Rosenthaliana 14 (1980) 228-238. ______. ‘Dutch Hebrew poetry of the seventeenth century’ in: Dutch Jewish

49