• No results found

6.1 Algemeen

6.1.1 Wat is een bestemmingsplan?

Het gemeentelijke bestemmingsplan is een middel waarmee functies aan gronden worden toegekend. Het gaat dus om het toekennen van gebruiksmogelijkheden. Van-uit de Wet ruimtelijke ordening volgt een belangrijk principe: het gaat om toelatings-planologie. Het wordt de grondgebruiker (eigenaar, huurder etc.) toegestaan om de functie die het bestemmingsplan geeft, uit te oefenen. Dit houdt in dat:

 de grondgebruiker niet kan worden verplicht om een in het bestemmingsplan aan-gewezen bestemming ook daadwerkelijk te realiseren, en

 de grondgebruiker geen andere functie mag uitoefenen in strijd met de gegeven bestemming (de overgangsbepalingen zijn hierbij mede van belang).

Een afgeleide van de gebruiksregels in het bestemmingsplan zijn regels voor bebou-wing (omgevingsvergunning voor het bouwen) en regels voor het verrichten van ‘wer-ken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden’ (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden ).

Een bestemmingsplan regelt derhalve:

 het toegestane gebruik van gronden (en de bouwwerken en gebouwen);

en een bestemmingsplan kan daarbij regels geven voor:

 het bebouwen van de gronden;

 het verrichten van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden.

Het bestemmingsplan is een belangrijk instrument voor het voeren van ruimtelijk be-leid, maar het is zeker niet het enige instrument. Andere ruimtelijke wetten en regels zoals bijvoorbeeld de Woningwet, de Monumentenwet 1988, de Algemene Plaatselijke Verordening, de Wet milieubeheer en de Bouwverordening zijn ook erg belangrijk voor het uitoefenen van ruimtelijk beleid.

6.1.2 Over bestemmen, dubbelbestemmen en aanduiden

Op de verbeelding wordt aangegeven welke bestemming gronden hebben. Dit gebeurt via een bestemmingsvlak. Voor het op de verbeelding aangegeven bestemmingsvlak gelden de gebruiksmogelijkheden zoals die in de bijbehorende regels worden gege-ven. Die toegekende gebruiksmogelijkheden kunnen op twee manieren nader worden ingevuld:

1 Via een dubbelbestemming. Een dubbelbestemming is, zoals de naam al zegt, een bestemming die óók aan de gronden wordt toegekend. Voor gronden kunnen dus meerdere bestemmingen gelden. Er geldt altijd één ‘enkel’ bestemming (dat is dé bestemming) en soms geldt er een dubbelbestemming (soms zelfs meerdere). In de regels van de dubbelbestemming wordt omschreven wat er voor de onderlig-gende gronden geldt aan extra bepalingen in aanvulling, of ter beperking, van de mogelijkheden van de onderliggende bestemmingen.

2 Via een aanduiding. Een aanduiding is een teken op de verbeelding. Dat teken kan bestaan uit een lijn, een figuur, of een lettercode etc. Via een aanduiding wordt in de regels ‘iets’ geregeld. Dat ‘iets’ kan betrekking hebben op extra mogelijkheden of extra beperkingen voor het gebruik en/of de bebouwing en/of het aanleggen van werken. Aanduidingen kunnen voorkomen in een bestemmingsregel, in meerdere bestemmingsregels en kunnen ook een eigen regel hebben.

6.1.3 Hoofdstukindeling van de regels

De regels zijn verdeeld over 4 hoofdstukken:

1 Inleidende regels. In dit hoofdstuk worden begrippen verklaard die in de regels worden gebruikt (artikel 1). Dit gebeurt om een eenduidige uitleg en toepassing van de regels te waarborgen. Ook is bepaald de wijze waarop gemeten moet wor-den bij het toepassen van de regels (artikel 2).

2 Bestemmingsregels. In dit tweede hoofdstuk zijn de regels van de bestemmingen opgenomen. Dit gebeurt in alfabetische volgorde. Per bestemming is het toegesta-ne gebruik geregeld en zijn bouwregels en, eventueel, ook bepalingen met betrek-king tot het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden opgenomen. Als er dubbelbestemmingen zijn worden die ook in dit hoofdstuk op-genomen. Die komen, ook in alfabetische volgorde, achter de bestemmingsregels.

Ieder artikel kent een vaste opzet. Eerst wordt het toegestane gebruik geformu-leerd in de bestemmingsomschrijving. Vervolgens zijn bouwregels opgenomen.

Aansluitend volgen afwijkingsregels met betrekking tot bouw- en/of gebruiksregels.

Ten slotte zijn eventueel bepalingen met betrekking tot het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden en/of wijzigingsbevoegdheden op-genomen. Belangrijk om te vermelden is dat naast de bestemmingsregels ook in andere artikelen relevante informatie staat die mede gelezen en geïnterpreteerd moet worden. Alleen zo ontstaat een volledig beeld van hetgeen is geregeld.

3 Algemene regels. In dit hoofdstuk zijn regels opgenomen met een algemeen ka-rakter. Ze gelden dus voor het hele plan. Het zijn achtereenvolgens een anti-dubbeltelregel, algemene bouwregels, algemene gebruiksregels, algemene aan-duidingsregels, algemene afwijkingsregels, algemene wijzigingsregels en overige regels.

4 Overgangs- en slotregels. In het laatste hoofdstuk is het overgangsrecht en een slotregel opgenomen. Hoewel het hier in wezen ook algemene regels betreft, zijn deze vanwege hun meer bijzondere karakter in een apart hoofdstuk opgenomen.

6.2 Dit bestemmingsplan

Dit bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding, regels en een toelichting. De ver-beelding en de regels vormen tezamen het juridisch bindende gedeelte van het be-stemmingsplan. Beide planonderdelen dienen in onderlinge samenhang te worden bezien en toegepast. Op de verbeelding zijn de bestemmingen aangewezen. Aan de-ze bestemmingen zijn bouwregels en regels betreffende het gebruik gekoppeld.

De toelichting heeft geen rechtskracht, maar vormt niettemin een belangrijk onderdeel van het plan. De toelichting van dit bestemmingsplan geeft een weergave van de weegredenen, de onderzoeksresultaten en de beleidsuitgangspunten die aan het be-stemmingsplan ten grondslag liggen. Tot slot is de toelichting van wezenlijk belang voor een juiste interpretatie en toepassing van het bestemmingsplan.

6.2.1 Bijzonderheden in dit bestemmingsplan

Voorliggend bestemmingsplan kent de bestemmingen “Wonen”, “Tuin” en “Groen - 1”.

Wonen

De bestemming “Wonen” is toegekend aan de locatie voor de beoogde woning en het achtererf. In de regels, in combinatie met de verbeelding is bepaald dat in dit geval sprake moet zijn van een vrijstaande woning. Tevens conform deze bestemming de uitoefening van beroepsmatige activiteiten op maximaal 40% van het oppervlak van het hoofd- en bijgebouw mogelijk tot maximaal 50 m2. Ten slotte zijn binnen deze be-stemmingen bijbehorende voorzieningen mogelijk zoals tuinen en erven, in- en uitrit-ten, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

Hoofdgebouwen zijn uitsluitend toegestaan binnen een denkbeeldig bouwvlak zoals opgenomen binnen de maatvoerings- en situeringseisen in tabel 1 van de regels. Op de verbeelding is de maximum bouw- en goothoogte van het hoofdgebouw aangege-ven. Het is onder voorwaarden mogelijk om bij omgevingsvergunning af te wijken van de goothoogte.

Om de openheid in het lint te waarborgen zijn minimale afstandsmaten van bebouwing tot de zijdelingse perceelsgrens opgenomen. Voor hoofdgebouwen is dit aan beide zijden 3 m. Ook ten aanzien van bijgebouwen geldt dat op bouwpercelen met een breedte van 35 m of minder voor vrijstaande woningen aan één zijde van de woning vanaf de zijdelingse perceelsgrens een niet met gebouwen bebouwde strook aanwe-zig moet zijn met een minimale breedte van 3 m.

De oppervlakte aan bijgebouwen bedraagt maximaal 100 m2.

Tuin

Deze bestemming is bedoeld voor tuinen behorende bij de op de aangrenzende gron-den staande hoofdgebouwen. Tevens zijn deze grongron-den bedoeld voor onder meer parkeervoorzieningen, groen- en watervoorzieningen.

Gebouwen en overkappingen zijn niet toegestaan, behoudens erkers aan de voor- en zijgevel van hoofdgebouwen, die mogelijk zijn onder bepaalde voorwaarden. Zo mag de breedte van de erker aan de voorgevel niet meer mag bedragen dan 60% van de breedte van de gevel van het hoofdgebouw waarin de erker geplaatst wordt.

Groen - 1

De strook aan de voorzijde van het perceel heeft een groenbestemming gekregen.

In aansluiting op het bestemmingsplan voor de hele kom Uden is gekozen voor

“Groen - 1”. Deze bestemming kent beperkte mogelijkheden qua gebruik en bouwen omdat een groene inrichting wenselijk wordt geacht. Verharding is beperkt tot inritten en bouwwerken zijn niet toegestaan. De betreffende strook loopt door voor het perceel van de buren op nummer 12.

Door middel van een voorwaardelijke verplichting in de woonbestemming is geborgd dat de strook met de groenbestemming ook daadwerkelijk voor groen wordt ingericht.

6.2.2 Algemene regels

Naast de bestemmingen bevat het plan een aantal algemene regels over bijvoorbeeld begrippen, de wijze van meten, algemene afwijkingen en overgangsrecht. Deze min of meer standaardregels in bestemmingsplannen worden hier verder niet toegelicht.

7 Procedure

Omgevingsdialoog

Met betrekking tot het voorliggende plan is overleg gevoerd met het de omwonenden van het perceel. De plannen zijn voorgelegd en doorgesproken en de omwonenden hebben aangegeven geen principiële bezwaren te hebben tegen te plannen. Het ver-slag van het resultaat van deze omgevingsdialoog is als bijlage bij dit plan gevoegd.

Overleg en inspraak

Op grond van artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening voert het college van burgemeester en wethouders, dat belast is met de voorbereiding van een bestem-mingsplan, overleg met andere bestuursorganen van bijvoorbeeld buurgemeenten, het waterschap en de provincie.

Het overleg tussen de bestuurlijke instanties dient in een redelijke verhouding te staan tot de aard en omvang van het bestemmingsplan. Het overleg dient dan ook beperkt te blijven tot die overheidsinstanties waarmee overleg werkelijk noodzakelijk is om te voorkomen dat de taak of verantwoordelijkheid van het andere overheidsorgaan on-toelaatbaar wordt beperkt, of dat het door dat orgaan te behartigen belang aantoon-baar wordt benadeeld.

In deze paragraaf of in een bijlage bij dit bestemmingsplan zullen de resultaten van het overleg worden samengevat en van een antwoord worden voorzien.

Zienswijzen

Het ontwerpbestemmingsplan zal voor een periode van zes weken voor een ieder ter inzage gelegen. Een ieder kan in deze periode zienswijzen indienen. In deze para-graaf of in een bijlage bij dit bestemmingsplan zullen de binnengekomen zienswijzen worden samengevat en van een antwoord worden voorzien.