• No results found

9 Noden in gebouwen

9.1 Woningen

Voor de vereiste investeringen in woningen werd voor het cijfer van de huidige investeringen en het cijfer van de verwachte investeringen in het minimumscenario uitgegaan van de veronderstellingen van het planbureau235, waarvoor 65% werd toegewezen aan Vlaanderen. Dat impliceert een stijging van het investeringsritme van 2,5 miljard €/jaar naar 4,5 miljard €/jaar.

Voor de verwachte investeringen in het maximumscenario werd uitgegaan van een verdrievoudiging van de renovatiesnelheid waarmee ook een verdrievoudiging van de investeringen werd verondersteld. Dat impliceert een stijging van het investeringsritme van 2,5 miljard €/jaar nu naar 7,5 miljard €/jaar om de 2030-doelen te realiseren. Deze verdrievoudiging van het investeringsritme zou zelfs conservatief kunnen zijn, omdat sommige gegevens laten uitschijnen dat zelfs een vervijfvoudiging van de renovatiesnelheid nodig is indien men de doelstellingen voor de gebouwensector wil halen (cf. 42%-pad in Figuur 161 en Figuur 162).

235 Federaal Planbureau (2018).

109

Veel hangt af van de veronderstellingen over de gemiddelde besparingen per renovatie en het aantal aan te pakken woningen per jaar. Ter vergelijking: met 7,5 miljard €/jaar uit het maximumscenario zouden 125.000 woningen (cf. 42% doel, Figuur 161) aangepakt worden met een gemiddelde renovatie-investering van 60.000 euro per woning.

Figuur 161: Renovatiesnelheid moet x3, misschien zelfs x5

Figuur 162: Toelichting scenario’s inzake renovatiesnelheid

BAU: De huidige renovatiesnelheid bedraagt naar schatting 25.000 wooneenheden in Vlaanderen per jaar. Er is geen eenduidige indicator van de reële renovatie. Renovaties worden niet allemaal geregistreerd; niet alle renovatiewerken zijn vergunningsplichtig. Ter vergelijking: het aantal vergunde renovaties per jaar bedraagt nu 12.837; het aantal kredieten voor aankoop en verbouwing en verbouwing: 67000236

Verwervingsstrategie: De Vlaamse bijdrage aan het NCEP 2021-2030 gaat vooral uit van de impact van de verplichte renovatie bij verwerving, waardoor naar schatting 70.000 woningen per jaar gerenoveerd zouden worden (een verdrievoudiging van het renovatieritme). Het is evenwel twijfelachtig of de daarbij veronderstelde energiebesparingen van 60% per woning wel realistisch is237.

Lineair pad: Dit scenario gaat ervan uit dat tegen 2050 97% van de woningen gerenoveerd zal moeten worden (of heropgebouwd), om aan de eisen van 2050 te kunnen voldoen en dat hier met een lineair pad naar toe gewerkt zal worden, waardoor 91.000 woningen per jaar gerenoveerd moeten worden.

100 K-pad: Dit scenario veronderstelt dat er jaarlijks 100.000 woningen gerenoveerd zullen worden.

42%-pad: Dit scenario gaat ervan uit dat om tegen 2030 42% CO2-reductie te kunnen realiseren, tegen 2030 42% van de woningen gerenoveerd wordt tot klimaatneutraliteit238. Dat impliceert dat er jaarlijks ongeveer 125.000 woningen gerenoveerd moeten worden, een vervijfvoudiging van het huidige investeringsritme.

100%-pad: Dit scenario gaat ervan uit dat alle woningen tegen 2030 gerenoveerd moeten worden om de sommige/alle investeringen ook de 60% energiebesparing gemiddeld gerealiseerd kan worden. De vraag hangt ook samen met de handhaafbaarheid van de regeling en de eventuele reboundeffecten.

238 Van de 3 miljoen woningen moeten er 97% gerenoveerd worden (of gesloopt en heropgebouwd). Als 42% reductie al in 2030 gerealiseerd moet zijn, gaan we ervan uit dat 42% van het aan te pakken park ook tegen 2030 wordt aangepakt. Dat impliceert een renovatieritme van 122.000 woningen per jaar (afgerond naar 125.000 in de

2019 2021 2023 2025 2027 2029 2031 2033 2035 2037 2039 2041 2043 2045 2047 2049 Pad 100% Albr. (243K)

Pad 42% VKP (125K tot 2030) 100K-pad

Lineair pad (91K)

Verwervingsstrategie (70K) (huidige hyp) BAU (25K)

110 gehalveerd kunnen worden, moeten quasi alle woningen al tegen aangepakt worden om de beoogde reductie te bereiken.

Veel hangt af van de veronderstelde energiebesparingen en CO2-reducties die gerealiseerd kunnen worden door renovatie (of sloop en heropbouw). De onderstaande Figuur 163 geeft een aanduiding van de verwachte besparingen en reducties van diverse bronnen. De onderbouwing hiervan is vaak onduidelijk of onzeker.

Figuur 163: Indicaties over bereikte energiebesparing en CO2-reductie bij renovatie239 Energiebesparing CO2-reductie Type maatregel en bron

60% Renovatie 240

57% Heropbouw241

Ongeveer 50% Ingrijpende renovatie bereikt gemiddeld E74 (tov E30 nieuwbouw)242

45% Renovatie aan 43.000 €243

60%

30%

5%

Verplichte renovatie na verwerving (5 puntencheck) 244 245 Ketelvervanging246 32% 40% renoveren + gasketel248

Het is duidelijk dat inzake de mogelijke besparingen veel afhangt van

De beoogde energiebesparing en timing hiervan over de tijd. Welke besparing wordt bij welk gebouw wanneer beoogd? Bij beperkte beoogde energiebesparingen (bv. tot 20%) kunnen optimalisaties van de installaties, de plaatsing van zonnepanelen e.d. volstaan. Voor meer beoogde besparingen (bv. tot 40%) zal de gebouwschil grondig verbeterd moeten worden. Voor verregaande besparingen in lijn met de lange termijndoelen (-80% tot -95%) zullen ingrijpende energetische renovaties nodig zijn, met een afweging tussen sloop en heropbouw, etc249. Bespaart men eerst bij alle gebouwen een beetje om vervolgens voor die gebouwen verdergaande maatregelen te nemen? Of kiest men voor een grondige aanpak voor een beperkte fractie van de gebouwen, om daarna ook de andere fracties van het gebouwenpark aan te pakken? De keuze kan een grote impact hebben op de kosten.

Bovendien kunnen terzake lock-ins of stranded assets ontstaan.

239 De veronderstelde besparingen en reducties zijn vaak aannames waarvan de onderbouwing onzeker is.

240 Ontwerp Vlaams Energieplan 2021-2030

241 Ontwerp Vlaams Energieplan 2021-2030

242 https://www.energiesparen.be/sites/default/files/atoms/files/cijferrapport-2018.pdf

243 Picardie (Noord-Frankrijk 500 woningen)

244 Verondersteld dat alle verworven woningen renovaties zullen doen (terwijl er wellicht al wel aan vw is voldaan), dat ze maatregelen met meeste potentiëlen zullen kiezen (als andere 3 worden gekozen bv. maar 30%), dat er geen reboundeffecten zijn, etc

245 Ontwerp Vlaams Energieplan 2021-2030

246 Zeer veel ketels, zinvol tov renovatie-inspanningen die veel lager liggen? Besparingen veelal van condensatieketels tov klassieke ketels. Recent al veel condensatieketels gezet (57% marktaandeel in 2007) die dus na 2020 vervangen zullen worden (dus wellicht minder grote besparing)

247 https://www.bondbeterleefmilieu.be/sites/default/files/files/2017_12_gasday_v.01_johan_albrecht_1_1.pdf

248 https://www.ecobouwers.be/duurzaam-bouwen/artikels/onderzocht-verwarmen-we-de-toekomst-nog-met-gas-mazout

249 https://www.frdo-cfdd.be/sites/default/files/content/download/files/syntheserapport_finaal_nl.pdf

111

Reboundeffecten: Onderzoek toont aan dat de werkelijk gerealiseerde besparingen en reducties afhangen reboundeffecten, die in het bijzonder voor kwetsbare groepen omvangrijk kunnen zijn. Reboundeffecten zijn een gevolg van een hoger gevraagd comfort na energie-investeringen (hogere temperatuur, lichtere kleding, een groter aandeel van woning verwarmd, buitenlicht laten branden, …) en van een inkomenseffect (kostenbeparingen door energie-investeringen). Ze verklaren waarom energiemaatregelen lang niet altijd tot de verwachte lagere verbruiken en energiefacturen leiden. Ook onjuist gebruik van verwarming draagt daartoe bij. Reboundeffecten zouden tot 30% kunnen oplopen van de gerealiseerde besparing of zelfs tot 50% als de initiële temperatuur in de woning laag is250. Dat maakt ook dat investeringen zich (nog) minder gemakkelijk terugverdienen in het bijzonder bij kwetsbare groepen.