• No results found

Window-airbags

In document Toegang tot het instructieboekje (pagina 67-70)

Het systeem helpt de bestuurder en passagiers (uitgezonderd de middelste passagier achter)

Veiligheid

De portierpanelen van de voorportieren bevatten de zijdelingse schoksensoren van de auto.

Schade aan het portier of het uitvoeren van werkzaamheden (wijzigingen of reparaties) die niet aan de voorschriften voldoen, kan ertoe leiden dat deze sensoren niet meer goed werken - In dat geval werken de zijairbags mogelijk niet!

Laat dergelijke werkzaamheden uitsluitend uitvoeren door het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.

Window-airbags

Bevestig nooit iets op of aan de hemelbekleding; dit zou bij het afgaan van de window-airbags kunnen leiden tot hoofdletsel.

Schroef nooit de handgrepen van het dak los;

deze maken deel uit van de bevestiging van de window-airbags.

Kinderzitjes

De regelgeving met betrekking tot het vervoer van kinderen verschilt per land.

Raadpleeg de in uw land geldende regels.

Volg voor een optimale veiligheid de volgende adviezen op:

– Conform de Europese wetgeving dienen kinderen jonger dan 12 jaar of kleiner dan 1,50 m in goedgekeurde, aan het te beschermen bij een ernstige zijdelingse

aanrijding, om de kans op letsel aan de zijkant van het hoofd te verkleinen.

De window-airbags zijn aangebracht in de stijlen en in de hemelbekleding.

Activering

Elke window-airbag wordt gelijktijdig met de zijairbag aan de desbetreffende zijde opgeblazen bij een ernstige zijdelingse aanrijding binnen (een gedeelte van) de impactzone opzij (B).

De window-airbag wordt opgeblazen tussen de inzittenden vóór en achter en de betreffende zijruiten.

Storing

Als dit waarschuwingslampje op het instrumentenpaneel gaat branden, raadpleeg dan altijd het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats om het systeem te laten controleren.

De kans bestaat dat de airbags bij een ernstige aanrijding niet worden geactiveerd.

Bij een lichte zijdelingse aanrijding of bij over de kop slaan, kan het zijn dat de airbags niet worden geactiveerd.

Bij een aanrijding van achteren of een frontale aanrijding worden de zij- en window-airbags niet geactiveerd.

Adviezen

Houd u aan de onderstaande veiligheidsvoorschriften voor een maximale effectiviteit van de airbags.

Ga normaal en rechtop zitten.

Doe de veiligheidsgordel om en zorg dat deze correct is geplaatst en afgesteld.

Zorg dat er zich niets bevindt tussen de airbag en de inzittenden (kinderen, huisdieren, objecten, enz.) en bevestig niets in de buurt van de airbags of in het gebied waar de airbags afgaan. Dit kan de inzittende bij het afgaan van de airbag verwonden.

Wijzig niets aan het oorspronkelijke ontwerp van uw auto, vooral niet in de directe omgeving van de airbags.

Laat na een aanrijding of diefstal van uw auto de airbagsystemen controleren.

Werkzaamheden aan airbagsystemen mogen uitsluitend door het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats worden uitgevoerd.

Zelfs als alle bovenstaande voorschriften worden nageleefd, blijft de kans bestaan op letsel of lichte brandwonden aan het hoofd, de borst of de armen als de airbag wordt geactiveerd. De airbag wordt namelijk zeer snel opgeblazen (binnen enkele milliseconden) en loopt vervolgens even snel leeg, waarbij de hete gassen via de daarvoor bestemde openingen naar buiten stromen.

Airbags vóór

Houd het stuurwiel niet aan de spaken vast en laat uw handen niet op het stuurwielkussen rusten.

De voorpassagier mag zijn of haar voeten niet op het dashboard laten rusten.

Rook niet in de auto. Als de airbag wordt opgeblazen, kunnen brandende sigaretten of een pijp brandwonden of ander letsel veroorzaken.

Verwijder het stuurwiel nooit, maak geen gaten in de stuurwielbekleding en sla er niet op.

Bevestig geen voorwerpen of stickers op het stuurwiel of op het dashboard. Deze kunnen bij het afgaan van de airbags letsel veroorzaken.

Zijairbags

Breng uitsluitend goedgekeurde stoelhoezen aan die compatibel zijn met zijairbags. Voor informatie over stoelhoezen die geschikt zijn voor uw auto kunt u zich wenden tot het CITROËN-netwerk.

Bevestig nooit iets aan en hang nooit iets over de rugleuning van de stoelen (kleding enz.): dit zou bij het afgaan van de zijairbags kunnen leiden tot verwondingen aan armen of borstkas.

Ga niet onnodig dicht tegen het portierpaneel zitten.

5

De portierpanelen van de voorportieren bevatten de zijdelingse schoksensoren van de auto.

Schade aan het portier of het uitvoeren van werkzaamheden (wijzigingen of reparaties) die niet aan de voorschriften voldoen, kan ertoe leiden dat deze sensoren niet meer goed werken - In dat geval werken de zijairbags mogelijk niet!

Laat dergelijke werkzaamheden uitsluitend uitvoeren door het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.

Window-airbags

Bevestig nooit iets op of aan de hemelbekleding; dit zou bij het afgaan van de window-airbags kunnen leiden tot hoofdletsel.

Schroef nooit de handgrepen van het dak los;

deze maken deel uit van de bevestiging van de window-airbags.

Kinderzitjes

De regelgeving met betrekking tot het vervoer van kinderen verschilt per land.

Raadpleeg de in uw land geldende regels.

Volg voor een optimale veiligheid de volgende adviezen op:

– Conform de Europese wetgeving dienen kinderen jonger dan 12 jaar of kleiner dan 1,50 m in goedgekeurde, aan het

lichaamsgewicht aangepaste kinderzitjes op met veiligheidsgordels of ISOFIX-bevestigingen uitgeruste plaatsen te worden vervoerd.

Volgens de statistieken is de achterbank van uw auto de veiligste plaats voor het vervoeren van een kind.

Kinderen lichter dan 9 kg moeten in een naar achteren gerichte positie in de auto worden geplaatst, op de voorstoel of achterbank van de auto.

Het wordt aanbevolen om kinderen op de achterzitplaatsen van de auto te vervoeren:

– tot 3 jaar "met de rug in de rijrichting", – vanaf 3 jaar "met het gezicht in de rijrichting".

Zorg ervoor dat de veiligheidsgordel correct is bevestigd en aangetrokken.

Zorg er bij kinderzitjes met een steun voor dat de steun goed contact maakt met de vloer.

Advies

Een onjuist geïnstalleerd kinderzitje kan de veiligheid van het kind in gevaar brengen in het geval van een ongeval.

Controleer of er geen veiligheidsgordel of gesp van de veiligheidsgordel onder het kinderzitje zit; dat zou de stabiliteit van het zitje in gevaar kunnen brengen.

Zorg ervoor dat de veiligheidsgordels of het tuigje van het kinderzitje, zelfs bij korte ritten, worden vastgemaakt waarbij de speling ten opzichte van het lichaam van het kind zoveel mogelijk moet worden beperkt.

Zorg er bij het bevestigen van het kinderzitje met de veiligheidsgordel voor dat de veiligheidsgordel correct tegen het kinderzitje is gespannen en dat de gordel het kinderzitje stevig op zijn plaats houdt. Schuif de passagiersstoel, wanneer deze versteld kan worden, indien nodig naar voren.

Verwijder de hoofdsteun alvorens een kinderzitje met rugleuning op een passagierszitplaats te bevestigen.

Berg de hoofdsteun zorgvuldig op om te voorkomen dat de hoofdsteun door de auto vliegt bij krachtig afremmen. Plaats de hoofdsteun terug zodra het kinderzitje is verwijderd.

Plaatsen van een stoelverhoger Het bovenste gedeelte van de autogordel moet over de schouder van het kind liggen zonder de hals te raken.

Controleer of de heupgordel goed over de bovenbenen van het kind ligt.

Gebruik een stoelverhoger met rugleuning voorzien van een gordelgeleider ter hoogte van de schouder.

Veiligheid

Extra beveiliging

Gebruik de kinderbeveiliging om te voorkomen dat de portieren en de portierruiten achter per ongeluk geopend worden.

Zorg ervoor dat de achterportierruiten niet verder dan voor 1/3 deel worden geopend.

Plaats zonneschermen op de

achterportierruiten om jonge kinderen tegen de zon te beschermen.

Laat uit veiligheidsoverwegingen:

– geen kinderen zonder toezicht achter in een auto,

– nooit een kind of een dier in een auto achter wanneer alle ruiten gesloten zijn en de auto in de zon staat,

– de sleutels nooit binnen bereik van de kinderen achter in de auto.

In document Toegang tot het instructieboekje (pagina 67-70)