• No results found

5. Sociale zekerheid &

5.2 WIA-uitkeringen

Werknemers die ziek worden en na twee jaar ziekte meer dan 35 procent arbeidsongeschikt zijn, kunnen aanspraak maken op een WIA-uitkering. Er zijn twee type WIA-uitkeringen: de WGA-uitkering en de IVA-uitkering. De WGA-uitkering wordt toegekend aan personen die nu of in de toekomst nog (deels) kunnen werken, de IVA wordt toegekend aan personen die (bijna) niet meer kunnen werken of als er geen of weinig kans op herstel is.

Figuur 32 Ontwikkeling nieuwe WIA-uitkeringen primair onderwijs

Bron: Ministerie van BZK

Meer nieuwe WIA-uitkeringen

De afgelopen jaren zijn er meer nieuwe WIA-uitkeringen toegekend aan personen uit het primair onderwijs. Tussen 2013 en 2015 is nog sprake van een daling van circa 14 procent, maar sinds die tijd neemt het aantal nieuwe WIA-uitkeringen weer toe. Dat maakt dat tussen 2013 en 2017 sprake is van een stijging van zo’n 8 procent. Het aantal nieuwe IVA-uitkeringen steeg in deze periode met iets meer dan 10 procent het sterkst, terwijl het aantal nieuwe WGA-uitkeringen in dezelfde periode met ruim 7 procent toenam. Dit betekent dat ruim 72 procent van de nieuwe WIA-uitkeringen in 2017 een WGA-uitkering betreft. Dit aandeel is ten opzichte van 2013 licht gedaald, terwijl het aandeel nieuwe IVA-uitkeringen in dezelfde periode steeg van bijna 27 procent naar ruim 27 procent (zie figuur 32).

Nieuwe uitkeringen vooral toegekend aan 55-plussers Nieuwe WIA-uitkeringen worden over het algemeen toegekend aan 55-plussers. Dat zien we zowel bij nieuwe IVA- als bij nieuwe WGA-uitkeringen. Wel zijn er verschillen in de percentages: 74 procent van de nieuwe IVA-uitkeringen is in 2017 toegekend aan een 55-plusser, ten opzichte van circa 50 procent van de nieuwe WGA-uitkeringen. Nieuwe WGA-uitkeringen worden ook vaker toegekend aan jongeren.

Zo wordt bijna 8 procent van de nieuwe WGA-uitkeringen toegekend aan 25 - 35 jarigen, terwijl dit bij IVA-uitkeringen niet voorkomt.

Conclusie

Inleiding

1

HOME

Meer uitkeringen beeindigd

Ook het aantal beëindigde WIA-uitkeringen is de afgelopen jaren gestegen. Tussen 2013 en 2017 steeg het aantal beeindigde uitkeringen van circa 200 tot 370, een toename van ruim 81 procent. IVA-uitkeringen zijn in deze periode iets vaker beeindigd dan WGA-uitkeringen: het aantal beëindigde IVA-uitkeringen nam in deze periode toe van 84 tot 160 (ruim 90 procent), terwijl het aantal beëindigde WGA-uitkeringen steeg van 120 naar 210 (75 procent, zie figuur 33). Wel blijft het aantal beëindigde WGA-uitkeringen zowel in absolute als in relatieve zin hoger dan het aantal beëindigde IVA-uitkeringen. In 2017 is bijna 57 procent van de beëindigde WIA-utikeringen een WGA-uitkering, terwijl zo’n 43 procent een IVA-uitkering betreft. Dat heeft waarschijnlijk voor een groot deel te maken met het type uitkering: WGA-uitkeringen worden toegekend aan personen die in de toekomst nog kunnen werken, terwijl er bij IVA-uitkeringen weinig kans op herstel is.

Figuur 33 Ontwikkeling aantal beëindigde WIA-uitkeringen primair onderwijs

Als we meer in detail kijken naar de reden van beeindiging wordt dit beeld bevestigd. WGA-uitkeringen worden over het algemeen beeindigd vanwege het bereiken van de leeftijd van 65 jaar (circa 54 procent in 2017) of omdat er sprake is van herstel (circa 27 procent in 2017). IVA-uitkeringen worden vooral beeindigd omdat de 65-jarige leeftijd is bereikt (ruim 55 procent) of omdat er sprake is van overlijden (ruim 44 procent). Ruim 95 procent van de beëindigde IVA-uitkeringen behoorde in 2017 toe aan een 55-plusser, terwijl dit voor circa 68 procent van de WGA-uitkeringen geldt. Beëindigde WGA-uitkeringen zien we naar verhouding ook vaak bij 45 - 55 jarigen (zo’n 16 procent) en 35 - 45 jarigen (bijna 12 procent).

Toename aantal WIA-uitkeringen

Vergelijken we de voorgaande ontwikkelingen met elkaar, dan kunnen we concluderen dat het aantal WIA-uitkeringen (op 31 december) de afgelopen jaren is gestegen. Zowel het aantal nieuwe WIA-uitkeringen als het aantal beëindigde WIA-uitkeringen steeg in deze periode, maar er kwamen meer nieuwe uitkeringen bij dan er beëindigd werden. In totaal nam het aantal WIA-uitkeringen tussen 2013 en 2017 bijna 39 procent toe, tot ruim 4.920 uitkeringen. De grootste stijging zien we bij het aantal IVA-uitkeringen. Dit aantal steeg in deze periode bijna 72 procent, tot bijna 1.750 uitkeringen. In totaal zijn er in 2017 ruim 3.175 WGA-uitkeringen, een toename van ruim 25 procent ten opzichte van 2013. Dit betekent dat er nog altijd een groter aandeel WGA- dan IVA-uitkeringen is in de sector (ruim 64 procent ten opzichte van ruim 35 procent).

Conclusie

Inleiding

1

HOME

5.3 WW-uitkeringen

Als een werkgever een dienstverband beëindigt, heeft iemand in de meeste gevallen recht op een werkloosheidsuitkering.

Na een periode waarin het aantal nieuwe WW-uitkeringen in de sector fors steeg, is het aantal nieuwe uitkeringen tussen 2015 en 2018 weer aan het dalen. De eerdere stijging hing samen met de beperkte arbeidsmarktperspectieven voor leraren in de sector: voor veel (startende) leraren was het in deze periode moeilijk om aan een (vaste) baan in de sector te komen. Dit perspectief is de afgelopen jaren fors verbeterd, met een daling van het aantal nieuwe WW-uitkeringen als gevolg. In 2018 zijn er in totaal ruim 3.340 nieuwe uitkeringen in de sector toegekend, ten opzichte van bijna 8.470

uitkeringen in 2013. Dit komt neer op een daling van ruim 60 procent.

Figuur 34 Ontwikkeling aantal nieuwe en beëindigde WW-uitkeringen primair onderwijs

Bron: Ministerie van BZK

... maar wel minder uitkeringen beëindigd

Waar er voorheen meer nieuwe uitkeringen bijkwamen dan er uitkeringen beëindigd werden (zie figuur 34), is ook dit beeld recentelijk omgeslagen. Sinds 2016 worden er meer uitkeringen beëindigd (ruim 7.350) dan er nieuwe uitkeringen (ruim 6.600) bijkomen. Wel daalt het aantal beëindigde uitkeringen al enkele jaren op rij. In 2013 werden er nog ruim 7.050 uitkeringen beëindigd, in 2018 is dit aantal teruggelopen tot ruim 4.770 uitkeringen, een daling van circa 32 procent. Het is goed mogelijk dat door de recente daling in het aantal uitkeringen er ook minder uitkeringen overblijven die beëindigd kunnen worden.

Conclusie

Inleiding

1

HOME

Nieuwe uitkeringen vooral toegekend aan 55-plussers Ruim 42 procent van alle nieuwe WW-uitkeringen is in 2018 toegekend aan een 55-plusser (zie figuur 35). Dit aandeel is de afgelopen jaren fors gestegen. Waar nieuwe uitkeringen voorheen vooral werden toegekend aan 25 tot 35 jarigen, mogelijk als gevolg van de beperkte arbeidsmarktperspectieven voor deze groep, worden deze nu vooral toegekend aan ouderen. Ter vergelijking: in 2013 werd circa 42 procent van de nieuwe uitkeringen toegekend aan 25 tot 35 jarigen en ruim 16 procent aan een 55-plusser. In 2018 is dit teruggelopen tot ruim 19 procent, terwijl nieuwe uitkeringen in ruim 42 procent van de gevallen worden toegekend aan een 55-plusser.

Figuur 35 Nieuwe WW-uitkeringen primair onderwijs naar leeftijd, 2018

Bron: Ministerie van BZK

Ook beëindigde uitkeringen behoorden de afgelopen jaren vaak toe aan 25 tot 35-jarigen. Mogelijk had deze groep, vanwege hun beperkte arbeidsverleden, ook maar beperkt recht op een WW-uitkering, waardoor zij relatief snel weer uit de WW stroomden. Ook dit beeld is de afgelopen jaren gedraaid: van alle beëindigde uitkeringen in 2018 is ruim 44 procent een uitkering van een 55-plusser, terwijl ruim 18 procent van de beëindigde uitkeringen een uitkering van een 25 - 35 jarige is. Uitkeringen zijn dit jaar vooral beëindigd omdat de maximale duur of de leeftijd van 65 jaar is bereikt (bijna 44 procent), gevolgd door werkhervatting (ruim 34 procent.

Conclusie

Inleiding

1

HOME

Uitkeringen vooral toegekend in derde kwartaal

Nieuwe WW-uitkeringen worden ‘traditiegetrouw’ vooral in het derde kwartaal van een jaar toegekend, voor de start van de zomervakantie. Uit figuur 36 blijkt dat dit beeld de afgelopen jaren constant is, hoewel het aantal nieuwe WW-uitkeringen de afgelopen jaren wel fors is gedaald. In totaal wordt meer dan de helft van de nieuwe WW-uitkeringen in 2018 toegekend in het derde kwartaal, ten opzichte van ruim 59 procent in 2013. Uitkeringen worden wel meer verspreid over het jaar beëindigd, hoewel ook in dit geval een (kleine) piek zichtbaar is. Die piek is er in het vierde kwartaal, net na de zomervakantie. In 2018 is circa 30 procent van de beëindigde uitkeringen in dit kwartaal beëindigd, terwijl ruim 27 procent in het eerste kwartaal is beëindigd (zie figuur 36).

Figuur 36 Nieuwe en beëindigde WW-uitkeringen primair onderwijs naar kwartaal

Bron: Ministerie van BZK

Conclusie

Inleiding

1

HOME

Aantal WW’ers daalt

Doordat er meer uitkeringen worden beëindigd dan er bijkomen, daalt het aantal WW’ers in de sector snel. In 2018 zijn er ruim 4.770 WW’ers (op 31 december) in de sector, ten opzichte van ruim 6.360 in 2013. Het aantal WW’ers piekte de afgelopen jaren in 2015, toen er ruim 7.830 WW’ers waren.

Sindsdien is er sprake van een daling. Tussen 2013 en 2018 daalde het aantal WW’ers in totaal met 25 procent.

Kijken we meer in detail naar de duur van deze uitkeringen (alle periodes bij elkaar), dan valt op dat in tijden van krimp vooral korte uitkeringen (zes maanden of korter) zijn toegekend, terwijl het beeld nu meer varieert. Zo had 51 procent van de WW’ers in 2015 zes maanden of korter WW, ten opzichte van ruim 29 procent in 2018. In 2018 heeft ruim 30 procent van de WW’ers tussen de een en twee jaar een uitkering, terwijl ruim 24 procent tussen de twee - drie jaar een uitkering heeft.

Figuur 37 Aantal WW-ers (31 december) primair onderwijs naar leeftijd